Home

Verordening (EG) nr. 846/2009 van de Commissie van 1 september 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1828/2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds, en van Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling

Verordening (EG) nr. 846/2009 van de Commissie van 1 september 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1828/2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds, en van Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999(1), en met name op artikel 44, derde alinea, artikel 59, lid 6, artikel 66, lid 3, artikel 69, lid 1, artikel 70, lid 3, artikel 72, lid 2, artikel 74, lid 2, en artikel 76, lid 4,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1783/1999(2), en met name op artikel 7, lid 2, tweede alinea, en artikel 13, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. De na de aanvang van de programmeringsperiode 2007-2013 opgedane ervaring leert dat het nodig is bepaalde bepalingen betreffende de uitvoering van de bijstandsverlening uit de structuurfondsen en het Cohesiefonds te vereenvoudigen en te verduidelijken.

  2. Gelet op de recente wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1083/2006 en Verordening (EG) nr. 1080/2006 met betrekking tot een aantal bepalingen inzake het financiële beheer van operationele programma's, respectievelijk de subsidiabiliteit van investeringen in energie-efficiëntie en hernieuwbare energie op het vlak van huisvesting, is het noodzakelijk enkele bepalingen van Verordening (EG) nr. 1828/2006 van de Commissie(3) met die verordeningen in overeenstemming te brengen.

  3. Bij de toepassing van Verordening (EG) nr. 1828/2006 zijn verscheidene inconsistenties in de bepalingen daarvan ontdekt. In het belang van de rechtszekerheid is het dienstig dat deze inconsistenties worden weggenomen.

  4. Aangezien sommige voorlichtings- en publiciteitsvoorschriften in de praktijk moeilijk toe te passen waren op sommige soorten acties en derhalve een onevenredige administratieve last voor de begunstigden vormden, is het dienstig om in meer flexibiliteit te voorzien. In het belang van de rechtszekerheid moeten de meer flexibele voorschriften ook worden toegepast op concrete acties en activiteiten die reeds vanaf de datum van inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1828/2006 voor medefinanciering zijn geselecteerd.

  5. Er moet worden verduidelijkt dat in het geval van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” bepaalde verantwoordelijkheden van de beheersautoriteit met betrekking tot de regelmatigheid van concrete acties en uitgaven in verband met nationale en communautaire voorschriften ook gelden voor de overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1080/2006 aangewezen controleurs.

  6. Er moet worden verduidelijkt dat het jaarlijkse controleverslag en advies alsook de verklaring van afsluiting en het laatste controleverslag betrekking moeten hebben op het gehele programma en alle programma-uitgaven die in aanmerking komen voor een bijdrage uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling in het kader van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking”.

  7. In het licht van de door de Commissie en de lidstaten opgedane ervaring met de toepassing van Verordening (EG) nr. 1681/94 van de Commissie van 11 juli 1994 betreffende onregelmatigheden in het kader van de financiering van het structuurbeleid en terugvordering van in dat kader onverschuldigd betaalde bedragen, alsmede betreffende de inrichting van een informatiesysteem op dit gebied(4), moeten de procedures voor de rapportage over de follow-up van onregelmatigheden worden vereenvoudigd. Om de administratieve last voor de lidstaten te verminderen moet preciezer worden aangegeven welke informatie de Commissie verlangt. Daartoe moet de informatie over oninbare bedragen en over de totale bedragen in verband met gemelde onregelmatigheden worden opgenomen in het overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EG) nr. 1828/2006 bij de Commissie in te dienen jaarlijkse overzicht.

  8. De procedures voor de rapportage over oninbare bedragen moeten nauwgezet de verplichtingen van de lidstaten weerspiegelen, als vastgelegd in artikel 70 van Verordening (EG) nr. 1083/2006, met name de verplichting om onverschuldigd betaalde bedragen effectief terug te vorderen. Het is ook dienstig de procedures voor het toezicht van de Commissie op de naleving van die verplichtingen te vereenvoudigen om deze doeltreffender en kosteneffectiever te maken.

  9. In overeenstemming met artikel 61 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 moet duidelijk worden gesteld dat de certificeringsautoriteit verantwoordelijk is voor het bijhouden van volledige boekhoudkundige gegevens, waaronder met name gegevens over bedragen die als onregelmatig aan de Commissie zijn gemeld overeenkomstig artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1828/2006.

  10. Om te zorgen voor een efficiënte stroom van informatie over onregelmatigheden en om overlappingen van verschillende contactpunten te vermijden is het dienstig dat de bepalingen over samenwerking met de lidstaten in één artikel worden samengebracht.

  11. De inzet van de financieringsinstrumenten met bijstand uit de fondsen moet worden vergemakkelijkt door de wisselwerking tussen de financieringsinstrumenten en de beheersautoriteiten eenvoudiger en flexibeler te maken. Om de door de afgelegenheid van de ultraperifere regio's veroorzaakte moeilijkheden te beperken, is het dienstig dat de drempel voor de beheerskosten van de in die regio's ingezette financieringsinstrumenten wordt verhoogd.

  12. Het is ook dienstig dat wordt verduidelijkt dat ondernemingen en projecten die zijn gericht op door financieringsinstrumenten gesteunde stedelijke gebieden niet worden uitgesloten van subsidie uit een operationeel programma.

  13. Om de bijstandsverlening in de huisvestingssector uit hoofde van artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1080/2006 te vergemakkelijken, moet worden voorzien in meer flexibiliteit wat de criteria voor de selectie van de gebieden en de toekenning van die steun betreft.

  14. Het is dienstig over te gaan tot verduidelijking van de voorschriften inzake de subsidiabiliteit van de door overheidsinstanties niet als onderdeel van de technische bijstand betaalde kosten, wanneer de overheidsinstantie zelf een begunstigde is van de operationele programma's in het kader van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking”.

  15. Aangezien in artikel 7, lid 4, onder i), van Verordening (EG) nr. 1080/2006 voorschriften voor de berekening van de indirecte kosten worden vastgesteld, moet de toepassing van de parallelle voorschriften van artikel 52 van Verordening (EG) nr. 1828/2006, worden vermeden. Om aan de gewettigde verwachtingen te voldoen dient echter de mogelijkheid te blijven bestaan dat de lidstaten die voorschriften toepassen op concrete acties in het kader van de programma's van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” die vóór de inwerkingtreding van deze verordening waren geselecteerd.

  16. De informatie in de lijst van gegevens over concrete acties met het oog op de documentencontroles en controles ter plaatse moet worden vereenvoudigd en in overeenstemming worden gebracht met andere bepalingen van Verordening (EG) nr. 1828/2006 en met artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1080/2006.

  17. Het is dienstig dat wordt voorzien in meer flexibiliteit voor willekeurige statistische steekproeven voor concrete acties die betrekking hebben op een kleine populatie.

  18. Overeenkomstig artikel 78, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 is het mogelijk om uitgaven voor grote projecten vóór de vaststelling van het besluit van de Commissie inzake het grote project in de uitgavenstaat te vermelden. Het is derhalve dienstig dat de verwijzing naar de uitgavenstaat betreffende grote projecten wordt geschrapt in het certificaat van de uitgaven dat de tussentijdse betalingen overeenkomstig artikel 78 van die verordening vergezelt.

  19. Om de administratieve last voor de lidstaten te verminderen, is het dienstig dat de verplichting om te rapporteren over de jaarlijkse verdeling van de totale gecertificeerde subsidiabele uitgaven uit de uitgavenstaat voor de tussentijdse betalingen en de betaling van het eindsaldo wordt geschrapt, omdat die informatie slechts een beperkte relevantie heeft.

  20. Het is noodzakelijk de informatie die vereist is in de uitgavenstaat voor de gedeeltelijke afsluiting in overeenstemming te brengen met de informatie die vereist is in de uitgavenstaat voor de tussentijdse betalingen en de betaling van het eindsaldo.

  21. Om de rapportagemechanismen te verbeteren is het noodzakelijk de voorschriften voor de jaarverslagen en het eindverslag te verduidelijken. Het is met name dienstig dat het gebruik van indicatoren en de voorschriften betreffende het gebruik van de fondsen worden verduidelijkt en dat nader wordt aangegeven welke informatie vereist is voor grote projecten en voor voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen.

  22. Uit de ervaring blijkt dat het nodig is dat de inhoud van de vereiste informatie in de context van aanvragen voor grote projecten wordt verduidelijkt en dat de omvang daarvan wordt beperkt.

  23. Verordening (EG) nr. 1828/2006 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

  24. De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Coördinatiecomité voor de fondsen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1828/2006 wordt als volgt gewijzigd:

  1. In artikel 8 wordt lid 2 als volgt gewijzigd:

    1. in de tweede alinea komt de tweede zin als volgt te luiden:

      „De in artikel 9 bedoelde informatie beslaat ten minste 25 % van de plaquette.”

    2. de volgende alinea wordt toegevoegd:

      „Wanneer het niet mogelijk is om een permanente informatieplaquette aan te brengen op een fysiek object, als bedoeld in de eerste alinea, onder b), worden andere passende maatregelen genomen om bekendheid te geven aan de bijdrage van de Gemeenschap.”

  2. Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

    1. in de eerste alinea komt de aanhef als volgt te luiden:

      „Alle op begunstigden, potentiële begunstigden en het publiek gerichte voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen, genomen door beheersautoriteiten of begunstigden, omvatten het volgende:”

    2. de volgende alinea wordt toegevoegd:

      „Wanneer een voorlichtings- of publiciteitsmaatregel verscheidene uit meer dan één Fonds medegefinancierde concrete acties promoot, is de in de eerste alinea, onder b), bedoelde verwijzing niet vereist.”

  3. Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

    1. de titel komt als volgt te luiden:

    2. in lid 2 komt de eerste alinea als volgt te luiden:

      „De uit hoofde van artikel 60, onder b), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 door de beheersautoriteit of, bij programma's in het kader van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking”, door de overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1080/2006 door de lidstaten aangewezen bevoegde controleurs te verrichten verificaties hebben, voor zover van toepassing, betrekking op de administratieve, financiële, technische en materiële aspecten van concrete acties.”

    3. de leden 3 en 4 komen als volgt te luiden:

      „3.

      Indien voor een operationeel programma de controles ter plaatse uit hoofde van lid 2, derde alinea, onder b), aan de hand van een steekproef worden verricht, houden de beheersautoriteit of, bij programma's in het kader van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking”, de bevoegde controleurs documenten bij waarin de steekproefmethode wordt beschreven en gemotiveerd, en waarin de voor verificatie geselecteerde concrete acties of verrichtingen worden vermeld.

      De beheersautoriteit of, bij programma's in het kader van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking”, de bevoegde controleurs stellen de steekproefomvang zodanig vast dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen omtrent de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, gelet op het door de beheersautoriteit dan wel de bevoegde controleurs voor het soort begunstigden en concrete acties in kwestie vastgestelde risiconiveau. De beheersautoriteiten of de bevoegde controleurs bezien de steekproefmethode elk jaar opnieuw.

      4.

      De beheersautoriteit of, bij programma's in het kader van de doelstelling„Europese territoriale samenwerking”, de bevoegde controleurs stellen schriftelijke normen en procedures voor de krachtens lid 2 te verrichten verificaties vast en houden voor elke verificatie de uitgevoerde werkzaamheden bij, alsook de datum en resultaten van de verificatie, en de maatregelen die ten aanzien van aan het licht gekomen onregelmatigheden zijn genomen.”

  4. In artikel 14 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

    „3.

    In de overeenkomstig artikel 61, onder f), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bijgehouden boekhoudkundige gegevens wordt elk bedrag in verband met een uit hoofde van artikel 28 van deze verordening aan de Commissie gemelde onregelmatigheid met het aan die onregelmatigheid toegekende referentienummer of op een andere passende wijze aangeduid.”

  5. Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

    1. in lid 2 komt de tweede alinea als volgt te luiden:

      „Bij programma's in het kader van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” hebben het jaarlijkse controleverslag en het advies betrekking op het gehele programma en alle programma-uitgaven die in aanmerking komen voor een bijdrage uit het EFRO.”

    2. in lid 3 komt de tweede alinea als volgt te luiden:

      „Bij programma's in het kader van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” hebben de verklaring van afsluiting en het laatste controleverslag betrekking op het gehele programma en alle programma-uitgaven die in aanmerking komen voor een bijdrage uit het EFRO.”

  6. Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

    1. lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

      1. de aanhef komt als volgt te luiden:

        „Uiterlijk op 31 maart 2010 en uiterlijk op 31 maart van elk jaar daarna doet de certificeringsautoriteit de Commissie een overzicht toekomen volgens het model in bijlage XI met voor elke prioritaire as van het operationele programma:”

      2. punt b) komt als volgt te luiden:

        1. de geïnde bedragen die op de in het voorgaande jaar ingediende uitgavenstaten in mindering zijn gebracht;”

      3. het volgende punt d) wordt toegevoegd:

        1. een lijst van de bedragen waarvoor in het voorgaande jaar is vastgesteld dat zij niet kunnen worden geïnd of naar verwachting niet kunnen worden geïnd, ingedeeld volgens het jaar waarin de inningsopdrachten werden afgegeven.”

      4. de volgende alinea’s worden toegevoegd:

        „Voor de toepassing van de eerste alinea, onder a), b) en c), worden voor elke prioritaire as de totale bedragen van de uit hoofde van artikel 28 aan de Commissie gemelde onregelmatigheden verstrekt.

        Voor de toepassing van de eerste alinea, onder d), wordt elk bedrag in verband met een uit hoofde van artikel 28 aan de Commissie gemelde onregelmatigheid met het aan die onregelmatigheid toegekende referentienummer of op een andere passende wijze aangeduid.”

    2. de volgende leden 2 bis en 2 ter worden ingevoegd:

      „2 bis.

      Voor elk in lid 2, eerste alinea, onder d), bedoeld bedrag geeft de certificeringsautoriteit aan of zij verlangt dat het aandeel van de Gemeenschap ten laste komt van de algemene begroting van de Europese Unie.

      Indien de Commissie binnen één jaar na de datum van indiening van het overzicht niet verzoekt om de informatie ter toepassing van artikel 70, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006, de lidstaat niet schriftelijk in kennis stelt van haar voornemen om een onderzoek ten aanzien van dat bedrag in te stellen of de lidstaat niet verzoekt om de inningsprocedure voort te zetten, komt het aandeel van de Gemeenschap ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie.

      De termijn van één jaar geldt niet voor gevallen van vermoede of vastgestelde fraude.

      2 ter.

      Voor het in lid 2 bedoelde overzicht rekenen de lidstaten die op de datum van indiening van het overzicht de euro niet als munt gebruiken, de bedragen in nationale valuta om in euro's volgens de in artikel 81, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde wisselkoers. Wanneer de bedragen betrekking hebben op uitgaven die gedurende meer dan één maand in de rekeningen van de certificeringsinstantie zijn opgenomen, kan de wisselkoers van de maand waarin de uitgaven het laatst in de rekeningen zijn opgenomen, worden gehanteerd.”

  7. Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

    1. in lid 1, tweede alinea, komen de punten l) tot en met o) als volgt te luiden:

      1. de voor de concrete actie goedgekeurde totale subsidiabele uitgaven en overheidsbijdrage, tezamen met het overeenkomstige bedrag van de bijdrage van de Gemeenschap, berekend onder toepassing van het medefinancieringspercentage van de prioritaire as;

      2. de aan de Commissie gecertificeerde uitgaven en overheidsbijdrage die door de onregelmatigheid zijn getroffen en het overeenkomstige bedrag van de bijdrage van de Gemeenschap dat gevaar loopt, berekend onder toepassing van het medefinancieringspercentage van de prioritaire as;

      3. bij vermoede fraude en wanneer nog geen betaling van de overheidsbijdrage aan de onder k) bedoelde personen of andere instanties heeft plaatsgevonden, de bedragen die onverschuldigd zouden zijn betaald, mocht de onregelmatigheid niet zijn ontdekt;

      4. de code van de regio of het gebied waar de concrete actie is uitgevoerd, onder vermelding van het NUTS- of een ander niveau;”

    2. in lid 2, eerste alinea, komen de punten b) en c) als volgt te luiden:

      1. gevallen die door de begunstigde spontaan ter kennis van de beheers- of certificeringsautoriteit worden gebracht voordat zij door een van beide worden ontdekt, hetzij vóór, hetzij na opneming van de desbetreffende uitgaven in een bij de Commissie ingediende gecertificeerde uitgavenstaat;

      2. gevallen die door de beheers- of certificeringsautoriteit worden ontdekt en rechtgezet vóór opneming van de desbetreffende uitgaven in een bij de Commissie ingediende uitgavenstaat.”

    3. lid 3 komt als volgt te luiden:

      „3.

      Ingeval sommige van de in lid 1 bedoelde gegevens, met name die omtrent de bij de onregelmatigheid toegepaste praktijken en de wijze waarop de onregelmatigheid werd ontdekt, niet beschikbaar zijn of moeten worden gecorrigeerd, verstrekken de lidstaten, voor zover mogelijk, de ontbrekende of correcte gegevens wanneer zij de Commissie de volgende kwartaalverslagen over de onregelmatigheden toezenden.”

  8. Artikel 30 komt als volgt te luiden:

    1.

    Naast de in artikel 28, lid 1, bedoelde gegevens verstrekken de lidstaten de Commissie, onder verwijzing naar eerder gedane mededelingen uit hoofde van dat artikel, binnen twee maanden na afloop van elk kwartaal de bijzonderheden over het instellen, afsluiten of staken van procedures voor het opleggen van administratieve of strafrechtelijke sancties in verband met de gemelde onregelmatigheden, alsook van de uitkomst van dergelijke procedures.

    Met betrekking tot de onregelmatigheden waarvoor sancties zijn opgelegd, delen de lidstaten ook het volgende mede:

    1. de aard (administratief of strafrechtelijk) van de sancties;

    2. of de sancties wegens overtreding van de communautaire dan wel de nationale wetgeving zijn opgelegd;

    3. de bepalingen waarin de sancties zijn vastgelegd;

    4. of er fraude is vastgesteld.

    2.

    Op schriftelijk verzoek van de Commissie verstrekt de lidstaat gegevens over een specifieke onregelmatigheid of een groep van onregelmatigheden.”

  9. Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

    1. de titel komt als volgt te luiden:

    2. lid 2 komt als volgt te luiden:

      „2.

      Onverminderd de in lid 1 bedoelde contacten, legt de Commissie, wanneer zij van oordeel is dat gezien de aard van de onregelmatigheid identieke of soortgelijke praktijken in andere lidstaten kunnen voorkomen, de kwestie voor aan het bij Besluit 94/140/EG van de Commissie(*) opgerichte Raadgevend Comité coördinatie fraudebestrijding.

      De Commissie stelt dat comité en de in de artikelen 103 en 104 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde comités elk jaar in kennis van de orde van grootte van de met de ontdekte onregelmatigheden gemoeide bedragen, alsmede van de verschillende soorten onregelmatigheden, ingedeeld naar aard en onder vermelding van het aantal ervan.

  10. Artikel 35 wordt geschrapt.

  11. Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

    1. in lid 1 worden de tweede en de derde alinea geschrapt;

    2. lid 2 komt als volgt te luiden:

      „2.

      De lidstaten die op de datum van indiening van het in artikel 28, lid 1, bedoelde overzicht de euro niet als munt gebruiken, rekenen de bedragen in nationale valuta om in euro's volgens de in artikel 81, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde wisselkoers.

      Wanneer de bedragen betrekking hebben op uitgaven die gedurende meer dan één maand in de rekeningen van de certificeringsinstantie zijn opgenomen, kan de wisselkoers van de maand waarin de uitgaven het laatst in de rekeningen zijn opgenomen, worden gehanteerd. Indien de uitgaven niet in de rekeningen van de certificeringsautoriteit zijn opgenomen, wordt de laatste door de Commissie elektronisch bekendgemaakte boekhoudkundige wisselkoers gehanteerd.”

  12. Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:

    1. de titel komt als volgt te luiden:

    2. de leden 2 en 3 komen als volgt te luiden:

      „2.

      De financieringsinstrumenten, met inbegrip van holdingfondsen, moeten worden opgezet als onafhankelijke rechtspersonen waarvan de werking is geregeld in de overeenkomsten tussen de medefinancieringspartners of aandeelhouders, of als een afzonderlijk financieel geheel binnen een bestaande financiële instelling.

      Indien het financieringsinstrument wordt opgezet binnen een financiële instelling, moet het worden opgezet als een afzonderlijk financieel geheel dat is onderworpen aan specifieke uitvoeringsvoorschriften binnen de financiële instelling, waarin met name is bepaald dat afzonderlijke rekeningen moeten worden bijgehouden, waarin de nieuwe middelen die in het financieringsinstrument worden geïnvesteerd, inclusief de bijdragen van het operationeel programma, duidelijk worden onderscheiden van de middelen die oorspronkelijk in de instelling beschikbaar waren.

      De Commissie kan geen medefinancieringspartner of aandeelhouder in financieringsinstrumenten worden.

      3.

      Wanneer de beheersautoriteiten of holdingfondsen de financieringsinstrumenten kiezen, dienen de financieringsinstrumenten een bedrijfsplan of een ander passend document in.

      De voorwaarden voor bijdragen uit operationele programma’s in financieringsinstrumenten worden vastgesteld in een financieringsovereenkomst, te sluiten tussen de naar behoren gemachtigde vertegenwoordiger van het financieringsinstrument en de lidstaat of de beheersautoriteit, of het holdingfonds, voor zover van toepassing.

      De financieringsovereenkomst omvat ten minste:

      1. de investeringsstrategie en -planning;

      2. bepalingen inzake het toezicht op de uitvoering;

      3. een beleid inzake de terugtrekking van de bijdrage van het operationeel programma uit het financieringsinstrument;

      4. de voorwaarden voor de ontbinding van het financieringsinstrument, waaronder het hergebruik van middelen die uit investeringen in het financieringsinstrument worden teruggestort of die overblijven nadat alle garanties zijn gehonoreerd, en die zijn toe te schrijven aan de bijdrage van het operationeel programma.”

    3. lid 4 wordt als volgt gewijzigd:

      1. de aanhef komt als volgt te luiden:

        „Tijdens de periode van steunverlening mogen de beheerskosten per jaar gemiddeld niet meer bedragen dan de volgende drempels, tenzij na een openbare aanbesteding overeenkomstig de geldende voorschriften een hoger percentage nodig blijkt:”

      2. de volgende alinea wordt toegevoegd:

        „De in de eerste alinea genoemde drempels kunnen voor de ultraperifere regio's met 0,5 % worden verhoogd.”

    4. de leden 5, 6 en 7 komen als volgt te luiden:

      „5.

      Opbrengsten uit kapitaalinvesteringen, leningen en andere terugvorderbare investeringssteun en uit garanties daarvoor (na aftrek van het evenredige gedeelte van de beheerskosten en prestatieprikkels) kunnen bij voorkeur aan de volgens het beginsel van de particuliere investeerder in de markteconomie werkende investeerders worden toegerekend. Dergelijke opbrengsten kunnen worden toegerekend tot het vergoedingsniveau dat in de statuten van de financieringsinstrumenten is vastgelegd en daarna moeten zij evenredig over alle medefinancieringspartners of aandeelhouders worden verdeeld.

      6.

      Ondernemingen, alsook publiek-private partnerschappen en andere projecten die deel uitmaken van een geïntegreerd plan voor duurzame stadsontwikkeling, die worden gesteund door financieringsinstrumenten, kunnen ook een subsidie of andere bijstand uit een operationeel programma ontvangen.

      7.

      De beheersautoriteiten moeten voorzorgsmaatregelen treffen om concurrentievervalsing op de risicokapitaal- of kredietmarkt en de particuliere garantiemarkt tot een minimum te beperken.”

  13. Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:

    1. de titel komt als volgt te luiden:

    2. lid 2 komt als volgt te luiden:

      „2.

      De in lid 1 bedoelde financieringsovereenkomst moet met name voorzien in:

      1. de voorwaarden voor bijdragen uit het operationeel programma in het holdingfonds;

      2. oproepen tot het indienen van blijken van belangstelling aan financieringsinstrumenten overeenkomstig de geldende voorschriften;

      3. de beoordeling en selectie van financieringsinstrumenten door het holdingfonds;

      4. het opzetten van en het toezicht op het investeringsbeleid of de gerichte stadsontwikkelingsplannen en -acties;

      5. de verslaglegging door het holdingfonds aan de lidstaten of beheersautoriteiten;

      6. toezicht op de uitvoering van de investeringen;

      7. de auditvereisten;

      8. het beleid van het holdingfonds inzake het terugtreden uit de financieringsinstrumenten;

      9. de voorwaarden voor de ontbinding van het holdingfonds, waaronder het hergebruik van middelen die uit investeringen worden teruggestort of die overblijven nadat alle garanties zijn gehonoreerd, en die zijn toe te schrijven aan de bijdrage van het operationeel programma.

      In geval van financieringsinstrumenten die ondernemingen ondersteunen, moeten de bepalingen inzake het opzetten van en het toezicht op het investeringsbeleid, als bedoeld in de eerste alinea, onder d), ten minste een opgave bevatten van de doelondernemingen en de te ondersteunen financiële-instrumenteringsproducten.”

    3. lid 3 wordt geschrapt.

  14. Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:

    1. de titel komt als volgt te luiden:

    2. de leden 1 en 2 komen als volgt te luiden:

      „1.

      Wanneer de structuurfondsen stadsontwikkelingsfondsen financieren, moeten die fondsen investeren in publiek-private partnerschappen of andere projecten die deel uitmaken van een geïntegreerd plan voor duurzame stadsontwikkeling. Dergelijke publiek-private partnerschappen of andere projecten mogen niet de oprichting en ontwikkeling van financieringsinstrumenten zoals risicokapitaal-, krediet- en garantiefondsen voor ondernemingen omvatten.

      2.

      Voor de toepassing van lid 1 investeren stadsontwikkelingsfondsen door middel van leningen en garanties of soortgelijke instrumenten en door middel van kapitaalinvesteringen.”

  15. Artikel 47 komt als volgt te luiden:

    1.

    Bij de vaststelling van de in artikel 7, lid 2, eerste alinea, onder a), van Verordening (EG) nr. 1080/2006 bedoelde gebieden houden de lidstaten rekening met ten minste één van de volgende criteria:

    1. veel armoede en uitsluiting;

    2. een grote langdurige werkloosheid;

    3. problematische bevolkingsontwikkelingen;

    4. veel laaggeschoolden, laaggekwalificeerden en schooluitvallers;

    5. een hoog misdaadcijfer;

    6. een sterk vervuild milieu;

    7. een geringe economische bedrijvigheid;

    8. een hoog aantal immigranten, etnische en andere minderheden, of vluchtelingen;

    9. relatief lage huizenprijzen;

    10. geringe energieprestaties van gebouwen.

    2.

    Alleen de volgende interventies komen uit hoofde van artikel 7, lid 2, eerste alinea, onder c), van Verordening (EG) nr. 1080/2006 voor subsidie in aanmerking:

    1. renovatie van de gemeenschappelijke ruimten van meergezinswoningen;

    2. moderne sociale woningen van goede kwaliteit door renovatie en bestemmingsverandering van bestaande gebouwen die eigendom zijn van openbare instanties of marktdeelnemers zonder winstoogmerk.”

  16. In artikel 50 komt lid 3 als volgt te luiden:

    „3.

    De in lid 1, onder b), bedoelde kosten zijn subsidiabel indien zij niet voortvloeien uit de wettelijke verantwoordelijkheden van de overheidsinstantie of haar dagelijkse beheers-, toezicht- en controletaken en betrekking hebben op daadwerkelijk en rechtstreeks voor de medegefinancierde concrete actie gedane uitgaven of op bijdragen in natura, als bedoeld in artikel 51.”

  17. In artikel 52 wordt de volgende alinea toegevoegd:

    „De eerste en de tweede alinea zijn alleen van toepassing op concrete acties die zijn goedgekeurd vóór 13 oktober 2009 en wanneer geen gebruik is gemaakt van de in artikel 7, lid 4, onder i), van Verordening (EG) nr. 1080/2006 genoemde opties die de lidstaten ter beschikking staan.”

  18. Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

  19. Bijlage III wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij deze verordening.

  20. Bijlage IV wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze verordening.

  21. De bijlagen X en XI worden vervangen door de tekst in bijlage IV bij deze verordening.

  22. Bijlage XIV wordt vervangen door de tekst in bijlage V bij deze verordening.

  23. Bijlage XVIII wordt vervangen door de tekst in bijlage VI bij deze verordening.

  24. De bijlagen XX, XXI en XXII worden vervangen door de tekst in bijlage VII bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

De punten 1 en 2 van artikel 1 zijn van toepassing met ingang van 16 januari 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 september 2009.

Voor de Commissie

Pawel Samecki

Lid van de Commissie

BIJLAGE I

In bijlage I, komt de zin onder de titel „INTERNET” als volgt te luiden:

„PANTONE REFLEX BLUE komt in het webpalet overeen met de kleur RGB: 0/51/153 (hexadecimaal: 003399) en PANTONE YELLOW komt in het webpalet overeen met de kleur RGB: 255/204/0 (hexadecimaal: FFCC00).”

BIJLAGE II

„BIJLAGE IIILIJST VAN GEGEVENS OVER CONCRETE ACTIES DIE OP VERZOEK AAN DE COMMISSIE MOETEN WORDEN VERSTREKT MET HET OOG OP DE DOCUMENTENCONTROLES EN CONTROLES TER PLAATSE UIT HOOFDE VAN ARTIKEL 14

BIJLAGE III

BIJLAGE IV

"BIJLAGE XCERTIFICAAT EN UITGAVENSTAAT EN AANVRAAG OM TUSSENTIJDSE BETALING

BIJLAGE XIJAARLIJKS OVERZICHT VAN GESCHRAPTE EN GEÏNDE BEDRAGEN, HANGENDE TERUGVORDERINGEN EN NIET-INBARE BEDRAGEN, OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 20, LID 2

BIJLAGE V

„BIJLAGE XIVMODEL VAN EEN UITGAVENSTAAT VOOR EEN GEDEELTELIJKE AFSLUITING

BIJLAGE VI

„BIJLAGE XVIIIJAARVERSLAGEN EN EINDVERSLAGEN

BIJLAGE VII

BIJLAGE XXTE CODEREN GESTRUCTUREERDE GEGEVENS OVER GROTE PROJECTEN

BIJLAGE XXI

BIJLAGE XXII