Home

Verordening (EG) nr. 642/2009 van de Commissie van 22 juli 2009 tot uitvoering van Richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp voor televisies (Voor de EER relevante tekst)

Verordening (EG) nr. 642/2009 van de Commissie van 22 juli 2009 tot uitvoering van Richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp voor televisies (Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2005 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energieverbruikende producten en tot wijziging van Richtlijn 92/42/EEG van de Raad en de Richtlijnen 96/57/EG en 2000/55/EG van het Europees Parlement en de Raad(1), en met name op artikel 15, lid 1,

Na raadpleging van het Overlegforum inzake ecologisch ontwerp,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Krachtens Richtlijn 2005/32/EG dient de Commissie eisen inzake ecologisch ontwerp vast te stellen voor energieverbruikende producten die een significant volume van de verkoop en de handel vertegenwoordigen, een aanzienlijk milieueffect hebben en een significant potentieel voor verbetering vertonen met betrekking tot hun milieueffect zonder dat dit buitensporige kosten meebrengt.

  2. Artikel 16, lid 2, eerste streepje, van Richtlijn 2005/32/EG bepaalt dat de Commissie overeenkomstig de in artikel 19, lid 3, bepaalde procedure en de in artikel 15, lid 2, bedoelde criteria en na raadpleging van het Overlegforum inzake ecologisch ontwerp zo nodig uitvoeringsmaatregelen zal nemen voor consumentenelektronica.

  3. De Commissie heeft een voorbereidende studie uitgevoerd waarin de technische, milieutechnische en economische aspecten van televisies werden geanalyseerd. De studie is opgezet samen met belanghebbenden en betrokken partijen uit de Gemeenschap en uit derde landen; de resultaten zijn openbaar gemaakt op de EUROPA-website van de Commissie.

  4. Televisies vertegenwoordigen qua elektriciteitsverbruik een belangrijke productgroep binnen de consumentenelektronica en genieten derhalve prioriteit in het beleid inzake ecologisch ontwerp.

  5. Het milieuaspect van televisies dat in het kader van deze verordening als significant wordt beschouwd, is het elektriciteitsverbruik tijdens het gebruik.

  6. Het jaarlijkse, met televisies verband houdende elektriciteitsverbruik werd in 2007 voor de Gemeenschap als geheel geraamd op 60 TWh; dit komt overeen met 24 Mt aan CO2-uitstoot. Als geen specifieke maatregelen worden genomen om dit verbruik te verminderen, wordt voorspeld dat het elektriciteitsverbruik zal toenemen tot 132 TWh in 2020. De voorbereidende studie wijst uit dat het elektriciteitsverbruik in de gebruiksfase aanzienlijk kan worden gereduceerd.

  7. Andere relevante milieuaspecten hebben betrekking op gevaarlijke stoffen die worden gebruikt bij de fabricage van televisies, en afval in de vorm van na hun levensduur afgedankte televisies. Verbetering van de bijbehorende milieueffecten wordt geregeld in respectievelijk Richtlijn 2002/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur(2) en Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA)(3) en behoeft niet nader te worden bepaald in deze verordening.

  8. De voorbereidende studie wijst uit dat eisen ten aanzien van andere parameters van ecologisch ontwerp waarnaar wordt verwezen in bijlage I, deel 1, van Richtlijn 2005/32/EG niet noodzakelijk zijn.

  9. Het elektriciteitsverbruik van televisies kan worden verminderd door het gebruik van bestaande, niet aan eigendomsrechten gebonden kostenefficiënte technologieën die leiden tot een reductie van de gecombineerde aanschaf- en gebruikskosten van televisies.

  10. Eisen inzake ecologisch ontwerp dienen te leiden tot harmonisering van de eisen die in de gehele Gemeenschap aan het elektriciteitsverbruik van televisies worden gesteld en aldus de goede werking van de interne markt te bevorderen en de milieuprestaties van deze apparaten te verbeteren.

