Home

Richtlijn 2009/130/EG van de Commissie van 12 oktober 2009 tot wijziging van Richtlijn 76/768/EEG van de Raad inzake cosmetische producten met het oog op de aanpassing van bijlage III aan de technische vooruitgang (Voor de EER relevante tekst)

Richtlijn 2009/130/EG van de Commissie van 12 oktober 2009 tot wijziging van Richtlijn 76/768/EEG van de Raad inzake cosmetische producten met het oog op de aanpassing van bijlage III aan de technische vooruitgang (Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 76/768/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake cosmetische producten(1), en met name op artikel 8, lid 2,

Na raadpleging van het Wetenschappelijk Comité voor consumentenveiligheid,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Naar aanleiding van de publicatie van de wetenschappelijke studie „Use of permanent hair dyes and bladder cancer risk” in 2001 concludeerde het Wetenschappelijk Comité voor cosmetische producten en voor consumenten bestemde niet-voedingsproducten, tegenwoordig het Wetenschappelijk Comité voor consumentenveiligheid (hierna: „WCCV” genoemd)(2), dat de mogelijke risico’s tot bezorgdheid stemmen. Het adviseerde de Commissie om verdere maatregelen te treffen om het gebruik van haarkleurstoffen te reguleren.

  2. Voorts adviseerde het WCCV om een algemene strategie voor de beoordeling van de veiligheid van haarkleurstoffen te gebruiken, met voorschriften voor het testen van in haarkleurmiddelen gebruikte stoffen op hun mogelijke genotoxiciteit of mutageniteit.

  3. Naar aanleiding van de adviezen die het WCCV heeft uitgebracht, is de Commissie met de lidstaten en de belanghebbende partijen een algemene strategie overeengekomen voor de regulering van stoffen die in haarkleurmiddelen worden gebruikt, die inhoudt dat de industrie de dossiers met wetenschappelijke gegevens over haarkleurstoffen ter evaluatie aan het WCCV moet voorleggen.

  4. De stoffen p-fenyleendiamine (PPD) en 2,5-diaminotolueen (PTD) zijn op het ogenblik door middel van algemene vermeldingen opgenomen onder de rangnummers 8 en 9 in het eerste deel van bijlage III bij Richtlijn 76/768/EEG. Het WCCV heeft deze stoffen ingedeeld als uiterst sensibiliserende stoffen die in hoge mate bijdragen tot het optreden van huidallergieën bij consumenten die haarkleurmiddelen gebruiken. De risicobeoordeling van de ingediende aanvullende gegevens over PPD en PTD en de definitieve besluiten van het WCCV over de veiligheid van deze stoffen vergen mogelijk nog heel wat tijd. Om het risico van allergieën voor haarkleurmiddelen bij de consument te beperken moeten de maximaal toelaatbare concentraties van PPD en PTD uit voorzorg onmiddellijk worden verlaagd tot de niveaus waarvoor de industrie de veiligheidsdossiers heeft ingediend.

  5. Aangezien de stoffen PPD en PTD momenteel geregeld zijn in algemene vermeldingen in het eerste deel van bijlage III, moeten deze stoffen onder aparte rangnummers met verlaagde maximaal toelaatbare concentraties worden ondergebracht.

  6. Bij Richtlijn 2008/88/EG van de Commissie(3) is het gebruik van hydrochinon in oxidatiekleurstoffen voor het haar verboden door bij rangnummer 14 van bijlage III, eerste deel, het desbetreffende toepassingsgebied in kolom c te schrappen. Voor de duidelijkheid moeten bij rangnummer 14 ook de toelaatbare concentratie van 0,3 % in kolom d en de gebruiksvoorwaarden en waarschuwingen die op het etiket dienen te worden vermeld in kolom f, punt a), worden geschrapt.

  7. Richtlijn 76/768/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

  8. De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor cosmetische producten,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage III bij Richtlijn 76/768/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

1.

De lidstaten dienen uiterlijk op 15 april 2010 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.

Zij passen de bepalingen in de bijlage bij deze richtlijn toe vanaf 15 juli 2010.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.

De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

BIJLAGE