Home

2011/592/EU: Besluit van het Europees Parlement van 10 mei 2011 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Stichting voor opleiding voor het begrotingsjaar 2009

2011/592/EU: Besluit van het Europees Parlement van 10 mei 2011 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Stichting voor opleiding voor het begrotingsjaar 2009

[Tekst geldig vanaf 10-05-2011] [Regeling ingetrokken per 01-01-2010]

27.9.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 250/197


RESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 10 mei 2011

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Stichting voor opleiding voor het begrotingsjaar 2009

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Stichting voor opleiding voor het begrotingsjaar 2009,

gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Europese Stichting voor opleiding voor het begrotingsjaar 2009, vergezeld van de antwoorden van de Stichting (1),

gezien de aanbeveling van de Raad van 15 februari 2011 (05892/2011 — C7-0052/2011),

gezien artikel 276 van het EG-Verdrag en artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (2), en met name artikel 185,

gezien Verordening (EG) nr. 1339/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot oprichting van een Europese Stichting voor opleiding (3), en met name artikel 17,

gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van 19 november 2002 van de Commissie houdende de financiële kaderregeling van de organen zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4), en met name artikel 94,

gezien artikel 77 en bijlage VI van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A7-0109/2011),

A.

overwegende dat de Rekenkamer verklaard heeft redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de jaarrekening voor het begrotingsjaar 2009 betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn,

B.

overwegende dat het Parlement de directeur van de Europese Stichting voor opleiding op 5 mei 2010 kwijting heeft verleend voor de uitvoering van de begroting van de Stichting voor het begrotingsjaar 2008 (5) en dat het in zijn resolutie bij het kwijtingsbesluit onder andere:

heeft opgemerkt dat de Stichting, door de herschikking in 2008 van Verordening (EEG) nr. 1360/90 van de Raad van 7 mei 1990 tot oprichting van een Europese Stichting voor opleiding (6), voortaan de mogelijkheid heeft haar deskundigheid uit te breiden naar andere sectoren dan die van de voorgaande jaren,

zich bezorgd heeft getoond over het feit dat de Rekenkamer een gebrek aan transparantie bij de procedures voor de werving van personeel had geconstateerd, en de tussenkomst van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), dat een onderzoek had geopend (OF/2009/0370),

er bij de Stichting op heeft aangedrongen verslag uit te brengen over de toewijzing van de personele middelen; er met name op heeft gewezen dat onvoldoende aandacht voor het personeelsbeleid in het kader van de jaarplanning en de jaarlijkse activiteitenverslagen kan leiden tot inefficiëntie,

C.

overwegende dat de begroting 2009 van de Stichting 19 100 000 EUR bedroeg, een daling van 0,5 % ten opzichte van de begroting 2008,

1.

wijst op de bevestiging van de Rekenkamer dat de jaarrekening over een begroting van 19 100 000 EUR overeenkomt met de daadwerkelijke financiële situatie van de stichting op 31 december 2009, en dat de verrichtingen en kasstromen voor dit begrotingsjaar stroken met de financiële regels van de stichting;

Prestaties

2.

is tevreden met de intentie van de Stichting om de prestaties van de systemen voor beroepsonderwijs en beroepsopleiding in de partnerlanden van de Stichting te verbeteren („Turijnproces”) en samen met internationale organisaties en bilaterale donoren een gemeenschappelijke methodologie te ontwikkelen om zijn rol te verbeteren;

3.

verzoekt de Stichting nogmaals om in een bij het volgende verslag van de Rekenkamer te voegen tabel een vergelijking op te nemen van de verrichtingen gedaan tijdens het jaar waarvoor kwijting moet worden verleend en tijdens het voorgaande begrotingsjaar, om de kwijtingsautoriteit in staat te stellen de prestaties van de Stichting van het ene jaar tot het andere effectiever te beoordelen;

Samenwerking met het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop)

4.

merkt op dat de samenwerkingsovereenkomst tussen de Stichting en Cedefop in november 2009 is verlengd voor de periode 2010-2013; neemt kennis van het feit dat de Stichting en Cedefop elk jaar in het raam van het samenwerkingskader een gezamenlijk werkprogramma opstellen, dat bij het werkprogramma van elk agentschap wordt gevoegd; is tevreden met de intentie van de Stichting om in toekomstige jaarlijkse activiteitenverslagen meer ruimte aan verslaglegging over de uitvoering van dit gezamenlijke werkprogramma te geven;

Begrotingsbeheer

5.

dringt er bij de Stichting op aan de begrotingsprocedures rigoureuzer vast te leggen, om het aanzienlijke aantal begrotingsoverschrijvingen te voorkomen; verzoekt de Stichting ook de toestemming te verkrijgen van haar raad van bestuur, wanneer overschrijvingen nodig zijn; herinnert eraan dat dit op grond van het financieel reglement van de Stichting verplicht is;

6.

herinnert de Stichting ook aan haar verplichting een overzicht op te nemen van de tijdschema's voor de in latere begrotingsjaren te verrichten betalingen uit hoofde van vastleggingen van voorafgaande begrotingsjaren (artikel 31, lid 2, van het financieel reglement van de Stichting);

7.

roept de stichting op de bepalingen van de basisverordeningen nauwgezet te volgen, met name waar het gaat om kredietoverschrijvingen tussen begrotingstitels; is echter van mening dat activity-based budgeting lastig is in een systeem waarin personeels- en administratieve uitgaven gescheiden zijn van de beleidsuitgaven, in het bijzonder voor een agentschap waarvan de belangrijkste activiteiten bestaan uit het verstrekken van beleidsanalyses, verspreiding en uitwisseling van informatie en ervaring, en ondersteuning van capaciteitsopbouw in partnerlanden;

Personele middelen

8.

is tevreden met het initiatief van de Stichting om een grondige evaluatie van haar aanwervingsprocedures te maken, als reactie op de vaststellingen van de dienst Interne audit (IAS) en de aanbevelingen van het Parlement; merkt met name op dat de aanwervingsprocedure van de Stichting is aangepast, een aantal fasen zijn toegevoegd en de belangrijkste ondersteunende instrumenten zijn geëvalueerd;

Interne controle

9.

is tevreden met het initiatief van de Stichting om de kwijtingsautoriteit het jaarlijkse verslag over de interne controle van de IAS voor de Stichting te verstrekken; beschouwt dit als een teken van transparantie en een voorbeeld van beproefde methode die door alle andere agentschappen zou moet worden gevolgd;

10.

neemt kennis van het feit dat de IAS in 2009 een controle heeft uitgevoerd van de bouwstenen van de betrouwbaarheidsverklaring van de directeur om redelijke zekerheid te verkrijgen over de doelmatigheid, doeltreffendheid en informatie in het jaarlijkse activiteitenverslag van de verschillende bouwstenen die de basis voor de betrouwbaarheidsverklaring van de directeur vormen; merkt op dat de IAS heeft vastgesteld dat de schaarste aan relevante informatie om de opmerking te ondersteunen die de directeur in zijn betrouwbaarheidsverklaring formuleert, de lezer kan misleiden; verzoekt de directeur van de Stichting daarom de bedoelde opmerkingen verder uit te werken (door onder andere informatie te verstrekken over de criteria voor de rangschikking, de potentiële schadelijke gevolgen en/of het relatieve belang en de waarschijnlijkheid dat een negatieve gebeurtenis plaatsvindt);

11.

neemt kennis van het feit dat 11 van de 15 aanbevelingen van de IAS in 2009 zijn gesloten; neemt ook kennis van het feit dat in 2009 8 nieuwe aanbevelingen van de IAS zijn geopend, die betrekking hebben op: de betrouwbaarheidsverklaring van de directeur, een betere beschrijving van het systeem voor interne controle, een gedetailleerde beschrijving van het risicobeheer, de invoering van controles achteraf van financiële verrichtingen met op risico gebaseerde steekproeven van vastleggingen en betalingen en de vaststelling van streefwaarden voor collectieve indicatoren;

12.

verwijst voor andere, horizontale opmerkingen bij zijn kwijtingbesluit naar zijn resolutie van 10 mei 2011 (7) over prestaties, financieel beheer en controle van de agentschappen.


(1)  PB C 338 van 14.12.2010, blz. 149.

(2)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(3)  PB L 354 van 31.12.2008, blz. 82.

(4)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(5)  PB L 252 van 25.9.2010, blz. 182.

(6)  PB L 131 van 23.5.1990, blz. 1.

(7)  Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0163. Zie bladzijde 269 van dit Publicatieblad.