  11. De eisen inzake ecologisch ontwerp mogen geen negatieve invloed uitoefenen op de functionaliteit van het product en mogen de gezondheid, de veiligheid en het milieu niet negatief beïnvloeden. Meer bepaald moeten de voordelen van de vermindering van het elektriciteitsverbruik in de gebruiksfase meer dan opwegen tegen mogelijke extra milieueffecten in de productiefase.

  12. Een geleidelijke invoering van de eisen inzake ecologisch ontwerp moet de fabrikanten de tijd geven om het ontwerp van hun producten aan te passen. De tijdstippen van de verschillende stappen moeten zodanig worden bepaald dat negatieve gevolgen voor de functionaliteit van reeds op de markt gebrachte apparatuur vermeden worden en rekening wordt gehouden met de kosteneffecten voor fabrikanten, in het bijzonder kleine en middelgrote ondernemingen, terwijl tegelijkertijd de tijdige verwezenlijking van de doelstellingen van de verordening wordt gewaarborgd.

  13. De metingen van de relevante productparameters moeten worden uitgevoerd via betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare meetprocedures, rekening houdend met de algemeen erkende meest recente meetmethoden waaronder, voor zover beschikbaar, geharmoniseerde normen die zijn goedgekeurd door de Europese normalisatie-instellingen zoals opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij(4).

  14. Deze verordening is bedoeld om de marktpenetratie van technologieën ter vermindering van de milieueffecten van televisies te bevorderen, hetgeen in vergelijking met ongewijzigd beleid in 2020 een jaarlijkse energiebesparing van naar schatting 28 TWh moet opleveren.

  15. Overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2005/32/EG moet in deze verordening worden gespecificeerd welke overeenstemmingsbeoordelingsprocedures van toepassing zijn.

  16. Om de nalevingscontroles te bevorderen moeten de fabrikanten informatie verstrekken overeenkomstig de in de bijlagen IV en V van Richtlijn 2005/32/EG bedoelde technische documentatie, voor zover deze informatie betrekking heeft op de in deze verordening bepaalde vereisten.

  17. De huidige beste beschikbare energie-efficiëntie in de gebruiksstand en verlaagde milieueffecten in verband met gevaarlijke stoffen zijn omschreven in Beschikking 2009/300/EG van de Commissie van 12 maart 2009 tot vaststelling van herziene milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur aan televisies(5). Zulke referenties helpen de ruime beschikbaarheid van en eenvoudige toegang tot informatie te verzekeren, in het bijzonder voor kleine en middelgrote ondernemingen en heel kleine firma’s, waardoor de verdere integratie van de beste ontwerptechnologieën ter vermindering van de milieueffecten van televisies wordt bevorderd. Benchmarks voor de beste beschikbare technologie dienen derhalve niet te worden aangeduid in deze verordening.

  18. De eisen inzake ecologisch ontwerp die vanaf 7 januari 2013 van toepassing zijn krachtens Verordening (EG) nr. 1275/2008 van de Commissie van 17 december 2008 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft voorschriften inzake ecologisch ontwerp voor het elektriciteitsverbruik van elektrische en elektronische huishoud- en kantoorapparatuur in de stand-by-stand en de uit-stand(6) moeten voor televisies eerder gelden dan de in die verordening voorziene datum, omdat technologieën die voldoen aan de in de verordening bepaalde voorwaarden voor televisies op kortere termijn kunnen worden ingevoerd en daardoor extra energiebesparing kan worden bereikt. Verordening (EG) nr. 1275/2008 dient derhalve niet van toepassing te zijn op televisies en dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

  19. De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 19, lid 1, van Richtlijn 2005/32/EG ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Doel en toepassingsgebied

In deze verordening worden eisen inzake ecologisch ontwerp voor het in de handel brengen van televisies vastgesteld.

