Besluit van de Raad van 3 juni 2010 tot vaststelling van het in het Comité voor voedselhulp namens de Europese Unie in te nemen standpunt met betrekking tot de verlenging van het Voedselhulpverdrag 1999 (2010/316/EU)
Besluit van de Raad van 3 juni 2010 tot vaststelling van het in het Comité voor voedselhulp namens de Europese Unie in te nemen standpunt met betrekking tot de verlenging van het Voedselhulpverdrag 1999 (2010/316/EU)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 214, lid 4, en artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
Het Voedselhulpverdrag 1999 is bij Besluit 2000/421/EG van de Raad(1) namens de Europese Gemeenschap gesloten en de geldigheidsduur ervan is in juni 2003, juni 2005, juni 2007, juni 2008 en juni 2009 bij besluiten van het Comité voor voedselhulp verlengd, zodat het Verdrag van kracht blijft tot en met 30 juni 2010.
Het Graanhandelsverdrag 1995 blijft van kracht tot en met 30 juni 2011.
Het Voedselhulpverdrag 1999 vervalt op 30 juni 2010, en de kwestie van een verlenging komt formeel aan de orde op de 102e vergadering van het Comité voor voedselhulp op 4 juni 2010.
Tijdens de 101e vergadering van het Comité voor voedselhulp van 9 december 2009 hebben enkele leden zich bereid getoond om het Voedselhulpverdrag 1999 nogmaals met een jaar te verlengen tot 30 juni 2011. De Europese Unie heeft zich toen op het standpunt gesteld dat zij ernaar zou streven in juni 2010 een besluit over de toekomst van het Voedselhulpverdrag 1999 te nemen en dat met onmiddellijke ingang met de voorbereidingen kon worden begonnen, onverminderd het formele standpunt dat tijdens de 102e vergadering van de Commissie inzake voedselhulp in juni 2010 zou worden bekendgemaakt.
Er zijn twee mogelijke scenario’s waarvoor de Europese Unie voor de 102e vergadering van het Comité voor voedselhulp een standpunt moet voorbereiden:
-
tijdens de besprekingen tussen de leden van het Comité voor voedselhulp over de toekomst van het Voedselhulpverdrag 1999 is vóór de 102e vergadering van de Commissie significante vooruitgang geboekt (d.w.z. er is een gerede verwachting dat de heronderhandeling van het Voedselhulpverdrag 1999/de onderhandelingen over een toekomstig verdrag in de loop van 2010 van start kunnen gaan): in dat geval is een verlenging van het Voedselhulpverdrag 1999 met een jaar het meest aangewezen. De Commissie zou dan de procedure van artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie inleiden en de Raad aanbevelen machtiging te geven tot het openen van onderhandelingen en onderhandelingsrichtsnoeren vast te stellen, of
-
tijdens de besprekingen tussen de leden van het Comité voor voedselhulp over de toekomst van het Voedselhulpverdrag 1999 is vóór de 102e vergadering van de Commissie geen significante vooruitgang geboekt: in dat geval is een verlenging van het Voedselhulpverdrag 1999 met een jaar niet aangewezen en zou de Commissie, namens de Europese Unie en haar lidstaten, zich formeel moeten verzetten tegen het bereiken van een consensus in het Comité voor voedselhulp over een verlenging van het Voedselhupverdrag 1999.
-
De Commissie, die de Europese Unie in het Comité voor voedselhulp vertegenwoordigt, dient derhalve bij besluit van de Raad te worden gemachtigd hetzij de verlenging van het Voedselhulpverdrag 1999 met één jaar, tot en met 30 juni 2011, te steunen indien aan de voorwaarde in overweging 5, onder a), is voldaan, hetzij, indien zulks niet het geval is, zich te verzetten tegen het bereiken van een consensus binnen het Comité voor voedselhulp over een verlenging van het Voedselhulpverdrag,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het standpunt van de Europese Unie binnen het Comité voor voedselhulp is: een verlenging van het Voedselhulpverdrag 1999 met een periode van één jaar, tot en met 30 juni 2011, te steunen indien tijdens de besprekingen tussen de leden van het Comité voor voedselhulp over de toekomst van het Voedselhulpverdrag 1999 vóór de 102e vergadering van het Comité voor voedselhulp op 4 juni 2010 significante vooruitgang is geboekt (d.w.z. dat er een gerede verwachting is dat de heronderhandeling van het Voedselhulpverdrag 1999/de onderhandelingen over een toekomstig verdrag in de loop van 2010 van start kunnen gaan).
Indien aan die voorwaarde niet is voldaan, is het standpunt van de Europese Unie binnen het Comité voor voedselhulp: overeenkomstig regel 13 van het reglement van orde van het Comité voor voedselhulp zich formeel te verzetten tegen het bereiken van een consensus binnen het Comité voor voedselhulp over een verlenging van het Voedselhulpverdrag 1999.
Artikel 2
De Commissie wordt hierbij gemachtigd een van de in artikel 1 uiteengezette standpunten in het Comité voor voedselhulp naar voren te brengen.
Gedaan te Luxemburg, 3 juni 2010.
Voor de Raad
De voorzitter
A. Pérez Rubalcaba