Home

Besluit van de Commissie van 22 juli 2010 tot vaststelling van een gemeenschappelijk formaat voor het tweede verslag van de lidstaten over de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2004/42/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake de beperking van emissies van vluchtige organische stoffen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 4955) (2010/693/EU)

Besluit van de Commissie van 22 juli 2010 tot vaststelling van een gemeenschappelijk formaat voor het tweede verslag van de lidstaten over de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2004/42/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake de beperking van emissies van vluchtige organische stoffen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 4955) (2010/693/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2004/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 inzake de beperking van emissies van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen in bepaalde verven en vernissen en producten voor het overspuiten van voertuigen, en tot wijziging van Richtlijn 1999/13/EG(1), en met name artikel 7,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2004/42/EG zien de lidstaten erop toe dat op hun grondgebied de in bijlage I bij die richtlijn genoemde producten na het verstrijken van de in bijlage II bij die richtlijn aangegeven termijnen uitsluitend in de handel worden gebracht indien zij een gehalte aan vluchtige organische stoffen (hierna „VOS” genoemd) hebben dat de eveneens in bijlage II bij die richtlijn aangegeven grenswaarden niet overschrijdt en indien het VOS-gehalte correct op het etiket is vermeld overeenkomstig artikel 4 van die richtlijn.

  2. Overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn 2004/42/EG brengen de lidstaten, aan de hand van een door de Commissie ontwikkeld gemeenschappelijk formaat, verslag uit over de resultaten van de overeenkomstig artikel 6 van die richtlijn opgezette monitoringprogramma’s en over de categorieën en hoeveelheden producten waarvoor een vergunning is afgegeven.

  3. Het formaat voor het eerste verslag, dat de periode van 1 januari tot en met 31 december 2007 bestreek, werd vastgesteld bij Beschikking 2007/205/EG van de Commissie(2). Teneinde de lidstaten in staat te stellen te voldoen aan hun verplichting om een verslag over de periode van 1 januari tot en met 31 december 2010 in te dienen, moet een gemeenschappelijk formaat voor het tweede verslag worden vastgesteld.

  4. De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het in artikel 12, lid 2, van Richtlijn 2004/42/EG bedoelde comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De lidstaten maken voor het opstellen van het in artikel 7 van Richtlijn 2004/42/EG bedoelde verslag dat betrekking heeft op de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 gebruik van het in de bijlage bij dit besluit vastgestelde formaat.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 22 juli 2010.

Voor de Commissie

Janez Potočnik

Lid van de Commissie

BIJLAGE

1.1.

Voor dit verslag verantwoordelijke autoriteit:

Naam

Adres

Contactpersoon

E-mail:

Telefoon

1.2.

Gelieve de overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 2004/42/EG aangewezen autoriteit(en) te vermelden die in het kader van de tenuitvoerlegging van die richtlijn verantwoordelijk is (zijn) voor:

  1. het opzetten, coördineren en beheren van het monitoringprogramma (op nationaal niveau);

  2. het uitvoeren van inspecties en controles ter plaatse (op regionaal en/of plaatselijk niveau);

  3. het toezicht op de handhaving van de met het oog op de tenuitvoerlegging van die richtlijn aangenomen bepalingen.

1.3.

Indien er verschillende autoriteiten zijn betrokken bij de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2004/42/EG: gelieve te vermelden welke maatregelen zijn genomen om ervoor te zorgen dat de richtlijn op het gehele grondgebied zo uniform mogelijk wordt uitgevoerd.

2.1.

Heeft u in het vorige verslag een exemplaar van het nationale monitoringprogramma opgenomen?

 ja  neen

Is het monitoringprogramma gewijzigd sinds de laatste verslagperiode?

 ja  neen

Indien er een schriftelijke versie van het monitoringprogramma bestaat die niet is opgenomen in het eerste monitoringverslag, of indien het monitoringprogramma sinds het eerste verslag is herzien: gelieve in de bijlage bij dit verslag een exemplaar van het nieuwe of herziene monitoringprogramma op te nemen.

2.2.

Indien er geen schriftelijke beschrijving van het monitoringprogramma is verschaft: gelieve het programma kort te beschrijven met bijzondere aandacht voor de volgende elementen:

  1. de manier waarop de naleving van de VOS-grenswaarden in bijlage II bij Richtlijn 2004/42/EG wordt nagegaan;

  2. de manier waarop de naleving van de etiketteringsvereisten van artikel 4 van Richtlijn 2004/42/EG wordt nagegaan;

  3. de manier waarop de marktdeelnemers worden geselecteerd die in een bepaald jaar worden gemonitord;

  4. de manier waarop en de mate waarin er wordt gemonitord in jaren waarin er geen rapport bij de Commissie moet worden ingediend.