Artikel 2 Definities

In aanvulling op de in Richtlijn 2005/32/EG bepaalde definities wordt verstaan onder:

    1. „televisie” :
    een televisietoestel of beeldmonitor;
    2. „televisietoestel” :

    een product dat primair is ontworpen voor de weergave en ontvangst van audiovisuele signalen, dat op de markt wordt gebracht onder één model- of systeemaanduiding en dat bestaat uit

    1. een beeldscherm,

    2. één of meer afstemmers/ontvangers en optionele aanvullende functies voor gegevensopslag en/of -weergave, zoals een digital versatile disc (dvd), harddiskdrive (hdd) of videocassetterecorder (VCR), hetzij als één geheel met het beeldscherm, hetzij als één of meer afzonderlijke eenheden;

    3. „beeldmonitor” :
    een product dat is ontworpen voor de weergave op een geïntegreerd scherm van videosignalen die afkomstig kunnen zijn uit verschillende bronnen, waaronder televisie-uitzendingen, waarmee optioneel audiosignalen uit een externe bron worden bestuurd en gereproduceerd en dat met die bronnen is verbonden via gestandaardiseerde videosignaalpaden, daaronder begrepen cinch (component, composiet), scart, HDMI en toekomstige draadloze standaarden (maar uitgezonderd niet-gestandaardiseerde videosignaalpaden zoals DVI en SDI), maar dat geen ethersignalen kan ontvangen en verwerken;
    4. „gebruiksstand” :
    de toestand waarin de televisie is aangesloten op de netvoedingsbron en beeld en geluid voortbrengt;
    5. „thuisstand” :
    de televisie-instelling die door de fabrikant wordt aanbevolen voor normaal thuisgebruik;
    6. „slaapstand” :

    toestand waarbij de apparatuur is aangesloten op het elektriciteitsnet, afhankelijk is van de energietoevoer van het elektriciteitsnet om naar behoren te functioneren en uitsluitend de volgende functies biedt, die voor onbepaalde tijd kunnen voortduren:

    • reactiveringsfunctie, of reactiveringsfunctie met slechts een indicatie van de ingeschakelde reactiveringsfunctie, en/of

    • informatie- of statusweergave;

    7. „uit-stand” :

    toestand waarbij de apparatuur is aangesloten op het elektriciteitsnet en geen enkele functie biedt; de uit-stand omvat ook:

    1. toestanden waarin alleen een indicatie van de uit-stand wordt gegeven,

    2. toestanden waarin alleen functies worden geboden die bedoeld zijn om elektromagnetische compatibiliteit te waarborgen krachtens Richtlijn 2004/108/EG van het Europees Parlement en de Raad(7);

    8. „reactiveringsfunctie” :
    functie die de activering van andere standen, waaronder de gebruiksstand, mogelijk maakt, door middel van een schakelaar op afstand, waaronder afstandsbediening, een interne sensor of een timer die aanvullende functies, waaronder de gebruiksstand, inschakelt;
    9. „informatie- of statusweergave” :
    doorlopende functie die zorgt voor de weergave van informatie of van de toestand van de apparatuur op een scherm, waaronder de tijdsaanduiding;
    10. „verplicht menu” :
    een reeks televisie-instellingen die vooraf door de fabrikant zijn bepaald, waaruit de gebruiker van de televisie een keuze voor een bepaalde instelling moet maken wanneer de televisie voor het eerst wordt ingeschakeld;
    11. „volwaardige HD-resolutie” :
    een schermresolutie met ten minste 1 920 × 1 080 fysieke beeldpunten.

Artikel 3 Eisen inzake ecologisch ontwerp

De eisen inzake ecologisch ontwerp van televisies worden uiteengezet in bijlage I.

Naleving van de eisen inzake ecologisch ontwerp wordt gemeten volgens de in bijlage II beschreven methoden.

Artikel 4 Overeenstemmingsbeoordeling

De in artikel 8 van Richtlijn 2005/32/EG bedoelde overeenstemmingsbeoordelingsprocedure is het in bijlage IV bij die richtlijn bepaalde interne ontwerpcontrolesysteem of het in bijlage V van die richtlijn bepaalde beheersysteem.

Op de voor de overeenstemmingsbeoordeling benodigde technische documentatie wordt ingegaan in hoofdstuk 5, punt 1, van bijlage I, bij deze verordening.

Artikel 5 Controleprocedure voor markttoezicht

Artikel 6 Herziening

Artikel 7 Wijziging van Verordening (EG) nr. 1275/2008

Artikel 8 Inwerkingtreding

BIJLAGE I

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV