Home

Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad van 11 mei 2010 houdende instelling van een Europees financieel stabilisatiemechanisme

Verordening (EU) nr. 407/2010 van de Raad van 11 mei 2010 houdende instelling van een Europees financieel stabilisatiemechanisme

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en met name artikel 122, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Artikel 122, lid 2, van het Verdrag voorziet in de mogelijkheid financiële bijstand van de Unie aan een lidstaat te verlenen in geval van moeilijkheden of ernstige dreiging van grote moeilijkheden die worden veroorzaakt door buitengewone gebeurtenissen die deze lidstaat niet kan beheersen.

  2. Dergelijke moeilijkheden kunnen worden veroorzaakt door een ernstige verslechtering van het internationale economische en financiële klimaat.

  3. De ongekende mondiale financiële crisis en economische neergang die de wereld de afgelopen twee jaar hebben getroffen, hebben ernstige schade toegebracht aan de economische groei en de financiële stabiliteit en een aanzienlijke verslechtering van de tekort- en schuldsituatie van de lidstaten teweeggebracht.

  4. De verdieping van de financiële crisis heeft ertoe geleid dat de leningsvoorwaarden van diverse lidstaten erger zijn verslechterd dan door de fundamentele economische parameters te verklaren valt. Thans is het punt bereikt dat als deze situatie niet dringend wordt aangepakt, zij een ernstige bedreiging kan vormen voor de financiële stabiliteit van de Europese Unie als geheel.

  5. Om het hoofd te bieden aan deze buitengewone situatie die de lidstaten niet kunnen beheersen, is het noodzakelijk onmiddellijk een uniaal stabilisatiemechanisme in te stellen om de financiële stabiliteit in de Europese Unie te vrijwaren. Een dergelijk mechanisme zou de Unie in staat moeten stellen op gecoördineerde, snelle en doeltreffende wijze op acute moeilijkheden in een specifieke lidstaat te reageren. De activering ervan zal plaatsvinden in de context van de gezamenlijke steun van de Europese Unie en het Internationaal Monetair Fonds.

  6. Gezien hun bijzondere financiële gevolgen, vereisen de besluiten om krachtens deze verordening financiële bijstand van de Unie te verlenen, de uitoefening van uitvoeringsbevoegdheden die aan de Raad moeten worden toegekend.

  7. Ingeval op het mechanisme een beroep wordt gedaan, moeten strenge economische beleidsvoorwaarden worden gesteld met het oog op het handhaven van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën van de begunstigde lidstaat en het herstellen van zijn vermogen om zichzelf op de financiële markten te financieren.

  8. De Commissie dient op gezette tijden na te gaan of de buitengewone omstandigheden die de financiële stabiliteit van de Europese Unie als geheel bedreigen, nog steeds bestaan.

  9. Het bestaande mechanisme dat bij Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad(1) is ingesteld en dat dient voor de verlening van financiële ondersteuning op middellange termijn aan lidstaten die geen deel uitmaken van het eurogebied, dient te worden gehandhaafd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Doel en toepassingsgebied

Teneinde de financiële stabiliteit van de Europese Unie in stand te houden, worden in deze verordening de voorwaarden en procedures vastgesteld volgens welke financiële bijstand van de Unie kan worden verleend aan een lidstaat die zich voor een feitelijke of ernstig dreigende serieuze economische of financiële verstoring gesteld ziet die wordt veroorzaakt door buitengewone gebeurtenissen die deze lidstaat niet kan beheersen; hierbij wordt rekening gehouden met de eventuele toepassing van het bestaande mechanisme dat bij Verordening (EG) nr. 332/2002 is ingesteld en dat dient voor de verlening van financiële bijstand op middellange termijn ten behoeve van de betalingsbalans van lidstaten die geen deel uitmaken van het eurogebied.

Artikel 2 Vorm van de financiële bijstand van de Unie

1.

Voor de toepassing van deze verordening neemt de financiële bijstand van de Unie de vorm aan van een lening of een kredietlijn die aan de betrokken lidstaat wordt verstrekt.

Te dien einde wordt de Commissie gemachtigd namens de Europese Unie op grond van een door de Raad overeenkomstig artikel 3 vastgesteld besluit leningen op de kapitaalmarkten of bij financiële instellingen aan te gaan.

2.

Het uitstaande bedrag van de leningen of kredietlijnen die ter uitvoering van deze verordening aan lidstaten worden verstrekt, wordt beperkt tot de voor de betalingskredieten beschikbare marge onder het plafond van de eigen middelen.

Artikel 3 Procedure

1.

De lidstaat die om financiële bijstand van de Unie verzoekt, bespreekt met de Commissie, in contact met de Europese Centrale Bank (ECB), een evaluatie van zijn financiële behoeften en legt aan de Commissie en het Economisch en Financieel Comité een ontwerp van een economisch en financieel aanpassingsprogramma over.

2.

De financiële bijstand van de Unie wordt verleend bij een besluit dat wordt vastgesteld door de Raad, handelend met gekwalificeerde meerderheid op voorstel van de Commissie.

3.

Het besluit tot toekenning van een lening bevat de volgende elementen:

  1. het bedrag, de gemiddelde looptijd, de prijsbepalingsformule, het maximumaantal tranches, de beschikbaarheidsperiode van de financiële bijstand van de Unie en de overige gedetailleerde regels die voor de tenuitvoerlegging van de bijstand zijn vereist;

  2. de algemene economische beleidsvoorwaarden die aan de financiële bijstand van de Unie verbonden zijn en waarmee wordt beoogd wederom een gezonde economische of financiële situatie in de begunstigde lidstaat tot stand te brengen en zijn vermogen te herstellen om zichzelf op de financiële markten te financieren; deze voorwaarden zullen door de Commissie in overleg met de ECB worden bepaald; en

  3. de goedkeuring van het aanpassingsprogramma dat door de begunstigde lidstaat is opgesteld om te voldoen aan de economische voorwaarden die aan de financiële bijstand van de Unie zijn verbonden.

4.

Het besluit tot toekenning van een kredietlijn bevat de volgende elementen:

  1. het bedrag, de vergoeding voor de beschikbaarstelling van de kredietlijn, de prijsbepalingsformule die op de vrijgave van de middelen van toepassing is en de beschikbaarheidsperiode van de financiële bijstand van de Unie, en de overige gedetailleerde regels die voor de tenuitvoerlegging van de bijstand zijn vereist;

  2. de algemene economische beleidsvoorwaarden die aan de financiële bijstand van de Unie verbonden zijn en waarmee wordt beoogd wederom een gezonde economische of financiële situatie in de begunstigde lidstaat tot stand te brengen; deze voorwaarden zullen door de Commissie in overleg met de ECB worden bepaald; en

  3. de goedkeuring van het aanpassingsprogramma dat door de begunstigde lidstaat is opgesteld om te voldoen aan de economische voorwaarden die aan de financiële bijstand van de Unie zijn verbonden.

5.

De Commissie en de begunstigde lidstaat sluiten een memorandum van overeenstemming waarin de door de Raad gestelde algemene economische beleidsvoorwaarden worden gepreciseerd. De Commissie deelt het memorandum van overeenstemming mee aan het Europees Parlement en de Raad.

6.

De Commissie onderwerpt, in overleg met de ECB, de in lid 3, onder b), en lid 4, onder b), bedoelde algemene economische beleidsvoorwaarden ten minste om de zes maanden aan een nieuw onderzoek en bespreekt met de begunstigde lidstaat welke wijzigingen in zijn aanpassingsprogramma noodzakelijk kunnen blijken.

7.

De Raad, handelend met gekwalificeerde meerderheid op voorstel van de Commissie, besluit over de eventuele aanpassingen die in de oorspronkelijk vastgestelde algemene economische beleidsvoorwaarden moeten worden aangebracht en keurt het herziene aanpassingsprogramma dat door de begunstigde lidstaat wordt opgesteld, goed.

8.

Als een van economische beleidsvoorwaarden afhankelijk gestelde financiering van buiten de Unie wordt overwogen, met name van het IMF, overlegt de betrokken lidstaat eerst met de Commissie. De Commissie gaat na welke mogelijkheden in het kader van het mechanisme voor financiële ondersteuning van de Unie ter beschikking staan, en of de beoogde economische beleidsvoorwaarden verenigbaar zijn met de verbintenissen die de betrokken lidstaat is aangegaan met het oog op de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen en besluiten van de Raad die op grond van de artikelen 121, 126 en 136 VWEU zijn vastgesteld. De Commissie stelt het Economisch en Financieel Comité in kennis.

Artikel 4 Uitbetaling van de lening

1.

De lening wordt in de regel in tranches uitbetaald.

2.

De Commissie gaat op gezette tijden na of het economische beleid van de begunstigde lidstaat strookt met zijn aanpassingsprogramma en met de voorwaarden die de Raad op grond van artikel 3, lid 3, onder b), heeft gesteld. Daartoe stelt de begunstigde lidstaat alle nodige gegevens ter beschikking van de Commissie en verleent hij deze zijn volledige medewerking.

3.

Op grond van de resultaten van deze controle besluit de Commissie over de uitbetaling van verdere tranches.

Artikel 5 Vrijgave van de middelen

Artikel 6 Transacties voor het aangaan en verstrekken van leningen

Artikel 7 Kosten

Artikel 8 Beheer van de leningen

Artikel 9 Evaluatie en aanpassing

Artikel 10 Inwerkingtreding