Besluit 2010/656/GBVB wordt als volgt gewijzigd:
-
artikel 5 wordt vervangen door:
1.Alle tegoeden en economische middelen die direct of indirect in het bezit zijn, of onder zeggenschap staan van:
-
de in bijlage I bedoelde, door het Sanctiecomité geïdentificeerde personen, die in artikel 4, lid 1, onder a), worden bedoeld of worden gehouden door entiteiten die rechtstreeks of onrechtstreeks in het bezit zijn of onder beheer staan van die personen of entiteiten, of van personen die namens hen of op hun aanwijzing handelen en door het Sanctiecomité zijn geïdentificeerd;
-
de in bijlage II bedoelde personen of entiteiten, die niet op de lijst in bijlage I staan, en die het proces van vrede en nationale verzoening belemmeren, en met name de goede afloop van het verkiezingsproces bedreigen, of die worden gehouden door entiteiten die rechtstreeks of onrechtstreeks in het bezit zijn of onder beheer staan van die personen of entiteiten, of van personen die namens hen of op hun aanwijzing handelen,
worden bevroren.
2.Tegoeden, financiële activa of economische middelen worden rechtstreeks noch onrechtstreeks aan of ten behoeve van de in lid 1 bedoelde personen of entiteiten ter beschikking gesteld.
3.Lidstaten mogen vrijstellingen van de in de leden 1 en 2 genoemde maatregelen toestaan voor tegoeden en economische middelen die:
-
noodzakelijk zijn ter dekking van basisuitgaven, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of openbare nutsvoorzieningen;
-
uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en de vergoeding van kosten in verband met de verlening van juridische diensten;
-
uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten, overeenkomstig het nationaal recht, voor alleen het houden of beheren van bevroren tegoeden en economische middelen;
-
noodzakelijk zijn ter dekking van uitzonderlijke uitgaven;
-
het voorwerp zijn van een justitieel, administratief of arbitraal retentierecht of vonnis; in dat geval kunnen de tegoeden en economische middelen worden gebruikt om het retentierecht uit te oefenen of het vonnis ten uitvoer te leggen mits het retentierecht is ingegaan of het vonnis is gewezen vóór de betrokken persoon of entiteit door het Sanctiecomité of de Raad op de lijst werd geplaatst en niet ten goede komt aan een in dit artikel genoemde persoon of entiteit.
Met betrekking tot de in bijlage I vermelde personen en entiteiten:
-
kunnen de onder a), b) en c), bedoelde vrijstellingen door de betrokken lidstaat worden verleend nadat die het Sanctiecomité kennis heeft gegeven van zijn voornemen om, in voorkomend geval en bij ontstentenis van een negatief besluit van het Sanctiecomité, toestemming te verlenen voor de toegang tot dergelijke tegoeden en economische middelen;
-
kan de onder d) bedoelde vrijstelling door de betrokken lidstaat worden verleend na kennisgeving aan het Sanctiecomité en goedkeuring door dat comité;
-
kan de onder e) bedoelde vrijstelling door de betrokken lidstaat worden verleend na kennisgeving aan het Sanctiecomité.
4.Lid 2 is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:
-
rente of andere inkomsten op die rekeningen; of
-
betalingen die verschuldigd zijn uit hoofde van contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of ontstaan vóór de datum waarop de bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/852/GBVB of bij dit besluit opgelegde beperkende maatregelen op de betrokken rekeningen van toepassing werden,
mits deze rente, andere inkomsten en betalingen onder lid 1 blijven vallen.”;
-
-
artikel 10 wordt vervangen door:
1.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
2.Dit besluit wordt zo nodig herzien, gewijzigd of ingetrokken overeenkomstig door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties genomen besluiten.
3.De in artikel 4, lid 1, onder b), en in artikel 5, lid 1, onder b), bedoelde maatregelen worden met regelmatige tussenpozen en ten minste om de twaalf maanden opnieuw bezien. Zij zijn niet langer van toepassing ten aanzien van de betrokken personen en entiteiten indien de Raad overeenkomstig de in artikel 6, lid 2, bedoelde procedure vaststelt dat niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden voor de toepassing ervan.”.