Home

Besluit 2010/336/GBVB van de Raad van 14 juni 2010 betreffende activiteiten van de Europese Unie ter ondersteuning van het Wapenhandelsverdrag in het kader van de Europese veiligheidsstrategie

Besluit 2010/336/GBVB van de Raad van 14 juni 2010 betreffende activiteiten van de Europese Unie ter ondersteuning van het Wapenhandelsverdrag in het kader van de Europese veiligheidsstrategie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikelen 26, lid 2, en artikel 31, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Op 12 december 2003 heeft de Europese Raad een Europese veiligheidsstrategie vastgesteld waarin wordt opgeroepen tot een internationale orde gebaseerd op doeltreffend multilateralisme. In de Europese veiligheidsstrategie wordt het Handvest van de Verenigde Naties (VN) erkend als het basiskader voor de internationale betrekkingen. De Europese Unie heeft er een prioriteit van gemaakt om de VN te versterken en zodanig uit te rusten dat zij hun verantwoordelijkheden kunnen uitoefenen en effectief kunnen optreden.

  2. De Algemene Vergadering van de VN heeft op 6 december 2006 Resolutie 61/89 „Op weg naar een Wapenhandelsverdrag: vaststelling van gemeenschappelijke internationale normen voor de invoer, uitvoer en overdracht van conventionele wapens” aangenomen.

  3. De Raad heeft zich in zijn conclusies van 11 december 2006 verheugd getoond dat het proces met het oog op de uitwerking van een juridisch bindend internationaal Wapenhandelsverdrag (hierna te noemen „WHV”) formeel is ingeleid en heeft met waardering vastgesteld dat een duidelijke meerderheid van de lidstaten van de VN, waaronder alle lidstaten van de Unie, Resolutie 61/89 van de Algemene Vergadering van de VN hebben gesteund. De Raad heeft nogmaals bevestigd dat de Unie en haar lidstaten een actieve rol in dit proces zullen spelen, en heeft het belang van samenwerking met andere staten en regionale organisaties in het kader van dit proces benadrukt.

  4. De secretaris-generaal van de VN heeft een groep van regeringsdeskundigen (Group of Government Experts, hierna te noemen „GGE”), bestaande uit 28 leden, ingesteld om de bespreking van een eventueel WHV voort te zetten. De GGE is in de loop van 2008 meermaals bijeengekomen en heeft vastgesteld dat verdere besprekingen nodig zijn en dat de inspanningen stap voor stap, op open en transparante wijze, in het kader van de VN moeten plaatsvinden. De GGE moedigde de staten die daartoe in staat zijn, aan op verzoek bijstand te verlenen aan staten die daaraan behoefte hebben.

  5. In zijn conclusies van 10 december 2007 heeft de Raad de oprichting van de GGE toegejuicht en gesteld er vast van overtuigd te zijn dat een alomvattend, juridisch bindend instrument, dat spoort met de bestaande verantwoordelijkheden van de staten uit hoofde van het toepasselijke internationale recht, en waarin gemeenschappelijke internationale normen worden vastgesteld voor de invoer, uitvoer en overdracht van conventionele wapens, in belangrijke mate zal bijdragen aan de strijd tegen de ongewenste en onverantwoorde verspreiding van conventionele wapens.

  6. Het VN-Instituut voor Ontwapeningsonderzoek (UNIDIR) heeft zijn steun aan dit proces verleend door een tweedelige studie uit te voeren bestaande uit twee grondige analysen van de standpunten van de lidstaten van de VN over de haalbaarheid, de werkingssfeer en de ontwerpparameters van een WHV. De in december 2007 en januari 2008 uitgevoerde analysen vormden een nuttige inbreng voor de GGE.

  7. Op 24 december 2008 heeft de Algemene Vergadering van de VN Resolutie 63/240 (Op weg naar een Wapenhandelsverdrag: vaststelling van gemeenschappelijke internationale normen voor de invoer, uitvoer en overdracht van conventionele wapens) aangenomen, waarbij een open werkgroep is ingesteld die verder moet bekijken over welke elementen in het verslag van de GGE een consensus kan worden bereikt zodat die elementen kunnen worden opgenomen in een toekomstig juridisch bindend verdrag over de invoer, uitvoer en overdracht van conventionele wapens. De open werkgroep heeft in 2009 twee keer vergaderd en een verslag ingediend bij de Algemene Vergadering van de VN waarin staat dat het probleem van de ongeregelde handel in conventionele wapens en de afleiding van deze wapens naar de illegale markt middels een internationaal optreden moet worden aangepakt.

  8. Op basis van bovenstaande conclusies van de Raad heeft de Unie besloten het proces dat moet leiden tot een WHV te steunen door het debat open te stellen voor landen die niet aan de GGE deelnemen, alsook voor andere actoren zoals de civiele samenleving en de industrie, om het inzicht in de problematiek te vergroten en bij te dragen aan het werk van de open werkgroep. Daartoe heeft de Raad op 19 januari 2009 Besluit 2009/42/GBVB(1) inzake steun aan EU-activiteiten ter bevordering onder derde landen van het proces dat moet leiden tot een Wapenhandelsverdrag, in het kader van de Europese veiligheidsstrategie vastgesteld.

  9. Binnen het kader van de uitvoering van Besluit 2009/42/GBVB heeft UNIDIR, als instantie die het besluit uitvoert, tussen februari 2009 en februari 2010 zes regionale seminars georganiseerd, een nevenevenement en een openings- en een slotevenement. Tijdens deze evenementen konden de stakeholders, onder wie vertegenwoordigers van de civiele samenleving, de industrie en landen die niet in de GGE zitten, deelnemen aan open, informele debatten over een WHV. De uitvoering van Besluit 2009/42/GBVB bood tevens de gelegenheid om nationale en regionale benaderingen van het lopende internationale proces te integreren en bij te dragen aan het omschrijven van het toepassingsgebied en de implicaties van een verdrag inzake de handel in conventionele wapens.

  10. Op 2 december 2009 heeft de Algemene Vergadering van de VN Resolutie 64/48 (betiteld „het Wapenhandelsverdrag”) aangenomen waarin is besloten in 2012 de Conferentie van de VN over het WHV bijeen te roepen om een juridisch bindend instrument op te stellen over zo streng mogelijke gemeenschappelijke internationale normen voor de overdracht van conventionele wapens. In de resolutie is ook besloten de nog te houden zittingen van de open werkgroep te beschouwen als bijeenkomsten van de voorbereidingscommissie voor de VN-conferentie.

  11. Gelet op de activiteiten uit hoofde van Besluit 2009/42/GBVB, dat in mei 2010 vervalt, op het feit dat, wil de VN-conferentie over het WHV in 2012 slagen, daarvoor voorbereidingen moeten worden getroffen, en op de aanbeveling in Resolutie 64/48 om te zorgen voor een zo breed en doeltreffend mogelijke deelname aan de Conferentie, moet de Unie het proces ter voorbereiding van de VN-conferentie steunen opdat deze zo universeel mogelijk wordt en in staat zal zijn concrete aanbevelingen te doen over de elementen van een toekomstig WHV. De steun van de Unie voor het proces dat moet leiden tot een WHV, moet maatregelen inhouden ter ondersteuning van de nationale stelsels van derde landen voor controle op de in- en uitvoer die zouden moeten voldoen aan een toekomstig WHV,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.

Bij wijze van steun voor het Wapenhandelsverdrag (hierna te noemen het „WHV”), onderneemt de Unie activiteiten met de volgende doelstellingen:

  • steun verlenen aan het proces ter voorbereiding van de VN-conferentie over het WHV opdat deze zo universeel mogelijk wordt en in staat zal zijn concrete aanbevelingen te doen over de elementen van het toekomstig WHV;

  • steun verlenen aan de lidstaten van de VN voor de ontwikkeling en verbetering van nationale en regionale deskundigheid voor doeltreffende controle op de overdracht van wapens teneinde te bewerkstelligen dat het toekomstig WHV, wanneer het in werking treedt, zo doeltreffend mogelijk is.

2.

Ter verwezenlijking van de in lid 1 genoemde doelstellingen voert de Unie het volgende project uit:

  • er worden zeven regionale seminars georganiseerd, een openings- en een slotevenement, en ten hoogste drie nevenevenementen en de resultaten van deze bijeenkomsten worden verspreid.

In de bijlage staat een nadere omschrijving van dit project.

Artikel 2

1.

De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (hierna te noemen „de HV”) is belast met de uitvoering van dit besluit.

2.

Het in artikel 1, lid 2, bedoelde project wordt uitgevoerd door het Instituut voor Ontwapeningsonderzoek van de VN (UNIDIR).

3.

UNIDIR voert zijn taak uit onder de verantwoordelijkheid van de HV. Daartoe treft de HV de nodige regelingen met UNIDIR.

Artikel 3

1.

Het financiële referentiebedrag voor de uitvoering van het in artikel 1, lid 2, bedoelde project bedraagt 1 520 000 EUR.

2.

Voor het beheer van de in lid 1 bedoelde uitgaven gelden de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie.

3.

De Commissie houdt toezicht op het correcte beheer van de in lid 1 bedoelde uitgaven. Hiertoe sluit zij een financieringsovereenkomst met UNIDIR. Daarin wordt bepaald dat UNIDIR ervoor moet zorgen dat de bijdrage van de Unie zichtbaar is in een mate die overeenstemt met haar omvang.

4.

De Commissie stelt alles in het werk om de in lid 3 bedoelde financieringsovereenkomst zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van dit besluit te sluiten. Zij stelt de Raad in kennis van eventuele moeilijkheden en van de datum van sluiting van de financieringsovereenkomst.

Artikel 4

De HV brengt aan de Raad verslag uit over de uitvoering van dit besluit aan de hand van geregelde verslagen na elk regionaal seminar, na het openings- en slotseminar en na de nevenevenementen. De verslagen worden opgesteld door UNIDIR en zullen dienen als uitgangspunt voor de evaluatie die de Raad zal maken. De Commissie geeft informatie over de financiële aspecten van de uitvoering van het in artikel 1, lid 2, bedoelde project.

Artikel 5

BIJLAGE