Home

Verordening (EU) nr. 1015/2010 van de Commissie van 10 november 2010 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp voor huishoudelijke wasmachines (Voor de EER relevante tekst)

Verordening (EU) nr. 1015/2010 van de Commissie van 10 november 2010 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp voor huishoudelijke wasmachines (Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten(1), en met name artikel 15, lid 1,

Na raadpleging van het Overlegforum ecologisch ontwerp,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Krachtens Richtlijn 2009/125/EG dient de Commissie eisen inzake ecologisch ontwerp vast te stellen voor energiegerelateerde producten die een significant volume van de verkoop en de handel vertegenwoordigen, een significant milieueffect hebben en een significant potentieel voor verbetering vertonen met betrekking tot hun milieueffect zonder dat dit buitensporige kosten met zich meebrengt.

  2. Artikel 16, lid 2, eerste streepje, van Richtlijn 2009/125/EG bepaalt dat de Commissie, overeenkomstig de in artikel 19, lid 3, genoemde procedure en de in artikel 15, lid 2, genoemde criteria en na raadpleging van het Overlegforum ecologisch ontwerp zo nodig een uitvoeringsmaatregel voor huishoudapparaten, waaronder huishoudelijke wasmachines, zal invoeren.

  3. De Commissie heeft een voorbereidende studie uitgevoerd naar de technische, economische en milieuaspecten van wasmachines die doorgaans in huishoudens worden gebruikt. De studie is opgezet samen met belanghebbenden en betrokken partijen uit de Unie en derde landen en de resultaten zijn openbaar gemaakt.

  4. Deze verordening heeft betrekking op producten die zijn ontworpen voor het wassen van wasgoed in huishoudens.

  5. Was-droogcombinaties voor huishoudelijk gebruik hebben specifieke kenmerken en moeten daarom van de werkingssfeer van deze verordening worden uitgesloten. Aangezien zij soortgelijke functies bieden als huishoudelijke wasmachines, dient hiervoor echter zo spoedig mogelijk een andere uitvoeringsmaatregel van Richtlijn 2009/125/EG te worden opgesteld.

  6. Het milieuaspect van de huishoudelijke wasmachines, dat in het kader van deze verordening is aangemerkt als significant, is het energie- en waterverbruik in de gebruiksfase. Het jaarlijkse elektriciteits- en waterverbruik in de Unie van producten die onder deze verordening vallen, is voor 2005 respectievelijk geraamd op 35 TWh en 2 213 miljoen m3. Tenzij er specifieke maatregelen worden genomen, wordt het jaarlijkse elektriciteits- en waterverbruik in 2020 geraamd op 37,7 TWh en 2 051 miljoen m3. Uit de voorbereidende studie blijkt dat het elektriciteits- en waterverbruik van producten die onder deze verordening vallen aanzienlijk kan worden teruggedrongen.

  7. Uit de voorbereidende studie is gebleken dat eisen betreffende andere parameters inzake ecologisch ontwerp, zoals bedoeld in deel 1 van bijlage I bij Richtlijn 2009/125/EG, niet nodig zijn, aangezien het elektriciteits- en waterverbruik van huishoudelijke wasmachines in de gebruiksfase veruit het belangrijkste milieuaspect vormt.

  8. Het elektriciteits- en waterverbruik van producten die onder deze verordening vallen, moet worden verminderd door het toepassen van bestaande, niet aan eigendomsrechten gebonden kosteneffectieve technologieën waarmee de totale kosten van aanschaf en gebruik van deze producten kunnen worden verlaagd.

  9. De eisen inzake ecologisch ontwerp mogen vanuit het oogpunt van de eindgebruiker geen nadelige gevolgen hebben voor de functionaliteit van een product en mogen evenmin nadelige gevolgen hebben voor de gezondheid, de veiligheid of het milieu. In het bijzonder moeten de baten van een lager elektriciteits- en waterverbruik tijdens de gebruiksfase eventuele extra milieueffecten tijdens de productie meer dan compenseren.

  10. Het invoeren van de eisen inzake ecologisch ontwerp moet geleidelijk gebeuren, zodat fabrikanten voldoende tijd hebben voor het opnieuw ontwerpen van producten die onder deze verordening vallen. Bij het opstellen van het tijdschema moet er rekening mee worden gehouden dat nadelige gevolgen voor de functionaliteit van apparaten op de markt en negatieve kosteneffecten voor eindgebruikers en fabrikanten, met name kleine en middelgrote ondernemingen, moeten worden voorkomen, maar dat tegelijkertijd de doelstellingen van deze verordening op tijd moeten worden gerealiseerd.

  11. Metingen van de relevante productparameters moeten plaatsvinden volgens betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare meetprocedures waarbij rekening wordt gehouden met de algemeen erkende meest recente meetmethoden waaronder, indien beschikbaar, geharmoniseerde normen die zijn vastgesteld door de Europese normalisatie-instellingen die worden genoemd in bijlage I bij Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij(2).

  12. Overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2009/125/EG moet deze verordening aangeven welke overeenstemmingsbeoordelingsprocedures van toepassing zullen zijn.

  13. Ten behoeve van de nalevingscontroles dienen de fabrikanten in de in de bijlagen V en VI van Richtlijn 2009/125/EG bedoelde technische documentatie informatie te verstrekken die betrekking heeft op de in deze verordening vastgelegde eisen.

  14. Naast de wettelijk bindende eisen die in deze verordening zijn vastgelegd, moeten indicatieve benchmarks voor beste beschikbare technologieën worden vastgesteld, zodat er voor de gehele levenscyclus van producten die onder deze verordening vallen, breed beschikbare en eenvoudig toegankelijke informatie over milieuprestaties is.

  15. De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het in artikel 19, lid 1, van Richtlijn 2009/125/EG bedoelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Doel en toepassingsgebied

1.

Deze verordening stelt eisen inzake ecologisch ontwerp voor het in de handel brengen van op het elektriciteitsnet aangesloten huishoudelijke wasmachines en op het elektriciteitsnet aangesloten huishoudelijke wasmachines die ook op accu’s kunnen werken, inclusief wasmachines die voor niet-huishoudelijk gebruik worden verkocht en inbouwhuishoudelijke wasmachines.

2.

Deze verordening geldt niet voor was-droogcombinaties voor huishoudelijk gebruik.

Artikel 2 Definities

Naast de definities in artikel 2 van Richtlijn 2009/125/EG wordt in het kader van deze verordening verstaan onder:

    1.„huishoudelijke wasmachine”:
    een automatische wasmachine die textiel reinigt en spoelt met water, die ook een centrifugeervoorziening heeft en die is ontworpen om hoofdzakelijk te worden gebruikt voor niet-beroepsmatige doeleinden;
    2.„inbouwhuishoudelijke wasmachine”:
    een huishoudelijke wasmachine die is bedoeld voor installatie in een kast, in een voorbereide holte in een muur of vergelijkbare plaats en als meubel moet worden afgewerkt;
    3.„automatische wasmachine”:
    een wasmachine waarmee het wasgoed volledig automatisch wordt behandeld en waarbij de gebruiker tijdens het programma niets hoeft te doen;
    4.„was-droogcombinatie voor huishoudelijk gebruik”:
    een huishoudelijke wasmachine met zowel een centrifugeerfunctie als een voorziening voor het drogen van textiel, doorgaans met behulp van een droogtrommel en warme lucht;
    5.„programma”:
    een reeks handelingen die vooraf zijn gedefinieerd en die door de fabrikant geschikt zijn bevonden voor het wassen van bepaalde soorten textiel;
    6.„cyclus”:
    een volledig proces voor wassen, spoelen en centrifugeren, zoals gedefinieerd voor het geselecteerde programma;
    7.„programmaduur”:
    de tijd vanaf de start van het programma tot de voltooiing van het programma, door de eindgebruiker ingestelde startvertraging niet meegerekend;
    8.„nominaal vermogen”:
    de maximale massa in kg, zoals opgegeven door de fabrikant, met intervallen van 0,5 kg droog textiel van een bepaald type, die in een huishoudelijke wasmachine met het geselecteerde programma kan worden behandeld, wanneer de machine overeenkomstig de instructies van de fabrikant wordt geladen;
    9.„gedeeltelijke belading”:
    de helft van het nominaal vermogen van een huishoudelijke wasmachine voor een bepaald programma;
    10.„residueel vochtgehalte”:
    het vochtgehalte van het wasgoed na centrifugeren;
    11.„uitstand”:
    de toestand waarin de huishoudelijke wasmachine wordt uitgeschakeld door middel van een regeleenheid of schakelaars op het apparaat die toegankelijk zijn voor en bedoeld zijn voor bediening door de eindgebruiker tijdens normaal gebruik, om het laagste stroomverbruik te bereiken dat gedurende onbepaalde tijd kan worden gehandhaafd zolang de huishoudelijke wasmachine op een voedingsbron is aangesloten en overeenkomstig de instructies van de fabrikant wordt gebruikt; indien geen regeleenheid of schakelaar toegankelijk is voor de gebruiker, wordt onder „uitstand” de toestand verstaan die wordt bereikt nadat de huishoudelijke wasmachine uit eigen beweging is overgegaan op een stationair stroomverbruik;
    12.„sluimerstand”:
    de stand met het laagste stroomverbruik die na de voltooiing van het programma zonder enige verdere tussenkomst van de eindgebruiker behalve het uitladen van de huishoudelijke wasmachine, gedurende onbepaalde tijd kan worden gehandhaafd;
    13.„equivalente wasmachine”:
    een model huishoudelijke wasmachine dat in de handel is gebracht met dezelfde technische en prestatiekenmerken en dezelfde waarden voor nominaal vermogen, energie- en waterverbruik en akoestische geluidsemissie via de lucht tijdens het wassen en het centrifugeren als een ander model huishoudelijke wasmachine dat door dezelfde fabrikant onder een andere handelscode in de handel is gebracht.

Artikel 3 Eisen inzake ecologisch ontwerp

De generieke eisen inzake ecologisch ontwerp voor huishoudelijke wasmachines worden beschreven in bijlage I, punt 1.

De specifieke eisen inzake ecologisch ontwerp voor huishoudelijke wasmachines worden beschreven in bijlage I, punt 2.

Artikel 4 Overeenstemmingsbeoordeling

1.

De in artikel 8 van Richtlijn 2009/125/EG bedoelde overeenstemmingsbeoordelingsprocedure is het in bijlage IV bij die richtlijn beschreven interne ontwerpcontrolesysteem of het in bijlage V van die richtlijn beschreven beheersysteem.

2.

Ten behoeve van overeenstemmingsbeoordeling krachtens artikel 8 van Richtlijn 2009/125/EG bevat het technischedocumentatiedossier een afschrift van de in bijlage II bij deze verordening uiteengezette berekening.

Wanneer de informatie in de technische documentatie voor een bepaald model huishoudelijke wasmachine is verkregen door berekeningen op basis van het ontwerp of de extrapolatie van gegevens van andere equivalente wasmachines, of beide, dient de technische documentatie nadere bijzonderheden te bevatten over bedoelde berekeningen of extrapolaties, of beide, en over tests die fabrikanten hebben uitgevoerd om de nauwkeurigheid van die berekeningen te controleren. In dergelijke gevallen bevat de technische documentatie ook een lijst van alle andere equivalente huishoudelijke wasmachines waarover de informatie in de technische documentatie op soortgelijke wijze is verkregen.

Artikel 5 Controleprocedure voor markttoezicht

Artikel 6 Benchmarks

Artikel 7 Herziening

Artikel 8 Inwerkingtreding en toepassing

BIJLAGE I

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV