Home

Verordening (EG) nr. 1111/2009 van de Commissie van 19 november 2009 tot vaststelling van het programma voor de toewijzing aan de lidstaten van aan het begrotingsjaar 2010 toe te rekenen financiële middelen voor de levering van levensmiddelen uit de interventievoorraden aan de meest behoeftigen in de Gemeenschap en houdende afwijking van Verordening (EEG) nr. 3149/92

Verordening (EG) nr. 1111/2009 van de Commissie van 19 november 2009 tot vaststelling van het programma voor de toewijzing aan de lidstaten van aan het begrotingsjaar 2010 toe te rekenen financiële middelen voor de levering van levensmiddelen uit de interventievoorraden aan de meest behoeftigen in de Gemeenschap en houdende afwijking van Verordening (EEG) nr. 3149/92

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”)(1), en met name op artikel 43, onder f) en g), juncto artikel 4,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2799/98 van de Raad van 15 december 1998 tot vaststelling van het agromonetaire stelsel voor de euro(2), en met name op artikel 3, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 3149/92 van de Commissie van 29 oktober 1992 houdende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de levering van levensmiddelen uit interventievoorraden aan de meest behoeftigen in de Gemeenschap(3) moet de Commissie een distributieprogramma vaststellen dat met de voor het begrotingsjaar 2010 beschikbare kredieten moet worden gefinancierd. In dat programma moet voor elke lidstaat die aan de actie deelneemt, met name worden bepaald welke financiële middelen maximaal beschikbaar worden gesteld voor de uitvoering van zijn deel van het programma en welke hoeveelheid van elke soort producten uit de interventievoorraden mag worden genomen.

  2. De bij het distributieprogramma voor het begrotingsjaar 2010 betrokken lidstaten hebben de Commissie de overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 3149/92 vereiste gegevens verstrekt.

  3. Voor de verdeling van de begrotingsmiddelen moet rekening worden gehouden met de opgedane ervaring en met de mate waarin de lidstaten gebruik hebben gemaakt van de hun in de vorige begrotingsjaren toegewezen middelen.

  4. Artikel 2, lid 3, punt 1, onder c), van Verordening (EEG) nr. 3149/92 voorziet in de toewijzing van bedragen voor de aankoop op de markt van producten die tijdelijk niet beschikbaar zijn in de interventievoorraden. Aangezien de hoeveelheden granen die momenteel bij de interventiebureaus in voorraad zijn onvoldoende zijn om aan alle verzoeken om granen en rijst te voldoen, moeten de bedragen worden toegewezen om de aankoop mogelijk te maken van granen of rijst die nodig zijn om het distributieprogramma voor het begrotingsjaar 2010 uit te voeren.

  5. Artikel 7, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3149/92 voorziet in de overdracht tussen lidstaten van producten die niet beschikbaar zijn in de interventievoorraden van de lidstaat waar zij nodig zijn voor de uitvoering van het jaarlijkse distributieprogramma. Derhalve dient onder de bij artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 3149/92 vastgestelde voorwaarden toestemming te worden verleend voor de intracommunautaire overdrachten die nodig zijn voor de uitvoering van dat programma in 2010.

  6. Artikel 7, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 3149/92 voorziet in de mogelijkheid om in gevallen waarin is besloten tot de overdracht van producten van de lidstaat waar zij in interventie zijn opgeslagen naar een andere lidstaat, de marktdeelnemers de mogelijkheid te geven een bod uit te brengen exclusief het vervoer van de uit interventievoorraden uitgeslagen producten naar de aanvragende lidstaat. In artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat voor openbare interventie aangekochte producten op zodanige wijze moeten worden afgezet dat verstoringen van de markt worden voorkomen.

  7. In verband met de huidige situatie op de markt voor zuivelproducten, die door lage prijzen wordt gekenmerkt, mag de optie van artikel 7, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 3149/92 niet worden toegestaan voor het distributieprogramma voor 2010 voor boter en mageremelkpoeder, om mogelijke verstoringen van de markt als gevolg van het in het verkeer brengen van die producten op bepaalde, reeds goed voorziene markten te voorkomen. Om dezelfde reden moet het gebruik van de mogelijkheden die de marktdeelnemers in artikel 4, leden 2 en 2 bis, van die verordening worden geboden, worden beperkt, zodat de voor distributie aan de meest behoeftigen in de Gemeenschap bestemde zuivelproducten voldoen aan bepaalde eisen ten aanzien van de samenstelling en de bij de vervaardiging daarvan gebruikte hoeveelheid melk. Om de naleving van die regel te controleren, moeten de lidstaten in hun voortgangsverslagen een gedetailleerde lijst opnemen van gedistribueerde producten, uitgesplitst in de categorieën „hoog vetgehalte” en „andere”.

  8. Om ervoor te zorgen dat de zuivelproducten uit de interventievoorraden niet op een ongepast moment van het jaar op de markt komen, moet de in artikel 3, lid 2, derde alinea, van Verordening (EEG) nr. 3149/92 vastgestelde periode gedurende welke boter en mageremelkpoeder uit interventievoorraden mogen worden uitgeslagen, worden bekort.

  9. Rekening houdend met de ingewikkeldheid van de tenuitvoerlegging van het distributieprogramma voor 2010, waarvoor een grote hoeveelheid intracommunautaire transfers nodig is, is het passend de in artikel 3, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 3149/92 vastgestelde marge van 5 % te verhogen.

  10. Voor de uitvoering van het jaarlijkse distributieprogramma geldt als ontstaansfeit in de zin van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2799/98 de datum waarop het boekjaar voor het beheer van de interventievoorraden ingaat.

  11. Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3149/92 heeft de Commissie voor de opstelling van het jaarlijkse distributieprogramma overleg gepleegd met de belangrijkste organisaties die vertrouwd zijn met de problemen van de meest behoeftigen in de Gemeenschap.

  12. In artikel 2, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3149/92 is bepaald dat de Commissie het jaarlijkse distributieprogramma elk jaar vóór 1 oktober vaststelt. Als gevolg van de huidige marktsituatie in de zuivelsector en aangezien verder overleg met de lidstaten over hun verzoeken noodzakelijk is, heeft de Commissie nog geen distributieprogramma kunnen vaststellen. Om te zorgen voor de tijdige tenuitvoerlegging van het jaarlijkse distributieprogramma moet de onderhavige verordening derhalve onmiddellijk na haar bekendmaking in werking treden.

  13. Het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In 2010 worden ter uitvoering van artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 levensmiddelen aan de meest behoeftigen in de Gemeenschap verstrekt overeenkomstig het in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgestelde jaarprogramma voor de verstrekking van levensmiddelen.

Artikel 2

De bedragen die aan de lidstaten worden toegewezen voor de aankoop op de markt van de hoeveelheden granen die nodig zijn in het kader van het in artikel 1 bedoelde programma, worden vastgesteld in bijlage II.

Artikel 3

1.

In afwijking van artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3149/92 moeten boter en mageremelkpoeder ten behoeve van het distributieprogramma voor 2010 uit interventieopslag worden uitgeslagen in de periode van 1 mei tot en met 30 september 2010. De in artikel 3, lid 2, vijfde alinea, van die verordening vastgestelde termijn van zestig dagen voor de uitslag van de producten is in dit geval niet van toepassing.

De eerste alinea is echter niet van toepassing op toewijzingen van 500 t of minder.

2.

In afwijking van artikel 3, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 3149/92 geldt voor het distributieprogramma voor 2010 dat wanneer de wijzigingen betrekking hebben op ten minste 10 % van de hoeveelheden of de waarden die voor elk product in het communautaire programma zijn opgenomen, het programma wordt herzien.

Artikel 4

1.

In afwijking van artikel 4, leden 2 en 2 bis, van Verordening (EEG) nr. 3149/92 plaatsen de lidstaten bij de tenuitvoerlegging van het distributieprogramma voor 2010 zuivelproducten bestemd voor distributie ofwel in de categorie „hoog vetgehalte”, ofwel in de categorie „andere”.

2.

De lidstaten zorgen ervoor dat de totale hoeveelheid melkvet ten minste 20 % van het totale gewicht uitmaakt van de producten van de eerste categorie, en dat voor de vervaardiging van de totale hoeveelheid producten van de tweede categorie een hoeveelheid melk is gebruikt die overeenkomt met ten minste 90 % van het totale gewicht.

3.

Het voortgangsrapport voor het distributieprogramma voor 2010 op grond van artikel 10 van Verordening (EEG) nr. 3149/92 bevat een gedetailleerde lijst van de gedistribueerde producten die ofwel in de categorie „hoog vetgehalte”, ofwel in de categorie „andere” zijn geplaatst.

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

BIJLAGE I

BIJLAGE II

BIJLAGE III