2.3.

Gelieve indien mogelijk een raming te maken van het aantal marktdeelnemers dat actief is in de lidstaat in elk van de volgende categorieën:

Geraamd aantal

Fabrikanten

Importeurs

Groothandelaren

Kleinhandelaren

Fabrikanten

Importeurs

Groothandelaren

Kleinhandelaren

2.4.

Rekening houdend met de marktstructuur in 2.3 hierboven, op welke van de volgende marktdeelnemers heeft het monitoringprogramma betrekking?(1)

 fabrikanten;  importeurs;  groothandelaren;  kleinhandelaren;

 andere (specificeer): …

2.5.

Gelieve indien mogelijk voor het jaar 2010 de binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2004/42/EG vallende hoeveelheid producten (in gewicht of volume) op de markt te ramen.

2.6.

Geef een raming van de fractie van de op de markt gebrachte producten die in een gegeven jaar in het kader van het monitoringprogramma wordt gecontroleerd.

 0-20 %;  21-40 %;  41-60 %;  61-80 %;  81-100 %.

2.7.

De inspecties worden doorgaans uitgevoerd door(1):

niet bij de marktdeelnemer aangekondigde bezoeken ter plaatse.
bij de marktdeelnemer aangekondigde bezoeken ter plaatse.
andere (specificeer): …

2.8.

Hoe gaan de bevoegde autoriteiten na of de producten voldoen aan de in bijlage II bij Richtlijn 2004/42/EG vastgestelde VOS-grenswaarden(1)?

A door bemonstering en productanalyse door een erkend laboratorium dat de in bijlage III bij Richtlijn 2004/42/EG genoemde methoden gebruikt;
B aan de hand van het verslag van een door de marktdeelnemer (fabrikant, importeur, groothandelaar of kleinhandelaar) volgens de in bijlage III bij Richtlijn 2004/42/EG genoemde analytische methoden uitgevoerde productanalyse;
C andere (specificeer): …

2.9.

Worden productetiketten geïnspecteerd door(1):

A visuele controles ter plaatse;
B indiening van voorbeeldetiketten bij de in punt 1.2, onder b), genoemde inspectieautoriteit;
C andere (specificeer): …

2.10.

De inspectie van een marktdeelnemer gebeurt(2):

systematisch en meer dan eens per jaar voor de belangrijkste marktdeelnemers;
systematisch en eens per jaar voor de belangrijkste marktdeelnemers;
steekproefsgewijs voor alle marktdeelnemers;
steekproefsgewijs voor kleine marktdeelnemers;
andere (specificeer): …

2.11.

Gelieve indien mogelijk een raming te maken van de totale met de uitvoering van het monitoringprogramma (personeel, bemonstering en analyse, controles van de etikettering, handhaving, andere) verbonden kosten in euro per jaar.

Geraamde monitoringkosten in euro per jaar:

minder dan 20 000 EUR;
20 000 tot 40 000 EUR;
41 000 tot 60 000 EUR;
meer dan 60 000 EUR.

Gelieve per lidstaat het aantal uitgevoerde inspecties van het VOS-gehalte en het geconstateerde percentage gevallen van overschrijding van de in bijlage II bij Richtlijn 2004/42/EG genoemde grenswaarden te vermelden door de tabellen A, B en C in te vullen.

De lidstaten mogen schattingen rapporteren van het aantal uitgevoerde inspecties van het VOS-gehalte en van het geconstateerde percentage gevallen van overschrijding van de in bijlage II bij Richtlijn 2004/42/EG genoemde grenswaarden, mits die schattingen zijn gebaseerd op extrapolatie van de gegevens van een toereikend aantal autoriteiten gebaseerde schattingen. Indien de in de tabellen A, B of C verstrekte gegevens schattingen zijn: geef een raming van de fractie van de op de markt gebrachte producten die door die autoriteiten is gecontroleerd:

 0-20 %;  21-40 %;  41-60 %;  61-80 %;  81-100 %.

Gelieve tabel A in te vullen voor bedrijven waar het VOS-gehalte, de etikettering of beide zijn gecontroleerd.

Tabel A

Fabrikanten

Importeurs

Groot-handelaren

Klein-handelaren

Overige

Aantal bedrijven waar het VOS-gehalte en de etikettering zijn gecontroleerd

Aantal bedrijven waar het VOS-gehalte is gecontroleerd

Aantal bedrijven waar de etikettering is gecontroleerd

Gelieve voor de bedrijven waar het VOS-gehalte is gecontroleerd (de in de rijen 1 en 2 van tabel A opgevoerde bedrijven) tabel B in te vullen.

Tabel B

Fabrikanten

Importeurs

Groot-handelaren

Klein-handelaren

Overige

Aantal productmonsters dat volgens in 2.8.A of 2.8.B van deze bijlage bedoelde methoden is geanalyseerd

Aantal productmonsters dat volgens in 2.8.C van deze bijlage bedoelde methoden is geanalyseerd

Percentage monsters dat niet voldeed aan de VOS-grenswaarden voor Fase I(*)

Percentage monsters dat niet voldeed aan de VOS-grenswaarden voor Fase II(*)

Gelieve voor de bedrijven waar de etikettering is gecontroleerd (de in de rijen 1 en 3 van tabel A opgevoerde bedrijven) tabel C in te vullen.

Tabel C

Fabrikanten

Importeurs

Groot-handelaren

Klein-handelaren

Overige

Aantal etiketten dat door visuele inspecties volgens de in 2.9.A van deze bijlage genoemde methode is gecontroleerd

Aantal etiketten dat volgens alle andere in 2.9.B of 2.9.C genoemde methoden van deze bijlage is gecontroleerd

Percentage etiketten dat niet voldeed aan de etiketteringsvereisten

3.2.

Van welke categorieën producten in bijlage I bij Richtlijn 2004/42/EG is met name vastgesteld dat ze niet voldeden aan 1) de grenswaarden voor het VOS-gehalte in bijlage II; en 2) de etiketteringsvoorschriften van artikel 4 (vermeld ten hoogste de vijf meest voorkomende categorieën)?

3.3.

Welke maatregelen zijn naar aanleiding van gevallen van niet-naleving genomen om ervoor te zorgen dat Richtlijn 2004/42/EG wordt nageleefd?

4.1.

Hoe is de afwijkende regeling van artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2004/42/EG geïmplementeerd?

4.2.

Welke controleregeling is ingesteld om te verzekeren dat de in bijlage I bij Richtlijn 2004/42/EG genoemde producten die niet voldoen aan de in bijlage II bij Richtlijn 2004/42/EG genoemde grenswaarden niet aan andere marktdeelnemers worden verkocht dan aan marktdeelnemers met installaties waarvoor overeenkomstig de artikelen 3 en 4 van Richtlijn 1999/13/EG van de Raad(6) registratie heeft plaatsgevonden of een vergunning is verleend?

4.3.

Geef, indien beschikbaar, een raming van de hoeveelheid vrijgestelde producten (overeenkomstig de indeling van bijlage I bij Richtlijn 2004/42/EG) in 2010.

5.1.

Is er gebruikgemaakt van de in artikel 3, lid 3, van Richtlijn 2004/42/EG bedoelde mogelijkheid om individuele vergunningen af te geven ten behoeve van de restauratie en het onderhoud van gebouwen en klassieke voertuigen die van bijzonder historisch en cultureel belang zijn?

5.2.

Zo ja, beschrijf in het kort hoe het systeem om individuele vergunningen te verlenen werkt:

  1. Welke autoriteiten zijn belast met het afgeven van individuele vergunningen?

  2. Welke autoriteiten zijn belast met het aanwijzen van gebouwen en klassieke voertuigen van bijzonder historisch en cultureel belang?

  3. Welke criteria zijn gehanteerd om het bijzonder historisch en cultureel belang vast te stellen?

  4. Geef indien mogelijk een raming van het aantal gebouwen en/of klassieke voertuigen dat door de bevoegde autoriteiten is aangewezen als zijnde van bijzonder historisch en cultureel belang.

  5. Hoe wordt gegarandeerd dat de producten in kwestie

    • uitsluitend in „strikt beperkte” hoeveelheden worden verkocht;

    • uitsluitend worden gebruikt voor de restauratie en het onderhoud van aangewezen gebouwen en/of voertuigen?

  6. Beschrijf de categorieën en hoeveelheden producten waarvoor een vergunning is afgegeven op grond van artikel 3, lid 3, van Richtlijn 2004/42/EG, bij voorkeur aan de hand van onderstaande tabel:

    Categorieën

    Indeling overeenkomstig bijlage I bij Richtlijn 2004/42/EG

    Hoeveelheden „gebruiksklaar” product waarvoor een vergunning is afgegeven (in gewicht of volume)

    Categorie 1

    Categorie 2 etc.

6.1.

Wat waren de voornaamste problemen bij het opzetten en uitvoeren van het monitoringprogramma, met inbegrip van problemen bij de tenuitvoerlegging van de richtlijn of administratieve problemen bij de tenuitvoerlegging van een concreet monitoringprogramma? Hoe werden deze problemen opgelost?

6.2.

Gelieve alle relevante opmerkingen, suggesties of informatie in verband met de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2004/42/EG te verstrekken.