2011/201/EU: Besluit van de Raad van 28 februari 2011 inzake de sluiting van een vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kameroen inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw met betrekking tot de invoer van hout en houtproducten in de Europese Unie (FLEGT)
2011/201/EU: Besluit van de Raad van 28 februari 2011 inzake de sluiting van een vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kameroen inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw met betrekking tot de invoer van hout en houtproducten in de Europese Unie (FLEGT)
[Tekst geldig vanaf 28-02-2011]
|
6.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 92/3 |
VRIJWILLIGE PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST
tussen de Europese Unie en de Republiek Kameroen inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw met betrekking tot de invoer van hout en houtproducten in de Europese Unie (FLEGT)
DE EUROPESE UNIE, hierna „de Unie” genoemd,
enerzijds,
EN DE REPUBLIEK KAMEROEN, hierna „Kameroen” genoemd,
anderzijds,
hierna „de partijen” genoemd, die,
GEZIEN de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, die op 23 juni 2000 in Cotonou is ondertekend (1) en op 23 juni 2005 in Luxemburg herzien (hierna „de Overeenkomst van Cotonou” genoemd);
GEZIEN de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites), en in het bijzonder de noodzaak dat partijen bij Cites voor de in de bijlagen I, II of III vermelde soorten alleen onder bepaalde voorwaarden een uitvoervergunning afgeven, onder andere de voorwaarde dat bij het verkrijgen de flora- en faunabeschermingswetten van de desbetreffende staat niet zijn geschonden;
GEZIEN de in Kameroen geldende bosbouwwetgeving en met name het bosbouwwetboek en de andere relevante wetgeving die op de bosbouwsector van toepassing is;
GEZIEN Verordening (EG) nr. 2173/2005 van de Raad van 20 december 2005 inzake de opzet van een FLEGT-vergunningensysteem voor de invoer van hout in de Europese Gemeenschap (2);
GEZIEN de mededeling van de Commissie aan de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement inzake het EU-actieplan voor wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (FLEGT) (3), als eerste stap in de aanpak van het grote probleem van de illegale houtkap en de daarmee verband houdende handel;
VERWIJZEND naar de ministeriële verklaring van Yaoundé van 16 oktober 2003 inzake wetshandhaving en governance in de bosbouw;
GEZIEN de gemeenschappelijke verklaring van 28 september 2007 die in Yaoundé tussen Kameroen en de Commissie is ondertekend betreffende de onderhandelingen over een vrijwillige partnerschapsovereenkomst in het kader van het FLEGT-initiatief;
GEZIEN de niet juridisch bindende maar gezaghebbende beginselverklaring die op 14 augustus 1994 is vastgesteld met het oog op een wereldwijde consensus over het beheer, het behoud en de duurzame exploitatie van alle soorten bos, en overwegende dat de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 31 januari 2008 een niet juridisch bindend instrument voor alle soorten bos heeft vastgesteld (4);
GEZIEN de beginselen van de Verklaring van Parijs over de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp die op 2 maart 2005 in Parijs door het Forum op hoog niveau van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) zijn vastgesteld, die zijn versterkt door het actieprogramma van Accra van september 2008 en waar partijen zich nogmaals achter hebben geschaard;
GEZIEN het belang dat de partijen hechten aan de op internationaal vlak overeengekomen ontwikkelingsdoelstellingen en aan de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling van de Verenigde Naties;
ZICH BEWUST van het belang van de beginselen vastgelegd in de Verklaring van Rio de Janeiro over milieu en ontwikkeling van 1992 in het kader van het behoud en duurzame beheer van bossen, en met name beginsel 10 inzake het belang van publieke bewustwording van en inspraak in milieuvraagstukken en beginsel 22 inzake de cruciale rol van inheemse bevolkingsgroepen en andere lokale gemeenschappen in milieubeheer en ontwikkeling;
VASTBESLOTEN zich in te spannen om de negatieve gevolgen voor de lokale en inheemse gemeenschappen en de arme bevolkingsgroepen die rechtstreeks zouden kunnen voortvloeien uit de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst, zoveel mogelijk te beperken;
GEZIEN het belang dat de partijen hechten aan de beginselen en regels van het multilaterale handelssysteem, en met name aan de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel (GATT) van 1994 en de andere multilaterale overeenkomsten van bijlage IA bij de akkoorden van Marrakech van 15 april 1994 tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), en aan de noodzaak deze toe te passen;
OVERWEGENDE dat Kameroen voortdurend tracht in het algemeen een duurzaam beheer van de bossen en de fauna op het gehele nationale grondgebied te bevorderen en met name ervoor te zorgen dat alle houtstromen wetmatig plaatsvinden;
GEZIEN het belang dat partijen hechten aan de bijdrage van het maatschappelijk middenveld, de particuliere sector en de lokale en omwonende bevolkingsgroepen, inclusief de inheemse bevolkingsgroepen, aan het welslagen van het governancebeleid in de bosbouw, met name door middel van raadpleging en informatie van het publiek.
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Definities
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a) „hout en houtproducten”: alle producten van de lijst in bijlage I-A;
b) „hout en houtproducten in doorvoer”: hout en houtproducten afkomstig uit een derde land die onder douanecontrole het Kameroense grondgebied binnenkomen en in dezelfde vorm dat land verlaten, met behoud van hun oorsprong;
c) „invoer in de Europese Unie”: het in de Unie in het vrije verkeer brengen van hout en houtproducten als bedoeld in artikel 79 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (5), en die niet kunnen worden beschouwd als „goederen waaraan elk handelskarakter vreemd is” zoals gedefinieerd in artikel 1, punt 6, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2193/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (6);
d) „toelating tot het vrije verkeer”: een douaneregeling van de Unie waardoor goederen die niet uit de Unie komen, de douanestatus verkrijgen van goederen uit de Europese Unie (onder verwijzing naar Verordening (EEG) nr. 2193/92 tot vaststelling van het communautair douanewetboek); toelating tot het vrije verkeer impliceert: de inning van de verschuldigde invoerrechten, de inning, voor zover van toepassing, van andere heffingen, de toepassing van handelspolitieke maatregelen en verboden en beperkingen en de vervulling van de andere formaliteiten voor de invoer van de goederen;
e) „uitvoer”: het feit dat hout of een houtproduct dat in Kameroen is geproduceerd of verkregen, het grondgebied van Kameroen verlaat dan wel daaruit wordt verzonden, met uitzondering van hout en houtproducten die onder controle van de Kameroense douane worden doorgevoerd over het Kameroense grondgebied;
f) „GS-code”: code van vier cijfers die is opgenomen in de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen, zoals vastgesteld bij het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen van de Werelddouaneorganisatie, in overeenstemming met de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Unie en de Economische en Monetaire Gemeenschap van Centraal-Afrika (CEMAC);
g) „FLEGT-vergunning”: een verklaring dat een lading een legale herkomst heeft en dat die lading getoetst is aan de criteria van de onderhavige overeenkomst;
h) „vergunningverlenende autoriteit”: de door Kameroen aangewezen autoriteit die bevoegd is om FLEGT-vergunningen af te geven en geldig te verklaren;
i) „bevoegde autoriteiten”: de autoriteiten die door de lidstaten van de Unie zijn aangewezen om FLEGT-vergunningen te controleren;
j) „lading”: een door een FLEGT-vergunning gedekte hoeveelheid hout en houtproducten die vanuit Kameroen door een expediteur of vervoerder is verzonden en bij een douanekantoor wordt aangeboden voor toelating tot het vrije verkeer in de Europese Unie;
k) „legaal geproduceerd of verkregen hout”: hout dat afkomstig is van een of meer productie- of verkrijgingsprocessen, met inbegrip van ingevoerd hout, en dat volledig beantwoordt aan alle criteria van de geldende Kameroense wet- en regelgeving die van toepassing is op de bosbouwsector, en dat gecontroleerd is volgens de in bijlage II opgenomen voorwaarden.
Artikel 2
Doel
1. Met deze overeenkomst (hierna ook „VPO” genoemd) wordt beoogd een juridisch kader te bieden om ervoor te zorgen dat alle onder deze overeenkomst vallende hout en houtproducten die uit Kameroen in de Unie worden ingevoerd op legale wijze zijn geproduceerd of verkregen.
2. In dat kader komen partijen onder andere overeen:
|
a) |
de handel in hout en houtproducten te stimuleren; |
|
b) |
een basis te leggen voor dialoog en samenwerking; |
|
c) |
de ontwikkeling van de houtindustrie in Kameroen te stimuleren en daarmee de concurrentiepositie van deze sector te verbeteren; |
|
d) |
economische mogelijkheden voor de omwonende gemeenschappen en de lokale ondernemingen te creëren en te bevorderen; |
|
e) |
de capaciteiten van Kameroense ondernemingen te versterken door te trachten een gunstig klimaat te creëren voor investeringen in duurzaam beheer van bossen. |
Artikel 3
Toepassingsgebied
Deze overeenkomst is van toepassing op alle hout en houtproducten die onder het FLEGT-vergunningensysteem vallen en die zijn opgenomen in bijlage I-A.
Artikel 4
FLEGT-vergunningensysteem
1. Tussen de partijen bij deze overeenkomst wordt een vergunningensysteem ingesteld in het kader van wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (hierna „FLEGT-vergunningensysteem” genoemd). Dit omvat een pakket vereisten en procedures waarmee door middel van FLEGT-vergunningen wordt gecontroleerd en verklaard dat naar de Unie verzonden hout en houtproducten legaal zijn geproduceerd of verkregen. De Unie aanvaardt dergelijke ladingen uit Kameroen alleen als zij gedekt zijn door een FLEGT-vergunning.
2. Het FLEGT-vergunningensysteem geldt voor het hout en de houtproducten van bijlage I-A. Er mag geen uitvoer vanuit Kameroen plaatsvinden van het hout en de houtproducten van bijlage I-B.
3. De partijen komen overeen alle voor de toepassing van dit FLEGT-vergunningensysteem benodigde maatregelen te nemen.
Artikel 5
Vergunningverlenende autoriteit
1. Kameroen wijst zijn vergunningverlenende autoriteit in het kader van de FLEGT-vergunningen aan en deelt de contactgegevens van die vergunningverlenende autoriteit mee aan de Commissie. Beide partijen maken deze informatie toegankelijk voor het publiek.
2. De vergunningverlenende autoriteit controleert of het hout en de houtproducten legaal zijn geproduceerd of verkregen volgens de in bijlage II vermelde wetgeving. De vergunningverlenende autoriteit geeft volgens de in bijlage III-A vastgestelde voorwaarden een FLEGT-vergunning af voor een lading hout of houtproducten die legaal is geproduceerd of verkregen in Kameroen en die wordt uitgevoerd naar de Unie.
3. De vergunningverlenende autoriteit mag geen FLEGT-vergunning afgeven voor hout en houtproducten die volledig of gedeeltelijk bestaan uit hout of houtproducten die uit een derde land in Kameroen zijn ingevoerd op een wijze die is verboden op grond van de wetgeving van dat land, of indien er bewijzen bestaan dat bij het produceren of verkrijgen van dat hout of die houtproducten de wetten zijn geschonden van het land waar de bomen gekapt zijn.
4. De vergunningverlenende autoriteit documenteert haar procedures voor de afgifte van FLEGT-vergunningen en maakt deze openbaar.
Artikel 6
Bevoegde autoriteiten van de Unie
1. De Commissie deelt aan Kameroen de contactgegevens mee van de door de lidstaten van de Unie aangewezen bevoegde autoriteiten en hun respectieve territoriale bevoegdheidsgebied.
2. De bevoegde autoriteiten controleren of een lading wordt gedekt door een geldige FLEGT-vergunning voordat deze wordt toegelaten tot het vrije verkeer in de Unie. De procedures voor toelating tot het vrije verkeer in de Unie voor ladingen met een FLEGT-vergunning worden beschreven in bijlage IV.
3. Elke bevoegde autoriteit houdt een overzicht van alle ontvangen FLEGT-vergunningen bij en publiceert dit jaarlijks.
4. Met inachtneming van de nationale wetgeving inzake gegevensbescherming geven de bevoegde autoriteiten de door Kameroen als onafhankelijke auditeur aangewezen personen of organen toegang tot de relevante documenten en gegevens.
5. Hout en houtproducten die afkomstig zijn van de soorten die worden genoemd in de aanhangsels bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites) en die worden gedekt door een FLEGT-vergunning behoeven bij het binnenkomen van de Uniee alleen gecontroleerd te worden zoals beschreven in Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (7), nu aan de hand van de FLEGT-vergunning ook aangetoond kan worden dat deze houtproducten legaal geproduceerd of verkregen zijn.
Artikel 7
FLEGT-vergunningen
1. De vergunningverlenende autoriteit geeft een FLEGT-vergunning af als bewijs dat het hout of de houtproducten legaal geproduceerd of verkregen zijn.
2. De FLEGT-vergunning wordt in twee talen (Frans en Engels) opgesteld en in het Frans of Engels ingevuld.
3. De partijen kunnen overeenkomen een elektronisch systeem op te zetten voor de afgifte, het doorsturen en de ontvangst van FLEGT-vergunningen.
4. De FLEGT-vergunning wordt afgegeven volgens de in bijlage V omschreven procedures.
Artikel 8
Legaal geproduceerd of verkregen hout
1. Voor de toepassing van deze overeenkomst is in artikel 1, onder k), en in bijlage II een definitie van legaal geproduceerd of verkregen hout opgenomen.
2. Bijlage II geeft daarnaast een overzicht van de nationale wetgeving van Kameroen die in acht moet worden genomen voordat een FLEGT-vergunning mag worden afgegeven, en bevat „wettigheidstabellen”, met criteria, indicatoren en verificatiepunten aan de hand waarvan kan worden vastgesteld of aan de geldende wetgeving is voldaan.
Artikel 9
Controle van de wettigheid van het geproduceerde of verkregen hout
1. Kameroen zet een systeem op om te controleren dat het hout en de houtproducten legaal zijn geproduceerd of verkregen en dat alleen gecontroleerde ladingen naar de Unie worden uitgevoerd. Met dit controlesysteem wordt nagegaan of aan de wetgeving is voldaan, teneinde de zekerheid te verkrijgen dat hout of houtproducten die bestemd zijn voor uitvoer naar de Unie legaal geproduceerd of verkregen zijn en er geen FLEGT-vergunning is afgegeven voor een lading hout of houtproducten die niet legaal is geproduceerd of verkregen of die afkomstig is uit onbekende bron. Dit systeem omvat ook procedures om te voorkomen dat illegaal hout of hout van onbekende oorsprong in de toeleveringsketen terecht komt.
2. Dit systeem waarmee wordt gecontroleerd of hout en houtproducten legaal zijn geproduceerd of verkregen, wordt beschreven in bijlage III-A.
3. Kameroen controleert of hout en houtproducten die naar markten buiten de Unie worden uitgevoerd, op de binnenlandse markt worden verkocht of worden ingevoerd, op legale wijze zijn geproduceerd of verkregen.
Artikel 10
Overleg over de geldigheid van een FLEGT-vergunning
1. Indien het vermoeden bestaat dat een FLEGT-vergunning niet volgens de regels is verkregen, kan de betrokken bevoegde autoriteit de vergunningverlenende autoriteit om aanvullende informatie verzoeken.
2. Wanneer binnen 21 kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het verzoek geen antwoord van de vergunningverlenende autoriteit is ontvangen, of als uit de ontvangen aanvullende informatie blijkt dat er inderdaad sprake is van onregelmatigheden, of indien de gegevens op de FLEGT-vergunning niet overeenstemmen met de lading, aanvaardt de bevoegde autoriteit de FLEGT-vergunning niet en besluit, met toepassing van de geldende nationale wetgeving, over het daaraan te geven gevolg. De vergunningverlenende autoriteit wordt hiervan op de hoogte gesteld.
3. Indien echter uit de door de vergunningverlenende autoriteit verstrekte aanvullende informatie blijkt dat de FLEGT-vergunning wel degelijk in orde is, wordt de FLEGT-vergunning aanvaard en worden de in bijlage IV omschreven procedures gevolgd.
Artikel 11
Onafhankelijke auditeur
1. De partijen spreken af op gezette tijden een onafhankelijke auditeur in te schakelen om de resultaten en de doeltreffendheid van het FLEGT-vergunningensysteem te evalueren zoals beschreven in bijlage VI.
2. Deze onafhankelijke auditeur wordt, in overleg met de Europese Unie, door Kameroen ingeschakeld.
3. De onafhankelijke auditeur deelt zijn bevindingen in volledige verslagen mee aan de partijen volgens de in bijlage VI beschreven procedure.
4. De partijen vergemakkelijken het werk van de onafhankelijke auditeur door ervoor te zorgen dat deze op het grondgebied van beide partijen toegang heeft tot de noodzakelijke informatie. Een partij kan echter besluiten gegevens die overeenkomstig de nationale wetgeving inzake gegevensbescherming niet mogen worden meegedeeld, niet vrij te geven.
5. Kameroen publiceert het verslag van de onafhankelijke auditeur volgens de voorwaarden en mechanismen die in de bijlagen VI en VII zijn opgenomen.
Artikel 12
Uitwisseling van informatie over de werking van het FLEGT-systeem
1. Met het oog op de gezamenlijke doelstelling de integriteit en de reputatie van het FLEGT-vergunningensysteem dat in het kader van deze overeenkomst wordt ingesteld, te beschermen, zullen de partijen elkaar onmiddellijk op de hoogte stellen wanneer zij vermoeden dat er sprake zou kunnen zijn van fraude bij het gebruik of de afgifte van FLEGT-vergunningen, met inbegrip van hout of houtproducten die hout van verdachte herkomst uit derde landen bevatten, en van het onrechtmatig of op oneerlijke wijze omzeilen van het FLEGT-vergunningensysteem.
2. Er is geen sprake van omzeiling in de zin van dit artikel in geval van uitvoer van hout en houtproducten waarvan gecontroleerd is of deze legaal zijn geproduceerd of verkregen naar andere landen dan die van de Unie die hout invoeren en waarmee Kameroen handelsrelaties onderhoudt.
Artikel 13
Start van het FLEGT-vergunningensysteem
1. De partijen komen een datum overeen waarop het FLEGT-vergunningensysteem operationeel wordt.
2. Voordat er FLEGT-vergunningen worden afgegeven, vindt een gezamenlijke technische evaluatie plaats, waarvan de doelstellingen en criteria in bijlage VIII zijn opgenomen.
Artikel 14
Tijdschema voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst
1. De partijen bepalen in gezamenlijk overleg voorafgaand aan de uitvoering het tijdschema van bijlage IX.
2. De in artikel 19 genoemde Gezamenlijke raad voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst beoordeelt via het Gezamenlijke toezichtscomité de vorderingen die zijn gemaakt met de uitvoering ten opzichte van het schema van bijlage IX.
Artikel 15
Begeleidende maatregelen
1. Volgens de partijen moeten ten behoeve van de in bijlage X vermelde gebieden extra technische en financiële middelen worden toegewezen om deze overeenkomst uit te voeren.
2. Voor deze middelen gelden de gebruikelijke procedures die van toepassing zijn op de programmering van de steun aan Kameroen van de Unie en haar lidstaten, alsmede de eigen begrotingsprocedures van Kameroen.
3. De partijen zien de noodzaak in van een gemeenschappelijke regeling om de financiering en de technische bijdragen van de Commissie en de lidstaten van de Unie op elkaar af te stemmen ter ondersteuning van deze maatregelen in het kader van het Forest and Environment Sector Programme.
4. Kameroen zorgt ervoor dat in de nationale planningsinstrumenten, zoals het Forest and Environment Sector Programme en de armoedebestrijdingsstrategieën, wordt voorzien in meer capaciteit voor de uitvoering van de overeenkomst.
5. De partijen zien erop toe dat de in het kader van deze overeenkomst uitgevoerde activiteiten worden afgestemd op de relevante ontwikkelingsinitiatieven zoals:
|
a) |
steun aan de lokale ontwikkeling; |
|
b) |
stimuleren van de industrialisering in de bosbouwsector; |
|
c) |
uitbreiding van de capaciteit. |
6. Voor de toekenning van extra middelen gelden de procedures die van toepassing zijn op de steun van de Unie in het kader van de Overeenkomst van Cotonou en op de bilaterale steun van elk van de lidstaten van de Unie aan Kameroen; daarbij worden de beginselen van de Verklaring van Parijs over de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp in acht genomen voor zover de procedures van de betrokken geldschieters dit toelaten. In dat verband worden de extra middelen aangewend ter financiering van de hierboven in lid 5 genoemde activiteiten in het kader en volgens de strekking van het Forest and Environment Sector Programme.
Artikel 16
Participatie van de bij de uitvoering van de overeenkomst betrokken belanghebbenden
1. Kameroen raadpleegt de Kameroense belanghebbenden regelmatig over de uitvoering van deze overeenkomst, in het kader van een nationaal toezichtscomité of via andere overlegplatformen, met inachtneming van de nationale wetgeving met betrekking tot bosbeheer en fauna, alsmede de geldende wet- en regelgeving betreffende toegang tot informatie, participatie van het publiek en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden.
2. De procedures met betrekking tot de oprichting van een nationaal toezichtscomité en de rol die elk van de verschillende Kameroense belanghebbenden bij de uitvoering van de overeenkomst vervult, zijn onder andere in de bijlagen III-A, III-B en X omschreven.
3. Op grond van het Verdrag van Aarhus van 1998 betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden overlegt de Unie regelmatig met de Europese belanghebbenden over de uitvoering van deze overeenkomst, alsmede over de omzetting van het uniale recht.
Artikel 17
Bepalingen met betrekking tot sociale, economische en milieugerelateerde bescherming van de lokale en inheemse gemeenschappen
1. Om eventuele negatieve effecten van het FLEGT-vergunningensysteem voor de inheemse en lokale gemeenschappen zoveel mogelijk te beperken, komen de partijen overeen de gevolgen van deze overeenkomst voor hun levenswijze te evalueren.
2. De partijen volgen met name welke economische en milieugerelateerde gevolgen deze overeenkomst heeft op die gemeenschappen en treffen passende en redelijke maatregelen om eventuele negatieve gevolgen te verzachten.
Artikel 18
Marktstimulerende maatregelen
De Unie tracht de toegang tot haar markt voor het hout en de houtproducten uit Kameroen waarop deze overeenkomst betrekking heeft, te bevorderen onder meer door:
|
a) |
de overheid en de particuliere sector aan te moedigen om er bij hun aankopen op te letten dat het hout legaal gekapt is; |
|
b) |
hout en houtproducten met een FLEGT-vergunning op de markt van de Unie te promoten; |
|
c) |
het in het kader van deze overeenkomst ingestelde systeem ter controle van de wettigheid te promoten. |
Artikel 19
Uitvoeringsinstanties
1. Na ratificatie van deze overeenkomst wordt door de partijen een besluitvormingsorgaan opgericht, de „Gezamenlijke raad voor de tenuitvoerlegging”, hierna „de Raad” genoemd, en een adviesorgaan, het „Gezamenlijk toezichtscomité” (GTC).
2. De Raad bestaat uit twee vertegenwoordigers. Elk van de partijen wijst één vertegenwoordiger aan. De Raad is namens partijen gemachtigd toe te zien op de uitvoering van de overeenkomst en besluiten worden bij consensus genomen. Deze besluiten worden in de vorm van door de vertegenwoordigers van de partijen ondertekende resoluties geformaliseerd. De Raad is verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst. Voorts:
|
a) |
komt de Raad op door de partijen in overleg te bepalen data bijeen; |
|
b) |
stelt de Raad zijn eigen reglement van orde vast; |
|
c) |
publiceert de Raad een jaarverslag, waarvan de inhoud nader beschreven wordt in bijlage VII; |
|
d) |
zorgt de Raad ervoor dat de werkzaamheden van de GTC transparant zijn en dat de informatie over en de resultaten van die werkzaamheden toegankelijk zijn voor het publiek; |
|
e) |
stelt de Raad de wijze vast waarop geschillen worden beslecht en draagt de Raad bij aan het zoeken van wederzijds bevredigende oplossingen om de goede werking van de overeenkomst niet in de weg te staan, een en ander overeenkomstig artikel 24; |
|
f) |
onderzoekt de Raad de wijzigingen in de bepalingen van deze overeenkomst en stelt de bepalingen betreffende de bijlagen vast, een en ander overeenkomstig artikel 29. |
3. Het GTC staat onder het gezag van de Raad. De leden van het GTC worden door de partijen aangewezen. Het GTC is belast met het toezicht op en de evaluatie van de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst. Het GTC bevordert ook de dialoog en uitwisseling van informatie tussen de partijen. Voorts:
|
a) |
komt het GTC ten minste twee keer per jaar op door de Raad te bepalen data en plaatsen bijeen en doet het op consensus berustende aanbevelingen aan de Raad; |
|
b) |
stelt het GTC de agenda voor zijn werkzaamheden en het mandaat voor gezamenlijk optreden vast; |
|
c) |
stelt het GTC, na validatie door de Raad, zijn eigen reglement van orde vast; |
|
d) |
wordt het GTC tijdens zijn vergaderingen voorgezeten door een gezamenlijk voorzitterschap; |
|
e) |
kan het GTC indien nodig werkgroepen of andere hulporganen instellen voor werkzaamheden waarvoor specifieke deskundigheid vereist is. |
4. In bijlage XI worden de taken van het GTC beschreven.
Artikel 20
Communicatie over de uitvoering van de overeenkomst
1. De volgende vertegenwoordigers van de partijen zijn belast met de officiële mededelingen over de uitvoering van de overeenkomst:
|
a) |
voor Kameroen: de minister voor bosbeheer; |
|
b) |
voor de Unie: het hoofd van de delegatie van de Europese Unie in Kameroen. |
2. De partijen delen elkaar tijdig de informatie mee die noodzakelijk is voor de uitvoering van de overeenkomst.
Artikel 21
Openbaar maken van informatie
1. Het openbaar maken van informatie voor het publiek wordt gezien als een van de basiselementen ter bevordering van de governance in het kader van de toepassing van deze overeenkomst. Om dit doel — dat de transparante werking van het FLEGT-vergunningensysteem in Kameroen en in de Unie moet verzekeren — te bereiken, komen de partijen overeen gebruik te maken van de meest geschikte communicatiemethoden, zoals geschreven en audiovisuele media, internet, workshops en diverse publicaties. De informatie die openbaar wordt gemaakt, is vermeld in bijlage VII.
2. Partijen komen eveneens overeen dat de bevoegdheden, procedures en werkwijzen van de Raad en het GTC openbaar worden gemaakt.
Artikel 22
Vertrouwelijke informatie
1. De partijen verbinden zich ertoe de vertrouwelijke informatie die in het kader van deze overeenkomst wordt uitgewisseld, niet vrij te geven, een en ander binnen de grenzen van hun eigen wetgeving. De partijen publiceren geen in het kader van deze overeenkomst uitgewisselde informatie die bedrijfsgeheimen of vertrouwelijke commerciële informatie bevat en staan hun autoriteiten die bij de uitvoering van deze overeenkomst zijn betrokken, ook niet toe deze te publiceren.
2. Onverminderd lid 1 wordt de volgende informatie niet als vertrouwelijk beschouwd:
|
a) |
het aantal door Kameroen afgegeven en door de Unie ontvangen FLEGT-vergunningen en de hoeveelheid hout en houtproducten die daarmee uit Kameroen zijn uitgevoerd en in de Unie ingevoerd; |
|
b) |
naam en adres van de houders van FLEGT-vergunningen en van de importeurs. |
Artikel 23
Territoriaal toepassingsgebied
Deze overeenkomst is van toepassing op enerzijds het grondgebied waar het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is op de in dat verdrag neergelegde voorwaarden, en anderzijds het grondgebied van Kameroen.
Artikel 24
Regeling van geschillen
1. De partijen streven ernaar geschillen over de toepassing of de interpretatie van deze overeenkomst op te lossen door middel van snel overleg.
2. Als een geschil niet door middel van snel overleg kan worden opgelost, kan de meest gerede partij het geschil verwijzen naar de Raad, die tracht de partijen voorstellen te doen voor een regeling. Aan de Raad wordt alle informatie verstrekt die van belang is voor een grondig onderzoek van de situatie, teneinde een aanvaardbare oplossing te vinden. Daartoe kan de Raad het GTC verzoeken de behandeling van het dossier op zich te nemen. De GTC beschikt over een door de Raad vast te stellen termijn om een voorstel voor een regeling aan de Raad te doen, die alle mogelijkheden onderzoekt om de goede werking van deze overeenkomst te waarborgen.
3. Als de Raad niet in staat blijkt te zijn het geschil op te lossen, kunnen de partijen:
|
a) |
gezamenlijk een beroep doen op de bijstand of de bemiddeling van een derde partij; |
|
b) |
als het geschil niet overeenkomstig lid 3, onder a), kan worden opgelost, overgaan tot arbitrage. |
4. De Raad stelt de voorwaarden vast waaronder overleg, bemiddeling en arbitrage plaatsvinden, waarbij aansluiting wordt gezocht met de voorwaarden die zijn overeengekomen in het kader van de economische partnerschapsovereenkomst of, in de tussentijd, de tijdelijke economische partnerschapsovereenkomst tussen de Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Centraal-Afrika (Kameroen), anderzijds.
Artikel 25
Schorsing
1. Een partij kan de toepassing van de overeenkomst schorsen. Dit besluit moet worden gemotiveerd en schriftelijk worden meegedeeld aan de andere partij.
2. De overeenkomst zal dan 90 kalenderdagen na de datum van de mededeling ophouden van toepassing te zijn.
3. Dertig kalenderdagen nadat de schorsende partij de andere partij heeft meegedeeld dat de redenen voor de schorsing niet langer gelden, wordt de toepassing van de overeenkomst hervat.
Artikel 26
Bijlagen
De bijlagen vormen een integrerend deel van deze overeenkomst.
Artikel 27
Duur en verlenging
Deze overeenkomst geldt voor een periode van zeven jaar te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding daarvan en kan stilzwijgend door partijen met periodes van gelijke duur worden verlengd, tenzij een partij afziet van verlenging en dit besluit ten minste twaalf maanden voordat de lopende periode verstrijkt aan de andere partij meedeelt.
Artikel 28
Opzegging van de overeenkomst
Onverminderd artikel 27 kan een partij deze overeenkomst opzeggen door de andere partij daarvan in kennis te stellen. Twaalf maanden na de datum van die kennisgeving houdt de overeenkomst dan op van toepassing te zijn.
Artikel 29
Wijzigingen
1. Als een partij deze overeenkomst wil wijzigen, moet zij haar voorstel daartoe ten minste drie (3) maanden voor de volgende vergadering van het GTC via haar vertegenwoordiger binnen de Raad aan de andere partij meedelen. De Raad verzoekt het GTC het voorstel te bekijken. Als er overeenstemming wordt bereikt, zal het GTC een aanbeveling opstellen en deze ter beoordeling aan de Raad voorleggen. Elke vertegenwoordiger neemt de aanbeveling in overweging en als hij deze goedkeurt, stelt hij de ander daarvan op de hoogte teneinde een datum overeen te komen voor ondertekening; waarna elke partij de aanbeveling volgens haar eigen interne procedures vaststelt.
2. De aldus goedgekeurde wijziging treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de daartoe vereiste procedures zijn voltooid.
3. In afwijking van lid 1 van dit artikel, en onverminderd de beoordeling door het GTC, worden wijzigingen van de bijlagen door de Raad vastgesteld.
4. Alle wijzigingen moeten worden meegedeeld aan de depositarissen van deze overeenkomst en treden in werking binnen de termijn en op de wijze als bepaald in lid 2 van dit artikel.
Artikel 30
Authentieke teksten
Deze overeenkomst is opgesteld in twee exemplaren in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn. In geval van tegenstrijdigheden prevaleert de Franse tekst.
Artikel 31
Inwerkingtreding
1. Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar schriftelijk in kennis stellen van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures.
2. Deze kennisgeving wordt gericht aan de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie en de minister van Buitenlandse Zaken van Kameroen, die de gezamenlijke depositarissen van deze overeenkomst zijn.
Съставено в Брюксел на шести октомври две хиляди и десета година.
Hecho en Bruselas, el seis de octubre de dos mil diez.
V Bruselu dne šestého října dva tisíce deset.
Udfærdiget i Bruxelles den sjette oktober to tusind og ti.
Geschehen zu Brüssel am sechsten Oktober zweitausendzehn.
Kahe tuhande kümnenda aasta oktoobrikuu kuuendal päeval Brüsselis.
Έγινε στις Βρυξέλλες, στις έξι Οκτωβρίου δύο χιλιάδες δέκα.
Done at Brussels on the sixth day of October in the year two thousand and ten.
Fait à Bruxelles, le six octobre deux mille dix.
Fatto a Bruxelles, addì sei ottobre duemiladieci.
Briselē, divi tūkstoši desmitā gada sestajā oktobrī.
Priimta du tūkstančiai dešimtų metų spalio šeštą dieną Briuselyje.
Kelt Brüsszelben, a kétezer-tizedik év október hatodik napján.
Magħmul fi Brussell, fis-sitt jum ta’ Ottubru tas-sena elfejn u għaxra.
Gedaan te Brussel, de zesde oktober tweeduizend tien.
Sporządzono w Brukseli dnia szóstego października roku dwa tysiące dziesiątego.
Feito em Bruxelas, em seis de Outubro de dois mil e dez.
Întocmit la Bruxelles la șase octombrie două mii zece.
V Bruseli dňa šiesteho októbra dvetisícdesať.
V Bruslju, dne šestega oktobra leta dva tisoč deset.
Tehty Brysselissä kuudentena päivänä lokakuuta vuonna kaksituhattakymmenen.
Som skedde i Bryssel den sjätte oktober tjugohundratio.
За Европейския съюз
Por la Unión Europea
Za Evropskou unii
For Den Europæiske Union
Für die Europäische Union
Euroopa Liidu nimel
Για την Ευρωπαϊκή Ένωση
For the European Union
Pour l’Union européenne
Per l’Unione europea
Eiropas Savienības vārdā –
Europos Sąjungos vardu
Az Európai Unió részéről
Għall-Unjoni Ewropea
Voor de Europese Unie
W imieniu Unii Europejskiej
Pela União Europeia
Pentru Uniunea Europeană
Za Európsku úniu
Za Evropsko unijo
Euroopan unionin puolesta
För Europeiska unionen
За Република Камерун
Por la República de Camerún
Za Kamerunskou republiku
For Republikken Cameroun
Für die Republik Kamerun
Kameruni Vabariigi nimel
Για τη Δημοκρατία του Καμερούν
For the Republic of Cameroon
Pour la République du Cameroun
Per la Repubblica del Camerun
Kamerūnas Republikas vārdā –
Kamerūno Respublikos vardu
A Kameruni Köztársaság részéről
Għar-Repubblika tal-Kamerun
Voor de Republiek Kameroen
W imieniu Republiki Kamerunu
Pela República dos Camarões
Pentru Republica Camerun
Za Kamerunskú republiku
Za Republiko Kamerun
Kamerunin tasavallan puolesta
För republiken Kamerun
(1) PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.
(2) PB L 347 van 30.12.2005, blz. 1.
(3) COM(2003) 251 definitief van 21.5.2003.
(4) A/RES 62/98 van 31 januari 2008.
(5) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.
(6) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.
(7) PB L 61 van 3.3.1997, blz. 1.
OVERZICHT VAN DE BIJLAGEN
|
Bijlage I-A+-B |
| ||||
|
Bijlage II |
Wettigheidstabellen | ||||
|
Bijlage III-A+-B |
| ||||
|
Bijlage IV |
Voorwaarden voor toelating tot het vrije verkeer in de Unie van hout en houtproducten met een FLEGT-vergunning die uit Kameroen worden uitgevoerd | ||||
|
Bijlage V |
Voorwaarden voor de afgifte van FLEGT-vergunningen | ||||
|
Bijlage VI |
Mandaat voor de onafhankelijke audit van het systeem ter controle van de wettigheid | ||||
|
Bijlage VII |
Gepubliceerde informatie | ||||
|
Bijlage VIII |
Criteria voor de beoordeling van het systeem ter controle van de wettigheid | ||||
|
Bijlage IX |
Tijdschema voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst | ||||
|
Bijlage X |
Begeleidende maatregelen en financieringsmechanismen | ||||
|
Bijlage XI |
Gezamenlijk toezichtscomité |
BIJLAGE I-A
LIJST VAN PRODUCTEN DIE ONDER HET FLEGT-VERGUNNINGENSYSTEEM VALLEN
Voor de volgende producten is een FLEGT-vergunning vereist:
|
PRODUCTEN |
GS-codes |
|
HOUT, ONBEWERKT, OOK INDIEN ONTSCHORST, ONTDAAN VAN HET SPINT OF ENKEL VIERKANT BEHAKT OF VIERKANT BEZAAGD |
4403 |
|
HOUTEN DWARSLIGGERS EN WISSELHOUTEN |
4406 |
|
HOUT, OVERLANGS GEZAAGD OF AFGESTOKEN, DAN WEL GESNEDEN OF GESCHILD, OOK INDIEN GESCHAAFD, GESCHUURD OF MET VINGERLASVERBINDING, MET EEN DIKTE VAN MEER DAN 6 MM |
4407 |
|
FINEERPLATEN (DIE VERKREGEN DOOR HET SNIJDEN VAN GELAAGD HOUT DAARONDER BEGREPEN), PLATEN VOOR DE VERVAARDIGING VAN TRIPLEX- EN MULTIPLEXHOUT OF VOOR OP DERGELIJKE WIJZE GELAAGD HOUT, ALSMEDE ANDER HOUT, OVERLANGS GEZAAGD, DAN WEL GESNEDEN OF GESCHILD, OOK INDIEN GESCHAAFD, GESCHUURD, MET VERBINDING AAN DE RANDEN OF IN DE LENGTE VERBONDEN, MET EEN DIKTE VAN NIET MEER DAN 6 MM |
4408 |
|
TRIPLEX- EN MULTIPLEXHOUT, MET FINEER BEKLEED HOUT EN OP DERGELIJKE WIJZE GELAAGD HOUT |
4412 |
|
GEREEDSCHAP, ALSMEDE MONTUREN EN STELEN VOOR GEREEDSCHAP, BORSTELHOUTEN, HOUTEN BORSTEL- EN BEZEMSTELEN; HOUTEN SCHOENLEESTEN EN SCHOENSPANNERS |
4417 |
|
HOUTEN MEUBELEN VOOR GEBRUIK IN KANTOREN |
9403 30 |
|
HOUTEN MEUBELEN VOOR GEBRUIK IN KEUKENS |
9403 40 |
|
HOUTEN MEUBELEN VOOR GEBRUIK IN SLAAPKAMERS |
9403 50 |
|
ANDERE HOUTEN MEUBELEN |
9403 60 |
Ter illustratie worden de desbetreffende producten en soorten hieronder gedetailleerd beschreven, met dien verstande dat de Kameroense partij het douanetarief van de CEMAC aanpast op de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem (GS) van de Werelddouaneorganisatie (WDO), die gezaagd hout van sapelli en iroko classificeert onder de codes 4407 27 resp. 4407 28. Al naar gelang de marktontwikkeling kunnen de producten en soorten worden aangepast zonder dat deze overeenkomst daarvoor behoeft te worden gewijzigd.
|
PRODUCTEN |
CEMAC-CODES |
|
BIJZONDERE PRODUCTEN | |
|
EBBENHOUT |
44 07 29 15 |
|
STAMHOUT |
44 03 49 00 |
|
Te promoten 1e klasse houtsoorten | |
|
BILINGA |
44 03 49 09 |
|
FRAMIRÉ |
44 03 49 17 |
|
KOSSIPO |
44 03 49 21 |
|
KOTIBÉ |
44 03 49 22 |
|
LIMBA |
44 03 49 24 |
|
ABACHI/OBÉCHÉ |
44 03 49 46 |
|
AZOBÉ |
44 03 49 47 |
|
KOTO |
44 03 49 75 |
|
OKOUMÉ |
44 03 49 88 |
|
TALI |
44 03 49 94 |
|
TIAMA |
44 03 49 95 |
|
Te promoten 2e klasse houtsoorten | |
|
ABURA/BAHIA |
44 03 49 01 |
|
AKO |
44 03 49 05 |
|
ANDOUNG |
44 03 49 06 |
|
AVODIRÉ |
44 03 49 07 |
|
DABÉMA |
44 03 49 12 |
|
NIOVÉ |
44 03 49 30 |
|
OLON |
44 03 49 31 |
|
OVOGA/ANGALÉ |
44 03 49 32 |
|
OZIGO |
44 03 49 33 |
|
TCHITOLA |
44 03 49 36 |
|
ESSIA/ABING |
44 03 49 39 |
|
OKAN/ADOUM |
44 03 49 40 |
|
AMVOUT/EKONG |
44 03 49 41 |
|
ASILA/OMANG |
44 03 49 45 |
|
BODIOA |
44 03 49 48 |
|
CORDIA/EBE/MUKUMARI |
44 03 49 49 |
|
DAMBALA |
44 03 49 50 |
|
DIANA/CELTIS/ODOU |
44 03 49 51 |
|
EBIARA/ABEM |
44 03 49 53 |
|
EKABA |
44 03 49 54 |
|
EKOP EVENE/EVENE |
44 03 49 56 |
|
GOMBÉ/EKOP GOMBÉ |
44 03 49 57 |
|
NAGA/EKOP NAGA |
44 03 49 58 |
|
EMIEN/EKOUK |
44 03 49 59 |
|
ESSAK |
44 03 49 60 |
|
ESENG/LO |
44 03 49 61 |
|
ESSESSANG |
44 03 49 62 |
|
ESSON |
44 03 49 63 |
|
ETIMOE |
44 03 49 64 |
|
EVEUS/NGON |
44 03 49 65 |
|
EVOULA/VITEX |
44 03 49 66 |
|
EYECK |
44 03 49 67 |
|
FARO |
44 03 49 68 |
|
IATANGA/EVOUVOUS |
44 03 49 69 |
|
KANDA |
44 03 49 72 |
|
KAPOKIER/BOMBAX/ESODUM |
44 03 49 73 |
|
KONDROTI/OVONGA |
44 03 49 74 |
|
KUMBI/OKOA |
44 03 49 76 |
|
LANDA |
44 03 49 77 |
|
LATI/EDJIL |
44 03 49 78 |
|
LIMBALI |
44 03 49 79 |
|
LOTOFA/NKANANG |
44 03 49 81 |
|
MAMBODÉ/AMOUK |
44 03 49 82 |
|
MOAMBÉ |
44 03 49 84 |
|
MUKULUNGU |
44 03 49 85 |
|
MUTUNDO |
44 03 49 86 |
|
OBOTO/ABODZOK |
44 03 49 87 |
|
OZANBILI/ANGONGUI |
44 03 49 89 |
|
OSANGA/SIKON |
44 03 49 90 |
|
OUOCHI/ALBIZIA/ANGOYEME |
44 03 49 91 |
|
TSANYA/AKELA |
44 03 49 97 |
|
ANDERE TROPISCHE HOUTSOORTEN (AGBA, EKOUNE, ALUMBI, MIAMA, enz.) |
44 03 49 99 |
|
HOUTEN DWARSLIGGERS EN WISSELHOUTEN |
44 06 |
|
GEZAAGD HOUT |
44 07 29 00 |
|
ABURA/BAHIA |
44 07 29 01 |
|
ACAJOU |
44 07 29 02 |
|
AFROMOSIA |
44 07 29 03 |
|
AIÉLÉ |
44 07 29 04 |
|
AKO |
44 07 29 05 |
|
ANDOUNG |
44 07 29 06 |
|
AVODIRÉ |
44 07 29 07 |
|
BETÉ |
44 07 29 08 |
|
BILINGA |
44 07 29 09 |
|
BOSSÉ |
44 07 29 10 |
|
BUBINGA |
44 07 29 11 |
|
DABÉMA |
44 07 29 12 |
|
DOUKA |
44 07 29 13 |
|
DOUSSIÉ |
44 07 29 14 |
|
EBBENHOUT |
44 07 29 15 |
|
EYONG |
44 07 29 16 |
|
FRAMIRÉ |
44 07 29 17 |
|
CEIBA/KAPOK |
44 07 29 18 |
|
IGAGANGA |
44 07 29 19 |
|
IZOMBÉ |
44 07 29 20 |
|
KOSSIPO |
44 07 29 21 |
|
KOTIBÉ |
44 07 29 22 |
|
KODRODUS |
44 07 29 23 |
|
LIMBA |
44 07 29 24 |
|
MOABI |
44 07 29 25 |
|
MOVINGUI |
44 07 29 26 |
|
MUTÉNYÉ |
44 07 29 27 |
|
NIANGON |
44 07 29 28 |
|
NIOVÉ |
44 07 29 29 |
|
OLON |
44 07 29 30 |
|
OVOGA |
44 07 29 31 |
|
OZIGO |
44 07 29 32 |
|
PADOUK |
44 07 29 33 |
|
PAO ROSA |
44 07 29 34 |
|
TCHITOLA |
44 07 29 35 |
|
TOLA |
44 07 29 36 |
|
ZINGANA |
44 07 29 37 |
|
ESSIA/ABING |
44 07 29 38 |
|
AKAN OF ADOUM |
44 07 29 39 |
|
AMVOUT OF EKONG |
44 07 29 40 |
|
ANGUEUK |
44 07 29 41 |
|
ANINGRÉ |
44 07 29 42 |
|
APA/PASCHILOBA |
44 07 29 43 |
|
ASILA/OMANG |
44 07 29 44 |
|
ABACHI/OBÉCHÉ |
44 07 29 45 |
|
AZOBÉ |
44 07 29 46 |
|
BODIOA |
44 07 29 47 |
|
CORDIA/EBE/MUKUMARI |
44 07 29 48 |
|
DAMBALA |
44 07 29 49 |
|
DIANA/CELTIS/ODOU |
44 07 29 50 |
|
DIBETOU |
44 07 29 12 |
|
EBIARA/ABEM |
44 07 29 52 |
|
EKABA |
44 07 29 53 |
|
EKONE |
44 07 29 54 |
|
EKOP EVENE |
44 07 29 55 |
|
EKOP GOMBÉ MAMELLE |
44 07 29 56 |
|
EKOP NAGA |
44 07 29 57 |
|
EMIEN/EKOUK |
44 07 29 58 |
|
ESSAK |
44 07 29 59 |
|
ESENG/LO |
44 07 29 60 |
|
ESSESSANG |
44 07 29 61 |
|
ESSON |
44 07 29 62 |
|
ETIMBÉ |
44 07 29 63 |
|
EVEUSS/GON |
44 07 29 64 |
|
EVOULA/VITEX |
44 07 29 65 |
|
EYECK |
44 07 29 66 |
|
FARO |
44 07 29 67 |
|
IATANDZA/EVOUVOUS |
44 07 29 68 |
|
ALOMBA |
44 07 29 69 |
|
IROKO |
44 07 29 70 |
|
KANDA |
44 07 29 71 |
|
BOMBAX |
44 07 29 72 |
|
KONDROTI/OVONGA |
44 07 29 73 |
|
KOTO |
44 07 29 74 |
|
KUMBI/EKOS |
44 07 29 75 |
|
LANDA |
44 07 29 76 |
|
LATI/EDJIL |
44 07 29 77 |
|
LIMBALI |
44 07 29 78 |
|
LONGHI |
44 07 29 79 |
|
LOTOFA/NKANANG |
44 07 29 80 |
|
MAMBODÉ/AMOUK |
44 07 29 81 |
|
MANSONIA |
44 07 29 82 |
|
MOAMBÉ JAUNE |
44 07 29 83 |
|
MUKULUNGU |
44 07 29 84 |
|
MUTUNDO |
44 07 29 85 |
|
OBOTO/ABODZOK |
44 07 29 86 |
|
OKOUMÉ |
44 07 29 87 |
|
ONZABILI/ANGONGUI |
44 07 29 88 |
|
OSANGA/SIKON |
44 07 29 89 |
|
OUOCHI/ALBIZIA |
44 07 29 90 |
|
OVANGKOL |
44 07 29 91 |
|
SAPELLI |
44 07 29 92 |
|
SIPO |
44 07 29 93 |
|
TALI |
44 07 29 94 |
|
TIAMA |
44 07 29 95 |
|
TSANGA/AKELA |
44 07 29 96 |
|
WENGUÉ |
44 07 29 97 |
|
ANDERE TROPISCHE HOUTSOORTEN |
44 07 29 98 |
|
PARKET |
44 09 20 00 |
|
FINEERHOUT |
44 08 39 00 |
|
TRIPLEX- EN MULTIPLEXHOUT |
44 12 13 00 |
|
AFGEWERKTE HOUTPRODUCTEN |
94 03 30 00 |
|
94 03 40 00 | |
|
94 03 50 00 | |
|
94 03 60 00 | |
|
44 17 00 00 | |
BIJLAGE I-B
LIJST VAN PRODUCTEN DIE NIET UITGEVOERD MOGEN WORDEN
|
PRODUCTEN |
CEMAC-CODES |
|
STAMHOUT | |
|
ACAJOU |
44 03 49 02 |
|
AFROMOSIA |
44 03 49 03 |
|
BÉTÉ/MANSONIA |
44 03 49 08 |
|
BOSSÉ |
44 03 49 10 |
|
BUBINGA |
44 03 49 11 |
|
DOUKA |
44 03 49 13 |
|
DOUSSIÉ ROUGE |
44 03 49 14 |
|
CEIBA/KAPOK |
44 03 49 18 |
|
MOABI |
44 03 49 26 |
|
MOVINGUI |
44 03 49 27 |
|
PADOUK |
44 03 49 34 |
|
PAO ROSA |
44 03 49 35 |
|
ZINGANA |
44 03 49 38 |
|
APA OF WITTE DOUSSIÉ |
44 03 49 44 |
|
ANINGRÉ |
44 03 49 43 |
|
DIBÉTOU |
44 03 49 52 |
|
ILOMBA |
44 03 49 70 |
|
IROKO |
44 03 49 71 |
|
LONGHI/ABAM |
44 03 49 80 |
|
OVANGKOL |
44 03 49 92 |
|
SAPELLI |
44 03 49 93 |
|
SIPO |
44 03 49 94 |
|
WENGUÉ |
44 03 49 98 |
BIJLAGE II
WETTIGHEIDSTABELLEN
I. Definitie van wettigheid
De wettigheid van in de handel gebracht hout is gebaseerd op de naleving van de nationale wet- en regelgeving en van de geratificeerde internationale juridische instrumenten die moeten worden toegepast om de duurzaamheid te waarborgen van het bosbeheer door de producerende en/of uitvoerende onderneming, haar leveranciers en haar onderaannemers, in naam van de eigenaar van het bos (de staat, de gemeente, een particuliere eigenaar of een gemeenschap).
De definitie van wettigheid, die consensueel door alle belanghebbenden in die geest is opgesteld, kan als volgt worden samengevat:
„Als legaal hout wordt beschouwd: hout dat afkomstig is van een of meer productie- of verkrijgingsprocessen die beantwoorden aan alle bepalingen van de geldende Kameroense wet- en regelgeving die van toepassing is op de bosbouwsector, en dat als zodanig gecontroleerd is.”
De definitie van de wettigheid van voor de handel bestemd hout is gebaseerd op de kennis en toepassing van de geldende wet- en regelgeving van Kameroen, alsmede op de naleving van de door Kameroen naar behoren geratificeerde internationale juridische instrumenten op het gebied van bosbeheer, handel, milieu en de sociale en mensenrechten. De nationale wet- en regelgeving omvat onder andere:
|
— |
de grondwet van de Republiek Kameroen; |
|
— |
de niet geheel ingetrokken wet nr. 81-13 inzake bosbeheer, fauna en visserij van 27 november 1981 en de uitvoeringsbepalingen daarvan (waaronder het niet-ingetrokken uitvoeringsbesluit nr. 83-169 van 12 april 1983); |
|
— |
de nieuwe boswet nr. 94-01 inzake bosbeheer, fauna en visserij van 20 januari 1994 en de uitvoeringsbepalingen daarvan (waaronder besluit nr. 94-436 van de MP van 23 augustus 1994 (waarvan niet alle bepalingen zijn ingetrokken), besluit nr. 95-531 van de MP van 1995 en andere geldende besluiten en circulaires); |
|
— |
de kaderwet inzake milieubeheer nr. 96/12 van 5 augustus 1996 en de uitvoeringsbepalingen daarvan; |
|
— |
ordonnantie nr. 222 MINEF (1) van 25 mei 2001 tot vaststelling van de procedures voor de tenuitvoerlegging van het bosbouwplan van het DFP (2); |
|
— |
wet nr. 2002/003 van 19 april 2002 houdende het algemene belastingwetboek; |
|
— |
de investeringswetgeving (de bij wet nr. 2004/020 van 22 juli 2004 gewijzigde wet nr. 2002/004 van 19 april 2002 houdende het investeringshandvest); |
|
— |
besluit nr. 99/781/PM van 13 oktober 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van artikel 71, lid 1, van boswet nr. 94/01 van 20 januari 1994 inzake bosbeheer, fauna en visserij; |
|
— |
besluit nr. 2005/577 van 23 februari 2005 over de MER’s en ordonnantie nr. 0069 MINEP (3) van 8 maart 2005 over de categorieën waarvoor een MER (4) is vereist; |
|
— |
de verschillende jaarlijkse begrotingswetten; |
|
— |
het arbeidswetboek, wet nr. 92-007 van 14 augustus 1992; |
|
— |
de wetgeving inzake sociale voorzieningen (5); |
|
— |
de fytosanitaire regelgeving (MINADER (6)); |
|
— |
de nationale collectieve arbeidsovereenkomst (april 2002) van de ondernemingen die zich bezighouden met de exploitatie en verwerking van houtproducten en aanverwante activiteiten (uitoefening van het vakverenigingsrecht, personeelsvertegenwoordiging, arbeidsovereenkomst, arbeidsvoorwaarden en salariëring, hygiëne-, veiligheids- en gezondheidsvoorschriften, enz.). |
Onder de bovenbedoelde internationale juridische instrumenten zijn onder andere begrepen:
|
— |
het Verdrag inzake het behoud en het duurzame beheer van het Centraal-Afrikaanse woud en tot oprichting van de Commission des forêts d’Afrique centrale (COMIFAC) (Commissie voor de bossen van Centraal-Afrika) van februari 2005; |
|
— |
de op 3 maart 1973 ondertekende en op 22 juni 1979 gewijzigde Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites); |
|
— |
het in juni 1992 ondertekende Verdrag inzake biologische diversiteit. |
Toepassing van het bepaalde in deze internationale juridische instrumenten vindt plaats na omzetting daarvan in de nationale wetgeving.
Indien wijzigingen plaatsvinden in deze teksten of in geval van nieuwe wetgeving op dit gebied, zal de onderhavige bijlage dienovereenkomstig worden gewijzigd.
Bij het vaststellen van de definitie van wettigheid is eveneens rekening gehouden met de volgende elementen:
|
— |
de verschillende initiatieven die zijn ontwikkeld op het gebied van de wettigheid (TFT-TTAP (7), REM (8), TRAFFIC (9), CoC (10), FSC (11), enz.); |
|
— |
het PROFOREST-voorstel (12) van 6 september 2005 met betrekking tot de traceerbaarheid; |
|
— |
de door de Europese Unie uitgegeven „FLEGT-nota’s” (13); |
|
— |
het referentiesysteem FORCOMS (Forest Concession Monitoring System) inzake de naleving van de regelgeving, eerste versie 2005, daarna geconsolideerde versie van februari 2007 voor Kameroen; |
|
— |
het rapport „Définition d’un bois légal selon les textes et règlements en vigueur au Cameroun” (Definitie van legaal hout volgens de geldende wet- en regelgeving van Kameroen) (GTZ/PGDRN (16) — MINFOF (17) van 15 februari 2006; |
|
— |
het rapport „Légalité des bois APV au Cameroun (approche comparée des différents systèmes)” (Wettigheid van PSO-hout in Kameroen) (vergelijkend onderzoek van de verschillende systemen), document mei 2006 GTZ; |
|
— |
het COMIFAC-rapport (18) (WRI (19)-UICN (20)-IFIA (21) over het project FORCOMS-IIe fase van februari 2007; |
|
— |
het wetsvoorstel van de COMIFAC over bosbouwcontrole in Centraal-Afrika van oktober 2007; |
|
— |
de beginselen, criteria en indicatoren van de OAB/OIBT (22) en het audithandboek/serie OIBT nr. 14 — 2003. |
II. Wettigheidstabellen
Op basis van de definitie van wettigheid heeft Kameroen een geheel van wettigheidstabellen opgesteld waarmee moet kunnen worden nagegaan of de bosbouwentiteiten (23) die in Kameroen actief zijn, werken in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en of de producten die daarvan afkomstig zijn aan die bepalingen voldoen. Deze wettigheidstabellen zijn het resultaat van intensieve samenwerking, waarbij rekening is gehouden met de belangen van alle partijen.
Het feit dat de bosbouwwetgeving van Kameroen voorziet in verschillende manieren van houtaanlevering, waarvoor de vraagstukken aangaande de wettigheid niet dezelfde zijn, heeft geleid tot een relatief groot aantal wettigheidstabellen. Elk van die tabellen is dus zodanig opgesteld dat hieruit duidelijk blijkt aan welke specifieke wettelijke vereisten moet worden voldaan voor elk van de aanleveringswijzen die in de Kameroense wetgeving zijn opgenomen. Met inachtneming van deze specifieke kenmerken zijn er reeds acht wetgevingschema’s volgens de bronnen van herkomst van het hout opgesteld, te weten: het domaine forestier permanent (DFP), dat bestaat uit grond die definitief voor bosbouw is bestemd, het domaine forestier non permanent (DFNP), dat bestaat uit grond die mogelijk voor ander gebruik dan voor bosbouw zal worden aangewend (agrobosbouw) en tot slot de houtverwerkingsbedrijven (Hvwb).
In het Domaine forestier permanent (Permanent Forest Estate) (DFP)
— Wettigheidstabel 1 (WT1): exploitatieovereenkomst (Eo).
— Wettigheidstabel 2 (WT2): gemeentelijk bos (GemB); exploitatie in eigen beheer.
In het Domaine forestier non permanent (Non Permanent Forest Estate) (DFNP)
— Wettigheidstabel 3 (WT3): vergunning voor het recyclen van hout (VRH).
— Wettigheidstabel 4 (WT4): vergunning voor het ophalen van gekapt hout (VOH).
— Wettigheidstabel 5 (WT5): verkoop kaphout (VH) op het nationale domein.
— Wettigheidstabel 6 (WT6): gemeenschapsbos (GsB); exploitatie in eigen beheer.
— Wettigheidstabel 7 (WT7): bijzondere vergunning (BV); exploitatie van ebbenhout op het nationale domein en in de gemeentelijke bossen.
In de houtverwerkingsbedrijven (Hvwb)
— Wettigheidstabel 8 (WT8): houtverwerkingsbedrijven (Hvwb).
In de onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de verschillende bronnen van herkomst van het hout en de daarbij behorende wettigheidstabellen.
|
Vergunning Bron van herkomst |
Eo |
VH |
VRH |
VOH |
Eigen beheer |
BV |
VI |
PKv |
|
privé domeinbos (DB) |
WT1 |
|
|
WT4 |
|
|
|
|
|
gemeentelijk bos (Gem) |
|
|
|
WT4 |
WT2 |
WT7 |
|
|
|
bos behorende tot het nationaal domein (NDB) |
|
WT5 |
WT3 |
WT4 |
|
WT7 |
|
|
|
gemeenschapsbos (GsB) |
|
|
|
WT4 |
WT6 |
|
|
|
|
particulier bos (PB) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Houtverwerkingsbedrijf (Hvwb) |
WT8 | |||||||
Om alle in de geldende wetgeving en in de bovenstaande tabel opgenomen mogelijkheden om toegang tot houtbronnen te verkrijgen te beslaan, zullen er gedurende de fase waarin het systeem operationeel wordt, nog andere wettigheidstabellen worden opgesteld, zodra is vastgesteld dat deze relevant zijn.
Het gaat daarbij om:
|
— |
Wettigheidstabel voor particuliere bossen (PB); |
|
— |
Wettigheidstabel voor vergunningen voor industriehout (VI); |
|
— |
Wettigheidstabel voor persoonlijke kapvergunningen (PKv); |
|
— |
Wettigheidstabellen voor de gemeentelijke bossen (GemB) en voor de gemeenschapsbossen (GsB), wanneer sprake is van exploitatie die niet in eigen beheer plaatsvindt (VH, VI en PKv). |
De wettigheidstabellen bestaan uit criteria, indicatoren en verificatiepunten, en komen terug in het algemene systeem ter controle van de wettigheid, dat nader wordt omschreven in bijlage III-A.
De criteria en indicatoren zijn voor alle wettigheidstabellen ter plaatse geanalyseerd en daarna getest, en voor elk specifiek wettigheidstabel zijn alleen de relevante criteria en indicatoren aangehouden.
III. Werking
Behalve voor wat betreft de tabel voor de Hvwb’s is bij het opstellen van de wettigheidstabellen uitgegaan van vijf (5) gemeenschappelijke criteria die betrekking hebben op de naleving van de regels inzake respectievelijk:
|
— |
de juridische en administratieve aspecten (criterium 1); |
|
— |
de exploitatie en het bosbeheer (criterium 2); |
|
— |
het vervoer (criterium 3); |
|
— |
de sociale aspecten (criterium 4); |
|
— |
de milieuaspecten (criterium 5). |
Al naar gelang de wettigheidstabellen kennen deze criteria een variabel aantal indicatoren, die de verschillende wettelijke verplichtingen weergeven die voor elk van de verschillende houtaanleveringsbronnen gelden.
De beoordeling van de vraag of de indicatoren worden nageleefd, geschiedt op basis van de verificatiepunten. Wil voor een indicator de kwalificatie „conform” worden behaald, dan moeten eerst alle daaraan verbonden verificatiepunten als zodanig zijn beoordeeld.
Conformiteit van het verificatiepunt is gebaseerd op de beschikbaarheid van de voorgeschreven technische documentatie die door de verschillende bestuursorganen is afgegeven, en die voor het merendeel in de centrale database van het ministerie voor bosbeheer geraadpleegd kan worden (Système informatique de gestion de l’information forestière de seconde génération — SIGIF II, informatiesysteem voor het beheer van informatie betreffende de bosbouw — tweede generatie).
Een „certificaat van wettigheid”, dat een van de voorwaarden is voor de afgifte van een FLEGT-vergunning (zie bijlage III-A), kan alleen afgegeven worden als alle indicatoren als conform zijn beoordeeld.
TABEL 1: EXPLOITATIEOVEREENKOMST
Criterium 1: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie en/of houtverwerking is rechtsbevoegd
Indicator 1.1: De bosbouwentiteit bezit rechtspersoonlijkheid, is een erkend houtbedrijf en is geregistreerd als houtverwerkingsbedrijf
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikel 41 van wet 94/01 van 20 januari 1994 |
|
— |
Artikelen 35, lid 1, 36, 114 en 140, leden 1 t.e.m. 5, van besluit 95-531 |
|
— |
Wet 98/015 van 14 juli 1998 betreffende gevaarlijke, ongezonde of hinder veroorzakende inrichtingen |
|
— |
Besluit 99/818/PM van 9 november 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor vestiging en exploitatie [van deze inrichtingen] |
|
— |
Ordonnantie nr. 013/MINEE/DMG/SL van 19 april 1977 tot intrekking en vervanging van ordonnantie nr. 154 van 28 maart 1957 houdende de nomenclatuur voor gevaarlijke, ongezonde of hinder veroorzakende inrichtingen |
Verificatiepunten
|
1.1.1 |
Bewijs van inschrijving in de woonplaats (natuurlijke persoon) |
|
1.1.2 |
Door de bevoegde griffie opgesteld uittreksel uit het handelsregister |
|
1.1.3 |
Door de bevoegde autoriteit afgegeven bewijs waaruit blijkt dat het houtbedrijf erkend is |
|
1.1.4 |
Bewijs van depot van het stempelhamer ter griffie van het bevoegde hof van beroep |
|
1.1.5 |
Vergunning voor de vestiging en exploitatie van een inrichting eerste klasse van het ministerie voor industrie |
|
1.1.6 |
Bewijs van registratie als houtverwerker van het ministerie voor bosbeheer |
Indicator 1.2: De bosbouwentiteit beschikt over een concessie en heeft een exploitatieovereenkomst gesloten met het overheidsorgaan dat belast is met bosbeheer
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 46, 47, leden 1, 2 en 3, en 50, lid 1, van wet 94/01 |
|
— |
Artikelen 61, 75, lid 1, 76, lid 4, en 77 van besluit 95/531 |
|
— |
Artikelen 68, 69 en 70 van besluit 95/53 |
Verificatiepunten
A- Bij een tijdelijke of definitieve exploitatieovereenkomst
|
1.2.1 |
Kennisgeving van openbare aanbesteding |
|
1.2.2 |
Ontvangstbewijs van depot van een volledig dossier betreffende de verleende concessie |
|
1.2.3 |
Mededeling van de resultaten van de interministeriële commissie waaruit blijkt dat de bosbouwentiteit door het ministerie voor bosbeheer als beste inschrijver is geselecteerd |
|
1.2.4 |
Bewijs van borgstelling bij de schatkist binnen de voorgeschreven termijn |
|
1.2.5 |
Door het ministerie voor bosbeheer ondertekende tijdelijke exploitatieovereenkomst |
|
1.2.6 |
Ontvangstbewijzen/verzoeken tot overdracht van de concessionaris en de kandidaat-concessionaris aan het ministerie voor bosbeheer |
|
1.2.7 |
Mededeling van overdracht van de concessie door de bevoegde autoriteit |
|
1.2.8 |
Betalingsbewijzen van de wettelijk voorgeschreven overdrachtsbelasting |
B- Bij een definitieve exploitatieovereenkomst
|
1.2.9. |
Bewijs van conformiteit met het bepaalde in de tijdelijke exploitatieovereenkomst |
|
1.2.10 |
Door de minister voor bosbeheer afgegeven ordonnantie tot goedkeuring van het beheersplan |
|
1.2.11 |
Vijfjarig beheersplan en operationeel plan voor het lopende jaar |
|
1.2.12 |
Door de bevoegde autoriteit en de bosbouwentiteit ondertekende concessieovereenkomst |
|
1.2.13 |
Bewijs betreffende classificatie |
|
1.2.14 |
Vergunning voor de vestiging en exploitatie van een inrichting eerste klasse van het ministerie voor industrie of bewijs van aanvraag (2e klasse) |
|
1.2.15 |
Bewijs van registratie als houtverwerker van het ministerie voor bosbeheer |
Indicator 1.3: In geval van uitbesteding van de exploitatie-/houtverwerkingsactiviteiten aan een onderaannemer beschikt de uitbestedende bosbouwentiteit over documenten waaruit blijkt dat deze situatie rechtmatig is
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 41 en 42 van wet 94/01 |
|
— |
Artikelen 35, lid 1, 36, 114 en 140, leden 1 t.e.m. 5, van besluit 95-531 |
Verificatiepunten
|
1.3.1 |
Onderaannemingsovereenkomst/partnerschapsovereenkomst |
|
1.3.2 |
Door het ministerie voor bosbeheer afgegeven goedkeuring van de onderaannemingsovereenkomst |
|
1.3.3 |
Bewijs van depot van de goedgekeurde overeenkomst bij de lokale overheden van het ministerie voor bosbeheer |
|
1.3.4 |
Door de bevoegde griffie opgesteld uittreksel uit het handelsregister |
|
1.3.5 |
Door de bevoegde autoriteit afgegeven bewijs waaruit blijkt dat het houtbedrijf erkend is (exploitatie) |
|
1.3.6 |
Vergunning voor de vestiging en exploitatie van een inrichting eerste klasse van het ministerie voor industrie (verwerking) |
|
1.3.7 |
Bewijs van registratie als houtverwerker van het ministerie voor bosbeheer (verwerking) |
|
1.3.8 |
Bewijs van depot van het stempelhamer bij de bevoegde griffie |
Indicator 1.4: Op de bosbouwentiteit is geen administratieve maatregel van toepassing op grond waarvan de erkenning of vergunning is geschorst of ingetrokken
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 146, 150 en 152 van wet 94/01 |
|
— |
Hoofdstuk 3 van wet 94/01 |
|
— |
Artikelen 130, 131, 132, 135, lid 2, 136 en 137 van besluit 95-531 |
Verificatiepunten
|
1.4.1 |
Door de bevoegde overheden gepubliceerde gegevens betreffende overtredingen |
|
1.4.2 |
Geschillenregister van de bevoegde lokale diensten |
|
1.4.3 |
Indien van toepassing een gemotiveerd en aangevochten besluit tot schorsing van de minister voor bosbeheer |
Indicator 1.5: De bosbouwentiteit heeft voldaan aan haar fiscale verplichtingen uit hoofde van het geldende recht
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 66 en 69 van wet 94/01 |
|
— |
Artikel 122 van besluit 95-531 |
|
— |
Geactualiseerde algemene belastingwetboek (deel 1, hoofdstuk 1, deel 2, hoofdstuk 1, en deel 5, hoofdstuk 3) |
|
— |
Begrotingswet 2002/003 en verdere herzieningen. |
Verificatiepunten
|
1.5.1 |
Bedrijfsbelasting |
|
1.5.2 |
Verklaring van het bevoegde belastingkantoor dat betrokkene schuldenvrij is en de verschuldigde heffingen heeft betaald |
Criterium 2: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie en/of houtverwerking leeft haar verplichtingen op het gebied van bosexploitatie en -beheer na
Indicator 2.1: De bosbouwentiteit beschikt zelf, dan wel via een natuurlijke of rechtspersoon, over voldoende gekwalificeerd personeel om het beheer uit te voeren
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 23, 40, lid 3, 63 en 64 van wet 94/01 |
|
— |
Artikel 35 van besluit 95-531 |
Verificatiepunten
|
2.1.1 |
Erkenning van de onderneming of van de verschillende onderaannemers die aan bepaalde activiteiten op het gebied van het bosbeheer hebben deelgenomen (inventarisatie, bosbouw). |
|
2.1.2 |
Dienstverleningsovereenkomst met een erkend bedrijf of erkende bedrijven of met een overheidsorgaan |
Indicator 2.2: De bosbouwentiteit beschikt over een wettelijke kapvergunning
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 44 en 46 van wet 94/01 |
|
— |
Standaardmodel van de tijdelijke en definitieve overeenkomst alsmede bijbehorende concessieovereenkomst (Document 2 en Document 3 PROC) |
|
— |
Artikel 17 van wet 96/12 van 5 augustus 1996 houdende kaderwetgeving op het gebied van milieubeheer |
|
— |
Artikel 20 van besluit 0577 van 23 februari 2005 |
Verificatiepunten
|
2.2.1 |
Bewijs van goedkeuring van het mandaat voor de audit/milieueffectrapportage |
|
2.2.2 |
Verklaring van conformiteit met de milieueisen |
|
2.2.3 |
Jaarcertificaat kapperceel (Certificat annuel d’assiette de coupe, CAAC) of jaarvergunning voor uitvoering van de activiteiten (permis annuel des opérations, PAO) |
|
2.2.4 |
Kennisgeving van de start van de werkzaamheden |
Indicator 2.3: De bosbouwentiteit leeft de geldende exploitatienormen in de toegekende gebieden na
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 51, lid 1, en 73, leden 1 en 2, van besluit 95-531 |
|
— |
Artikelen 4, leden 1 t.e.m. 4 en 6, 12, leden 1 en 2, en 13, leden 1 en 2, van ordonnantie nr. 222 |
|
— |
Documenten 6, 14 en 17 PROC |
|
— |
Inventarisatienormen voor exploitatie |
|
— |
NIMF-normen (Normes d’intervention en milieu forestier — normen inzake activiteiten in bosgebieden) |
Verificatiepunten
|
2.3.1 |
Controlecertificaat of verklaring waaruit blijkt dat de normen inzake bosexploitatie zijn nageleefd |
Indicator 2.4: De bosbouwentiteit houdt zich aan de toegewezen hoeveelheden hout (hoeveelheid stammen/volume) overeenkomstig de voorschriften van het certificaat/jaarvergunning
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 46, lid 3, 72, lid 1, en 125, leden 2 en 3, van besluit 95-531 |
|
— |
Artikel 6 van ordonnantie nr. 222 |
|
— |
NIMF-normen (Normes d’intervention en milieu forestier — normen inzake activiteiten in bosgebieden) |
|
— |
Document 6 PROC |
Verificatiepunten
|
2.4.1 |
Register van de kapplaats (DF10) of SIGIF-verklaring |
|
2.4.2 |
Controlecertificaat |
Indicator 2.5: De bosbouwentiteit heeft voldaan aan haar fiscale verplichtingen en haar verplichtingen inzake de belastingen op de bosbouw verband houdende met haar activiteit(en)
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 66, 67 en 69 van wet 94 |
|
— |
Artikel 122 van besluit 95-531 |
|
— |
Geactualiseerde algemene belastingwetboek (deel 1, hoofdstuk 1, deel 2, hoofdstuk 1, en deel 5, hoofdstuk 3) |
|
— |
Begrotingswet 2002/003 en verdere herzieningen |
Verificatiepunten
|
2.5.1 |
Bewijs van inschrijving van de bankgarantie indien dit volgens de statuten van de entiteit vereist is |
|
2.5.2 |
Betalingsbewijzen (redevance forestière annuelle — jaarlijkse heffing voor bosexploitatie (RFA), taxe d’abattage — belasting op houtkap (TA), taxe entrée usine — belasting bij binnenkomst fabriek (TEU), belastingen voor lokale ontwikkeling of andere belastingen op de bosbouw indien deze in de concessieovereenkomst worden genoemd) voor het lopende jaar en het jaar voorafgaand aan de controle |
Criterium 3: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie en/of houtverwerking leeft haar verplichtingen op het gebied van het vervoer van het hout na
Indicator 3.1: De bosbouwentiteit zorgt ervoor dat bij gekapt of op de lokale markt gekocht stamhout bestemd voor verwerking in haar installaties alle benodigde documenten en de voorgeschreven markeringen aanwezig zijn om de legale herkomst ervan te kunnen aantonen
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 115, leden 1, 2 en 3, 127, lid 1, en 128 van besluit 95-531 |
Verificatiepunten
|
3.1.1 |
Door de bevoegde autoriteit afgestempelde beveiligde vrachtbrieven |
|
3.1.2 |
Bewijs van wettigheid van de leverancier(s) |
Indicator 3.2: De bosbouwentiteit zorgt ervoor dat bij ingevoerd gekapt stamhout bestemd voor verwerking in haar installaties alle documenten aanwezig zijn die nodig zijn om de legale herkomst ervan te kunnen aantonen
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 127, lid 1, en 128 van besluit 95-531 |
Verificatiepunten
|
3.2.1 |
Door de bevoegde overheidsorganen belast met bosbeheer en financiën afgegeven invoervergunningen |
|
3.2.2 |
Internationale vrachtbrieven die over de gehele afstand zijn afgestempeld |
|
3.2.3 |
Certificaat van herkomst en fytosanitair certificaat van het uitvoerende land |
|
3.2.4 |
FLEGT-vergunningen van het land van herkomst of elk ander door Kameroen erkend particulier certificaat van wettigheid/duurzaam beheer (referenties van het particuliere certificeringssysteem waarin de belangrijkste elementen van de wettigheidstabellen van Kameroen zijn opgenomen) |
Indicator 3.3: De bosbouwentiteit zorgt ervoor dat het hout en de houtproducten die haar installaties verlaten, legaal vervoerd worden en dat daarbij alle documenten worden meegeleverd die nodig zijn om de legale herkomst ervan te kunnen aantonen
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 127, leden 2 en 3, en 128 van besluit 95-531 |
Verificatiepunten
|
3.3.1 |
Door de bevoegde autoriteit van het ministerie voor bosbeheer ondertekende beveiligde vrachtbrief voor het vervoer over de weg van stam- en zaaghout |
|
3.3.2 |
Speciale verklaring op het borderel dat is afgestempeld door de verantwoordelijke functionaris die bevoegd is in geval van vervoer per spoor |
|
3.3.3 |
Beladingscertificaat van de bevoegde douanedienst (vervoer per container) met het beladingsrapport van de dienst bosbeheer van de plaats van inlading |
Criterium 4: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie en/of houtverwerking leeft haar sociale verplichtingen na
Indicator 4.1: De bosbouwentiteit leeft haar verplichtingen inzake arbeidsrecht en sociaalzekerheidsrecht na, alsmede de voor de bosbouwsector geldende collectieve arbeidsovereenkomsten
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 61, lid 2, en 62, lid 2, van wet nr. 92/007 van 14 augustus 1992 houdende het arbeidswetboek |
|
— |
Besluit nr. 2008/2115/PM van 24 januari 2008 houdende verhoging van het gegarandeerd interprofessioneel minimumloon (SMIG) |
|
— |
Beschikking nr. 73-17 van 22 mei 1973 houdende de organisatie van de sociale voorzieningen |
|
— |
Besluit 74-26 van 11 januari 1974 tot vaststelling van de uitvoeringsmodaliteiten van een aantal bepalingen van beschikking nr. 73-17 van 22 mei 1973 houdende de organisatie van het nationaal fonds voor de sociale voorzieningen (CNPS) |
|
— |
Besluit nr. 74-723 van 12 augustus 1974 tot vaststelling van de bijdragen aan het CNPS voor wat betreft de gezinsbijslagen en de pensioens-, overlijdens-, arbeidsongeschiktheidsverzekering |
|
— |
De bij wet nr. 84/007 van 4 juli 1984 gewijzigde wet nr. 69-LF-18 van 10 november 1969 tot oprichting van een stelsel voor de pensioens-, overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsverzekering |
|
— |
Ordonnantie nr. 039/MTPS/IMT tot vaststelling van de algemene hygiëne- en veiligheidsmaatregelen op de werkplaats |
|
— |
Ordonnantie nr. 019/MTPS/SG/CJ van 26 mei 1993 tot vaststelling van de wijze waarop personeelsvertegenwoordigers worden gekozen en de voorwaarden waaronder zij hun functie uitvoeren |
|
— |
Nationale collectieve arbeidsovereenkomst (april 2002) van de ondernemingen die zich bezighouden met de exploitatie en verwerking van houtproducten en aanverwante activiteiten |
|
— |
Ordonnantie nr. 11/DEC/DT van 25 mei 1978 tot vaststelling van de wijze van oproeping en verschijnen van partijen voor de arbeidsinspectie bij beslechting van arbeidsgeschillen |
|
— |
Praktische richtlijnen van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB) |
|
— |
Wet 64/LF/23 van 13 november 1964 houdende bescherming van de volksgezondheid |
|
— |
Wet 98/015 van 14 juli 1998 betreffende gevaarlijke, ongezonde of hinder veroorzakende inrichtingen |
|
— |
Besluit 99/818/PM van 9 november 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor vestiging en exploitatie [van deze inrichtingen] |
|
— |
Geldende loonstructuur voor ondernemingen die zich bezighouden met de exploitatie en verwerking van houtproducten en aanverwante activiteiten |
Verificatiepunten
|
4.1.1 |
Door het CNPS afgegeven bewijs van inschrijving |
|
4.1.2 |
Door de bevoegde rechtbank of de bevoegde arbeidsinspectie ondertekend uittreksel van het werkgeversregister in drie exemplaren |
|
4.1.3 |
Door de bevoegde arbeidsinspectie afgestempeld reglement van orde |
|
4.1.4 |
Notulen van de verkiezing van de personeelsvertegenwoordigers |
|
4.1.5 |
Overeenkomst met een behandelend arts inzake visites en zorgverlening |
|
4.1.6 |
Door de verantwoordelijke van de onderneming ondertekende akte van oprichting van een comité voor hygiëne en veiligheid op het werk |
|
4.1.7 |
Inspectierapport van het ministerie van volksgezondheid |
|
4.1.8 |
Vestigingsverklaring gericht aan de bevoegde arbeidsinspectie |
Indicator 4.2: De bosbouwentiteit leeft de in het bosbouwwetboek vastgelegde sociale verplichtingen na
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 36 en 61, leden 1 en 3, van wet 94/01 |
|
— |
Artikel 85 van besluit nr. 95/531 |
|
— |
Artikelen 5 en 6 van ordonnantie nr. 222 tot vaststelling van de procedures voor het opstellen en goedkeuren van de jaarvergunningen |
|
— |
Artikel 14 van de standaard concessieovereenkomst van de definitieve overeenkomst |
|
— |
Besluit 135/B/MINEF/CAB van 26 november 1999 tot vaststelling van de procedures voor classificatie van de bossen van het DFP |
|
— |
Besluit nr. 0108/D/MINEF/CAB van 9 februari 1998 houdende toepassing van de NIMF-normen |
|
— |
Hoofdstuk II van de NIMF-normen |
Verificatiepunten
|
4.2.1 |
Concessieovereenkomst |
|
4.2.2 |
Proces-verbaal van uitvoering van de in de concessieovereenkomst voorgeschreven sociale activiteiten |
|
4.2.3 |
Door alle belanghebbenden ondertekende notulen van de informatieve bijeenkomst met betrekking tot de exploitatie van een houtbedrijf |
|
4.2.4 |
Kaart van bodembestemming |
|
4.2.5 |
Rapport van de sociaaleconomische studies |
|
4.2.6 |
Notulen van de vergadering inzake overhandiging van de sociaaleconomische studie |
|
4.2.7 |
Register van overtredingen/proces-verbaal/verslag |
Criterium 5: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie en/of houtverwerking leeft haar verplichtingen op het gebied van milieubescherming en bescherming van de biodiversiteit na
Indicator 5.1: De bosbouwentiteit heeft de nodige maatregelen getroffen ter bestrijding van deelname aan stroperij, commerciële jacht en het vervoer van of de handel in jachtuitrustingen en -middelen door haar werknemers. Zij doet alles om de toepassing van de regelgeving op het gebied van de jacht en de faunabescherming op haar kapplaatsen aan te moedigen, te ondersteunen en/of te initiëren
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 95 en 101, lid 1, van wet 94/01 |
|
— |
Artikel 11, leden 1 en 3, van ordonnantie nr. 222 |
|
— |
Besluit nr. 0108/D/MINEF/CAB van 9 februari 1998 houdende toepassing van de NIMF-normen |
|
— |
Concessieovereenkomst van de definitieve overeenkomst |
|
— |
Hoofdstuk VI van de NIMF-normen (artikelen 28, 29 en 30) |
Verificatiepunten
|
5.1.1 |
Reglement van orde |
|
5.1.2 |
Dienstnota’smet betrekking tot het verbod op stroperij en het vervoer van bushmeat |
|
5.1.3 |
Dienstnota’swaarin de eventuele sancties worden gepubliceerd |
|
5.1.4 |
Voedselbevoorradingsplan |
|
5.1.5 |
Register van overtredingen |
Indicator 5.2: De bosbouwentiteit heeft de milieuwetgeving in acht genomen en voert de gesignaleerde verzachtende maatregelen uit
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikel 18, leden 1, 2 en 3, van wet 94/01 |
|
— |
Artikelen 3 en 4 van ordonnantie 0069/MINEP van 8 maart 2005 |
|
— |
Besluit 0577 van 23 februari 2005 |
|
— |
Artikel 11, leden 1 en 2, van ordonnantie nr. 222 van 25 mei 2001 |
|
— |
Artikel 16 van de voorwaarden van het Centre de Développement d’Entreprises (CDE — centrum voor ontwikkeling van bedrijven) waarin bijzondere opmerkingen zijn opgenomen met betrekking tot de exploitatie rondom beschermde gebieden (bufferzone) (UFA) |
|
— |
Besluit nr. 0108/D/MINEF/CAB van 9 februari 1998 houdende toepassing van de NIMF-normen |
|
— |
Artikelen 17, 79 en 82 van wet 96/12 van 5.8.1996 houdende kaderwetgeving op het gebied van milieubeheer |
|
— |
Leidraad milieumaatregelen op het gebied van bosbouw |
Verificatiepunten
|
5.2.1 |
Rapport van de milieu-inspectie |
|
5.2.2 |
Verklaring waaruit blijkt dat de milieuvoorschriften zijn nageleefd |
|
5.2.3 |
Register van overtredingen van milieuvoorschriften |
TABEL 2: EXPLOITATIE IN EIGEN BEHEER VAN EEN GEMEENTELIJK BOS
Criterium 1: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie is rechtsbevoegd
Indicator 1.1: De bosbouwentiteit bezit rechtspersoonlijkheid en is houder van een geclassificeerd bos voor eigen rekening of door haarzelf beplant
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 30 en 35 van wet 94/01 |
|
— |
Artikel 17 van besluit 95-531 |
Verificatiepunten
|
1.1.1 |
Akte van oprichting van de gemeente |
|
1.1.2 |
Goedkeuring van het beheersplan door het overheidsorgaan belast met bosbeheer |
|
1.1.3 |
Akte van classificering van het gemeentelijk bos |
|
1.1.4 |
Eigendomstitel in geval van aanplanting |
Indicator 1.2: In geval van uitbesteding van de exploitatieactiviteiten aan een onderaannemer beschikt de uitbestedende bosbouwentiteit over documenten waaruit blijkt dat deze situatie rechtmatig is
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 41 en 42 van wet 94/01 |
|
— |
Artikelen 35, lid 1, 36 en 140, leden 1 t.e.m. 5, van besluit 95-531 |
Verificatiepunten
|
1.2.1 |
Onderaannemingsovereenkomst/partnerschapsovereenkomst |
|
1.2.2 |
Door het ministerie voor bosbeheer afgegeven goedkeuring van de onderaannemingsovereenkomst |
|
1.2.3 |
Door de bevoegde griffie opgesteld uittreksel uit het handelsregister |
|
1.2.4 |
Door de bevoegde autoriteit afgegeven bewijs waaruit blijkt dat het houtbedrijf erkend is (exploitatie) |
|
1.2.5 |
Bewijs van depot van het stempelhamer bij de bevoegde griffie |
Indicator 1.3: Op de bosbouwentiteit is geen administratieve maatregel van toepassing op grond waarvan de erkenning is geschorst ten gevolge van handelingen die in strijd zijn met het goedgekeurde beheersplan
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikel 32, leden 1 en 2, van wet 94/01 |
|
— |
Artikel 80 van besluit 95-531 |
Verificatiepunten
|
1.3.1 |
Door de bevoegde overheden gepubliceerde gegevens betreffende overtredingen |
|
1.3.2 |
Naar behoren betekende ingebrekestelling als gevolg van geconstateerde overtredingen van het beheersplan |
|
1.3.3 |
Eventueel schorsingsbesluit van de minister voor bosbeheer. |
Indicator 1.4: De bosbouwentiteit heeft voldaan aan haar fiscale verplichtingen uit hoofde van het geldende recht
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 66 en 69 van wet 94/01 |
|
— |
Artikel 122 van besluit 95-531 |
|
— |
Geactualiseerde algemene belastingwetboek (deel 1, hoofdstuk 1, deel 2, hoofdstuk 1, en deel 5, hoofdstuk 3) |
|
— |
Begrotingswet 2002/003 en verdere herzieningen. |
Verificatiepunten
|
1.4.1 |
Verklaring van het bevoegde belastingkantoor dat betrokkene schuldenvrij is en de verschuldigde heffingen heeft betaald. |
|
1.4.2 |
Betalingsbewijzen (btw, inkomstenbelasting) |
Criterium 2: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie en/of houtverwerking leeft haar verplichtingen op het gebied van bosexploitatie en -beheer na
Indicator 2.1: De bosbouwentiteit beschikt zelf, dan wel via een natuurlijke of rechtspersoon, over voldoende gekwalificeerd personeel om het beheer uit te voeren
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 23, 40, lid 3, 63 en 64 van wet 94/01 |
|
— |
Artikel 35 van besluit 95-531 |
Verificatiepunten
|
2.1.1 |
Erkenning van de onderneming of van de verschillende onderaannemers die aan bepaalde activiteiten op het gebied van het bosbeheer hebben deelgenomen (inventarisatie, bosbouw). |
|
2.1.2 |
Dienstverleningsovereenkomst met een erkend bedrijf of erkende bedrijven of met een overheidsorgaan |
Indicator 2.2: De bosbouwentiteit beschikt over een wettelijke kapvergunning
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 44 en 46 van wet 94/01 |
|
— |
Artikel 17 van wet 96/12 van 5 augustus 1996 houdende kaderwetgeving op het gebied van milieubeheer |
|
— |
Artikel 20 van besluit 0577 van 23 februari 2005 |
Verificatiepunten
|
2.2.1 |
Bewijs van goedkeuring van het mandaat voor de audit/milieueffectrapportage |
|
2.2.2 |
Verklaring van conformiteit van de milieueffectrapportage/milieu-audit |
|
2.2.3 |
Jaarvergunning voor uitvoering van de activiteiten (PAO) |
|
2.2.4 |
Kennisgeving van de start van de werkzaamheden |
Indicator 2.3: De bosbouwentiteit leeft de geldende normen voor exploitatie in de toegekende gebieden na
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 51, lid 1, en 73, leden 1 en 2, van besluit 95-531 |
|
— |
Artikelen 4, leden 1 t.e.m. 4 en 6, 12, leden 1 en 2, en 13, leden 1 en 2, van ordonnantie nr. 222 |
|
— |
Documenten 6, 14 en 17 PROC |
|
— |
NIMF-normen (Normes d’intervention en milieu forestier — normen inzake activiteiten in bosgeboeden) |
|
— |
Inventarisatienormen voor exploitatie |
Verificatiepunten
|
2.3.1 |
Controlecertificaat of verklaring waaruit blijkt dat de NIMF-normen zijn nageleefd |
Indicator 2.4: De bosbouwentiteit houdt zich aan de toegewezen hoeveelheden (hoeveelheid stammen/volume) overeenkomstig de voorschriften van de jaarvergunning
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 46, lid 3, 72, lid 1, en 125, leden 2 en 3, van besluit 95-531 |
|
— |
Artikel 6 van ordonnantie nr. 222 |
|
— |
Document 6 PROC |
|
— |
NIMF-normen (Normes d’intervention en milieu forestier — normen inzake activiteiten in bosgebieden) |
Verificatiepunten
|
2.4.1 |
Register van de kapplaats (DF10) of SIGIF-verklaring |
|
2.4.2 |
Controlecertificaat |
Indicator 2.5: De bosbouwentiteit heeft voldaan aan haar fiscale verplichtingen en haar verplichtingen inzake de belastingen op de bosbouw verband houdende met haar activiteit(en)
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 66, 67 en 69 van wet 94 |
|
— |
Artikel 122 van besluit 95-531 |
|
— |
Geactualiseerde algemene belastingwetboek (deel 1, hoofdstuk 1, deel 2, hoofdstuk 1, en deel 5, hoofdstuk 3) |
|
— |
Begrotingswet 2002/003 en verdere herzieningen |
Verificatiepunten
|
2.5.1 |
Bewijzen van betaling van de belastingen op de bosbouw indien deze in de concessieovereenkomst zijn voorzien, voor het lopende jaar en het jaar voorafgaand aan de controle. |
Criterium 3: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie en/of houtverwerking leeft haar verplichtingen op het gebied van het vervoer van het hout na
Indicator 3.1: De bosbouwentiteit zorgt ervoor dat bij het hout en de houtproducten alle documenten aanwezig zijn die nodig zijn om de legale herkomst ervan te kunnen aantonen
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 127, lid 1, en 128 van besluit 95-531 |
Verificatiepunten
|
3.1.1 |
Door de bevoegde autoriteit van het ministerie voor bosbeheer ondertekende beveiligde vrachtbrief voor het vervoer over de weg van stam- en zaaghout |
|
3.1.2 |
Speciale verklaring op het borderel dat is afgestempeld door de verantwoordelijke functionaris die bevoegd is in geval van vervoer per spoor |
|
3.1.3 |
Beladingscertificaat van de bevoegde douanedienst (vervoer per container) met een beladingsrapport van de dienst bosbeheer |
Criterium 4: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie en/of houtverwerking leeft haar sociale verplichtingen na
Indicator 4.1: De bosbouwentiteit leeft haar verplichtingen inzake arbeidsrecht en sociaalzekerheidsrecht na, alsmede de voor de bosbouwsector geldende collectieve arbeidsovereenkomsten
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 61, lid 2, en 62, lid 2, van wet nr. 92/007 van 14 augustus 1992 houdende het arbeidswetboek |
|
— |
Besluit nr. 2008/2115/PM van 24 januari 2008 houdende verhoging van het gegarandeerd interprofessioneel minimumloon (SMIG) |
|
— |
Beschikking nr. 73-17 van 22 mei 1973 houdende de organisatie van de sociale voorzieningen |
|
— |
Besluit 74-26 van 11 januari 1974 tot vaststelling van de uitvoeringsmodaliteiten van een aantal bepalingen van beschikking nr. 73-17 van 22 mei 1973 houdende de organisatie van het nationaal fonds voor de sociale voorzieningen (CNPS) |
|
— |
Besluit nr. 74-723 van 12 augustus 1974 tot vaststelling van de bijdragen aan het CNPS voor wat betreft de gezinsbijslagen en de pensioens-, overlijdens-, arbeidsongeschiktheidsverzekering |
|
— |
De bij wet nr. 84/007 van 4 juli 1984 gewijzigde wet nr. 69-LF-18 van 10 november 1969 tot oprichting van een stelsel voor de pensioens-, overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsverzekering |
|
— |
Ordonnantie nr. 039/MTPS/IMT tot vaststelling van de algemene hygiëne- en veiligheidsmaatregelen op de werkplaats |
|
— |
Ordonnantie nr. 019/MTPS/SG/CJ van 26 mei 1993 tot vaststelling van de wijze waarop personeelsvertegenwoordigers worden gekozen en de voorwaarden waaronder zij hun functie uitvoeren |
|
— |
Nationale collectieve arbeidsovereenkomst (april 2002) van de ondernemingen die zich bezighouden met de exploitatie en verwerking van houtproducten en aanverwante activiteiten |
|
— |
Ordonnantie nr. 11/DEC/DT van 25 mei 1978 tot vaststelling van de wijze van oproeping en verschijnen van partijen voor de arbeidsinspectie bij beslechting van arbeidsgeschillen |
|
— |
Praktische richtlijnen van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB) |
|
— |
Wet 64/LF/23 van 13 november 1964 houdende bescherming van de volksgezondheid |
|
— |
Wet 98/015 van 14 juli 1998 betreffende gevaarlijke, ongezonde of hinder veroorzakende inrichtingen |
|
— |
Besluit 99/818/PM van 9 november 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor vestiging en exploitatie [van deze inrichtingen] |
|
— |
Geldende loonstructuur voor ondernemingen die zich bezighouden met de exploitatie en verwerking van houtproducten en aanverwante activiteiten |
Verificatiepunten
|
4.1.1 |
Door het CNPS afgegeven bewijs van inschrijving |
|
4.1.2 |
Door de bevoegde rechtbank of de bevoegde arbeidsinspectie ondertekend uittreksel van het werkgeversregister in drie exemplaren |
|
4.1.3 |
Door de bevoegde arbeidsinspectie afgestempeld reglement van orde |
|
4.1.4 |
Notulen van de verkiezing van de personeelsvertegenwoordigers |
|
4.1.5 |
Overeenkomst met een behandelend arts inzake visites en zorgverlening |
|
4.1.6 |
Door de verantwoordelijke van de onderneming ondertekende akte van oprichting van een comité voor hygiëne en veiligheid op het werk |
|
4.1.7 |
Inspectierapport van het ministerie van volksgezondheid |
|
4.1.8 |
Vestigingsverklaring gericht aan de bevoegde arbeidsinspectie |
Indicator 4.2: De bosbouwentiteit houdt zich ten opzichte van de lokale gemeenschappen in het gebied of de gebieden waar zij actief is, aan het bepaalde in de concessieovereenkomst
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikel 36 van wet 94 |
|
— |
Hoofdstuk II van de NIMF-normen, artikelen 4 et 5 |
Verificatiepunten
|
4.2.1 |
Concessieovereenkomst |
|
4.2.2 |
Proces-verbaal van uitvoering van de in de concessieovereenkomst voorgeschreven sociale activiteiten |
|
4.2.3 |
Door de overheid of prefect ondertekende notulen van de informatieve bijeenkomst met betrekking tot de exploitatie van een houtbedrijf |
Criterium 5: De bosbouwentiteit leeft haar verplichtingen op het gebied van milieubescherming en bescherming van de biodiversiteit na
Indicator 5.1: De bosbouwentiteit heeft de nodige maatregelen getroffen ter bestrijding van deelname aan stroperij, commerciële jacht en het vervoer van of de handel in jachtuitrustingen en -middelen door haar werknemers. Zij doet alles om de toepassing van de regelgeving op het gebied van de jacht en de faunabescherming op haar kapplaatsen aan te moedigen, te ondersteunen en/of te initiëren
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikel 11, leden 1 en 3, van ordonnantie nr. 222 |
|
— |
Hoofdstuk VI van de NIMF-normen, artikelen 28, 29 en 30 |
Verificatiepunten
|
5.1.1 |
Reglement van orde |
|
5.1.2 |
Dienstnota’smet betrekking tot het verbod op stroperij en het vervoer van bushmeat |
|
5.1.3 |
Dienstnota’swaarin de eventuele sancties worden gepubliceerd |
|
5.1.4 |
Register van overtredingen |
|
5.1.5 |
Voedselbevoorradingsplan |
Indicator 5.2: De bosbouwentiteit heeft de wetgeving inzake milieueffectrapportages in acht genomen en voert de gesignaleerde verzachtende maatregelen uit of laat deze uitvoeren
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Besluit 0577 van 23 februari 2005 |
|
— |
Artikel 11, leden 1 en 2, van ordonnantie nr. 222 van 25 mei 2001 |
|
— |
Artikelen 3 en 4 van ordonnantie 0069/MINEP van 8 maart 2005 |
|
— |
Artikel 16 van de voorwaarden van het Centre de Développement d’Entreprises (CDE — Centrum voor ontwikkeling van bedrijven) |
|
— |
NIMF-normen (algemeen) |
|
— |
Artikelen 17, 79 en 82 van wet 96/12 van 5 augustus 1996 houdende kaderwetgeving op het gebied van milieubeheer |
|
— |
Leidraad milieumaatregelen op het gebied van bosbouw |
Verificatiepunten
|
5.2.1 |
Rapport van de milieu-inspectie |
|
5.2.2 |
Verklaring waaruit blijkt dat de milieuvoorschriften zijn nageleefd |
|
5.2.3 |
Register van overtredingen van milieuvoorschriften |
TABEL 3: VERGUNNING VOOR HET RECYCLEN VAN NOG NIET GEVELDE BOMEN (VRH)
Criterium 1: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie is rechtsbevoegd
Indicator 1.1: De bosbouwentiteit bezit rechtspersoonlijkheid en is een erkend houtbedrijf
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 41en 42 van wet 94/01 |
|
— |
Artikelen 35, lid 1, en 36 van besluit 95/531 |
Verificatiepunten
|
1.1.1 |
Bewijs van inschrijving in de woonplaats (natuurlijke persoon) |
|
1.1.2 |
Door de bevoegde griffie opgesteld uittreksel uit het handelsregister (rechtspersoon) |
|
1.1.3 |
Door de bevoegde autoriteit afgegeven bewijs waaruit blijkt dat het houtbedrijf erkend is |
|
1.1.4 |
Bewijs van depot van het stempelhamer ter griffie van het bevoegde hof van beroep |
Indicator 1.2: De bosbouwentiteit beschikt over een door het overheidsorgaan dat belast is met bosbeheer afgegeven vergunning voor het recyclen van hout, overeenkomstig de wet.
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikel 73 van wet 94/01 |
|
— |
Artikel 110, leden 1 en 2, van besluit 95/531 |
|
— |
Circulaire nr. 0354/LC/MINFOF/SG/DF/SDAFF/SN |
Verificatiepunten
|
1.2.1 |
Projectdocument |
|
1.2.2 |
Een door de minister voor milieubeheer aan de projectontwikkelaar afgegeven certificaat van conformiteit met de milieueisen. |
|
1.2.3 |
Brief van de bevoegde minister waarin wordt aangegeven dat het noodzakelijk is het hout vóór uitvoering van het project te recyclen |
|
1.2.4 |
Inventarisatieresultaten met betrekking tot het desbetreffende hout |
|
1.2.5 |
Kennisgeving van openbare aanbesteding |
|
1.2.6 |
Akte van de interministeriële commissie houdende de selectie van de bosbouwentiteit die als beste inschrijver naar voren is gekomen |
|
1.2.7 |
Bewijzen van betaling van de verkoopprijs |
|
1.2.8 |
Door de bevoegde verantwoordelijke van de dienst bosbeheer afgegeven vergunning voor het recyclen van het hout |
|
1.2.9 |
Kennisgeving van de start van de werkzaamheden |
Indicator 1.3: In geval van uitbesteding van de recyclingactiviteiten aan een onderaannemer beschikt de uitbestedende bosbouwentiteit over documenten waaruit blijkt dat deze situatie rechtmatig is
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikel 41en 42 van wet 94/01 |
|
— |
Artikelen 35, lid 1, 36 en 140, leden 1 t.e.m. 5, van besluit 95/531 |
Verificatiepunten
|
1.3.1 |
Onderaannemingsovereenkomst/partnerschapsovereenkomst |
|
1.3.2 |
Bewijs van depot van de goedgekeurde overeenkomst bij de lokale overheden van het ministerie voor bosbeheer |
|
1.3.3 |
Door het ministerie voor bosbeheer afgegeven goedkeuring van de onderaannemingsovereenkomst |
|
1.3.4 |
Door de bevoegde griffie opgesteld uittreksel uit het handelsregister |
|
1.3.5 |
Door de bevoegde autoriteit afgegeven bewijs waaruit blijkt dat het houtbedrijf erkend is (exploitatie) |
|
1.3.6 |
Bewijs van depot van het stempelhamer bij de bevoegde griffie |
Indicator 1.4: Op de bosbouwentiteit is geen administratieve maatregel van toepassing op grond waarvan de erkenning of vergunning is geschorst of ingetrokken
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 130, 131, 132 en 146 van besluit 95/531 |
Verificatiepunten
|
1.4.1 |
Door de bevoegde overheden gepubliceerde gegevens betreffende overtredingen |
|
1.4.2 |
Geschillenregister van de bevoegde lokale diensten |
|
1.4.3 |
Indien van toepassing een gemotiveerd en aangevochten besluit tot schorsing van de minister voor bosbeheer |
Indicator 1.5: De bosbouwentiteit heeft voldaan aan haar fiscale verplichtingen uit hoofde van het geldende recht
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikel 122 van besluit 95/531 |
|
— |
Geactualiseerde algemene belastingwetboek (deel 1, hoofdstuk 1, deel 2, hoofdstuk 1, en deel 5, hoofdstuk 3) |
|
— |
Begrotingswet 2002/003 en verdere herzieningen. |
Verificatiepunten
|
1.5.1 |
Bedrijfsbelasting |
|
1.5.2 |
Verklaring van het bevoegde belastingkantoor dat betrokkene schuldenvrij is en de verschuldigde heffingen heeft betaald |
Criterium 2: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie leeft haar verplichtingen op het gebied van bosexploitatie na
Indicator 2.1: De bosbouwentiteit neemt de voor het project geldende begrenzing in acht
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 4, leden 1 t.e.m. 4 en 6, 12, leden 1 en 2, en 13, leden 1 en 2, van ordonnantie nr. 222 |
|
— |
Documenten 6, 14 en 17 PROC |
|
— |
NIMF-normen (Normes d’intervention en milieu forestier — normen inzake activiteiten in bosgebieden) |
Verificatiepunten
|
2.1.1 |
Door de bevoegde verantwoordelijken van het desbetreffende ministerie (landbouw, openbare werken) goedgekeurde projectdocumenten waarin de exacte begrenzing van het project wordt aangegeven |
|
2.1.2 |
Controlecertificaat of controlerapport |
Indicator 2.2: De bosbouwentiteit houdt zich aan de toegestane hoeveelheden hout (hoeveelheid stammen/geschat volume) overeenkomstig de voorschriften de vergunning
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikel 6 van Ordonnantie nr. 222 |
Verificatiepunten
|
2.2.1 |
Controlecertificaat of controlerapporten van de dienst bosbeheer |
Indicator 2.3: De bosbouwentiteit heeft voldaan aan haar fiscale verplichtingen en haar verplichtingen inzake de belastingen op de bosbouw verband houdende met haar activiteit(en)
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikel 73, lid 2, van wet 94/01 |
|
— |
Artikelen 122 en 110, lid 1, van besluit 95/531 |
|
— |
Begrotingswet 2002/003 en verdere herzieningen. |
Verificatiepunten
|
2.3.1 |
Bewijs van betaling van de verkoopprijs (aanbestedingsbedrag + 13 %) |
|
2.3.2 |
Bewijzen van betalingen van alle andere belastingen die in de concessieovereenkomst worden genoemd |
Criterium 3: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie leeft haar verplichtingen op het gebied van het vervoer van het hout na
Indicator 3.1: De bosbouwentiteit zorgt ervoor dat het voor recycling bestemde hout volledig legaal vervoerd wordt en dat daarbij alle documenten worden meegeleverd die nodig zijn om de legale herkomst ervan te kunnen aantonen
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 127, lid 1, en 128 van besluit 95/531 |
Verificatiepunten
|
3.1.1 |
Door de bevoegde autoriteit van het ministerie voor bosbeheer ondertekende beveiligde vrachtbrief voor het vervoer over de weg van stam- en zaaghout |
|
3.1.2 |
Speciale verklaring op het borderel dat is afgestempeld door de verantwoordelijke functionaris die bevoegd is in geval van vervoer per spoor |
|
3.1.3 |
Beladingscertificaat van de bevoegde douanedienst (vervoer per container) met het beladingsrapport van de dienst bosbeheer van de plaats van inlading |
Criterium 4: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie leeft haar sociale verplichtingen na
Indicator 4.1: De bosbouwentiteit leeft haar verplichtingen inzake arbeidsrecht en sociaalzekerheidsrecht na, alsmede de voor de bosbouwsector geldende collectieve arbeidsovereenkomsten
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 61, lid 2, en 62, lid 2, van wet nr. 92/007 van 14 augustus 1992 houdende het arbeidswetboek |
|
— |
Besluit nr. 2008/2115/PM van 24 januari 2008 houdende verhoging van het gegarandeerd interprofessioneel minimumloon (SMIG) |
|
— |
Beschikking nr. 73-17 van 22 mei 1973 houdende de organisatie van de sociale voorzieningen |
|
— |
Besluit 74-26 van 11 januari 1974 tot vaststelling van de uitvoeringsmodaliteiten van een aantal bepalingen van beschikking nr. 73-17 van 22 mei 1973 houdende de organisatie van het nationaal fonds voor de sociale voorzieningen (CNPS) |
|
— |
Besluit nr. 74-723 van 12 augustus 1974 tot vaststelling van de bijdragen aan het CNPS voor wat betreft de gezinsbijslagen en de pensioens-, overlijdens-, arbeidsongeschiktheidsverzekering |
|
— |
De bij wet nr. 84/007 van 4 juli 1984 gewijzigde wet nr. 69-LF-18 van 10 november 1969 tot oprichting van een stelsel voor de pensioens-, overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsverzekering |
|
— |
Ordonnantie nr. 039/MTPS/IMT tot vaststelling van de algemene hygiëne- en veiligheidsmaatregelen op de werkplaats |
|
— |
Ordonnantie nr. 019/MTPS/SG/CJ van 26 mei 1993 tot vaststelling van de wijze waarop personeelsvertegenwoordigers worden gekozen en de voorwaarden waaronder zij hun functie uitvoeren |
|
— |
Nationale collectieve arbeidsovereenkomst (april 2002) van de ondernemingen die zich bezighouden met de exploitatie en verwerking van houtproducten en aanverwante activiteiten |
|
— |
Ordonnantie nr. 11/DEC/DT van 25 mei 1978 tot vaststelling van de wijze van oproeping en verschijnen van partijen voor de arbeidsinspectie bij beslechting van arbeidsgeschillen |
|
— |
Praktische richtlijnen van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB) |
|
— |
Wet 64/LF/23 van 13 november 1964 houdende bescherming van de volksgezondheid |
|
— |
Wet 98/015 van 14 juli 1998 betreffende gevaarlijke, ongezonde of hinder veroorzakende inrichtingen |
|
— |
Besluit 99/818/PM van 9 november 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor vestiging en exploitatie [van deze inrichtingen] |
|
— |
Geldende loonstructuur voor ondernemingen die zich bezighouden met de exploitatie en verwerking van houtproducten en aanverwante activiteiten |
Verificatiepunten
|
4.1.1 |
Door het CNPS afgegeven bewijs van deelname |
|
4.1.2 |
Door de bevoegde rechtbank of de bevoegde arbeidsinspectie ondertekend uittreksel van het werkgeversregister in drie exemplaren |
|
4.1.3 |
Door de bevoegde arbeidsinspectie afgestempeld reglement van orde |
|
4.1.4 |
Notulen van de verkiezing van de personeelsvertegenwoordigers |
|
4.1.5 |
Overeenkomst met een behandelend arts inzake visites en zorgverlening |
|
4.1.6 |
Door de verantwoordelijke van de onderneming ondertekende akte van oprichting van een comité voor hygiëne en veiligheid op het werk |
|
4.1.7 |
Inspectierapport van het ministerie van volksgezondheid |
|
4.1.8 |
Vestigingsverklaring gericht aan de bevoegde arbeidsinspectie |
Indicator 4.2: De bosbouwentiteit houdt zich ten opzichte van de lokale gemeenschappen in het gebied of de gebieden waar zij actief is, aan het bepaalde in de concessieovereenkomst
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikel 36 van wet 94/01 |
|
— |
Hoofdstuk II van de NIMF-normen, artikelen 4 en 5 |
Verificatiepunten
|
4.2.1 |
Concessieovereenkomst |
|
4.2.2 |
Proces-verbaal van uitvoering van de in de concessieovereenkomst voorgeschreven sociale activiteiten |
|
4.2.3 |
Door de overheid of prefect ondertekende notulen van de informatieve bijeenkomst met betrekking tot de exploitatie van een houtbedrijf |
Criterium 5: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie leeft haar verplichtingen op het gebied van bescherming van de biodiversiteit na
Indicator 5.1: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie heeft de nodige maatregelen getroffen ter bestrijding van deelname aan stroperij, commerciële jacht en het vervoer van of de handel in jachtuitrustingen en -middelen door haar werknemers. Zij doet alles om de toepassing van de regelgeving op het gebied van de jacht en de faunabescherming op haar kapplaatsen aan te moedigen, te ondersteunen en/of te initiëren
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikel 11, leden 1 en 3, van ordonnantie nr. 222 |
|
— |
Concessieovereenkomst |
|
— |
Hoofdstuk VI van de NIMF-normen, artikelen 28, 29 en 30 |
Verificatiepunten
|
5.1.1 |
Reglement van orde |
|
5.1.2 |
Dienstnota’smet betrekking tot het verbod op stroperij en het vervoer van bushmeat |
|
5.1.3 |
Dienstnota’swaarin de eventuele sancties worden gepubliceerd |
|
5.1.4 |
Register van overtredingen |
TABEL 4: VERGUNNING VOOR HET OPHALEN VAN HOUT (VOH)
(GEKAPT, GESTRAND, ACHTERGELATEN OF IN BESLAG GENOMEN)
Criterium 1: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie is rechtsbevoegd
Indicator 1.1: De bosbouwentiteit bezit rechtspersoonlijkheid en is een erkend houtbedrijf
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikel 41 van wet 94/01 |
|
— |
Artikelen 35, lid 1, en 36 van besluit 95/531 |
Verificatiepunten
|
1.1.1 |
Bewijs van inschrijving in de woonplaats (natuurlijke persoon) |
|
1.1.2 |
Door de bevoegde griffie opgesteld uittreksel uit het handelsregister (rechtspersoon) |
|
1.1.3 |
Door de bevoegde autoriteit afgegeven bewijs waaruit blijkt dat het houtbedrijf erkend is |
|
1.1.4 |
Bewijs van depot van het stempelhamer ter griffie van het bevoegde hof van beroep |
Indicator 1.2: De bosbouwentiteit beschikt over een door het overheidsorgaan dat belast is met bosbeheer afgegeven vergunning voor het ophalen van hout, overeenkomstig de wet
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 56, 111 en 112 van besluit 95/531 |
Verificatiepunten
|
1.2.1 |
Proces-verbaal met betrekking tot geconstateerde overtredingen en inbeslagname van hout dat op frauduleuze wijze is geëxploiteerd (in beslag genomen hout) |
|
1.2.2 |
Door de lokale verantwoordelijke van de dienst bosbeheer opgesteld proces-verbaal met betrekking tot geconstateerde achterlating van houtblokken en aan de eigenaren betekende sommatiebrief (in het bos achtergelaten houtblokken of gestrande houtblokken) |
|
1.2.3 |
Kennisgeving van openbare aanbesteding (in beslag genomen, achtergelaten of gestrand hout) |
|
1.2.4 |
Akte van de verkoopcommissie houdende de selectie van de bosbouwentiteit die als beste inschrijver naar voren is gekomen |
|
1.2.5 |
Proces-verbaal van veiling en bijbehorende betalingsbewijzen (bedrag van de verkoop + 13 %) |
|
1.2.6 |
Proces-verbaal van controle van de voorraden (hout dat rechtmatig is gekapt en niet is weggehaald na het aflopen van de vergunning) |
|
1.2.7 |
Door de bevoegde verantwoordelijke van de dienst bosbeheer afgegeven vergunning voor het ophalen van het hout |
|
1.2.8 |
Kennisgeving van de start van de werkzaamheden |
Indicator 1.3: Op de bosbouwentiteit is geen administratieve maatregel van toepassing op grond waarvan de erkenning of vergunning is geschorst of ingetrokken en zij is niet betrokken bij de overtreding in verband waarmee het hout in beslag genomen is
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Hoofdstuk 3 van wet 94/01 |
|
— |
Artikelen 146, 150 en 152 van wet 94/01 |
|
— |
Artikelen 130, 131, 132, 135 en 146 van besluit 95/531 |
Verificatiepunten
|
1.3.1 |
Door de bevoegde overheden gepubliceerde gegevens betreffende overtredingen |
|
1.3.2 |
Indien van toepassing een gemotiveerd en aangevochten besluit tot schorsing van de minister voor bosbeheer |
|
1.3.3 |
In het geschillenregister van de bevoegde lokale diensten bewaard en geregistreerd proces-verbaal met betrekking tot de geconstateerde overtreding |
Indicator 1.4: De bosbouwentiteit heeft voldaan aan haar fiscale verplichtingen uit hoofde van het geldende recht
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikel 122 van wet 94/01 |
|
— |
Geactualiseerde algemene belastingwetboek (deel 1, hoofdstuk 1, deel 2, hoofdstuk 1, en deel 5, hoofdstuk 3) |
|
— |
Begrotingswet 2002/003 en verdere herzieningen. |
Verificatiepunten
|
1.4.1 |
Bedrijfsbelasting |
|
1.4.2 |
Verklaring van het bevoegde belastingkantoor dat betrokkene schuldenvrij is en de verschuldigde heffingen heeft betaald |
Criterium 2: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie leeft haar verplichtingen op het gebied van bosexploitatie na
Indicator 2.1: De bosbouwentiteit houdt zich aan de toegewezen hoeveelheden (volume) overeenkomstig de voorschriften van de vergunning
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 144 en 148 van wet 94/01 van 20 januari 1994 |
Verificatiepunten
|
2.1.1 |
Proces-verbaal van openbare veiling |
|
2.1.2 |
Talon van vrachtbrieven of SIGIF-verklaring |
|
2.1.3 |
Controlecertificaat |
Indicator 2.2: De bosbouwentiteit heeft voldaan aan haar fiscale verplichtingen en haar verplichtingen inzake de belastingen op de bosbouw verband houdende met haar activiteit(en)
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 111, lid 2, 112, lid 3, 113, lid 2, en 122 van besluit 95-531 |
|
— |
Geactualiseerde algemene belastingwetboek (deel 1, hoofdstuk 1, deel 2, hoofdstuk 1, en deel 5, hoofdstuk 3) |
|
— |
Begrotingswet 2002/003 en verdere herzieningen. |
Verificatiepunten
|
2.2.1 |
Bewijzen van betaling van de verkoopprijs |
|
2.2.2 |
Bewijzen van betaling van de 13 % bovenop de verkoopprijs |
Criterium 3: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie leeft haar verplichtingen op het gebied van het vervoer van het hout na
Indicator 3.1: De bosbouwentiteit zorgt ervoor dat het opgehaalde hout legaal vervoerd wordt en dat daarbij alle benodigde documenten en de voorgeschreven markeringen aanwezig zijn om de legale herkomst ervan te kunnen aantonen
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 127, lid 1, en 128 van besluit 95-531 |
Verificatiepunten
|
3.1.1 |
Door de bevoegde autoriteit van het ministerie voor bosbeheer ondertekende beveiligde vrachtbrief voor het vervoer over de weg van stam- en zaaghout |
|
3.1.2 |
Speciale verklaring op het borderel dat is afgestempeld door de verantwoordelijke functionaris die bevoegd is in geval van vervoer per spoor |
|
3.1.3 |
Beladingscertificaat van de bevoegde douanedienst (vervoer per container) met het beladingsrapport van de dienst bosbeheer van de plaats van inlading |
Criterium 4: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie leeft haar sociale verplichtingen na
Indicator 4.1: De bosbouwentiteit leeft haar verplichtingen inzake arbeidsrecht en sociaalzekerheidsrecht na, alsmede de voor de bosbouwsector geldende collectieve arbeidsovereenkomsten
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 61, lid 2, en 62, lid 2, van wet nr. 92/007 van 14 augustus 1992 houdende het arbeidswetboek |
|
— |
Besluit nr. 2008/2115/PM van 24 januari 2008 houdende verhoging van het gegarandeerd interprofessioneel minimumloon (SMIG) |
|
— |
Beschikking nr. 73-17 van 22 mei 1973 houdende de organisatie van de sociale voorzieningen |
|
— |
Besluit 74-26 van 11 januari 1974 tot vaststelling van de uitvoeringsmodaliteiten van een aantal bepalingen van beschikking nr. 73-17 van 22 mei 1973 houdende de organisatie van het nationaal fonds voor de sociale voorzieningen (CNPS) |
|
— |
Besluit nr. 74-723 van 12 augustus 1974 tot vaststelling van de bijdragen aan het CNPS voor wat betreft de gezinsbijslagen en de pensioens-, overlijdens-, arbeidsongeschiktheidsverzekering |
|
— |
De bij wet nr. 84/007 van 4 juli 1984 gewijzigde wet nr. 69-LF-18 van 10 november 1969 tot oprichting van een stelsel voor de pensioens-, overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsverzekering |
|
— |
Ordonnantie nr. 039/MTPS/IMT tot vaststelling van de algemene hygiëne- en veiligheidsmaatregelen op de werkplaats |
|
— |
Ordonnantie nr. 019/MTPS/SG/CJ van 26 mei 1993 tot vaststelling van de wijze waarop personeelsvertegenwoordigers worden gekozen en de voorwaarden waaronder zij hun functie uitvoeren |
|
— |
Nationale collectieve arbeidsovereenkomst (april 2002) van de ondernemingen die zich bezighouden met de exploitatie en verwerking van houtproducten en aanverwante activiteiten |
|
— |
Ordonnantie nr. 11/DEC/DT van 25 mei 1978 tot vaststelling van de wijze van oproeping en verschijnen van partijen voor de arbeidsinspectie bij beslechting van arbeidsgeschillen |
|
— |
Praktische richtlijnen van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB) |
|
— |
Wet 64/LF/23 van 13 november 1964 houdende bescherming van de volksgezondheid |
|
— |
Wet 98/015 van 14 juli 1998 betreffende gevaarlijke, ongezonde of hinder veroorzakende inrichtingen |
|
— |
Besluit 99/818/PM van 9 november 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor vestiging en exploitatie [van deze inrichtingen] |
|
— |
Geldende loonstructuur voor ondernemingen die zich bezighouden met de exploitatie en verwerking van houtproducten en aanverwante activiteiten |
Verificatiepunten
|
4.1.1 |
Door het CNPS afgegeven bewijs van inschrijving |
|
4.1.2 |
Door de bevoegde rechtbank of de bevoegde arbeidsinspectie ondertekend uittreksel van het werkgeversregister in drie exemplaren |
|
4.1.3 |
Door de bevoegde arbeidsinspectie afgestempeld reglement van orde |
|
4.1.4 |
Notulen van de verkiezing van de personeelsvertegenwoordigers |
|
4.1.5 |
Overeenkomst met een behandelend arts inzake visites en zorgverlening |
|
4.1.6 |
Door de verantwoordelijke van de onderneming ondertekende akte van oprichting van een comité voor hygiëne en veiligheid op het werk |
|
4.1.7 |
Inspectierapport van het ministerie van volksgezondheid |
|
4.1.8 |
Vestigingsverklaring gericht aan de bevoegde arbeidsinspectie |
TABEL 5: VERKOOP VAN KAPHOUT (VH) OP HET NATIONALE DOMEIN
Criterium 1: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie is rechtsbevoegd
Indicator 1.1: De bosbouwentiteit bezit rechtspersoonlijkheid en is een erkend houtbedrijf
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikel 41 van wet 94 |
|
— |
Artikelen 35, lid 1, en 36 van besluit 95-531 |
Verificatiepunten
|
1.1.1 |
Bewijs van inschrijving in de woonplaats (natuurlijke persoon) |
|
1.1.2 |
Door de bevoegde griffie opgesteld uittreksel uit het handelsregister (rechtspersoon) |
|
1.1.3 |
Door de bevoegde autoriteit afgegeven bewijs waaruit blijkt dat het houtbedrijf erkend is |
|
1.1.4 |
Bewijs van depot van het stempelhamer ter griffie van het bevoegde hof van beroep |
Indicator 1.2: De bosbouwentiteit beschikt over een legale, door de dienst bosbeheer verleende vergunning voor de verkoop van kaphout
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikel 57 van wet 94/01 |
|
— |
Artikelen 51, leden 1 en 2, 58, leden 2, 3 en 4, 60, 81, 82 en 83 van besluit 95/531 |
Verificatiepunten
|
1.2.1 |
Kennisgeving van openbare aanbesteding, met inachtneming van het recht van voorkoop |
|
1.2.2 |
Akte van de interministeriële commissie houdende de selectie van de bosbouwentiteit die voor de concessierechten met het hoogste bedrag heeft ingeschreven |
|
1.2.3 |
Ontvangstbewijs van depot van een volledig dossier betreffende de verleende verkoopvergunning |
|
1.2.4 |
Bewijs van borgstelling bij de schatkist |
|
1.2.5 |
Door het ministerie voor bosbeheer ondertekende ordonnantie betreffende de toewijzing van de vergunning voor de verkoop van kaphout, op basis van de uit de openbare aanbesteding naar voren gekomen informatie |
|
1.2.6 |
Door de prefect ondertekende notulen van de informatieve bijeenkomst |
Indicator 1.3: In geval van uitbesteding van de exploitatieactiviteiten aan een onderaannemer beschikt de uitbestedende bosbouwentiteit over documenten waaruit blijkt dat deze situatie rechtmatig is
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 41en 42 van wet 94/01 |
|
— |
Artikelen 35, lid 1, 36 en 140, leden 1 t.e.m. 5, van besluit 95-531 |
Verificatiepunten
|
1.3.1 |
Onderaannemingsovereenkomst/partnerschapsovereenkomst |
|
1.3.2 |
Door het ministerie voor bosbeheer afgegeven goedkeuring van de onderaannemingsovereenkomst |
|
1.3.3 |
Bewijs van depot van de goedgekeurde overeenkomst bij de lokale overheden van het ministerie voor bosbeheer |
|
1.3.4 |
Door de bevoegde griffie opgesteld uittreksel uit het handelsregister |
|
1.3.5 |
Door de bevoegde autoriteit afgegeven bewijs waaruit blijkt dat het houtbedrijf erkend is |
|
1.3.6 |
Bewijs van depot van het stempelhamer bij de bevoegde griffie |
Indicator 1.4: Op de bosbouwentiteit is geen administratieve maatregel van toepassing op grond waarvan de erkenning of vergunning is geschorst of ingetrokken
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Hoofdstuk 3 van wet 94/01 |
|
— |
Artikelen 130, 131 en 132 van besluit 95/531 |
Verificatiepunten
|
1.4.1 |
Door de bevoegde overheden gepubliceerde gegevens betreffende overtredingen |
|
1.4.2 |
Geschillenregister van de bevoegde lokale diensten |
|
1.4.3 |
Indien van toepassing een gemotiveerd en aangevochten besluit tot schorsing van de minister voor bosbeheer |
Indicator 1.5: De bosbouwentiteit heeft voldaan aan haar fiscale verplichtingen uit hoofde van het geldende recht
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Geactualiseerde algemene belastingwetboek (deel 1, hoofdstuk 1, deel 2, hoofdstuk 1, en deel 5, hoofdstuk 3) |
|
— |
Begrotingswet 2002/003 en verdere herzieningen. |
Verificatiepunten
|
1.5.1 |
Bedrijfsbelasting |
|
1.5.2 |
Verklaring van het bevoegde belastingkantoor dat betrokkene schuldenvrij is en de verschuldigde heffingen heeft betaald |
Criterium 2: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie leeft haar verplichtingen op het gebied van bosexploitatie na
Indicator 2.1: De bosbouwentiteit beschikt zelf, dan wel via een natuurlijke of rechtspersoon, over voldoende gekwalificeerd personeel om de exploitatie-inventarisatie uit te voeren
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 40, lid 3, en 64 van wet 94/01 |
|
— |
Artikel 35 van besluit 95-531 |
Verificatiepunten
|
2.1.1 |
Erkenning van de onderneming of van de verschillende onderaannemers die aan bepaalde inventarisatie-/bosbouwactiviteiten hebben deelgenomen. |
|
2.1.2 |
Dienstverleningsovereenkomst met een erkend bedrijf of erkende bedrijven of met een overheidsorgaan |
Indicator 2.2: De bosbouwentiteit leeft de normen voor bosexploitatie in de toegekende gebieden na
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikel 45 van wet 94/01 |
|
— |
Artikel 4, leden 1 t.e.m. 4, van ordonnantie nr. 222 |
|
— |
Documenten 14 en 17 PROC |
|
— |
Inventarisatienormen voor exploitatie |
|
— |
NIMF-normen (Normes d’intervention en milieu forestier — normen inzake activiteiten in bosgebieden) |
Verificatiepunten
|
2.2.1 |
Controlecertificaat of verklaring waaruit blijkt dat de NIMF-normen zijn nageleefd |
Indicator 2.3: De bosbouwentiteit beschikt over een legale kapvergunning
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikel 45, lid 1, van wet 94/01 |
|
— |
Artikelen 17, 79 en 82 van wet 96/12 van 5 augustus 1996 houdende kaderwetgeving op het gebied van milieubeheer |
|
— |
Artikel 20 van besluit 0577 van 23 februari 2005 |
Verificatiepunten
|
2.3.1 |
Bewijs van goedkeuring van het mandaat voor de audit/milieueffectrapportage |
|
2.3.2 |
Verklaring van conformiteit met de milieueisen |
|
2.3.3 |
Jaarcertificaat kapperceel |
|
2.3.4 |
Kennisgeving van de start van de werkzaamheden |
Indicator 2.4: De bosbouwentiteit houdt zich aan de toegewezen hoeveelheden (hoeveelheid stammen/volume) overeenkomstig de voorschriften van het jaarcertificaat
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 72, lid 1, en 125, leden 2 en 3, van besluit 95-531 |
|
— |
NIMF-normen (Normes d’intervention en milieu forestier — normen inzake activiteiten in bosgebieden) |
|
— |
Document 6 PROC |
Verificatiepunten
|
2.4.1 |
Register van de kapplaats (DF10) of SIGIF-verklaring |
|
2.4.2 |
Controlecertificaat |
Indicator 2.5: De bosbouwentiteit heeft voldaan aan haar fiscale verplichtingen en haar verplichtingen inzake de belastingen op de bosbouw verband houdende met haar activiteit(en)
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 66, 67 en 69 van wet 94/01 |
|
— |
Artikel 122 van besluit 95-531 |
|
— |
Begrotingswet 2002/003 en verdere herzieningen. |
Verificatiepunten
|
2.5.1 |
Bewijs van storting van de bankgarantie |
|
2.5.2 |
Betalingsbewijzen (redevance forestière annuelle — jaarlijkse heffing voor bosexploitatie (RFA), taxe d’abattage — belasting op houtkap (TA) en alle belastingen op de bosbouw die in de concessieovereenkomst worden genoemd) voor het lopende jaar en het jaar voorafgaand aan de controle |
Criterium 3: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie leeft haar verplichtingen op het gebied van het vervoer van het hout na
Indicator 3.1: De bosbouwentiteit zorgt ervoor dat bij het gekapte stamhout alle benodigde documenten en de voorgeschreven markeringen aanwezig zijn om de legale herkomst ervan te kunnen aantonen
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 127, lid 1, en 128 van besluit 95-531 |
Verificatiepunten
|
3.1.1 |
Door de bevoegde autoriteit van het ministerie voor bosbeheer ondertekende beveiligde vrachtbrief voor het vervoer over de weg van stam- en zaaghout |
|
3.3.2 |
Speciale verklaring op het borderel dat is afgestempeld door de verantwoordelijke functionaris die bevoegd is in geval van vervoer per spoor |
|
3.3.3 |
Beladingscertificaat van de bevoegde douanedienst (vervoer per container) met het beladingsrapport van de dienst bosbeheer van de plaats van inlading |
Criterium 4: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie leeft haar sociale verplichtingen na
Indicator 4.1: De bosbouwentiteit leeft haar verplichtingen inzake arbeidsrecht en sociaalzekerheidsrecht na, alsmede de voor de bosbouwsector geldende collectieve arbeidsovereenkomsten
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 61, lid 2, en 62, lid 2, van wet nr. 92/007 van 14 augustus 1992 houdende het arbeidswetboek |
|
— |
Besluit nr. 2008/2115/PM van 24 januari 2008 houdende verhoging van het gegarandeerd interprofessioneel minimumloon (SMIG) |
|
— |
Beschikking nr. 73-17 van 22 mei 1973 houdende de organisatie van de sociale voorzieningen |
|
— |
Besluit 74-26 van 11 januari 1974 tot vaststelling van de uitvoeringsmodaliteiten van een aantal bepalingen van beschikking nr. 73-17 van 22 mei 1973 houdende de organisatie van het nationaal fonds voor de sociale voorzieningen (CNPS) |
|
— |
Besluit nr. 74-723 van 12 augustus 1974 tot vaststelling van de bijdragen aan het CNPS voor wat betreft de gezinsbijslagen en de pensioens-, overlijdens-, arbeidsongeschiktheidsverzekering |
|
— |
De bij wet nr. 84/007 van 4 juli 1984 gewijzigde wet nr. 69-LF-18 van 10 november 1969 tot oprichting van een stelsel voor de pensioens-, overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsverzekering |
|
— |
Ordonnantie nr. 039/MTPS/IMT tot vaststelling van de algemene hygiëne- en veiligheidsmaatregelen op de werkplaats |
|
— |
Ordonnantie nr. 019/MTPS/SG/CJ van 26 mei 1993 tot vaststelling van de wijze waarop personeelsvertegenwoordigers worden gekozen en de voorwaarden waaronder zij hun functie uitvoeren |
|
— |
Nationale collectieve arbeidsovereenkomst (april 2002) van de ondernemingen die zich bezighouden met de exploitatie en verwerking van houtproducten en aanverwante activiteiten |
|
— |
Besluit nr. 11/DEC/DT van 25 mei 1978 tot vaststelling van de wijze van oproeping en verschijnen van partijen voor de arbeidsinspectie bij beslechting van arbeidsgeschillen |
|
— |
Praktische richtlijnen van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB) |
|
— |
Wet 64/LF/23 van 13 november 1964 houdende bescherming van de volksgezondheid |
|
— |
Wet 98/015 van 14 juli 1998 betreffende gevaarlijke, ongezonde of hinder veroorzakende inrichtingen |
|
— |
Besluit 99/818/PM van 9 november 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor vestiging en exploitatie [van deze inrichtingen] |
|
— |
Geldende loonstructuur voor ondernemingen die zich bezighouden met de exploitatie en verwerking van houtproducten en aanverwante activiteiten |
Verificatiepunten
|
4.1.1 |
Door het CNPS afgegeven bewijs van inschrijving |
|
4.1.2 |
Door de bevoegde rechtbank of de bevoegde arbeidsinspectie ondertekend uittreksel van het werkgeversregister in drie exemplaren |
|
4.1.3 |
Door de bevoegde arbeidsinspectie afgestempeld reglement van orde |
|
4.1.4 |
Notulen van de verkiezing van de personeelsvertegenwoordigers |
|
4.1.5 |
Overeenkomst met een behandelend arts inzake visites en zorgverlening |
|
4.1.6 |
Door de verantwoordelijke van de onderneming ondertekende akte van oprichting van een comité voor hygiëne en veiligheid op het werk |
|
4.1.7 |
Inspectierapporten van het ministerie van volksgezondheid |
|
4.1.8 |
Vestigingsverklaring gericht aan de bevoegde arbeidsinspectie |
Indicator 4.2: De bosbouwentiteit leeft de in het bosbouwwetboek vastgelegde sociale verplichtingen na
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 36 en 61, leden 1 en 3, van wet 94/01 |
|
— |
Artikel 85 van besluit nr. 95/531 |
|
— |
Besluit nr. 0108/D/MINEF/CAB van 9 februari 1998 houdende toepassing van de NIMF-normen |
|
— |
Hoofdstuk II van de NIMF-normen |
Verificatiepunten
|
4.2.1 |
Concessieovereenkomst |
|
4.2.2 |
Proces-verbaal van uitvoering van de in de concessieovereenkomst voorgeschreven sociale activiteiten |
|
4.2.3 |
Door alle belanghebbenden ondertekende notulen van de informatieve bijeenkomst met betrekking tot de exploitatie van het houtbedrijf |
|
4.2.4 |
Register van overtredingen/proces-verbaal/verslag |
Criterium 5: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie leeft haar verplichtingen op het gebied van milieubescherming en bescherming van de biodiversiteit na
Indicator 5.1: De bosbouwentiteit heeft de nodige maatregelen getroffen ter bestrijding van deelname aan stroperij, commerciële jacht en het vervoer van of de handel in jachtuitrustingen en -middelen door haar werknemers. Zij doet alles om de toepassing van de regelgeving op het gebied van de jacht en de faunabescherming op haar kapplaatsen aan te moedigen, te ondersteunen en/of te initiëren
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikel 11, leden 1 en 2, van ordonnantie nr. 222 |
|
— |
Hoofdstuk VI van de NIMF-normen, artikelen 28, 29 en 30 |
Verificatiepunten
|
5.1.1 |
Reglement van orde |
|
5.1.2 |
Dienstnota’s met betrekking tot het verbod op stroperij en het vervoer van bushmeat |
|
5.1.3 |
Dienstnota’s waarin de eventuele sancties worden gepubliceerd |
|
5.1.4 |
Register van overtredingen |
Indicator 5.2: De bosbouwentiteit heeft de wetgeving inzake milieueffectrapportages in acht genomen en voert de gesignaleerde verzachtende maatregelen uit
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Besluit 0577 van 23 februari 2005 |
|
— |
Artikel 11, leden 1 en 2, van ordonnantie nr. 222 van 25 mei 2001 |
|
— |
Artikelen 3 en 4 van ordonnantie 0069/MINEP van 8 maart 2005 |
|
— |
Artikel 16 van de voorwaarden van het Centrum voor ontwikkeling van bedrijven |
|
— |
NIMF-normen (algemeen) |
|
— |
Artikelen 17, 79 en 82 van wet 96/12 van 5 augustus 1996 |
|
— |
Wet 96/12 van 5 augustus 1996 houdende kaderwetgeving op het gebied van milieubeheer (artikelen 17, 79 en 82) |
|
— |
Leidraad milieumaatregelen op het gebied van bosbouw |
Verificatiepunten
|
5.2.1 |
Rapport van de milieu-inspectie |
|
5.2.2 |
Verklaring waaruit blijkt dat de milieuvoorschriften zijn nageleefd |
|
5.2.3 |
Register van overtredingen van milieuvoorschriften |
TABEL 6: EXPLOITATIE IN EIGEN BEHEER VAN EEN GEMEENSCHAPSBOS
Criterium 1: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie is rechtsbevoegd
Indicator 1.1: De gemeenschap is een wettelijk erkende juridische entiteit
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikel 28, lid 3, van besluit 95-531 |
|
— |
Besluit nr. 0098/D/MINFOF/SG/DF/SDFC houdende vaststelling van het document „Manuel des procédures d’attribution et des normes de gestion des forêts communautaires — Version 2009” (Handboek voor toewijzingsprocedures en beheersnormen voor gemeenschapsbossen — versie 2009). Punten 3.1, 3.2 en 3.5 van het handboek procedures |
|
— |
Wet 90 op de verenigingen |
|
— |
Wet 92 op de coöperaties en de gemeentelijke belangengroeperingen |
|
— |
Uniform besluit van de OHADA (Organisatie voor de harmonisering van het handelsrecht in Afrika) inzake handelsondernemingen en economische belangengroeperingen |
Verificatiepunten
|
1.1.1 |
Bewijs van aangifte (verenigingen) |
|
1.1.2 |
Registratiebewijs (gemeentelijke initiatiefgroepen en coöperaties) |
|
1.1.3 |
Akte van de griffier (economische belangengroeperingen: EBG) |
Indicator 1.2: Aan de gemeenschap is op legale wijze een gemeenschapsbos toegekend en zij heeft een beheersovereenkomst met de overheid ondertekend
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 37 en 38, lid 1, van wet 94/01 |
|
— |
Artikelen 27, leden 2 en 3, 28, leden 1 en 2, en 29, leden 1 en 2, van besluit 95-531 |
|
— |
Besluit nr. 0098/D/MINFOF/SG/DF/SDFC houdende vaststelling van het document „Manuel des procédures d’attribution et des normes de gestion des forêts communautaires — Version 2009” (Handboek voor toewijzingsprocedures en beheersnormen voor gemeenschapsbossen — versie 2009). Punten 5.1, 5.12.1, 5.13 en 5.17 van het handboek procedures, versie 2009 |
Verificatiepunten
A- Voorlopige beheersovereenkomst
|
1.2.1 |
Ontvangstbewijs van depot van een volledig dossier betreffende het verzoek om toewijzing van een gemeenschapsbos |
|
1.2.2 |
Tussen de gemeenschap en het bevoegde overheidsorgaan ondertekende tijdelijke beheersovereenkomst |
B- Definitieve beheersovereenkomst
|
1.2.3 |
Ontvangstbewijs van depot van een volledig dossier betreffende de indiening van het eenvoudig beheersplan voor de definitieve overeenkomst |
|
1.2.4 |
Door de minister van bosbeheer en fauna ondertekende akte van goedkeuring van het eenvoudig beheersplan |
|
1.2.5 |
Door het bevoegde overheidsorgaan ondertekende definitieve beheersovereenkomst |
Indicator 1.3: In geval van uitbesteding van de exploitatieactiviteiten aan een onderaannemer beschikt de uitbestedende bosbouwentiteit over documenten waaruit blijkt dat deze situatie rechtmatig is
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 41en 42 van wet 94/01 |
|
— |
Artikelen 35, lid 1, 36 en 140, leden 1 t.e.m. 5, van besluit 95-531 |
Verificatiepunten
|
1.3.1 |
Onderaannemingsovereenkomst/partnerschapsovereenkomst |
|
1.3.2 |
Door het ministerie voor bosbeheer afgegeven goedkeuring van de onderaannemingsovereenkomst |
|
1.3.3 |
Door de bevoegde griffie opgesteld uittreksel uit het handelsregister |
|
1.3.4 |
Door de bevoegde autoriteit afgegeven bewijs waaruit blijkt dat het houtbedrijf erkend is |
|
1.3.5 |
Bewijs van depot van het stempelhamer bij de griffie van het bevoegde hof van beroep |
Indicator 1.4: Op de gemeenschap is geen maatregel van toepassing op grond waarvan de lopende beheersovereenkomst door het overheidsorgaan belast met bosbeheer is geschorst of ingetrokken
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 38, lid 2, en 65 van wet 94/01 |
|
— |
Artikelen 31, lid 1, en 32, lid 3, van besluit 95-531 |
Verificatiepunten
|
1.4.1 |
Door het ministerie voor bosbeheer gepubliceerde gegevens betreffende overtredingen of door een beëdigd ambtenaar van het ministerie voor bosbeheer opgemaakt proces-verbaal met betrekking tot geconstateerde overtredingen |
|
1.4.2 |
Eventueel besluit tot schorsing van de minister voor bosbeheer |
|
1.4.3 |
Geschillenregister van de bevoegde lokale diensten |
Criterium 2: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie leeft haar verplichtingen op het gebied van bosexploitatie en -beheer na
Indicator 2.1: De bosbouwentiteit beschikt zelf, dan wel via een natuurlijke of rechtspersoon, over voldoende gekwalificeerd personeel om de in het eenvoudig beheersplan opgenomen inventarisatieactiviteiten uit te voeren
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 40, lid 3, en 64 van wet 94/01 |
|
— |
Artikel 35 van besluit 95-531 |
Verificatiepunten
|
2.1.1 |
Erkenning van de verschillende onderaannemers die aan bepaalde activiteiten op het gebied van het bosbeheer hebben deelgenomen (inventarisatie). |
|
2.1.2 |
Dienstverleningsovereenkomst met een erkend bedrijf of erkende bedrijven of met een overheidsorgaan |
|
2.1.3 |
Verklaring van conformiteit van de inventarisatiewerkzaamheden |
Indicator 2.2: De bosbouwentiteit beschikt over een legale kapvergunning
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikel 17 van wet 96/12 van 05/08/96 houdende kaderwetgeving op het gebied van milieubeheer |
|
— |
Artikel 20 van besluit 0577 van 23 februari 2005 |
|
— |
Artikel 96, lid 2, van het besluit van 23 augustus 1995 |
|
— |
Besluit nr. 0098/D/MINFOF/SG/DF/SDFC houdende vaststelling van het document „Manuel des procédures d’attribution et des normes de gestion des forêts communautaires — Version 2009” (Handboek voor toewijzingsprocedures en beheersnormen voor gemeenschapsbossen — versie 2009). Punt 8.2.2.1 van het handboek procedures, versie 2009 |
Verificatiepunten
|
2.2.1 |
Bewijs van goedkeuring van het mandaat voor de audit/milieueffectrapportage |
|
2.2.2 |
Verklaring van conformiteit met de milieueisen |
|
2.2.3 |
Jaarcertificaat exploitatie |
|
2.2.4 |
Kennisgeving van de start van de werkzaamheden |
Indicator 2.3: De bosbouwentiteit leeft de geldende normen voor exploitatie na in de percelen waarvoor de exploitatievergunning geldt
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Inventarisatienormen voor exploitatie |
|
— |
Circulaire 0048/LC/MINFOF/SG/DF/SDFC van 16 januari 2009 |
|
— |
NIMF-normen (Normes d’intervention en milieu forestier — normen inzake activiteiten in bosgebieden) |
Verificatiepunten
|
2.3.1 |
Controlecertificaat of verklaring waaruit blijkt dat de NIMF-normen zijn nageleefd |
|
2.3.2 |
Jaarverslag van de activiteiten |
Indicator 2.4: De bosbouwentiteit houdt zich aan de toegestane hoeveelheden (hoeveelheid stammen/volume) overeenkomstig de voorschriften van het jaarcertificaat voor de exploitatie
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikel 125 van besluit 95-531 |
|
— |
NIMF-normen (Normes d’intervention en milieu forestier — normen inzake activiteiten in bosgebieden) |
Verificatiepunten
|
2.4.1 |
Register van de kapplaats (DF10) of SIGIF-verklaring |
|
2.4.2 |
Controlecertificaat |
|
2.4.3 |
Jaarverslag van de activiteiten |
Criterium 3: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie en/of houtverwerking leeft haar verplichtingen op het gebied van het vervoer van het hout na
Indicator 3.1: De bosbouwentiteit zorgt ervoor de houtproducten legaal vervoerd worden en dat daarbij alle benodigde documenten en de voorgeschreven markeringen aanwezig zijn om de legale herkomst ervan te kunnen aantonen
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 127, lid 2, en 128 van besluit 95-531 |
Verificatiepunten
|
3.1.1 |
Door de bevoegde autoriteit van het ministerie voor bosbeheer ondertekende beveiligde vrachtbrief voor het vervoer over de weg van stam- en zaaghout |
|
3.1.2 |
Speciale verklaring op het borderel dat is afgestempeld door de verantwoordelijke functionaris die bevoegd is in geval van vervoer per spoor |
|
3.1.3 |
Beladingscertificaat van de bevoegde douanedienst (vervoer per container) met het beladingsrapport van de dienst bosbeheer van de plaats van verwijdering |
Criterium 4: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie en/of houtverwerking leeft haar sociale verplichtingen na
Indicator 4.1: De bosbouwentiteit houdt zich ten opzichte van de lokale gemeenschappen in het gebied of de gebieden waar zij actief is, aan het bepaalde in het eenvoudig beheersplan
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikel 36 van wet 94/01 en artikel 26, leden 1 en 2, van het desbetreffende besluit |
|
— |
Hoofdstuk II van de NIMF-normen, artikelen 4 en 5 |
Verificatiepunten
|
4.1.1 |
Eenvoudig beheersplan |
Criterium 5: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie en/of houtverwerking leeft haar verplichtingen op het gebied van milieubescherming en bescherming van de biodiversiteit na
Indicator 5.1: De bosbouwentiteit heeft de nodige maatregelen getroffen ter bestrijding van deelname aan stroperij, commerciële jacht en het vervoer van of de handel in jachtuitrustingen en -middelen door haar werknemers. Zij doet alles om de toepassing van de regelgeving op het gebied van bescherming van de biodiversiteit in het gemeenschapsbos aan te moedigen, te ondersteunen en/of te initiëren
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
NIMF-normen (algemeen) |
|
— |
Besluit nr. 0098/D/MINFOF/SG/DF/SDFC houdende vaststelling van het document „Manuel des procédures d’attribution et des normes de gestion des forêts communautaires — Version 2009” (Handboek voor toewijzingsprocedures en beheersnormen voor gemeenschapsbossen — versie 2009). Punt 8.1 van het handboek procedures |
|
— |
Artikel 32, lid 2, van het besluit |
|
— |
Artikelen 78 en volgende van de wet |
Verificatiepunten
|
5.1.1 |
Informatiedragers en bewustmakingsmiddelen (affiches, verslagen, video’s, cassettes, enz.) en/of reglement van orde |
|
5.1.2 |
Eenvoudig beheersplan |
Indicator 5.2: De bosbouwentiteit heeft de milieuwetgeving in acht genomen en voert de gesignaleerde verzachtende maatregelen uit
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Besluit 0577 van 23 februari 2005 |
|
— |
Artikelen 3 en 4 van ordonnantie 0069/MINEP van 8 maart 2005 |
|
— |
NIMF-normen (algemeen) |
|
— |
Artikelen 17, 79 en 82 van wet 96/12 van 5 augustus 1996 houdende kaderwetgeving op het gebied van milieubeheer |
|
— |
Leidraad milieumaatregelen op het gebied van bosbouw |
Verificatiepunten
|
5.2.1 |
Eenvoudig beheersplan |
|
5.2.2 |
Verklaring waaruit blijkt dat de milieuvoorschriften zijn nageleefd |
|
5.2.3 |
Register van overtredingen van milieuvoorschriften |
TABEL 7: BIJZONDERE VERGUNNINGEN (exploitatie ebbenhout)
Criterium 1: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie is rechtsbevoegd
Indicator 1.1: De bosbouwentiteit bezit rechtspersoonlijkheid en is een erkend houtbedrijf
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 9, 41 en 42 van wet 94/01 |
|
— |
Artikelen 35, lid 1, 36 en 114 van besluit 95-531 |
Verificatiepunten
|
1.1.1 |
Bewijs van inschrijving in de woonplaats (natuurlijke persoon) |
|
1.1.2 |
Door de bevoegde griffie opgesteld uittreksel uit het handelsregister (rechtspersoon) |
|
1.1.3 |
Door de bevoegde autoriteit afgegeven bewijs waaruit blijkt dat het houtbedrijf erkend is |
Indicator 1.2: De bosbouwentiteit beschikt over een legale, door de dienst bosbeheer verleende bijzondere vergunning
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 86, lid 2, en 87 van besluit 95-531 |
Verificatiepunten
|
1.2.1 |
Kennisgeving aan het publiek |
|
1.2.2 |
Ontvangstbewijs van depot van een volledig dossier betreffende de verleende bijzondere vergunning |
|
1.2.3 |
Door de minister voor bosbeheer ondertekend besluit tot het verlenen van de bijzondere vergunning |
Indicator 1.3: In geval van uitbesteding van de exploitatie-/houtverwerkingsactiviteiten aan een onderaannemer beschikt de uitbestedende bosbouwentiteit over documenten waaruit blijkt dat deze situatie rechtmatig is
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 41 en 42 van wet 94/01 |
|
— |
Artikelen 35, lid 1, 36, 114 en 140, leden 1 t.e.m. 5, van besluit 95-531 |
Verificatiepunten
|
1.3.1 |
Onderaannemingsovereenkomst/partnerschapsovereenkomst |
|
1.3.2 |
Door het ministerie voor bosbeheer afgegeven goedkeuring van de onderaannemingsovereenkomst |
|
1.3.3 |
Door de bevoegde griffie opgesteld uittreksel uit het handelsregister |
|
1.3.4 |
Door de bevoegde autoriteit afgegeven bewijs waaruit blijkt dat het houtbedrijf erkend is (exploitatie) |
|
1.3.5 |
Vergunning voor de vestiging en exploitatie van een geclassificeerde inrichting van het ministerie voor industrie (verwerking) |
|
1.3.6 |
Bewijs van registratie als houtverwerker van het ministerie voor bosbeheer (verwerking) |
Indicator 1.4: Op de bosbouwentiteit is geen administratieve maatregel van toepassing op grond waarvan de erkenning of vergunning is geschorst of ingetrokken
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 150 en 152 van wet 94/01 |
|
— |
Artikelen 130, 131 en 132 van besluit 95-531 |
Verificatiepunten
|
1.4.1 |
Door de bevoegde overheden gepubliceerde gegevens betreffende overtredingen |
|
1.4.2 |
Geschillenregister van de bevoegde lokale diensten |
|
1.4.3 |
Indien van toepassing een gemotiveerd en aangevochten besluit tot schorsing van de minister voor bosbeheer |
Indicator 1.5: De bosbouwentiteit heeft voldaan aan haar fiscale verplichtingen uit hoofde van het geldende recht
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Geactualiseerde algemene belastingwetboek (deel 1, hoofdstuk 1, deel 2, hoofdstuk 1, en deel 5, hoofdstuk 3) |
|
— |
Begrotingswet 2002/003 en verdere herzieningen. |
Verificatiepunten
|
1.5.1 |
Bedrijfsbelasting |
|
1.5.2 |
Verklaring van het bevoegde belastingkantoor dat betrokkene schuldenvrij is en de verschuldigde heffingen heeft betaald |
Criterium 2: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie leeft haar verplichtingen op het gebied van bosexploitatie na
Indicator 2.1: De bosbouwentiteit beschikt over een legale kapvergunning
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Documenten 2 en 3 (PROC) |
|
— |
Artikel 88, leden 1 en 2, van besluit 95-531 |
Verificatiepunten
|
2.1.1 |
Bijzondere vergunning |
Indicator 2.2: De bosbouwentiteit houdt zich aan de toegewezen hoeveelheden (tonnage/volume) overeenkomstig de voorschriften van de bijzondere vergunning
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikel 125 van besluit 95-531 |
Verificatiepunten
|
2.2.1 |
Talon van vrachtbrieven of SIGIF-verklaring |
|
2.2.2 |
Controlecertificaat |
Indicator 2.3: De bosbouwentiteit heeft voldaan aan haar fiscale verplichtingen en haar verplichtingen inzake de belastingen op de bosbouw verband houdende met haar activiteit(en)
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikel 122 van besluit 95-531 |
|
— |
Artikel 86, lid 6, van wet 94/01 |
|
— |
Geactualiseerde algemene belastingwetboek (deel 1, hoofdstuk 1, deel 2, hoofdstuk 1, en deel 5, hoofdstuk 3) |
|
— |
Begrotingswet 2002/003 en verdere herzieningen. |
Verificatiepunten
|
2.3.1 |
Betalingsbewijzen van de belasting inzake regeneratie voor het lopende jaar en het jaar voorafgaand aan de controle |
|
2.3.2 |
Concessieovereenkomst |
Criterium 3: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie leeft haar verplichtingen op het gebied van het vervoer van de bijzondere producten na
Indicator 3.1: De bosbouwentiteit zorgt ervoor dat bij gewonnen of op de lokale markt gekochte bijzondere producten bestemd voor verwerking in haar installaties alle benodigde documenten aanwezig zijn om de legale herkomst ervan te kunnen aantonen
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 115, leden 1, 2 en 3, 127, lid 1, en 128 van besluit 95-531 |
Verificatiepunten
|
3.1.1 |
Door de bevoegde autoriteit afgestempelde vrachtbrieven |
|
3.1.2 |
Geldig certificaat van wettigheid/vergunning van de leverancier(s) |
Indicator 3.2: De bosbouwentiteit zorgt ervoor dat bij ingevoerde bijzondere producten bestemd voor verwerking in haar installaties alle benodigde documenten aanwezig zijn om de legale herkomst ervan te kunnen aantonen
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 127, lid 1, en 128 van besluit 95-531 |
Verificatiepunten
|
3.2.1 |
Door de bevoegde overheidsorganen belast met bosbeheer en financiën afgegeven invoervergunningen |
|
3.2.2 |
Internationale vrachtbrieven die over de gehele afstand zijn afgestempeld |
|
3.2.3 |
Certificaat van herkomst en fytosanitair certificaat van het uitvoerende land |
|
3.2.4 |
FLEGT-vergunningen van het land van herkomst of elk ander door Kameroen erkend particulier certificaat van wettigheid/duurzaam beheer |
Indicator 3.3: De bosbouwentiteit zorgt ervoor dat de bijzondere producten die haar installaties verlaten, volledig legaal vervoerd worden en dat daarbij alle documenten worden meegeleverd die nodig zijn om de legale herkomst ervan te kunnen aantonen
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 127, leden 2 en 3, en 128 van besluit 95-531 |
|
— |
Artikel 86, lid 6, van wet 94/01 |
Verificatiepunten
|
3.3.1 |
Door de bevoegde autoriteit van het ministerie voor bosbeheer ondertekende beveiligde vrachtbrief voor het vervoer over de weg van stam- en zaaghout |
|
3.3.2 |
Specificatieformulieren |
|
3.3.3 |
Speciale verklaring op het borderel dat is afgestempeld door de verantwoordelijke functionaris die bevoegd is in geval van vervoer per spoor |
|
3.3.4 |
Beladingscertificaat van de bevoegde douanedienst (vervoer per container) met het beladingsrapport van de dienst bosbeheer van de plaats van inlading |
|
3.3.5 |
Concessieovereenkomst voor Cites-producten |
Criterium 4: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie leeft haar sociale verplichtingen
Indicator 4.1: De bosbouwentiteit leeft haar verplichtingen inzake het arbeidsrecht na (houtverwerking en industrieel)
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Wet nr. 92/007 van 14 augustus 1992 houdende het arbeidswetboek |
|
— |
Wetboek van sociale voorzieningen |
|
— |
Nationale collectieve arbeidsovereenkomst (april 2002) van de ondernemingen die zich bezighouden met de exploitatie en verwerking van houtproducten en aanverwante activiteiten (uitoefening van het vakverenigingsrecht, personeelsvertegenwoordiging, arbeidsovereenkomst, arbeidsvoorwaarden en salariëring, hygiëne-, veiligheids- en gezondheidsvoorschriften, enz.) |
|
— |
Artikel 49 van de nationale collectieve arbeidsovereenkomst |
|
— |
Praktische richtlijnen van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB) |
Verificatiepunten
|
4.1.1 |
Door het CNPS afgegeven verklaring waaruit blijkt dat er geen gebruik wordt gemaakt van werknemers in loondienst (acte de non-utilisation de personnel salarié, ANUPS) |
|
4.1.2 |
Door het CNPS afgegeven bewijs van inschrijving |
|
4.1.3 |
Door de bevoegde rechtbank of de bevoegde arbeidsinspectie ondertekend uittreksel van het werkgeversregister in drie exemplaren |
|
4.1.4 |
Door de bevoegde arbeidsinspectie afgestempeld reglement van orde |
|
4.1.5 |
Notulen van de verkiezing van de personeelsvertegenwoordigers |
|
4.1.6 |
Overeenkomst met een behandelend arts inzake visites en zorgverlening |
|
4.1.7 |
Door de verantwoordelijke van de onderneming ondertekende akte van oprichting van een comité voor hygiëne en veiligheid op het werk |
|
4.1.8 |
Inspectierapport van het ministerie van volksgezondheid |
|
4.1.9 |
Vestigingsverklaring gericht aan de bevoegde arbeidsinspectie |
Criterium 5: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie leeft haar verplichtingen op het gebied van milieubescherming na (industrieel en houtverwerking)
Indicator 5.1: De bosbouwentiteit heeft de wetgeving inzake milieueffectrapportages in acht genomen en voert de gesignaleerde verzachtende maatregelen uit
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Leidraad milieumaatregelen op het gebied van bosbouw in Kameroen |
Verificatiepunten
|
5.1.1 |
Verklaring waaruit blijkt dat de milieuvoorschriften zijn nageleefd |
|
5.1.2 |
Register van overtredingen van milieuvoorschriften |
TABEL 8: HOUTVERWERKINGSBEDRIJVEN (Hvwb)
Criterium 1: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met houtverwerking is rechtsbevoegd
Indicator 1.1: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met houtverwerking bezit rechtspersoonlijkheid en is een erkend houtverwerkingsbedrijf
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikel 114 van besluit 95-531 |
|
— |
Wet 98/015 van 14 juli 1998 betreffende gevaarlijke, ongezonde of hinder veroorzakende inrichtingen |
|
— |
Besluit 99/818/PM van 9 november 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor vestiging en exploitatie [van deze inrichtingen] |
|
— |
Ordonnantie nr. 013/MINEE/DMG/SL van 19 april 1977 tot intrekking en vervanging van ordonnantie nr. 154 van 28 maart 1957 houdende de nomenclatuur voor gevaarlijke, ongezonde of hinder veroorzakende inrichtingen |
Verificatiepunten
|
1.1.1 |
Bewijs van inschrijving in de woonplaats (natuurlijke persoon) |
|
1.1.2 |
Door de bevoegde griffie opgesteld uittreksel uit het handelsregister (rechtspersoon) |
|
1.1.3 |
Vergunning voor de vestiging en exploitatie van een inrichting eerste klasse van het ministerie voor industrie of bewijs van aangifte (2e klasse) |
|
1.1.4 |
Bewijs van registratie als houtverwerker van het ministerie voor bosbeheer |
|
1.1.5 |
Bewijs van depot van het stempelhamer ter griffie van het bevoegde hof van beroep |
Indicator 1.2: Indien de bosbouwentiteit die zich bezighoudt met houtverwerking de houtverwerkingsactiviteiten uitbesteedt aan een houder van een vergunning voor bosexploitatie, beschikt zij naast de in 1.1 genoemde documenten over documenten waaruit blijkt dat deze situatie rechtmatig is
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikel 42 van wet 94/01 |
|
— |
Artikelen 114 en 140, leden 1 t.e.m. 5, van besluit 95-531 |
Verificatiepunten
|
1.2.1 |
Onderaannemingsovereenkomst/partnerschapsovereenkomst |
|
1.2.2 |
Door het ministerie voor bosbeheer afgegeven goedkeuring van de onderaannemingsovereenkomst |
|
1.2.3 |
Bewijs van inschrijving in de woonplaats |
|
1.2.4 |
Door de bevoegde griffie opgesteld uittreksel uit het handelsregister (exploitant) |
|
1.2.5 |
Door de bevoegde autoriteit afgegeven bewijs waaruit blijkt dat het houtbedrijf erkend is (exploitant) |
|
1.2.6 |
Bewijs van depot van het stempelhamer bij de griffie van het bevoegde hof van beroep (exploitant) |
Indicator 1.3: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met houtverwerking leeft haar fiscale verplichtingen na
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Geactualiseerde algemene belastingwetboek (deel 1, hoofdstuk 1, deel 2, hoofdstuk 1, en deel 5, hoofdstuk 3) |
|
— |
Begrotingswet 2002/003 en verdere herzieningen. |
Verificatiepunten
|
1.3.1 |
Verklaring van het bevoegde belastingkantoor dat betrokkene schuldenvrij is en de verschuldigde heffingen heeft betaald of bewijs dat uitstel van betaling is verleend (indien van toepassing) |
|
1.3.2 |
Bedrijfsbelasting |
Criterium 2: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met houtverwerking gebruikt alleen hout van legale herkomst en leeft haar verplichtingen op het gebied van het vervoer van het hout na
Indicator 2.1: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met houtverwerking zorgt ervoor dat bij het op de lokale markt gekochte hout bestemd voor verwerking in haar installaties alle benodigde documenten aanwezig zijn om de legale herkomst ervan te kunnen aantonen
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 115, leden 1, 2 en 3, 127, lid 1, en 128 van besluit 95-531 |
Verificatiepunten
|
2.1.1 |
Door de bevoegde autoriteit afgestempelde beveiligde vrachtbrieven |
|
2.1.2 |
Bewijs van wettigheid van de leverancier(s) |
Indicator 2.2: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met houtverwerking zorgt ervoor dat bij ingevoerd hout bestemd voor verwerking in haar installaties alle benodigde documenten aanwezig zijn om de legale herkomst ervan te kunnen aantonen
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 127, leden 2 en 3, en 128 van besluit 95-531 |
Verificatiepunten
|
2.2.1 |
Door de bevoegde overheidsorganen belast met bosbeheer en financiën afgegeven invoervergunningen |
|
2.2.2 |
Internationale vrachtbrieven die over de gehele afstand zijn afgestempeld |
|
2.2.3 |
Certificaat van herkomst en fytosanitair certificaat van het uitvoerende land |
|
2.2.4 |
FLEGT-vergunningen van het land van herkomst of elk ander door Kameroen erkend particulier certificaat van wettigheid/duurzaam beheer |
Indicator 2.3: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met houtverwerking zorgt ervoor dat de houtproducten die haar installaties verlaten, volledig legaal vervoerd worden en dat daarbij alle documenten worden meegeleverd die nodig zijn om de legale herkomst ervan te kunnen aantonen
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 127, lid 1, en 128 van besluit 95-531 |
Verificatiepunten
|
2.3.1 |
Door de bevoegde autoriteit van het ministerie voor bosbeheer ondertekende beveiligde vrachtbrief voor het vervoer over de weg van stam- en zaaghout |
|
2.3.2 |
Speciale verklaring op het borderel dat is afgestempeld door de verantwoordelijke functionaris die bevoegd is in geval van vervoer per spoor |
|
2.3.3 |
Beladingscertificaat van de bevoegde douanedienst (vervoer per container) met een beladingsrapport van de dienst bosbeheer |
Indicator 2.4: De bosbouwentiteit heeft voldaan aan haar fiscale verplichtingen en haar verplichtingen inzake de belastingen op de bosbouw verband houdende met haar activiteit(en)
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikel 122 van besluit 95-531 |
|
— |
Geactualiseerde algemene belastingwetboek (deel 1, hoofdstuk 1, deel 2, hoofdstuk 1, en deel 5, hoofdstuk 3) |
|
— |
Begrotingswet 2002/003 en verdere herzieningen. |
Verificatiepunten
|
2.4.1 |
Bewijzen van betaling van de belasting bij binnenkomst fabriek (taxe entrée usine, TEU) en andere belastingen op de bosbouw indien deze in de concessieovereenkomst worden genoemd voor het lopende jaar en het jaar voorafgaand aan de controle |
Criterium 3: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met houtverwerking leeft haar sociale verplichtingen na
Indicator 3.1: De bosbouwentiteit leeft haar verplichtingen inzake arbeidsrecht en sociaalzekerheidsrecht na, alsmede de voor de bosbouwsector geldende collectieve arbeidsovereenkomsten
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Artikelen 61, lid 2, en 62, lid 2, van wet nr. 92/007 van 14 augustus 1992 houdende het arbeidswetboek |
|
— |
Besluit nr. 2008/2115/PM van 24 januari 2008 houdende verhoging van het gegarandeerd interprofessioneel minimumloon (SMIG) |
|
— |
Beschikking nr. 73-17 van 22 mei 1973 houdende de organisatie van de sociale voorzieningen |
|
— |
Besluit 74-26 van 11 januari 1974 tot vaststelling van de uitvoeringsmodaliteiten van een aantal bepalingen van beschikking nr. 73-17 van 22 mei 1973 houdende de organisatie van het nationaal fonds voor de sociale voorzieningen (CNPS) |
|
— |
Besluit nr. 74-723 van 12 augustus 1974 tot vaststelling van de bijdragen aan het CNPS voor wat betreft de gezinsbijslagen en de pensioens-, overlijdens-, arbeidsongeschiktheidsverzekering |
|
— |
De bij wet nr. 84/007 van 4 juli 1984 gewijzigde wet nr. 69-LF-18 van 10 november 1969 tot oprichting van een stelsel voor de pensioens-, overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsverzekering |
|
— |
Ordonnantie nr. 039/MTPS/IMT tot vaststelling van de algemene hygiëne- en veiligheidsmaatregelen op de werkplaats |
|
— |
Ordonnantie nr. 019/MTPS/SG/CJ van 26 mei 1993 tot vaststelling van de wijze waarop personeelsvertegenwoordigers worden gekozen en de voorwaarden waaronder zij hun functie uitvoeren |
|
— |
Nationale collectieve arbeidsovereenkomst (april 2002) van de ondernemingen die zich bezighouden met de exploitatie en verwerking van houtproducten en aanverwante activiteiten |
|
— |
Ordonnantie nr. 11/DEC/DT van 25 mei 1978 tot vaststelling van de wijze van oproeping en verschijnen van partijen voor de arbeidsinspectie bij beslechting van arbeidsgeschillen |
|
— |
Praktische richtlijnen van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB) |
|
— |
Wet 64/LF/23 van 13 november 1964 houdende bescherming van de volksgezondheid |
|
— |
Wet 98/015 van 14 juli 1998 betreffende gevaarlijke, ongezonde of hinder veroorzakende inrichtingen |
|
— |
Besluit 99/818/PM van 9 november 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor vestiging en exploitatie [van deze inrichtingen] |
|
— |
Geldende loonstructuur voor ondernemingen die zich bezighouden met de exploitatie en verwerking van houtproducten en aanverwante activiteiten |
Verificatiepunten
|
3.1.1 |
Door het CNPS afgegeven bewijs van inschrijving |
|
3.1.2 |
Door de bevoegde rechtbank of de bevoegde arbeidsinspectie ondertekend uittreksel van het werkgeversregister in drie exemplaren |
|
3.1.3 |
Door de bevoegde arbeidsinspectie afgestempeld reglement van orde |
|
3.1.4 |
Notulen van de verkiezing van de personeelsvertegenwoordigers |
|
3.1.5 |
Overeenkomst met een behandelend arts inzake visites en zorgverlening |
|
3.1.6 |
Door de verantwoordelijke van de onderneming ondertekende akte van oprichting van een comité voor hygiëne en veiligheid op het werk |
|
3.1.7 |
Inspectierapport van het ministerie van volksgezondheid |
|
3.1.8 |
Vestigingsverklaring gericht aan de bevoegde arbeidsinspectie |
Criterium 4: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met houtverwerking leeft haar verplichtingen op het gebied van milieubescherming na
Indicator 4.1: De bosbouwentiteit die zich bezighoudt met houtverwerking heeft de wetgeving inzake milieueffectrapportages in acht genomen en voert de gesignaleerde verzachtende maatregelen uit
Referenties van de wetten, regelgeving en normen
|
— |
Besluit 0577 van 23 februari 2005 |
|
— |
Artikel 11, leden 1 en 2, van ordonnantie nr. 222 van 25 mei 2001 |
|
— |
Artikelen 3 en 4 van ordonnantie 0069/MINEP van 8 maart 2005 |
|
— |
Artikel 16 van de voorwaarden van het Centrum voor ontwikkeling van bedrijven |
|
— |
NIMF-normen (algemeen) |
|
— |
Wet 96/12 van 5 augustus 1996 houdende kaderwetgeving op het gebied van milieubeheer (artikelen 17, 79 en 82) |
|
— |
Leidraad milieumaatregelen op het gebied van bosbouw |
Verificatiepunten
|
4.1.1 |
Bewijs van goedkeuring van het mandaat voor de audit/milieueffectrapportage |
|
4.1.2 |
Verklaring van conformiteit van de milieueffectrapportage/milieu-audit |
|
4.1.3 |
Rapport van de milieu-inspectie |
|
4.1.4 |
Verklaring waaruit blijkt dat de milieuvoorschriften zijn nageleefd |
|
4.1.5 |
Register van overtredingen van milieuvoorschriften |
Referenties van de geldende wetten, regelgeving en normen
|
1. |
Wet nr. 94-01 van 20 januari 1994 houdende het bosbouwwetboek |
|
2. |
Wet nr. 96-12 van 5 augustus 1996 houdende kaderwetgeving op het gebied van milieubeheer |
|
3. |
Ordonnantie nr. 222 MINEF van 25 mei 2001 tot vaststelling van de procedures voor het opstellen, goedkeuren, volgen en controleren van het beheer van de te exploiteren bossen van het „domaine forestier permanent” (permanent bosdomein) |
|
4. |
Besluit nr. 2005/577 van 23 februari 2005 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor milieueffectrapportages |
|
5. |
Ordonnantie nr. 0069 MINEP van 8 maart 2005 tot vaststelling van de verschillende categorieën activiteiten waarvoor een milieueffectrapportage is vereist |
|
6. |
Begrotingswet 2002/003 van 19 april 2002 houdende het algemene belastingwetboek |
|
7. |
Arbeidswetboek van Kameroen van 14 augustus 1992 |
|
8. |
Collectieve arbeidsovereenkomst voor houtverwerkingsbedrijven:
|
Normatieve en andere documenten
|
1. |
Procedure (aangeduid met PROC) voor het opstellen, goedkeuren, volgen en controleren van bosbouwplannen van het „domaine forestier permanent” (permanent bosdomein) van Kameroen. Definitie van TECHNISCHE DOCUMENTATIE (versie juli 2001): Document 1: Lijst van normen en documenten op het gebied van bosbeheer. Document 2: Model tijdelijke overeenkomst en concessieovereenkomst. Document 3: Model definitieve overeenkomst en concessieovereenkomst. Document 4: Lexicon. Document 5: Ontwerp van bosbeheerplan. Document 6: Lijst van soorten, codes, minimumdiameter voor exploiteerbaarheid en aanwas. Document 7: Modelverslag beheersinventarisatie. Document 8: Bestemming van de grondgebieden binnen de te exploiteren bossen en daarmee verbonden activiteiten Document 9: Ontwerp van vijfjarig beheersplan. Document 10: Protocol goedkeuring beheersinventarisatie. Document 11: Protocol verificatie en goedkeuring beheersplan. Document 12: Protocol vijfjarige evaluatie, einde overeenkomst en einde roulatie. Document 13: Formulieren voor de jaarlijkse procedures voor bosexploitatie. Document 14: Certificaat verwezenlijking perceel. Document 15: Verificatiebewijs van de exploitatie-inventarisatie. Document 16: Controleprotocol industriële exploitatie. Document 17: Controlecertificaat industriële exploitatie. Document 18: Protocol oplevering beheerswerkzaamheden. |
|
2. |
Inventarisatienormen voor beheer en pre-investering. Office National de Développement Forestier van Kameroen (ONADEF — Nationale dienst voor bosontwikkeling)), juni 1991. |
|
3. |
Inventarisatienormen voor exploitatie. ONADEF, mei 1995. |
|
4. |
Leidraad milieumaatregelen op het gebied van bosbouw in Kameroen (ministerie van milieu en natuurbescherming — versie maart 2005):
|
|
5. |
NIMF: Normes d’intervention en milieu forestier (normen inzake activiteiten in bosgebieden) (besluit nr. 0108/D/MINEF/CAB van 9 februari 1998)
|
|
6. |
Besluit nr. 0098/D/MINFOF/SG/DF/SDFC houdende vaststelling van het document „Manuel des procédures d’attribution et des normes de gestion des forêts communautaires — Version 2009” (Handboek voor toewijzingsprocedures en beheersnormen voor gemeenschapsbossen). |
(1) Ministère de l’environnement et des forêts (ministerie van milieu en bosbeheer).
(2) Domaine forestier permanent/Permanent Forest Estate.
(3) Ministère de l’environnement et de la protection de la nature (ministerie van milieu en natuurbescherming).
(4) Milieueffectrapportage.
(5) Vgl. nationaal fonds voor de sociale voorzieningen. Basiswetgeving (1979).
(6) Ministère de l’agriculture et du développement rural (ministerie van landbouw en plattelandsontwikkeling).
(7) Particuliere vereniging genaamd Tropical Forest Trust, die een steunproject voor de particuliere sector met betrekking tot de controle van de wettigheid beheert (zie ook Timber Trade Action Programme).
(8) Resources Extraction Monitoring.
(9) Project inzake traceerbaarheid en wettige herkomst van het WNF.
(10) Chain of Custody, traceringssysteem.
(11) Forest Stewardship Council.
(12) Een door de Europese Unie gefinancierd project.
(13) Nota over het EU-actieplan voor wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw.
(14) Origine légale du bois (legale herkomst van hout)/Bureau Veritas.
(15) Traçabilité légalité (traceerbaarheid wettigheid)/Société générale de surveillance.
(16) Gesellschaft für Technische Zusammenarbeit (Duits technisch samenwerkingsverband)/Programme de gestion durable des ressources naturelles (programma voor duurzaam beheer van natuurlijke bronnen).
(17) Ministère des forêts et de la faune (ministerie van bosbeheer en fauna).
(18) Commission des forêts d’Afrique centrale (Commissie voor de bossen van Centraal-Afrika).
(19) World Ressource Institute.
(20) Union internationale de la conservation de la nature (Internationale Unie voor Natuurbehoud).
(21) International Forest Industry Association.
(22) Organisation africaine du bois (Afrikaanse organisatie voor hout)/Organisation internationale des bois tropicaux (Internationale Organisatie voor Tropisch Hout).
(23) „bosbouwentiteit”: natuurlijke of rechtspersoon, gemeenschap of gemeente die beschikt over een legale bron voor de productie, verkrijging of verwerking van hout en houtproducten.
BIJLAGE III-A
SYSTEEM TER CONTROLE VAN DE WETTIGHEID
I. Inleiding
Het systeem ter controle van de wettigheid is een betrouwbaar middel om bosbouwproducten met een legale herkomst te onderscheiden van bosbouwproducten met een illegale herkomst, overeenkomstig de definitie van legaal hout zoals vastgelegd in deze vrijwillige partnerschapsovereenkomst. Met dit systeem kan er altijd en overal op het grondgebied van Kameroen voor gezorgd worden dat er alleen hout dat op legale wijze is geproduceerd of verkregen in omloop is en eventueel voor een FLEGT-vergunning in aanmerking komt. Het systeem werkt met de volgende elementen:
|
1. |
controle van de wettigheid van de bosbouwentiteit (1); |
|
2. |
nationaal toezicht op de bosbouwactiviteiten; |
|
3. |
nationale controle van de bosbouwactiviteiten; |
|
4. |
verificatie van de conformiteit van de leveringsketen; |
|
5. |
de afgifte van FLEGT-vergunningen; |
|
6. |
een onafhankelijke audit. |
II. Toepassingsgebied
Het systeem ter controle van de wettigheid is van toepassing op alle geproduceerde of verkregen hout en houtproducten die in omloop zijn op het nationale grondgebied.
Door in Kameroen gevestigde bosbouwentiteiten ingevoerd hout (2) blijft dit onder de in de Kameroense wet- en regelgeving opgenomen voorwaarden. Er mag alleen een FLEGT-vergunning worden afgegeven door de Kameroense vergunningverlenende autoriteiten indien dit hout aan de regels van het land van herkomst voldoet (die in de economische partnerschapsovereenkomsten zijn vastgelegd) en ten minste aan een van de volgende eisen is voldaan:
|
— |
voor het hout is een FLEGT-vergunning van het land van herkomst afgegeven; |
|
— |
voor het hout is een particulier certificaat afgegeven dat door de Kameroense overheid is erkend als zijnde een bewijs dat aan de eisen van duurzaam beheer is voldaan en ten minste aan de criteria die in de wettigheidstabellen van Kameroen zijn opgenomen. |
In ieder geval wordt het hout dat door de in Kameroen gevestigde bosbouwentiteiten wordt ingevoerd, bij de grens gecontroleerd vóór binnenkomst op het Kameroense grondgebied en vervolgens bij binnenkomst in de houtverwerkingsbedrijven, waar het wordt genoteerd in een speciaal register „binnenkomst fabriek CEMAC”. Door nauwe samenwerking met de andere CEMAC-landen kan de invoer van illegale bosbouwproducten door Kameroen voorkomen worden.
Hout dat over het grondgebied van Kameroen wordt doorgevoerd moet in het houttraceringssysteem worden gesignaleerd (in een gegevensbank opgezet in het kader van het „Système informatique de gestion de l’information forestière de seconde génération” — SIGIF II, informatiesysteem voor het beheer van informatie betreffende de bosbouw van de tweede generatie), en een daartoe uitgezet douanetraject doorlopen. De procedures voor het volgen van hout in doorvoer worden later nader omschreven tijdens de tenuitvoerleggingsperiode, net als de informatie die nodig is om te bevestigen dat dit hout in doorvoer is op grond van de geldende CEMAC-procedures.
III. Controle van de wettigheid van de bosbouwentiteit
De definitie van wettigheid en de gebruikte middelen om te zorgen voor wettigheid van de bosbouwentiteiten zijn in bijlage II bij deze overeenkomst opgenomen. Die bijlage bevat acht wettigheidstabellen die zijn opgesteld volgens de verschillende bronnen van herkomst van het hout: domaine forestier permanent (DFP, permanent bosdomein), domaine forestier non permanent (DFNP, niet-permanent bosdomein) en de houtverwerkingsbedrijven (Hvwb)):
|
— |
Domaine forestier permanent (permanent bosdomein) — Wettigheidstabel 1 (WT1): exploitatieovereenkomst (Eo). — Wettigheidstabel 2 (WT2): gemeentelijk bos (GemB); exploitatie in eigen beheer. |
|
— |
Domaine forestier non permanent (niet-permanent bosdomein) — Wettigheidstabel 3 (WT3): vergunning voor het recyclen van hout (VRH). — Wettigheidstabel 4 (WT4): vergunning voor het ophalen van gekapt hout (VOH). — Wettigheidstabel 5 (WT5): verkoop kaphout (VH) op het nationale domein. — Wettigheidstabel 6 (WT6): gemeenschapsbos (GsB); exploitatie in eigen beheer. — Wettigheidstabel 7 (WT7): bijzondere vergunning (BV); exploitatie van ebbenhout op het nationale domein en in de gemeentelijke bossen. |
|
— |
Houtverwerkingsbedrijven — Wettigheidstabel 8 (WT8): houtverwerkingsbedrijven (Hvwb). |
Behalve voor wat betreft de tabel voor de Hvwb’s, die een aantal specifieke kenmerken vertoont, is bij het opstellen van de wettigheidstabellen uitgegaan van vijf (5) gemeenschappelijke criteria die betrekking hebben op de administratieve aspecten (criterium 1), de exploitatie en het bosbeheer (criterium 2), het vervoer (criterium 3), de sociale aspecten (criterium 4) en het milieu (criterium 5). Al naar gelang de wettigheidstabellen kennen deze criteria een variabel aantal indicatoren, die op hun beurt weer een aantal verificatiepunten kennen.
Bij de beoordeling van de vraag of een bosbouwentiteit aan deze verificatiepunten voldoet, wordt gebruikgemaakt van de technische documentatie die is opgenomen in de regelgeving van de verschillende bestuursorganen en die voor het merendeel via de centrale database van het ministerie voor bosbeheer geraadpleegd kan worden (Système informatique de gestion de l’information forestière de seconde génération — SIGIF II). Deze controle van de wettigheid van de bosbouwentiteit vindt plaats binnen een formele structuur van het ministerie voor bosbeheer in Yaoundé (zie bijlage III-B). Daarbij wordt een flexibele maar uiterst nauwkeurige werkwijze gehanteerd, op grond waarvan een „certificaat van wettigheid” kan worden afgegeven aan de bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie en/of houtverwerking voor elke vergunning die aan haar verleend is en/of elk houtverwerkingsbedrijf dat zij bezit. De voorwaarden voor afgifte van een „certificaat van wettigheid” (beoordeling van de voor het dossier benodigde stukken, wijze waarop de gegevens van de verschillende betrokken ministeries op elkaar worden afgestemd, procedure voor verlenging van het certificaat van wettigheid, enz.) worden in specifieke regelgeving van het ministerie voor bosbeheer vastgelegd (3).
Het „certificaat van wettigheid” wordt voor bepaalde tijd afgegeven en heeft een geldigheidsduur van:
|
— |
ten hoogste één jaar voor vergunningen voor het domaine forestier permanent (permanent bosdomein) (beheersovereenkomst en gemeentelijke bossen); |
|
— |
ten hoogste zes maanden voor vergunningen voor het domaine forestier non permanent (niet-permanent bosdomein); |
|
— |
ten hoogste één jaar voor houtverwerkingsbedrijven. |
Het certificaat van wettigheid kan op elk moment geschorst worden als gevolg van een geschil zoals omschreven onder V.
De centrale diensten die met de controle van de wettigheid belast zijn, kunnen werkbezoeken ter plaatse afleggen om te controleren of de in het desbetreffende wettigheidstabel genoemde verificatiepunten met de werkelijkheid overeenkomen wanneer analyse van de documenten alleen niet altijd volstaat. Deze controles hebben ook betrekking op elementen die zijn aangeleverd door andere betrokken overheidsorganen (ministerie van volksgezondheid, werkgelegenheid, sociale zaken, milieu en natuurbescherming, enz.), die documenten afgeven die op grond van de wettigheidstabellen vereist zijn.
De uitvoerige procedure voor controle van de wettigheid van een bosbouwentiteit, en in het bijzonder de methode die wordt gebruikt door de centrale diensten die met de controle van de wettigheid zijn belast, wordt gedurende de voorbereidende fase verder uitgewerkt.
In het specifieke geval van bosbouwentiteiten die beschikken over een particulier certificaat van wettigheid en/of certificaat van duurzaam bosbeheer dat i) is erkend en goedgekeurd door het ministerie voor bosbeheer, dat de voorwaarden vaststelt voor afgifte van de erkenningen door particuliere certificerende organen en auditeuren, ii) met een geloofwaardige en onafhankelijke audit en iii) die gebruikmaken van een referentiesysteem waarin alle eisen van de wettigheidstabellen van Kameroen zijn opgenomen, zal worden erkend dat zij voldoen aan de voor Kameroen geldende definitie van wettigheid. Aan deze bosbouwentiteiten zal dan een „certificaat van wettigheid” worden afgegeven door de centrale diensten die belast zijn met de controle van de wettigheid op basis van een geldig en elk jaar verlengd certificaat, dat tijdens de audit vereist zal zijn.
De erkenning van de particuliere certificaten van wettigheid en/of certificaten van duurzaam bosbeheer door het MINFOF vindt plaats aan de hand van een analyse van de door de erkende bureaus gebruikte referentiesystemen, waarbij wordt gecontroleerd of deze inderdaad alle criteria, indicatoren en verificatiepunten uit de wettigheidstabellen van Kameroen hebben meegenomen (administratieve aspecten, exploitatie en beheer, vervoer, sociale en milieuaspecten). Tijdens de voorbereidende fase voert het MINFOF een officiële evaluatie uit van de normen die voor particuliere certificering door de concessionarissen in Kameroen worden gehanteerd ten opzichte van de wettigheidstabellen. Naar aanleiding van die evaluatie zal een rapport worden opgesteld, dat gepubliceerd wordt en voor het publiek toegankelijk is. Wanneer deze evaluatie gunstig is, wordt het particuliere certificeringssysteem door de minister voor bosbeheer door middel van regelgeving goedgekeurd. Deze goedkeuring wordt openbaar gemaakt. Op deze wijze kan aan ondernemingen die gecertificeerd zijn volgens een dergelijk systeem, een certificaat van wettigheid worden afgegeven zonder dat hiervoor nog een specifieke controle noodzakelijk is, zodat vermeden wordt dat de wettigheid van deze gecertificeerde bosbouwvergunningen dubbel gecontroleerd wordt. Het betrokken bosbouwbedrijf dat over een dergelijke goedgekeurde certificering beschikt, dient echter alle auditverslagen met betrekking tot deze particuliere certificering over te leggen aan de centrale diensten die belast zijn met de controle van de wettigheid, zodat kan worden nagegaan of bij deze procedure de wettigheid wordt nageleefd en het certificaat van wettigheid voor de onderneming en de desbetreffende vergunning kan worden afgegeven.
IV. Nationaal toezicht op de bosbouwactiviteiten
Het nationaal toezicht op de bosbouwactiviteiten wordt gecoördineerd door het ministerie voor bosbeheer via gespecialiseerde diensten; daarbij worden alle andere overheden betrokken die te maken hebben met het beheer van het nationaal grondgebied. Het hiervoor gebruikte systeem is het „Système informatisé de gestion de l’information forestière — deuxième génération” (SIGIF II) (informatiesysteem voor het beheer van informatie betreffende de bosbouw — tweede generatie), waarvan het centrale geheugen is gehuisvest op het ministerie voor bosbeheer, met interfaces (elektronische verbindingen waarmee informatie kan worden gedownload en er in real time over beschikt kan worden) met het belastingsysteem „MESURE” en het douanesysteem van het ministerie van financiën „SYDONIA”. Dit systeem is dus niet alleen afhankelijk van het goed functioneren van die diensten over het gehele nationale grondgebied, maar ook van de goede samenwerking met alle actoren in de bosbouwsector.
SIGIF II is een informatiesysteem dat over een centraal geheugen beschikt dat is gehuisvest op het directoraat bosbeheer en waar alle gegevens over bosbouw zijn opgeslagen die afkomstig zijn van de controleposten voor de bosbouw en de jacht, de checkpoints, de departementale en regionale afvaardigingen, de bosbouwentiteiten, de fiscale en douaneautoriteiten, enz. Met dit systeem kan op elk moment informatie worden verkregen over de situatie van elke bosbouwentiteit en kunnen alle nodige beslissingen aangaande de wettigheid van hun activiteiten worden genomen. Het vormt dan ook de belangrijkste informatiebron om een eventuele procedure voor het afgeven van een FLEGT-vergunning te kunnen blokkeren wanneer een bosbouwentiteit die zich niet aan de regels houdt een dergelijke vergunning zou aanvragen. Daarom wordt het ook een „blokkeringssysteem” genoemd.
MESURE (Meilleur suivi du rendement fiscal — Beter toezicht op fiscaal rendement) is een client/server-applicatie die operationeel is bij de afdeling grote ondernemingen (division des grandes entreprises — DGE), het antifraudeprogramma bosbouwontvangsten (programme de sécurisation des recettes forestières — PSRF) en in de belastingkantoren middelgrote ondernemingen (centres des impôts de moyennes entreprises — CIME) van het algemeen directoraat belastingen. De belangrijkste functie ervan is het toezicht houden op en beheren van de belastingen, rechten en heffingen. Voor wat betreft de bosbouwbelastingen kunnen hiermee de aangiftegegevens worden opgeslagen, verwerkt en geanalyseerd. Interface met SIGIF II zal de volgende gegevens opleveren:
|
— |
gegevens over algemene belastingen (bedrijfsbelasting, CNPS, belastingen uit hoofde van het geldende recht); |
|
— |
betaalde belasting op houtkap; |
|
— |
betaalde belasting bij binnenkomst fabriek; |
|
— |
inning verkopen openbare veilingen en transacties; |
|
— |
inning en verdeling jaarlijkse heffing voor bosexploitatie; |
|
— |
betaling van kleine heffingen; |
|
— |
kosten erkenning, aanvraag vergunningen, enz. |
Met deze informatie kan de samenhang beter worden gecontroleerd en kan in geval van onregelmatigheden het blokkeringssysteem in werking worden gesteld.
SYDONIA: het douane-informatiesysteem (SYDONIA) is een applicatie van wereldwijde omvang en is door de Conferentie van de Verenigde Naties voor handel en ontwikkeling (Unctad) in verschillende landen van de Werelddouaneorganisatie (WDO) opgezet. Deze client/server-applicatie wordt op dit moment gebruikt door de Kameroense douaneautoriteiten. In het kader van de interface met SIGIF II kan met dit systeem real-time informatie worden verkregen over:
|
— |
statistische gegevens over de uitgevoerde hoeveelheden:
|
Met de informatie uit SYDONIA kan net als met de MESURE-informatie de samenhang beter worden gecontroleerd en kan in geval van onregelmatigheden het blokkeringssysteem in werking worden gesteld.
V. Nationale controle van de bosbouwactiviteiten
De nationale controle van de bosbouwactiviteiten vindt dagelijks over de gehele leveringsketen plaats. Alle informatie die daaruit wordt verkregen, wordt vastgelegd in het houttraceringssysteem en belandt vervolgens in de centrale database SIGIF II. De controle wordt uitgevoerd door alle gespecialiseerde diensten van het ministerie voor bosbeheer, die worden bijgestaan door de ordehandhavingsdiensten en het ministerie dat belast is met justitie. Daarbij wordt gewerkt in overeenstemming met de nationale strategie voor controle op de bosbouw en fauna („stratégie nationale des contrôles forestiers et fauniques”), die in alle verschillende fasen van de leveringsketen wordt toegepast en onder andere gestoeld is op het houttraceringssysteem dat in deze bijlage wordt omschreven. Tijdens de voorbereidende fase worden wijzigingen in de controleprocedures uitgewerkt om rekening te kunnen houden met de eisen van het systeem ter controle van de wettigheid.
De controleactiviteiten kunnen leiden tot geschillen, die worden beheerd in het softwaresysteem „Suivi des infractions et de la gestion informatique du contentieux forestier” (SIGICOF) (signalering overtredingen en geautomatiseerd beheer van geschillen in de bosbouwsector), dat gekoppeld is aan SIGIF II. De conclusies die hieruit voortkomen worden weer gebruikt voor het blokkeringssysteem dat jegens elke bosbouwentiteit die in overtreding is in werking treedt zodra deze door de bevoegde rechtbanken schuldig is verklaard. Deze conclusies worden daarom opgenomen in het overtredingenregister binnen de database van SIGIF II en blijven een blokkerende werking hebben voor de betrokken bosbouwentiteit (dat wil zeggen dat de afgifte van een certificaat van wettigheid opgeschort wordt) zolang niet is voldaan aan alle rechtsgevolgen die in de geldende regelgeving zijn opgenomen.
VI. Controle van de wettigheid van de leveringsketen
Het gaat om het houttraceringssysteem voor hout en houtproducten uit Kameroen.
VI a. Doel
Met het houttraceringssysteem kan het traject van hout en houtproducten vanaf het bos tot aan de plaats van uitvoer worden gevolgd, waarbij alle houtopslagplaatsen worden meegenomen. Met dit houttraceringssysteem kunnen de resultaten van de exploitatie-inventarisatie, alle gekapte, vervoerde, in de fabriek binnengekomen en verwerkte hoeveelheden en alle ingevoerde of doorgevoerde CEMAC-producten worden geregistreerd.
VI b. Toepassingsgebied
De controle van de wettigheid van de leveringsketen strekt zich uit over het gehele nationale grondgebied, alle productie- en verkrijgingsmethoden (concessie, verkoop kaphout, gemeenschapsbossen, gemeentelijke bossen, vergunning voor recycling en verkoop via openbare veiling) en alle uitgevoerde, ingevoerde, doorgevoerde en binnenlands verhandelde houtproducten.
VI c. Beginselen
Het systeem is gebaseerd op de volgende beginselen:
|
— |
het gaat om een centrale database (SIGIF II) die online toegankelijk is voor alle betrokkenen in de bosbouwsector; |
|
— |
het is aangesloten op databases van andere overheden of diensten, zodat de informatie in real time met elkaar verbonden en geconsolideerd wordt [SIGIF II, SIGICOF, SYDONIA, MESURE]; |
|
— |
het werkt met een client/server-applicatie, met een via de server geregelde toegang (groep, rechten, enz.). Uploaden van gegevens geschiedt in real time door alle betrokkenen (houtbedrijven, industriëlen, export- en importbedrijven, belasting- en douaneautoriteiten en dienst bosbeheer); |
|
— |
het systeem biedt transparantie binnen de sector door online betrouwbare en relevante gegevens ter beschikking te stellen ten behoeve van alle betrokkenen bij de bosbouwproblematiek; |
|
— |
het start bij de exploitatie-inventarisatie: elke boom die op grond van de geldende wetgeving wordt geregistreerd krijgt een referentie-identificatienummer (streepjescode); |
|
— |
het is een elektronisch systeem (snel en betrouwbaar), en tegelijkertijd een documentair systeem (vrachtbrieven, register kapplaats, enz.); |
|
— |
het werkt op aangifte en verhoogt de verantwoordelijkheid (fiscaal gezien en voor wat betreft de exploitatie). Door de verantwoordelijkheid bij de bosbouwentiteit te leggen heeft zij zelf eventuele blokkades of vertragingen in de hand: wanneer zij de aangiftes betreffende (onder andere) de kap niet toestuurt, straft zij zichzelf voor wat betreft de latere handelingen (uitvoer); |
|
— |
het is compatibel met andere systemen in buurlanden en met de door de bosbouwentiteiten geïnstalleerde systemen; |
|
— |
het werkt blokkerend ten aanzien van de groep waartoe men behoort, de aan elke groep toegekende rechten en de codering van de op centraal niveau beveiligde gegevens. Het houttraceringssysteem moet bij elke stap de vastgelegde gegevens valideren (bijvoorbeeld: de afgifte van de vergunning door het centrale MINFOF veronderstelt dat de exploitatie-inventarisatiegegevens zijn ingevoerd); |
|
— |
het is een systeem dat beoogt de controleprocedures te vergemakkelijken, met name door vermindering van de controlepunten (identificatie van verplichte controlepunten), door de elektronische verbinding die de uitwisseling van informatie makkelijker maakt, enz. |
VI d. De marktdeelnemers en hun rol
Zoals hierboven aangegeven kunnen de betrokkenen op verschillende niveaus binnen de traceringsketen gegevens in SIGIF II invoeren, doorgeven of raadplegen. De stroom van gegevens die worden geraadpleegd of doorgegeven tussen de diverse betrokkenen ziet er schematisch weergegeven als volgt uit:
Schema van de stroom van gegevensoverdracht/-raadpleging
Omschrijving van de rol van de betrokkenen:
— Centrale MINFOF:
|
— |
beheer van het systeem en vastleggen van de procedures; |
|
— |
invoeren van de basisgegevens; |
|
— |
toezicht op de controle; |
|
— |
koppeling met de andere overheidsinstellingen; |
|
— |
valideren van de gegevens op centraal niveau; |
|
— |
onafhankelijke audit. |
— Bosbouwentiteiten:
|
— |
invoeren van de gegevens met betrekking tot hun activiteiten (inventarisaties, kapgegevens, vervoer, verwerking, in- en uitvoer) of doorgeven daarvan aan de bevoegde diensten ten behoeve van de invoer in de database; |
|
— |
invoeren van de gegevens met betrekking tot de belasting op houtkap (TA), de belasting bij binnenkomst fabriek (TEU), de jaarlijkse heffing voor bosexploitatie (RFA) en de belastingen uit hoofde van het gemene recht met het oog op de controle van de samenhang of doorgeven daarvan aan de bevoegde diensten ten behoeve van de invoer in de database. |
— Gemengde grensbrigades:
|
— |
invoeren van de gegevens met betrekking tot hout uit buurlanden; |
|
— |
controle en verificatie van de documenten; |
|
— |
eventueel ter beschikking stellen van de specifieke streepjescodes voor hout in doorvoer. |
— Regionale en departementale afvaardigingen belast met bosbeheer:
|
— |
invoeren van de gegevens van de specificatieformulieren met betrekking tot exporthout; |
|
— |
invoeren van de gegevens betreffende de bij de controleposten voor de bosbouw en de jacht uitgevoerde controle en verificatie van de documenten; |
|
— |
invoeren van de gegevens met betrekking tot de openbare veiling van in beslag genomen producten. |
— Checkpoints:
|
— |
invoeren van de gegevens van de fysieke controles; |
|
— |
lezen streepjescodes. |
— Eenheid belast met de afgifte van FLEGT-vergunningen:
|
— |
invoeren van de op de afgegeven FLEGT-vergunningen vermelde gegevens; |
|
— |
fysieke controle van de documenten; |
|
— |
afgifte van FLEGT-vergunningen. |
— Belastingdienst:
|
— |
invoeren van de gegevens met betrekking tot de belasting op houtkap, de belasting bij binnenkomst fabriek, de jaarlijkse heffing voor bosexploitatie en de belastingen uit hoofde van het gemene recht met het oog op de controle van de samenhang. |
— Douane:
|
— |
invoeren van de gegevens met betrekking tot de ingeladen, ingevoerde en doorgevoerde hoeveelheden; |
|
— |
fysieke en papieren controle; |
|
— |
invoeren van de douaneopbrengsten. |
— Andere landen:
|
— |
raadplegen via de koppeling van de traceringssystemen. |
— Overige spelers:
|
— |
lezen, signaleren, commentaar en suggesties. |
De wijze waarop de betrokken instellingen die een wezenlijke rol hebben te vervullen bij de tenuitvoerlegging van het GS georganiseerd zijn, wordt uiteengezet in bijlage III-B.
VI e. Informatiebeheer
In de onderstaande tabel is het in te voeren traceringssysteem in grote lijnen weergegeven. De voor elke fase van de leveringsketen te hanteren procedures worden in de voorbereidende fase verder uitgewerkt, waarbij gedurende een beperkte periode externe technische ondersteuning wordt verleend, nadat de procedures ter plaatse zijn getest. Deze specifieke procedures, waarin de frequentie van de controles/verificaties, het nemen van steekproeven, de controleprocedures ter plaatse, de wijze van registratie van geconstateerde overtredingen, de behandeling van CEMAC-hout, enz. worden omschreven, zullen worden vastgelegd in een gezamenlijk te ontwikkelen handboek dat onder alle betrokken wordt verspreid. Er zullen specifieke uitrustingen en middelen ter beschikking worden gesteld aan de diensten die belast zijn met het toezicht op de traceerbaarheid.
|
Fasen |
Handelingen |
Verantwoordelijkheden voor de handeling |
In te voeren gegevens |
Verantwoordelijkheden voor het invoeren |
Verificatie (fysieke en papieren controle) |
Afstemmen gegevens | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Exploitatie-inventarisaties |
|
|
Vastleggen gegevens door de bedrijven en registratie in SIGIF II In UCECAF geregistreerde inventariskaart |
Controle ter plaatse door het MINFOF van de kwaliteit/betrouwbaarheid van de inventarisatie (centrale en gedecentraliseerde diensten) op basis van steekproeven (verificatienormen) |
Test van de samenhang met het beheersinventarisatie (met name v.w.b. geïnventariseerde soorten) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Kappen |
|
|
Vastleggen gegevens door de bedrijven in het register van de kapplaats (DF10) en registratie in SIGIF II |
Controle ter plaatse door het MINFOF (gedecentraliseerde diensten, BNC en OT) |
Automatische test in SIGIF II van de samenhang tussen gekapt volume/aantal bomen en toegestane volume/aantal bomen. Interface met MESURE-database van het MINFI (belasting op houtkap) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Voorbereiding en laden bij de houtopslagplaats in het bos (naar de fabriek, voor uitvoer of naar houtopslagplaats) |
|
|
Vastleggen door de bedrijven op de vrachtbrieven van het stamhout en registratie in SIGIF II |
Controle ter plaatse door het MINFOF (gedecentraliseerde diensten, BNC en OT) met systematische controle en bij de checkpoints van de geldigheid/betrouwbaarheid van de documenten, registratie van de streepjescodes en fysieke controle van de volumes t.o.v. de aangifte op de vrachtbrieven van het stamhout |
Automatische test in SIGIF II van de samenhang (met name tussen hoeveelheid gekapt en gerold hout, bestemming, enz.) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Voorbereiding en laden op houtopslag-plaats of station |
|
|
Vastleggen door de bedrijven op de vrachtbrieven „houtopslagplaats” en registratie in SIGIF II |
Controle ter plaatse door het MINFOF (gedecentraliseerde diensten, BNC, OT en checkpoints) met systematische controle van de geldigheid/betrouwbaarheid van de documenten, registratie van de streepjescodes en fysieke controle van de volumes t.o.v. de aangifte op de vrachtbrieven van het stamhout en de vrachtbrieven „houtopslagplaats” |
Automatische test in SIGIF II tussen gegevens vrachtbrieven stamhout en vrachtbrieven „houtopslagplaats” | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Ontvangst bij binnenkomst fabriek |
|
|
Vastleggen door de bedrijven en registratie in SIGIF II |
Gezamenlijke systematische controle door het MINFOF en het MINFI Fysieke controle van de houtblokken en vergelijking met de gegevens t.o.v. vrachtbrieven → Lezen streepjescodes en vastleggen van de gegevens van de vrachtbrieven stamhout en vrachtbrieven „houtopslagplaats” door de ambtenaren van het MINFOF |
Automatische test in SIGIF II van de samenhang tussen de hoeveelheden gerold en de hoeveelheden in de fabriek binnengekomen hout Koppeling met de database MESURE van het MINFI (belasting binnenkomst fabriek) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Binnengaan in verwerkingsketen (houtzagerij) |
|
|
Vastleggen door de bedrijven in de registers „binnenkomst hout houtverwerkingsfabriek” en registratie in SIGIF II |
Gezamenlijke systematische controle door het MINFOF en het MINFI Fysieke controle van de houtblokken en vergelijking van de gegevens t.o.v. register binnenkomst fabriek |
Automatische test in SIGIF II van de samenhang tussen de hoeveelheden bij binnenkomst fabriek en de hoeveelheden bij intrede in de productieketen (houtzagerij) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Verlaten van de verwerkingsketen |
|
|
Vastleggen door de bedrijven in de registers „verlaten fabriek” en registratie in SIGIF II |
Gezamenlijke systematische controle door het MINFOF en het MINFI |
Vergelijking tussen de hoeveelheden bij binnenkomst en bij verlaten van de productieketen en testen van de samenhang ten opzichte van het gemiddeld materieel rendement per soort. Verband tussen verwerkte producten (bij verlaten fabriek) en in register binnenkomst fabriek geregistreerd stamhout voor dagelijkse afstemming indien mogelijk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
Vastleggen door de bedrijven op de vrachtbrieven zaaghout en registratie in SIGIF II |
Controle ter plaatse door het MINFOF (gedecentraliseerde diensten, BNC, OT en checkpoints) met systematische controle van de geldigheid/betrouwbaarheid van de documenten, registratie van de streepjescodes en fysieke controle van de volumes t.o.v. de aangifte op de vrachtbrieven van het stamhout en de vrachtbrieven „houtopslagplaats” |
Automatische afstemming in SIGIF II | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Uitvoer stamhout |
Bedrijf |
|
Invoeren door de bedrijven van de gegevens op het specificatieformulier van exporthout en registratie in SIGIF II Bevestiging door de perifere eenheid voor wettigheid |
|
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Uitvoer zaaghout |
Bedrijf |
|
Vastleggen door de bedrijven van het specificatieformulier van exporthout en registratie in SIGIF II |
|
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
Uitvoer stam- en zaaghout per container (belading) |
Bedrijf en MINFOF/MINFI |
|
Invoeren door de bedrijven van de gegevens op het specificatieformulier van exporthout en registratie in SIGIF II |
Fysieke controle bij de belading door het MINFOF en de douane Visum op beladingscertificaat |
Test van de afstemming in de SIGIF II-database tussen Douala International Terminal en specificatieformulier exporthout | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Hout in doorvoer |
Binnenkomst van het hout in doorvoer |
MINFOF |
Vervoersdocumenten (vrachtbrief, specificatieformulieren, certificaat van herkomst en douanedocumenten). In SIGIF II ingevoerde gegevens
|
Grenspost |
Controle van de vervoersdocumenten en andere documenten van het land van herkomst door checkpoint |
Afstemming van de gegevens van de vertrekhaven en de plaats van binnenkomst m.b.v. de gegevens in SIGIF II | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Binnenkomst van het ingevoerde hout |
Bedrijf (importeur) |
Vervoersdocumenten (vrachtbrief, specificatieformulieren, certificaat van herkomst en douanedocumenten). Documenten m.b.t. legale invoer Certificaten van wettigheid of duurzaamheid (in afwachting van FLEGT-vergunning van deze landen) die in SIGIF II zijn ingevoerd
|
Grenspost en bedrijf bij binnenkomst fabriek |
Controle van de invoervergunning, de vervoersdocumenten en andere documenten van het land van herkomst door checkpoint Het hout gaat het normale circuit van toezicht op de leveringsketen in |
Afstemming met binnenkomst stapelplaats fabriek per land van herkomst m.b.v. in SIGIF II ingevoerde gegevens |
VII. Afgifte van de FLEGT-vergunningen
Via het FLEGT-vergunningensysteem vindt validatie plaats van de resultaten van de controle van de wettigheid van de bosbouwentiteiten, de conformiteit van de leveringsketen en het toezicht en de controle op nationaal niveau van de bosbouwactiviteiten voor houtladingen waarvoor een FLEGT-vergunning is aangevraagd. De FLEGT-vergunning is dus net als het certificaat van wettigheid een product van het systeem ter controle van de wettigheid.
De controle van de hoedanigheid van een bepaalde houtlading vindt plaats door middel van het raadplegen van de beveiligde documenten die worden uitgewisseld tussen de „centrale diensten belast met de wettigheid” (in Yaoundé) en de „gedecentraliseerde diensten belast met de wettigheid” (in de plaats van uitvoer). Dit kan via internet plaatsvinden, met een uniek nummeringssysteem en automatische registratie in de centrale database, ofwel via papieren beveiligde documenten indien het elektronische systeem mocht uitvallen.
De FLEGT-vergunning wordt afgegeven door de daartoe aangewezen verantwoordelijke personen van de gedecentraliseerde diensten belast met de wettigheid van het ministerie voor bosbeheer (regionale of departementale afvaardigingen, controleposten voor de bosbouw en de jacht) op basis van een eindrapport dat vanuit SIGIF II wordt gegenereerd en waarin wordt verklaard dat het uit te voeren hout aan alle regels voldoet. Dit rapport is het resultaat dat verkregen wordt na controle van drie basissignalen die zo nodig het blokkeringssysteem in werking kunnen stellen:
— signaal 1: dat de conformiteit ten opzichte van het certificaat van wettigheid aangeeft;
— signaal 2: dat de conformiteit ten opzichte van het geschillenregister aangeeft (SIGICOF);
— signaal 3: dat de conformiteit ten opzichte van het nationaal toezicht aangeeft (leveringsketen, MESURE en SYDONIA).
Wanneer een FLEGT-vergunning is vereist, dient deze bij het specificatieformulier voor exporthout te worden gevoegd, dat wordt afgegeven door de bevoegde lokale dienst van het ministerie voor bosbeheer. Vervolgens kan de douane het „akkoord voor inladen” afgeven ten behoeve van de inladingshandelingen die voor elke uit te voeren houtlading moeten worden verricht. In alle gevallen zorgen de ambtenaren van het ministerie voor bosbeheer er in laatste instantie voor dat de houtladingen conform de daarvoor afgegeven FLEGT-vergunningen zijn voordat de ladingen vertrekken. De op de FLEGT-vergunning geplaatste handtekeningen zijn officieel bekend.
De procedure voor de afgifte van FLEGT-vergunningen is vastgelegd door het ministerie voor bosbeheer. De geautoriseerde handtekeningen worden regelmatig aan de bevoegde autoriteiten van de Unie doorgegeven, die de douanediensten van de Unie daarvan op de hoogte brengen. Er worden specifieke middelen en uitrustingen voor de controle en registratie van de FLEGT-vergunningen vóór inlading ter beschikking gesteld aan de controleambtenaren in de haven van inlading.
De FLEGT-vergunningen en de te volgen procedures voor de afgifte daarvan worden in bijlage V beschreven en worden tijdens de voorbereidende fase verder uitgewerkt.
Voor hout en houtproducten die onder controle van de Kameroense douaneautoriteiten worden doorgevoerd voor uitvoer naar de Unie behoeft geen FLEGT-vergunning door Kameroen te worden afgegeven.
VIII. Onafhankelijke audit
Het gehele systeem ter controle van de wettigheid wordt periodiek aan een onafhankelijke audit onderworpen, teneinde de geloofwaardigheid ervan en de transparantie vanaf de productie tot de uitvoer te waarborgen, en strekt zich zelfs uit tot de werking van de bevoegde autoriteiten van de Unie.
De rol, bevoegdheden en de voorwaarden voor aanwerving van de onafhankelijke auditeur worden in bijlage VI bij deze overeenkomst omschreven.
IX. Conclusie
Uiteindelijk is het systeem ter controle van de wettigheid een gezamenlijke inspanning om te komen tot een functionele samenwerking bij het toezicht op de bosbouwactiviteiten, de controle op nationaal niveau gedurende de gehele leveringsketen en de dienstverlening in de bosbouwsector, waarbij het geheel aan een onafhankelijke audit wordt onderworpen die zorgt voor de geloofwaardigheid van het systeem.
Het nationale toezicht op de bosbouwactiviteiten vormt namelijk de voedingsbodem van een centrale database die binnen de dienst bosbeheer wordt beheerd, met koppelingen naar samenwerkende overheidsorganen. De controle op nationaal niveau van de bosbouwactiviteiten vindt vervolgens plaats gedurende de gehele leveringsketen van het hout en op het niveau van de behandeling van de dossiers die eigen zijn aan de bosbouwsector; Aldus kan altijd en overal op het gehele nationale grondgebied de zekerheid worden verkregen dat de door elke gebruiker in de bosbouwsector verrichte handelingen en de situatie van de producten in overeenstemming is met de regels. Tevens kan de via SIGICOF in de database vastgelegde informatie over overtredingen worden verkregen en een bijdrage worden geleverd aan de bestrijding daarvan.
De tenuitvoerlegging van het systeem ter controle van de wettigheid vindt plaats binnen een vastomlijnd institutioneel kader.
INSTITUTIONEEL KADER
Het systeem ter controle van de wettigheid valt binnen het bestaande institutioneel kader van het ministerie voor bosbeheer. Het uit het systeem voortvloeiende institutioneel kader is zodanig opgebouwd dat bij de beheersstructuur rekening wordt gehouden met de nieuwe situatie die door de VPO ontstaat zonder dat er nieuwe structuren worden opgericht. Aldus zijn binnen het institutioneel kader alle structuren en in te zetten personele, materiële en financiële middelen aangegeven ten behoeve van de tenuitvoerlegging van het systeem ter controle van de wettigheid dat leidt tot afgifte van de certificaten van wettigheid en de FLEGT-vergunningen.
Het institutioneel kader wordt in bijlage III-B omschreven en de benodigde middelen in bijlage X.
(1) „Bosbouwentiteit”: natuurlijke of rechtspersoon, gemeenschap of gemeente die beschikt over een legale bron voor de productie, verkrijging of verwerking van hout en houtproducten.
(2) Op dit moment vindt alleen invoer en doorvoer plaats van CEMAC-hout (afkomstig uit een land dat is aangesloten bij de Economische en Monetaire Gemeenschap van Centraal-Afrika anders dan Kameroen), maar het systeem zou ook van toepassing kunnen worden op elke herkomst anders dan de CEMAC-landen.
(3) Deze regelgeving zal tijdens het operationeel worden van het systeem worden opgesteld.
(4) Hout dat in ongeacht welke fase in beslag is genomen en ter veiling is verkocht komt hier de traceerbaarheidsketen in en volgt alle volgende fasen van deze keten.
BIJLAGE III-B
INSTITUTIONEEL KADER VAN HET SYSTEEM TER CONTROLE VAN DE WETTIGHEID
I. Structuren voor de tenuitvoerlegging van het systeem ter controle van de wettigheid
De tenuitvoerlegging van het systeem ter controle van de wettigheid in Kameroen vindt plaats binnen het kader waarin de eigen structuren van het ministerie voor bosbeheer (MINFOF) functioneren. Deze structuren worden op verschillende niveaus (centrale diensten en gedecentraliseerde diensten) en in verschillende mate betrokken bij het operationeel maken van de verschillende elementen waarop het systeem ter controle van de wettigheid is gestoeld (zie bijlage III-A), te weten:
|
— |
controle van de wettigheid van de bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie en/of houtverwerking; |
|
— |
nationaal toezicht op de bosbouwactiviteiten; |
|
— |
controle op nationaal niveau van de bosbouwactiviteiten; |
|
— |
controle van de conformiteit van de leveringsketen; |
|
— |
afgifte van FLEGT-vergunningen; |
|
— |
onafhankelijke audit. |
De verschillende eenheden die belast zijn met de uitvoering van het systeem ter controle van de wettigheid en hun respectieve rol worden hieronder beschreven, waarbij meer in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de nieuwe aspecten die zich voordoen bij de afgifte van het certificaat van wettigheid en/of de FLEGT-vergunning, de twee nieuwe documenten die voortvloeien uit de VPO.
I a. Centrale diensten belast met de controle van de wettigheid
Deze diensten zijn gehuisvest binnen het directoraat bosbeheer (DF). Hierbij zijn betrokken: de dienst normen inzake activiteiten in bosgebieden (service des normes d’intervention en milieu forestier, SN) en de dienst beheer bosbouwinformatie (service de la gestion de l’information forestière, SEGIF). Zij werken onder het onderdirectoraat erkenningen en bosbouwbelastingen (sous-direction des agréments et de la fiscalité forestière, SDAFF), dat valt onder het directoraat bosbeheer. Deze laatste valt op zijn beurt onder het secretariaat-generaal (SG) van het MINFOF, dat ressorteert onder de minister voor bosbeheer en fauna.
De dienst normen inzake activiteiten in bosgebieden (SN) houdt zich, naast de andere taken die deze dienst op grond van het organigram heeft, bezig met het onderzoeken van de aanvragen van „certificaten van wettigheid” en controleert de conformiteit van de activiteiten van de bosbouwentiteiten met het bepaalde in de wettigheidstabellen (zie bijlage II). In dat kader staat zij in verbinding (raadplegen en verzoeken om documenten of elektronisch informatie opvragen) met alle interne diensten binnen het MINFOF (directoraat bosbeheer, directoraat houtpromotie en -verwerking, directoraat fauna en beschermde gebieden, nationale controlebrigade, enz.) en de bevoegde diensten van de andere overheidsorganen die betrokken zijn bij de afgifte van de documenten die op grond van de wettigheidstabellen zijn vereist (ministeries belast met milieu, financiën, douane, volksgezondheid, industrie, mijnen, werkgelegenheid, sociale zaken en landbouw). Er zal een interministerieel comité van toezicht op de onderlinge koppeling worden opgericht, naast het nationaal comité van toezicht op de overeenkomst.
De SN valideert aan de hand van verificaties de aanvragen van certificaten van wettigheid en geeft deze door aan de dienst beheer bosbouwinformatie voor het opstellen van voorlopige certificaten van wettigheid en het invoeren van de desbetreffende gegevens in de database.
De dienst beheer bosbouwinformatie (SEGIF) houdt zich, zoals uit de naam al blijkt, bezig met het beheer van alle beschikbare informatie in het informatiesysteem voor het beheer van informatie betreffende de bosbouw — tweede generatie (Système informatique de gestion de l’information forestière de seconde génération, SIGIF II); de dienst gebruikt deze database voor het beantwoorden van verzoeken om informatie en/of het opstellen van certificaten van wettigheid, net zoals dit gebeurt voor andere jaarvergunningen en -certificaten voor bosexploitatie. Bij deze dienst is dus het centrale geheugen ondergebracht van SIGIF II, het systeem waarmee alle informatie over de bosbouwsector wordt gecentraliseerd en op hetzelfde moment verwerkt wordt als de informatie die vanuit de koppeling met de andere overheidsorganen wordt verkregen. Hier worden adviezen en signalen afgegeven die nodig zijn om eventueel FLEGT-vergunningen te kunnen afgeven (zie bijlage III-A), alsmede voorlopige certificaten van wettigheid. De door de SEGIF afgegeven voorlopige certificaten van wettigheid worden ter goedkeuring voorgelegd aan de onderdirecteur erkenningen en bosbouwbelastingen (SDAFF), de in hiërarchische lijn direct leidinggevende, die zorgt voor verdere verwerking in het normale circuit van dossierbehandeling tot aan ondertekening, via het secretariaat-generaal (SG), door de minister van bosbeheer en fauna.
Samengevat zijn bij de afgifte van certificaten van wettigheid achtereenvolgens de volgende diensten betrokken: SN-SEGIF-SDAFF-DF-SG-MINFOF.
I b. Gedecentraliseerde diensten belast met de wettigheid
Alle gedecentraliseerde diensten van het MINFOF nemen deel aan de tenuitvoerlegging van het systeem ter controle van de wettigheid. Een aantal daarvan, afhankelijk van de plaats die zij innemen ten opzichte van het traject dat het hout aflegt en/of de inlading daarvan, spelen een sleutelrol, waaronder: de grensposten, de controleposten voor de bosbouw en de jacht (postes de contrôle forestier et de chasse, PCFC) van de plaats waar het hout wordt geproduceerd of verkregen, de checkpoints, de regionale en departementale afvaardigingen, de controleposten voor de bosbouw en de jacht van de plaats van inlading en die van de luchthavens.
Deze diensten zijn belast met het toepassen van de wettelijke voorschriften en regels op het gebied van het nationaal toezicht op de bosbouwactiviteiten en de controle en traceerbaarheid van het hout, waarbij een bijzondere verantwoordelijkheid toekomt aan de plaatsen waar hout en houtproducten voor uitvoer worden ingeladen en waar FLEGT-vergunningen worden afgegeven.
De controleposten voor de bosbouw en de jacht (postes de contrôle forestier et de chasse, PCFC) aan de grens voor binnengekomen hout: deze zorgen voor:
|
— |
controle van de wettigheid van het ingevoerde hout (controle van de conformiteit van de aangeleverde documenten met de vervoerde producten); |
|
— |
toepassing van de voorwaarden voor het in de douanegang brengen van hout in doorvoer, samen met de douanediensten; |
|
— |
invoeren van de gegevens in SIGIF II; |
|
— |
lezen en controleren van de streepjescodes op het ingevoerde hout en viseren van de vervoersdocumenten; |
|
— |
het aanbrengen van streepjescodes op hout in doorvoer en ingevoerd hout. |
De controleposten voor de bosbouw en de jacht (postes de contrôle forestier et de chasse, PCFC) in de plaats waar het hout wordt geproduceerd of verkregen: zij zorgen voor:
|
— |
controle van de bosbouwactiviteiten (fysieke en papieren controle); |
|
— |
plaatsen van de stempel van het stempelhamer op het stamhout; |
|
— |
lezen en controleren van de streepjescodes; |
|
— |
registratie van de gegevens; |
|
— |
viseren van de vrachtbrieven bij het vertrek vanaf de kapplaatsen. |
De checkpoints: er wordt onderscheid gemaakt tussen de checkpoints bij binnenkomst in de fabriek en de checkpoints langs de weg, waarvan een aantal verplicht moeten worden aangedaan: zij zijn, al naar gelang het geval, belast met:
|
— |
controle van het hout dat de fabriek binnenkomt/verlaat; |
|
— |
fysieke controle van de ladingen; |
|
— |
controle van de vrachtbrieven; |
|
— |
invoeren van de gegevens in SIGIF II; |
|
— |
lezen en controleren van de streepjescodes; |
|
— |
registratie van de gegevens in de PDA’s (1) en in de manuele registers. |
De controleposten voor de bosbouw en de jacht (postes de contrôle forestier et de chasse, PCFC) in de plaatsen waar hout voor uitvoer wordt ingeladen (havens van Douala, Kribi, Limbé, Idenau, Campo en de luchthavens): deze zijn verantwoordelijk voor:
|
— |
controle van de elementen met betrekking tot de traceerbaarheid van het hout (fysieke en papieren controle); |
|
— |
registratie van de gegevens; |
|
— |
ontvangen en beoordelen van aanvragen voor FLEGT-vergunningen en vervolgens het doorzenden daarvan aan de bevoegde departementale afvaardiging, zodat de desbetreffende vergunning kan worden opgesteld indien wordt voldaan aan de in bijlage III-A bij deze overeenkomst genoemde voorwaarden in het geval waar de bedoelde controleposten zelf niet bevoegd zijn voor de afgifte van de FLEGT-vergunningen. |
De departementale afvaardigingen: deze zijn belast met:
|
— |
toezicht op de activiteiten van de PCFC’s die binnen hun bevoegdheidsgebied zijn gelegen; |
|
— |
fysieke controle van de ladingen (afdeling bossen); |
|
— |
controle van de vrachtbrieven (afdeling bossen); |
|
— |
invoeren van de gegevens in SIGIF II; |
|
— |
toezicht op en controle van de samenhang van de exploitatiegegevens; |
|
— |
lezen en controleren van de streepjescodes; |
|
— |
paraferen van de vrachtbrieven en/of specificatieformulieren en het doorzenden daarvan aan de bevoegde regionale afvaardiging; |
|
— |
het verzamelen van de afschriften van de naar behoren ingevolgde DF10-formulieren en vrachtbrieven; |
|
— |
registratie van de gegevens; |
|
— |
voor wat betreft de departementale afvaardigingen bij de plaatsen van inlading: de afgifte van FLEGT-vergunningen op basis van een volledig en als conform beoordeeld dossier dat is overhandigd door de controleposten voor de bosbouw en de jacht van de plaats van inlading voor uitvoer. Daartoe beschikken zij over een verbinding met de database SIGIF II, waaruit zij signalen ontvangen over de wettigheid van de bosbouwentiteit die zich bezighoudt met bosexploitatie en/of houtverwerking en van de ladingen exporthout, overeenkomstig bijlage III-A. De afgegeven FLEGT-vergunningen worden geretourneerd aan de controleposten voor de bosbouw en de jacht van de plaatsen van inlading, waar samen met de douanediensten de formaliteiten met betrekking tot het inladen worden vervuld. |
De regionale afvaardigingen: deze houden zich bezig met:
|
— |
toezicht op de activiteiten van de departementale afvaardigingen; |
|
— |
fysieke controle van de ladingen (regionale brigades); |
|
— |
controle van de vrachtbrieven (regionale brigades); |
|
— |
toezicht op en controle van de samenhang van de exploitatiegegevens; |
|
— |
invoeren van de gegevens in SIGIF II; |
|
— |
lezen en controleren van de streepjescodes; |
|
— |
aanbrengen van de streepjescodes voor hout dat bij openbare veiling is verkocht; |
|
— |
ondertekenen van de specificatieformulieren en doorgeven aan de bevoegde PCFC van de plaats van inlading voor uitvoer, die vervolgens samen met de douanediensten de verdere uitvoerformaliteiten kunnen vervullen; |
|
— |
verzamelen van de afschriften van de DF10-formulieren en de vrachtbrieven; |
|
— |
registratie van de gegevens. |
|
— |
de afgifte van FLEGT-vergunningen op basis van een volledig en als conform beoordeeld dossier dat is overhandigd door de controleposten voor de bosbouw en de jacht van de plaats van inlading voor uitvoer. |
Kortom, het merendeel van de gedecentraliseerde diensten van het MINFOF en de diensten van de gespecialiseerde technische directoraten op het gebied van bosbouw op centraal niveau van het MINFOF zijn schakels in de uitvoeringsketen van het systeem ter controle van de wettigheid, met enkele specifieke taken voor het directoraat bosbeheer waar de procedure voor de afgifte van certificaten van wettigheid wordt gestart, en de departementale afvaardigingen of aangewezen PCFC’s waar de FLEGT-vergunningen worden afgegeven.
Uiteraard wordt er normaal gesproken over het gehele nationale grondgebied voortdurend toezicht gehouden op de wijze waarop het hout wordt geproduceerd/verkregen en in omloop is door de controleurs van de nationale controlebrigade (brigade nationale de contrôle, BNC), de regionale afvaardigingen, het personeel van de departementale afvaardigingen en de controleposten voor de bosbouw en de jacht.
Bij het operationeel worden van het systeem ter controle van de wettigheid zullen de organen die belast zijn met de uitvoering gedurende een beperkte periode technische bijstand krijgen van een onderzoeksbureau, dat de nodige technische en technologische middelen voor het traceringssysteem zal hebben opgezet.
Schematisch weergeven ziet het institutioneel kader er als volgt uit:
SCHEMA INSTITUTIONEEL KADER
II. Toezichtsorgaan op nationaal niveau
Om te zorgen voor het regelmatig overleg tussen de Kameroense belanghebbenden en hun betrokkenheid bij de tenuitvoerlegging van de overeenkomst (zie artikel 16 van de overeenkomst), wordt een „nationaal toezichtscomité” opgericht. Daarin zijn alle belanghebbende partijen vertegenwoordigd, waaronder:
|
— |
vertegenwoordigers van de betrokken overheidsorganen; |
|
— |
parlementsleden; |
|
— |
vertegenwoordigers van bosgemeenten (houders van eigen grond dat door de staat aan hen is toegewezen of waarop de belasting op bosbouw van toepassing is), |
|
— |
vertegenwoordigers van organisaties uit het maatschappelijk middenveld; |
|
— |
vertegenwoordigers van de particuliere sector binnen de bosbouw- en houtsector, |
|
— |
vakverenigingen die in de bosbouwsector actief zijn. |
De samenstelling van het comité en de wijze waarop het is georganiseerd en functioneert worden onmiddellijk na ondertekening van de overeenkomst via regelgeving van de minister voor bosbeheer vastgelegd.
(1) PDA: personal data assistant.
BIJLAGE IV
VOORWAARDEN VOOR TOELATING TOT HET VRIJE VERKEER IN DE UNIE VAN HOUT EN HOUTPRODUCTEN MET EEN FLEGT-VERGUNNING DIE UIT KAMEROEN WORDEN UITGEVOERD
I. Beginselen
Teneinde de doeltreffendheid van het FLEGT-vergunningensysteem van Kameroen te verzekeren, is het van belang dat de lidstaten van de Unie controleren of voor het hout en de houtproducten die vanuit Kameroen verzonden worden en die worden aangegeven voor toelating tot het vrije verkeer in de Unie, een geldige FLEGT-vergunning is afgegeven (overeenkomstig de artikelen 6 en 10).
De door de lidstaten aan te wijzen bevoegde autoriteiten stellen door middel van een papieren controle vast of er een FLEGT-vergunning is afgegeven en of deze in orde is.
Het hout en de houtproducten van een bepaalde lading worden niet eerder tot het vrije verkeer toegelaten dan nadat de douaneautoriteiten bericht hebben ontvangen dat voor die lading een geldige FLEGT-vergunning is afgegeven. Voordat het FLEGT-vergunningensysteem van start zal gaan, zal de Europese partij de Kameroense partij een lijst van de door elke lidstaat aangewezen bevoegde autoriteiten doen toekomen en aangeven welke werkwijze deze bevoegde autoriteiten zullen hanteren.
II. Termijnen
Met het FLEGT-vergunningensysteem wordt een aantal eisen en procedures in het leven geroepen om te controleren of hout en houtproducten die naar de Unie worden uitgevoerd op legale wijze geproduceerd zijn. De invoering van dit systeem mag niet ten koste gaan van de concurrentiepositie van hout en houtproducten uit Kameroen. In het bijzonder moet worden gelet op de tijd die gemoeid is met de toelating daarvan tot het vrije verkeer in de Unie, om te voorkomen dat er concurrentievervalsing ontstaat ten opzichte van hout en houtproducten uit een land dat niet met het FLEGT-vergunningensysteem werkt.
Het Gezamenlijk toezichtscomité (GTC) zal hier rekening mee houden; voorts wordt hier uitdrukkelijk aandacht aan besteed in:
|
— |
het mandaat voor de onafhankelijke systeemaudit (bijlage VI, sectie II.4), |
|
— |
de criteria voor de beoordeling van het door de Unie opgezette systeem voor de ontvangst van FLEGT-vergunningen (bijlage VIII, sectie VI). |
III. Procedure
De importeur doet de vergunning die voor een bepaalde lading is afgegeven, toekomen aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de inklaring voor toelating tot het vrije verkeer van die lading heeft plaatsgevonden.
De importeur wordt sterk aangeraden de vergunning vóór aankomst van de lading op het grondgebied van de Unie in te dienen, zodat de autoriteiten van de Unie deze op voorhand in behandeling kunnen nemen.
De vergunning wordt door de bevoegde autoriteiten op vijf punten onderzocht (papieren controle):
|
— |
de vergunning voldoet aan het model of de technische specificaties van de vergunning voor Kameroen (vooraf door de Commissie aan de bevoegde autoriteiten toegezonden); |
|
— |
er is sprake van een origineel document of een vervangend document met de vermelding „duplicata” dat door de vergunningverlenende autoriteit is afgegeven; |
|
— |
de datum van onderzoek ligt vóór de op de vergunning vermelde vervaldatum; |
|
— |
er mogen geen doorhalingen of wijzigingen op de vergunning zijn aangebracht, tenzij deze door de vergunningverlenende autoriteit zijn gewaarmerkt; |
|
— |
de geldigheid van de vergunning mag niet zijn verlengd, tenzij deze verlenging door de vergunningverlenende autoriteit is afgegeven. |
Na dit onderzoek informeren de bevoegde autoriteiten de douaneautoriteiten overeenkomstig de van toepassing zijnde nationale procedures over het bestaan, de conformiteit en het nummer van de vergunning. De douaneautoriteiten die belast zijn met de inklaring hebben deze informatie nodig met het oog op de toelating tot het vrije verkeer. Het nummer van de vergunning wordt door de importeur op de douaneaangifte vermeld.
Bij het onderzoeken van de vergunning kunnen de bevoegde autoriteiten de vergunningverlenende autoriteiten van Kameroen om aanvullende informatie vragen, om te controleren of de vergunning inderdaad is afgegeven en of deze in orde is.
Bovendien kan besloten worden controles uit te voeren om na te gaan of de lading overeenstemt met de gegevens die op de vergunning zijn vermeld (de zogenaamde „fysieke controle”).
Mocht besloten worden tot een fysieke controle over te gaan, dan trachten de autoriteiten van de lidstaat hun controles op hetzelfde moment en op dezelfde plaats uit te voeren, zodat de lading maar één keer gecontroleerd behoeft te worden.
In geval van een fysieke controle wordt het volume en het nettogewicht van de lading geacht overeen te stemmen met de gegevens die op de vergunning vermeld zijn wanneer het volume of het nettogewicht van het hout of de houtproducten van de lading niet met meer dan 10 % afwijken van het volume of het nettogewicht dat op de desbetreffende vergunning is vermeld.
IV. Schematische weergave
Hieronder is de procedure voor toelating tot het vrije verkeer in de Unie van hout en houtproducten die uit Kameroen uitgevoerd worden en waarvoor een FLEGT-vergunning is afgegeven, schematisch weergegeven.
BIJLAGE V
VOORWAARDEN VOOR DE AFGIFTE VAN FLEGT-VERGUNNINGEN
HOOFDSTUK 1
FORMALITEITEN VOOR DE AFGIFTE VAN VERGUNNINGEN
Artikel 1
1. Een FLEGT-vergunning is een door de gedecentraliseerde diensten van het ministerie voor bosbeheer in de daartoe aangewezen vertrekpunten van Kameroen afgegeven document.
2. FLEGT-vergunningen worden getekend door de autoriteiten die zijn aangewezen voor het afgeven van FLEGT-vergunningen.
3. De autoriteiten die FLEGT-vergunningen afgeven zijn de verantwoordelijke ambtenaren van de daarvoor aangewezen organen, waarbij het kan gaan om:
|
— |
regionale afgevaardigden; |
|
— |
departementale afgevaardigden; |
|
— |
hoofden van controleposten voor de bosbouw en de jacht. |
Artikel 2
Een FLEGT-vergunning wordt afgegeven op basis van een dossier waarin zich de volgende stukken bevinden:
|
— |
een afgestempelde aanvraag met vermelding van:
|
|
— |
een kopie van het geldige certificaat van wettigheid dat bij de vergunning hoort waaronder het hout is geproduceerd of verkregen; |
|
— |
een specificatieformulier betreffende het hout of de houtproducten bestemd voor uitvoer. |
Artikel 3
1. De afgifte van een FLEGT-vergunning in de plaats van inlading vormt een bewijs van de wettigheid van het hout en de houtproducten (ten opzichte van de wettigheidstabel, de traceerbaarheid en het nationale systeem van controle op de bosbouw en fauna) en maakt de weg vrij voor uitvoer daarvan naar de markt van de Unie.
2. Dit proces vindt plaats door:
|
— |
voortdurende overdracht van virtuele informatie of informatie op beveiligde documenten tussen de bosbouwentiteiten en de bevoegde diensten voor bosbeheer (papieren traceerbaarheid); |
|
— |
de uitwisseling van informatie tussen de centrale dienst belast met de wettigheid in Yaoundé en de gedecentraliseerde diensten van het ministerie voor bosbeheer, via internet, met een uniek nummeringssysteem en automatische registratie in de centrale database (Système informatisé de gestion de l’information forestière — SIGIF II, en elektronische traceerbaarheid). |
HOOFDSTUK 2
HEFFINGEN
Artikel 4
Voor elke afgegeven FLEGT-vergunning is een FLEGT-zegel verschuldigd, waarvan de hoogte en de gebruiksvoorwaarden door de minister voor bosbeheer bij bijzonder besluit worden vastgesteld.
HOOFDSTUK 3
EISEN MET BETREKKING TOT FLEGT-VERGUNNINGEN
Artikel 5
1. Een FLEGT-vergunning kan op papier of elektronisch worden afgegeven.
2. Zowel de papieren als de elektronische versie bevat de gegevens van aanhangsel 1, overeenkomstig de toelichting van aanhangsel 2.
Artikel 6
1. Een FLEGT-vergunning geldt voor een enkele lading vanaf de dag van afgifte van de vergunning.
2. Een FLEGT-vergunning is zes (6) maanden geldig. De vervaldatum wordt op de vergunning vermeld.
3. Na de vervaldatum wordt de vergunning als nietig beschouwd. De vergunningverlenende autoriteit kan besluiten de geldigheidsduur met drie (3) maanden te verlengen. Daartoe rectificeert zij de FLEGT-vergunning en valideert de nieuwe vervaldatum.
4. In geval van beschadiging van het hout of de houtproducten waarop de FLEGT-vergunning betrekking had, vóór inlading, vervalt de vergunning en moet zij worden teruggezonden aan de vergunningverlenende autoriteit.
Artikel 7
Voor papieren vergunningen geldt het model van aanhangsel 1.
Artikel 8
1. Voor FLEGT-vergunningen wordt een door partijen vastgesteld formulier gebruikt, dat in de aanhangsels 1 en 2 is weergegeven.
2. Het papier is van A4-formaat, met vier afschriften.
3. De volgende papierkleuren moeten voor elk van de afschriften worden gebruikt:
|
a) |
wit voor het origineel dat is bestemd voor de aanvrager; |
|
b) |
oranje voor afschrift nr. 2 dat is bestemd voor de Kameroense douaneautoriteiten; |
|
c) |
geel voor afschrift nr. 3 dat is bestemd voor de douaneautoriteiten van de Europese Unie; |
|
d) |
groen voor afschrift nr. 4, het archiefexemplaar voor de afgiftedienst. |
Artikel 9
1. De vergunning wordt met de schrijfmachine of de computer ingevuld. De vergunning kan ook met de hand worden ingevuld, mits voor de formulieren doorslagpapier wordt gebruikt.
2. Voor het stempelen maakt de vergunningverlenende autoriteit gebruik van een metalen (bij voorkeur stalen) stempel. Het stempel van de vergunningverlenende autoriteit mag echter vervangen worden door een gecombineerd droog stempel met letters en cijfers die door middel van perforatie worden aangebracht. De vergunningverlenende autoriteit vermeldt de toegewezen hoeveelheid op zodanige wijze dat geen vervalsing mogelijk is en geen bijkomende cijfers of vermeldingen kunnen worden toegevoegd.
3. De vergunning wordt gedrukt en ingevuld in het Frans of in het Engels.
Artikel 10
1. De vergunning wordt in viervoud opgesteld.
2. Het eerste, witte exemplaar, dat de vermelding „Original” bevat, wordt ingevuld, ondertekend en afgestempeld door de vergunningverlenende autoriteit en aan de aanvrager gegeven voor indiening bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van de Unie waar de lading waarop de vergunning betrekking heeft, wordt aangegeven voor toelating tot het vrije verkeer.
3. Het tweede, oranje exemplaar dat de vermelding „Copie destinée aux douanes camerounaises” bevat, wordt aan de aanvrager gegeven voor indiening bij de douaneautoriteiten van Kameroen.
4. Het derde, gele exemplaar dat de vermelding „Copie destinée aux douanes de l’UE” bevat, wordt aan de aanvrager gegeven voor indiening bij de douaneautoriteiten van de lidstaat van de Unie waar de lading waarop de vergunning betrekking heeft, wordt aangegeven voor toelating tot het vrije verkeer.
5. Het vierde, groene exemplaar dat de vermelding „Copie destinée aux archives du service émetteur” bevat, wordt in het archief van de afgiftedienst bewaard.
HOOFDSTUK 4
VERLIES, DIEFSTAL OF VERNIETIGING VAN EEN FLEGT-VERGUNNING
Artikel 11
1. In geval van verlies, diefstal of vernietiging van het origineel of van de kopieën voor de douane kan de aanvrager of zijn gemachtigde vertegenwoordiger op basis van het document dat nog in zijn bezit is bij de vergunningverlenende autoriteit een verzoek tot afgifte van een duplicaat indienen.
2. In geval van verlies, diefstal of vernietiging van zowel het origineel als de kopieën voor de douane kan de aanvrager of zijn gemachtigde vertegenwoordiger voor al deze exemplaren bij de vergunningverlenende autoriteit een verzoek tot afgifte van een duplicaat indienen.
3. De vergunningverlenende autoriteit verstrekt het duplicaat (de duplicaten) binnen een maand na ontvangst van het verzoek van de aanvrager.
4. Op het duplicaat worden alle gegevens vermeld die ook op het origineel stonden, inclusief het nummer van de vergunning.
5. Op het duplicaat wordt „DUPLICATA” vermeld.
6. Als de verloren of gestolen vergunning wordt teruggevonden, mag deze niet worden gebruikt, maar moet ze worden teruggestuurd naar de vergunningverlenende autoriteit.
PROCEDURE BIJ TWIJFEL OVER DE ECHTHEID VAN DE VERGUNNING
Artikel 12
1. Bij twijfel over de geldigheid van een FLEGT-vergunning of duplicaat verzoekt de bevoegde autoriteit van de Europese de vergunningverlenende autoriteit om nadere controle. Alleen het antwoord van de vergunningverlenende autoriteit heeft rechtskracht.
2. De vergunningverlenende autoriteit kan als zij dat nodig acht de bevoegde autoriteit vragen een kopie van de desbetreffende vergunning of het desbetreffende duplicaat op te sturen.
3. Als de vergunningverlenende autoriteit dat nodig acht, wordt de vergunning ingetrokken en wordt een gecorrigeerd exemplaar afgegeven waarop de gegevens van de ingetrokken vergunning worden vermeld en dat vervolgens wordt doorgezonden naar de bevoegde autoriteit van de Unie.
4. Als de vergunning wel geldig is, stelt de vergunningverlenende autoriteit de bevoegde autoriteit daarvan onverwijld in kennis, bij voorkeur langs elektronische weg, en stuurt zij de kopie van de desbetreffende vergunning terug.
5. De exemplaren die worden teruggezonden, worden gevalideerd met het stempel „Validé le …”.
6. Als de betwiste vergunning niet geldig is, stelt de vergunningverlenende autoriteit de bevoegde autoriteit van de Unie daarvan onverwijld in kennis, bij voorkeur langs elektronische weg.
TECHNISCHE SPECIFICATIES VAN EEN GEAUTOMATISEERDE FLEGT-VERGUNNING
Artikel 13
1. Een FLEGT-vergunning kan langs geautomatiseerde weg worden afgegeven en gebruikt.
2. Aan de lidstaten van de Unie die niet op het geautomatiseerde systeem zijn aangesloten, wordt een papieren vergunning verstrekt.
AANHANGSELS
|
1. |
Formulier voor de vergunning |
|
2. |
Toelichting |
|
NB: |
Op de formulieren moeten de stempels en het wapen van Kameroen zijn vermeld. |
Aanhangsel 1
MODEL FLEGT-VERGUNNING
Aanhangsel 2
TOELICHTING
ALGEMEEN
|
— |
Invullennvullen in hoofdletters. |
|
— |
Eventuele ISO-codes hebben betrekking op de internationale norm die bestaat uit een tweelettercode voor elk land. |
|
Vak 1 |
Vergunningverlenende autoriteit |
Naam en adres van de vergunningverlenende autoriteit. |
|
Vak 2 |
Referentie certificaat van wettigheid |
Voorbehouden voor het vergunningverlenende land. |
|
Vak 3 |
Nummer van de FLEGT-vergunning |
Vermeld het vergunningsnummer. |
|
Vak 4 |
Vervaldatum |
Geldigheidsduur van de vergunning. |
|
Vak 5 |
Land van uitvoer |
Partnerland waaruit het hout en de houtproducten naar de Europese Unie werden uitgevoerd. |
|
Vak 6 |
ISO-code |
Geef de tweeletterige landcode van het in vak 5 vermelde partnerland aan. |
|
Vak 7 |
Vervoermiddel |
Vermeld het vervoermiddel op de plaats van uitvoer. |
|
Vak 8 |
Vergunninghouder |
Naam en adres van de exporteur. |
|
Vak 9 |
Handelsbenaming |
Geef de handelsbenaming van het hout en de houtproducten aan. |
|
Vak 10 |
GS-post en -omschrijving |
Geef de vier- of zescijferige code van de waar aan volgens het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen. |
|
Vak 11 |
Gangbare of wetenschappelijke benaming |
Vermeld de gangbare of wetenschappelijke naam van de soorten hout die in het product worden gebruikt. Gebruik een afzonderlijke regel voor iedere soort hout die wordt gebruikt in een samengesteld product. Mag weggelaten worden indien een samengesteld product of onderdeel diverse soorten bevat waarvan de identiteit niet meer achterhaald kan worden (bv. spaanplaat). |
|
Vak 12 |
Land van de oogst |
Vermeld de landen waar de in vak 10 bedoelde soorten hout werden geoogst. Doe dit bij een samengesteld product voor alle gebruikte houtsoorten. Mag weggelaten worden indien een samengesteld product of onderdeel diverse soorten bevat waarvan de identiteit niet meer achterhaald kan worden. |
|
Vak 13 |
ISO-codes |
Vermeld de ISO-code van de in vak 12 vermelde landen. Mag weggelaten worden indien een samengesteld product of onderdeel diverse soorten bevat waarvan de identiteit niet meer achterhaald kan worden. |
|
Vak 14 |
Volume (m3) |
Vermeld het totale volume in m3. Mag weggelaten worden als vak 15 is ingevuld. |
|
Vak 15 |
Nettogewicht |
Vermeld het totale gewicht in kg, te weten de nettomassa van de houtproducten, zonder containers of verpakkingen, uitgezonderd tussenschotten, dwarsbalken, stickers, enz. Mag weggelaten worden als vak 14 is ingevuld. |
|
Vak 16 |
Aantal eenheden |
Geef het aantal eenheden aan, als dit de beste manier is om de hoeveelheid van een afgewerkt product aan te geven. Mag weggelaten worden. |
|
Vak 17 |
Typische kenmerken |
Vermeld eventuele bijzondere kenmerken, bv. partijnummer of nummer van het vervoersdocument. Mag weggelaten worden. |
|
Vak 18 |
Handtekening en stempel van de vergunningverlenende autoriteit |
Het document wordt ondertekend door de bevoegde ambtenaar en voorzien van het officiële stempel van de vergunningverlenende autoriteit, met vermelding van plaats en datum. |
BIJLAGE VI
MANDAAT VOOR DE ONAFHANKELIJKE SYSTEEMAUDIT
I. Inleiding
In het kader van de tenuitvoerlegging van de vrijwillige partnerschapsovereenkomst spreken de Unie en Kameroen af een onafhankelijke audit te laten plaatsvinden om de werking en de doeltreffendheid van de procedure voor het afgeven van FLEGT-vergunningen te garanderen.
II. Hoofdtaken
Bij de onafhankelijke systeemaudit zullen de volgende onderdelen aan bod komen:
|
1. |
Audit van het systeem ter controle van de wettigheid
|
|
2. |
De gebreken van het systeem ter controle van de wettigheid aan het licht brengen en daarvan verslag uitbrengen aan de Raad. |
|
3. |
Evalueren of de corrigerende maatregelen die naar aanleiding van de in het auditverslag geconstateerde gebreken zijn uitgevoerd, effect hebben gesorteerd. |
|
4. |
Nagaan of de door de Unie opgezette procedure voor toelating tot het vrije verkeer op de markt van de Unie van producten waarvoor een FLEGT-vergunning is afgegeven, doelmatig verloopt, in het bijzonder voor wat betreft:
|
|
5. |
Evalueren van het volgsysteem voor hout in doorvoer. |
|
6. |
Op gezamenlijk verzoek van beide partijen elk ander punt dat zich bij de tenuitvoerlegging van het systeem ter controle van de wettigheid mocht voordoen, onderzoeken. |
III. Vereiste kwalificaties
De onafhankelijke systeemaudit dient plaats te vinden onder verantwoordelijkheid van een onafhankelijke organisatie met aantoonbare bekwaamheden op auditgebied en een diepgaande kennis van de bosbouwsector in Kameroen en/of het Congobekken. Voorts moet deze organisatie aan de volgende voorwaarden voldoen:
|
— |
zij mag niet rechtstreeks betrokken zijn bij het beheer (bosexploitatie, houtverwerking, handel in hout of houtproducten of controlewerkzaamheden) van activiteiten in de bosbouwsector van Kameroen. Dienstverleners die bij de Kameroense overheid onder contract staan in het kader van de bosbouwcontrole komen niet als auditeur in aanmerking, |
|
— |
zij mag geen directe of indirecte belangen hebben in een van de marktdeelnemers uit de bosbouwsector van Kameroen en/of de Unie, |
|
— |
zij moet over een intern kwaliteitssysteem beschikken dat aan de ISO 17021-norm of een gelijkwaardige norm voldoet, |
|
— |
zij beschikt over personeelsleden die deskundig zijn op het gebied van audits betreffende bosbouw, verwerkingsindustrie en traceringssystemen en die kennis hebben van de markt van de Unie, |
|
— |
zij beschikt over personeelsleden die deskundig zijn en voldoende ervaring hebben opgedaan in Kameroen en in het Congobekken, |
|
— |
de betrokkenheid van deskundigen uit de subregio wordt aangemoedigd naast de inzet van internationale deskundigen. |
IV. Methode
De onafhankelijke systeemaudit dient volgens gedocumenteerde procedures plaats te vinden.
|
— |
De onafhankelijke systeemauditeur handelt volgens een gedocumenteerde beheersstructuur en een beleid en procedures die voldoen aan de internationaal aanvaarde beste praktijken die publiek toegankelijk zijn. |
|
— |
De onafhankelijke systeemauditeur stelt het volgende tijdschema voor de auditactiviteiten op: zes maanden na het operationeel worden van het controlesysteem, vervolgens één maal per jaar na de beginperiode, waarbij moet zijn vastgesteld dat het systeem inderdaad naar behoren functioneert. |
|
— |
Voor zover mogelijk zal de onafhankelijke systeemaudit gedurende het eerste kwartaal van het jaar plaatsvinden. |
|
— |
De gedocumenteerde procedures dienen als handleiding voor de plaatselijke controles (steekproeven) van de documenten, de registratie en de handelingen. |
|
— |
Alles waar de onafhankelijke systeemauditeur gedurende de audit tegenaan loopt, dient te worden gedocumenteerd. |
|
— |
Naar aanleiding daarvan worden de geconstateerde systeemproblemen omschreven. |
|
— |
Het auditverslag bevat alle relevante informatie over het programma en de bevindingen. In de gedocumenteerde procedures moet een model voor het auditverslag en de samenvatting van het verslag worden verstrekt. |
|
— |
De onafhankelijke systeemauditeur zet een systeem op om tegen hem ingediende klachten te verzamelen en af te handelen. |
V. Informatiebronnen
De onafhankelijke systeemauditeur gebruikt voor zijn werkzaamheden alle beschikbare informatiebronnen, en in het bijzonder:
|
1. |
De rapporten die naar aanleiding van permanente controles in de bosbouw zijn opgesteld (in het kader van de nationale strategie voor controle op de bosbouw en fauna). |
|
2. |
De informatie die het systeem ter controle van de wettigheid hem oplevert, en de vier onderdelen daarvan, te weten:
|
|
3. |
De overige overheidsorganen:
|
|
4. |
Informatie afkomstig van externe controlemechanismen:
|
|
5. |
Inspecties ter plaatse door derden. |
|
6. |
Informatie die bij andere organisaties wordt verkregen (gespecialiseerde ngo’s, enz.). |
|
7. |
Rapportage door de bevoegde autoriteiten van de Unie. |
|
8. |
Alle overige informatie die door de onafhankelijke systeemauditeur nuttig wordt geacht. |
|
9. |
Gepubliceerde audits van de andere landen die met een FLEGT-vergunningensysteem werken. |
VI. Rapportage
Elk verslag van de onafhankelijke systeemauditeur bevat:
|
i) |
een volledig verslag voor partijen, waarin alle relevante informatie over het auditprogramma en het functioneren van het systeem ter controle van de wettigheid en het systeem voor de afgifte van FLEGT-vergunningen is opgenomen; |
|
ii) |
een samenvatting van het verslag voor het publiek, dat gebaseerd is op het volledige verslag en waarin de belangrijkste conclusies en geconstateerde tekortkomingen van het systeem worden samengevat. |
De onafhankelijke systeemauditeur dient via het Gezamenlijke toezichtscomité een voorlopig verslag in bij de Gezamenlijke raad voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst. Het commentaar hierop wordt aan de onafhankelijke systeemauditeur doorgegeven ten behoeve van het afronden van het verslag. De onafhankelijke systeemauditeur verstrekt alle benodigde informatie en geeft antwoord op verzoeken om toelichting. Het eindverslag wordt gebaseerd op het voorlopige verslag, met toevoeging van alle door de partijen verstrekte toelichtingen en eventuele reacties van de onafhankelijke systeemauditeur op die toelichtingen. De onafhankelijke systeemauditeur dient zijn eindverslag bij de Raad in. Na positieve beoordeling door de Raad zorgt Kameroen voor publicatie van het verslag. De verslagen van de onafhankelijke systeemauditeur en alle nodig geachte corrigerende maatregelen worden binnen de Raad besproken. Deze corrigerende maatregelen worden aan de onafhankelijke systeemauditeur doorgegeven.
VII. Selectie van de onafhankelijke systeemauditeur
De onafhankelijke systeemauditeur wordt volgens de in Kameroen geldende regelgeving geselecteerd. Na overleg met de Unie en op basis van een gedocumenteerde en transparante selectieprocedure sluit de regering van Kameroen een overeenkomst met de onafhankelijke systeemauditeur.
BIJLAGE VII
GEPUBLICEERDE INFORMATIE
|
1. |
Partijen komen overeen dat zij ervoor zorgen dat de vrijwillige partnerschapsovereenkomst en het FLEGT-vergunningensysteem door alle deelnemers goed begrepen worden. Door toegang tot de beschikbare informatie over doelstellingen, tenuitvoerlegging, toezicht en controle kan een volledig begrip van de procedure en de betrokkenheid van alle belanghebbenden verkregen worden, om zo de doelstellingen van de overeenkomst te behalen. Een dergelijke transparantie zorgt voor een beter imago van bosbouwproducten uit Kameroen op de markt van de Unie en een beter investeringsklimaat in de Unie voor ondernemingen die zich met houtexport bezighouden. |
|
2. |
De informatie over de aan het FLEGT-vergunningensysteem verbonden activiteiten wordt opgenomen in een jaarverslag dat door de Gezamenlijk raad voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst (Raad) wordt gepubliceerd. Daartoe zal het Gezamenlijk toezichtscomité (GTC) regelmatig een gezamenlijke evaluatie van de doelmatigheid van de overeenkomst en de effecten ervan laten plaatsvinden. Met de van beide partijen verkregen informatie dient het jaarverslag over het FLEGT-vergunningensysteem onder andere inlichtingen te verschaffen over:
|
|
3. |
De overige gegevens en verslagen worden gepubliceerd opdat de marktdeelnemers toegang hebben tot nuttige informatie om de tenuitvoerlegging van de overeenkomst te kunnen volgen. Deze toegang tot informatie zorgt bovendien voor een betere governance in de bosbouwsector. Deze informatie zal via de internetsites van beide partijen openbaar worden gemaakt. Meer in het bijzonder bestaat deze informatie uit de volgende elementen:
|
|
4. |
Partijen zorgen voor openheid over hetgeen in het kader van de vrijwillige partnerschapovereenkomst wordt ondernomen. In de geest daarvan zullen zij alle van belang geachte informatie toegankelijk maken wanneer daartoe een specifiek verzoek wordt gedaan door overige marktdeelnemers uit de bosbouwsector. |
|
5. |
Om de informatie openbaar te maken moeten onder andere de volgende middelen en kanalen worden ingezet:
|
(1) Artikel 10, leden 1 en 2: Overleg over de geldigheid van een FLEGT-vergunning.
Indien het vermoeden bestaat dat een FLEGT-vergunning niet volgens de regels is verkregen, verzoekt de betrokken bevoegde autoriteit de vergunningverlenende autoriteit om aanvullende informatie. Wanneer binnen 21 kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het verzoek geen antwoord van de vergunningverlenende autoriteit is ontvangen, of als uit de ontvangen aanvullende informatie blijkt dat er inderdaad sprake is van onregelmatigheden, of indien de gegevens op de FLEGT-vergunning niet overeenstemmen met de lading, aanvaardt de bevoegde autoriteit de FLEGT-vergunning niet en besluit, met toepassing van de geldende nationale wetgeving, over het daaraan te geven gevolg. De vergunningverlenende autoriteit wordt hiervan op de hoogte gesteld.
(2) Global Legal Information Network.
BIJLAGE VIII
CRITERIA VOOR DE BEOORDELING VAN HET SYSTEEM TER CONTROLE VAN DE WETTIGHEID
Deze overeenkomst voorziet in de implementatie van een systeem ter controle van de wettigheid om ervoor te zorgen dat alle hout en houtproducten die in de overeenkomst worden gespecificeerd en die van Kameroen naar de Unie worden uitgevoerd, binnen de wettelijke normen zijn geproduceerd. Het systeem ter controle van de wettigheid moet de volgende elementen omvatten:
|
— |
een definitie van legaal geproduceerd of verkregen hout, waarin de wetten worden beschreven waaraan moet worden voldaan voor afgifte van een vergunning; |
|
— |
controles van de leveringsketen om het hout te traceren vanaf het bos tot de plaats van uitvoer; |
|
— |
toezicht op de naleving van alle elementen van de definitie van wettigheid en de controle van de leveringsketen; |
|
— |
procedures voor de afgifte van certificaten van wettigheid en voor de afgifte van FLEGT-vergunningen, en tot slot |
|
— |
een onafhankelijke systeemaudit om ervoor te zorgen dat het systeem werkt als bedoeld. |
Het systeem ter controle van de wettigheid zal aan een onafhankelijke technische beoordeling worden onderworpen voordat het vergunningensysteem volledig operationeel wordt. Over het mandaat wordt gezamenlijk beslist door de partijen, via het Gezamenlijk toezichtscomité (GTC). In deze beoordelingscriteria wordt omschreven welke resultaten het systeem ter controle van de wettigheid moet opleveren; zij dienen tevens als basis voor het mandaat met betrekking tot de beoordeling. De beoordeling is in het bijzonder bedoeld om:
|
— |
de systeembeschrijving te herzien, met bijzondere aandacht voor eventuele herzieningen die zijn doorgevoerd na de ondertekening van de FLEGT-partnerschapsovereenkomst, en |
|
— |
het functioneren van het systeem in de praktijk te onderzoeken. |
I. Definitie van wettigheid
Legaal geproduceerd of verkregen hout moet worden gedefinieerd op basis van de bestaande Kameroense wetgeving. De gebruikte definitie moet ondubbelzinnig, objectief controleerbaar en operationeel uitvoerbaar zijn en ten minste de wetten omvatten die op de volgende gebieden betrekking hebben.
Oogstrechten: verlenen van wettelijke rechten om hout te oogsten in gebieden waarin dat wettelijk is toegestaan.
Bosbouwactiviteiten: naleving van de wettelijke eisen betreffende bosbeheer, met name naleving van de relevante milieu- en arbeidswetgeving.
Rechten en belastingen: naleving van de wettelijke eisen betreffende belastingen, heffingen en rechten die rechtstreeks verband houden met de houtoogst en oogstrechten.
Andere gebruikers: eerbiediging van de eventuele pachtrechten of gebruiksrechten van andere partijen op grond en andere rijkdommen waarop de oogstrechten van invloed kunnen zijn.
Handel en douane: naleving van de wettelijke eisen betreffende handel en douaneprocedures.
Is het duidelijk welk rechtsinstrument aan de basis ligt van elk element van de definitie?
Zijn er criteria en indicatoren gespecificeerd die gebruikt kunnen worden om de naleving van elk element van de definitie na te gaan?
Zijn de criteria/indicatoren duidelijk, objectief en operationeel uitvoerbaar?
Kan aan de hand van de indicatoren en de criteria duidelijk vastgesteld worden wat de rol en de verantwoordelijkheid van de verschillende marktdeelnemers is en worden bij de controle de prestaties van alle marktdeelnemers beoordeeld?
Omvat de definitie van wettigheid de belangrijkste hierboven geschetste gebieden van bestaande wetgeving? Zo niet, waarom zijn bepaalde wetgevingsgebieden niet in de definitie opgenomen?
Hebben de belanghebbenden bij het opstellen van de definitie rekening gehouden met alle belangrijke gebieden van de toepasselijke wetgeving?
Omvat het systeem ter controle van de wettigheid de belangrijkste wettelijke bepalingen die tijdens de besprekingen met de verschillende belanghebbenden zijn gedefinieerd?
Zijn de definitie van wettigheid en de wettigheidsmatrix/tabel gewijzigd sinds de ondertekening van de FLEGT-partnerschapsovereenkomst? Zijn er indicatoren en criteria ontwikkeld om deze wijzigingen te controleren?
II. Controle van de leveringsketen
De systemen ter controle van de leveringsketen moeten er op een geloofwaardige manier voor zorgen dat houtproducten door de hele leveringsketen kunnen worden getraceerd, vanaf de oogst of de invoer tot aan de uitvoer. Het is niet steeds nodig stammen, ladingen hout of houtproducten van het bos van oorsprong tot de plaats van de uitvoer fysiek te kunnen traceren, maar wel steeds vanaf het bos tot het eerste punt van vermenging (bijvoorbeeld houtterminal of verwerkingsbedrijf).
II a. Exploitatierechten
De gebieden waarvoor bosbouwrechten zijn verleend zijn duidelijk afgebakend en er is duidelijk vastgesteld wie de houders van die rechten zijn.
Zorgt het controlesysteem ervoor dat alleen hout dat afkomstig is uit een bosgebied waarvoor geldige en aanvaardbare exploitatierechten zijn verleend, in de leveringsketen terechtkomt?
Zorgt het controlesysteem ervoor dat aan ondernemingen die oogstactiviteiten verrichten de juiste exploitatierechten worden verleend voor de desbetreffende bosgebieden?
Zijn de procedures voor het toekennen van exploitatierechten en de informatie over toegekende exploitatierechten en de houders daarvan openbaar gemaakt?
II b. Systemen ter controle van de leveringsketen
Er bestaan effectieve mechanismen voor het traceren van hout door de hele leveringsketen, van de oogst tot aan de uitvoer.
De methode die wordt gebruikt om vast te stellen om wat voor hout het gaat, kan variëren van het gebruik van labels voor individuele goederen tot het raadplegen van de documentatie voor een lading of een partij goederen. Daarbij moet rekening worden gehouden met de soort hout en de waarde ervan, alsmede het risico van vermenging met illegaal of ongecontroleerd hout.
Zijn alle alternatieven in de leveringsketen in aanmerking genomen en beschreven in het controlesysteem?
Zijn alle stappen van de leveringsketen meegenomen en beschreven in het controlesysteem?
Zijn de methodes bepaald en gedocumenteerd om a) de oorsprong van het product vast te stellen en b) vermenging met hout van onbekende bron in de volgende stappen van de leveringsketen te voorkomen?
|
— |
hout in het bos, |
|
— |
vervoer, |
|
— |
tussentijdse opslag, |
|
— |
aankomst bij primair verwerkingsbedrijf, |
|
— |
verwerkingsbedrijven, |
|
— |
tussentijdse opslag, |
|
— |
vervoer, |
|
— |
aankomst op de plaats van uitvoer? |
Welke organisaties zijn verantwoordelijk voor het controleren van de houtstromen? Beschikken zij over adequate personele en andere middelen voor het uitvoeren van de controleactiviteiten?
Bestaat er een verificatieprotocol voor de resultaten van de ontwikkelde en toegepaste controleprocedures?
Zijn de procedures voor de uitvoering duidelijk omschreven en aan alle belanghebbenden ter kennis gebracht?
II c. Hoeveelheden
Er bestaan krachtige en effectieve mechanismen voor het meten en registreren van de hoeveelheden hout of houtproducten in elke stap van de leveringsketen, inclusief betrouwbare en nauwkeurige ramingen vóór de oogst van het volume van nog niet gevelde bomen op elk kapperceel.
Zorgt het controlesysteem voor kwantitatieve gegevens over input en output bij de volgende stappen van de leveringsketen:
|
— |
nog niet gevelde bomen, |
|
— |
gevelde stammen in het bos, |
|
— |
vervoerd en opgeslagen hout, |
|
— |
aankomst bij primair verwerkingsbedrijf, |
|
— |
controle binnen de verwerkingsbedrijven, |
|
— |
aankomst op de plaats van uitvoer? |
Welke organisaties zijn verantwoordelijk voor de invoer van de kwantitatieve gegevens in het controlesysteem? In welke verhouding staan deze organisaties tot het geheel? Heeft het personeel van deze organisaties een standaardopleiding in gegevensbeheer genoten?
Hoe is de kwaliteit van de gecontroleerde gegevens?
Indien er verschillende organisaties zijn die hiervoor verantwoordelijk zijn, hoe wordt er dan voor gezorgd dat de controle en het beheer van de gegevens op dezelfde wijze plaatsvinden?
II d. Verificatie van gegevens
Alle gegevens worden op zodanige wijze geregistreerd dat deze tijdig geharmoniseerd kunnen worden met de eerdere en latere stappen in de leveringsketen. Er vindt betrouwbare verificatie plaats over de gehele leveringsketen.
Worden alle kwantitatieve gegevens op zodanige wijze geregistreerd dat de hoeveelheden tijdig geharmoniseerd kunnen worden met de eerdere en latere stappen van de leveringsketen?
Zijn er methodes ontwikkeld om de coherentie tussen de input van grondstoffen en de output van verwerkte producten in zagerijen en andere bedrijven te beoordelen?
Is betrouwbare verificatie per individueel artikel of per partij houtproducten mogelijk gedurende de volledige leveringsketen?
Welke informatiesystemen en -technologieën worden toegepast voor de opslag en verificatie van de gegevens en voor de vastlegging ervan? Zijn er doeltreffende systemen om de gegevens te beveiligen?
Hoe wordt ongeautoriseerde toegang tot de systemen voorkomen (systeembeveiliging)?
Hoe wordt de betrouwbaarheid van de back-upsystemen gewaarborgd?
Welke organisatie is verantwoordelijk voor de verificatie van gegevens? Beschikt zij over adequate personele en andere middelen voor het uitvoeren van het gegevensbeheer?
Welke informatie over de controle van de leveringsketen wordt openbaar gemaakt?
Hoe krijgen belanghebbenden toegang tot deze informatie?
II e. Vermenging van wettelijk gecontroleerd hout met ander goedgekeurd hout
Als vermenging van stammen of hout uit gecontroleerde legale bronnen met hout uit andere bronnen is toegelaten, bestaan er dan voldoende controle-instrumenten om hout uit onbekende bronnen of hout dat zonder wettelijke exploitatierechten is geoogst, uit te sluiten?
Is vermenging van gecontroleerd hout met ander goedgekeurd hout (bijvoorbeeld met ingevoerd hout of hout uit een bosgebied met wettelijke oogstrechten, dat echter nog niet aan het volledige controleproces is onderworpen) toegelaten onder het controlesysteem?
Welke controlemaatregelen worden in dit soort gevallen toegepast? Zorgen de controles er bijvoorbeeld voor dat de gecontroleerde output de gecontroleerde input bij elke stap niet overschrijdt?
Wat zijn de voorwaarden voor toelating tot de leveringsketen van in beslag genomen hout dat bij openbare veiling is verkocht en is daarvoor in een betrouwbare controle voorzien?
II f. Ingevoerde houtproducten
Er worden adequate controles uitgevoerd om ervoor te zorgen dat ingevoerd hout en ingevoerde houtproducten legaal zijn ingevoerd.
Hoe wordt aangetoond dat hout en houtproducten legaal zijn ingevoerd?
Welk bewijsmateriaal is vereist om aan te tonen dat de ingevoerde producten afkomstig zijn van bomen die in een derde land legaal zijn gekapt?
Kunnen met het systeem ter controle van de wettigheid ingevoerd hout en ingevoerde houtproducten gedurende de hele leveringsketen worden geïdentificeerd?
Wanneer het ingevoerd hout betreft, kan dan aan de hand van de FLEGT-vergunning het land waar de oogst plaatsvond worden vastgesteld, alsmede het land van herkomst van componenten van dat hout indien het om samengestelde producten gaat?
Kan met het gebruik van de streepjescodes op ingevoerd hout de garantie worden verkregen dat alleen legaal geoogste en verwerkte houtproducten met een FLEGT-vergunning worden uitgevoerd? (Wat gebeurt er bijvoorbeeld met ingevoerd hout na de eerste verwerkingsfase, hoe wordt het merkteken aangebracht, welke veranderingen ondergaat dit merkteken na de latere verwerkingsfasen?)
III. Controle
In het kader van de controleprocedure worden controles uitgevoerd om de wettigheid van het hout te garanderen. De controle moet voldoende nauwkeurig en efficiënt zijn om ervoor te zorgen dat niet-naleving van de vereisten, hetzij in het bos, hetzij in de leveringsketen, gesignaleerd wordt en dat tijdig actie wordt ondernomen om de situatie te corrigeren.
III a. Organisatie
De controle wordt uitgevoerd door een overheid, een derdenorganisatie of een combinatie daarvan, die over adequate middelen, beheersystemen en bekwaam en opgeleid personeel beschikt, alsmede over krachtige en efficiënte mechanismen om belangenconflicten te controleren.
Heeft de overheid een of meer organisaties aangewezen om de controletaken uit te voeren? Is het mandaat (en de bijbehorende verantwoordelijkheden) duidelijk en openbaar?
Is duidelijk vastgesteld wie voor welke onderdelen verantwoordelijk is en is nader aangegeven welke competenties voor de desbetreffende verantwoordelijkheid vereist zijn? Hoe wordt die verantwoordelijkheid ten uitvoer gelegd?
Hoe zorgen de diensten die belast zijn met de controle van de wettigheid ervoor dat er optimaal wordt samengewerkt tussen de bij de controle op de bosbouwsector betrokken overheidsorganen (MINEP, MINFI, enz.) en het gegevensbeheer op zo rationeel mogelijke wijze plaatsvindt?
Beschikt de controle-instantie over adequate middelen voor het uitvoeren van de toetsing aan de definitie van wettigheid en over de voor de controle van de houtleveringsketen benodigde systemen?
Beschikt de controle-instantie over een goed gedocumenteerd beheersysteem dat:
|
— |
ervoor zorgt dat het personeel van de controle-instantie over de nodige competenties en ervaring beschikt, |
|
— |
intern(e) controle/toezicht uitvoert, |
|
— |
mechanismen omvat om belangenconflicten te controleren, |
|
— |
de transparantie van het systeem garandeert, |
|
— |
een controlemethodologie definieert en toepast, |
|
— |
een mechanisme voor klachtafhandeling gebruikt dat voor het publiek toegankelijk is? |
III b. Toetsing aan de definitie van wettigheid
Er bestaat een duidelijke definitie die bepaalt wat precies moet worden gecontroleerd. De controlemethodologie is gedocumenteerd en moet ervoor zorgen dat het proces systematisch en transparant verloopt, op bewijs is gebaseerd, op regelmatige tijdstippen wordt uitgevoerd en alle in de definitie bepaalde aspecten omvat.
Omvat de controlemethodologie alle elementen van de definitie van wettigheid en wordt de naleving van alle gespecificeerde indicatoren gecontroleerd?
Zijn de volgende elementen vereist bij de controle:
|
— |
controle (ook onaangekondigd) van documenten, houtkapregisters en activiteiten op het terrein, |
|
— |
verzamelen van gegevens bij externe belanghebbende partijen, |
|
— |
bijhouden van controleverslagen, zodat ook interne controleurs en de onafhankelijke systeemauditeur controle kunnen uitoefenen? |
Worden de institutionele rollen en verantwoordelijkheden duidelijk vastgesteld en toegepast?
Worden de resultaten van de toetsing aan de definitie van wettigheid openbaar gemaakt? Hoe krijgen belanghebbenden toegang tot deze informatie?
III c. Toezicht op de systemen ter controle van de leveringsketen
Er is duidelijk afgebakend waarop toezicht moet worden gehouden tijdens de volledige leveringsketen, van oogst tot uitvoer. De toezichtmethodologie is gedocumenteerd en moet ervoor zorgen dat het proces systematisch en transparant verloopt, op bewijs is gebaseerd, op regelmatige tijdstippen wordt uitgevoerd en alle vereiste aspecten omvat; de methode omvat tevens regelmatige en tijdige harmonisatie van de gegevens van elke stap van de keten.
Omvat de toezichtmethodologie controles van de volledige leveringsketen?
Wordt dit duidelijk vooropgesteld in de toezichtmethodologie?
Welk bewijsmateriaal is er om aan te tonen dat het toezicht op de leveringsketen inderdaad is verricht?
Worden de institutionele rollen en verantwoordelijkheden duidelijk bepaald en toegepast?
Worden de resultaten van de controle van de leveringsketen openbaar gemaakt? Hoe hebben belanghebbende partijen toegang tot deze informatie?
III d. Niet-naleving
Er bestaat een efficiënt en goed werkend mechanisme voor het instellen en uitvoeren van passende corrigerende maatregelen wanneer er inbreuken worden vastgesteld.
Wordt bovengenoemde eis in het controlesysteem gedefinieerd?
Zijn er mechanismen ontwikkeld voor de aanpak van niet-naleving? Worden deze in de praktijk toegepast?
Worden inbreuken en de naar aanleiding daarvan genomen corrigerende maatregelen adequaat geregistreerd? Wordt de doeltreffendheid van de corrigerende maatregelen beoordeeld?
Welke informatie over gesignaleerde inbreuken wordt openbaar gemaakt?
IV. Vergunningen
Kameroen heeft een vergunningverlenende instantie aangewezen die de algemene verantwoordelijkheid draagt voor het verlenen van FLEGT-vergunningen. FLEGT-vergunningen worden verleend hetzij voor ladingen, hetzij aan bosbouwentiteiten.
IV a. Organisatie
Welke organisatie is belast met de afgifte van FLEGT-vergunningen?
Zijn de rol van de vergunningverlenende instantie en haar personeel met betrekking tot de afgifte van FLEGT-vergunningen duidelijk gedefinieerd en openbaar gemaakt?
Zijn de competentievereisten omschreven en bestaat er interne controle voor het personeel van de vergunningverlenende instantie?
Beschikt de vergunningverlenende instantie over adequate middelen voor het uitvoeren van haar taken?
IV b. Afgifte van vergunningen
Beschikt de vergunningverlenende instantie over gedocumenteerde procedures voor het verlenen van de vergunningen?
Zijn deze procedures, met inbegrip van eventueel te betalen rechten, openbaar?
Welk bewijsmateriaal bestaat er om aan te tonen dat deze procedures in de praktijk naar behoren worden toegepast?
Is er een adequate registratie van verleende en geweigerde vergunningen?
Vindt registratie plaats van het bewijsmateriaal op grond waarvan de vergunningen zijn verleend?
IV c. Vergunningen per lading
Worden vergunningen verleend voor individuele ladingen?
Wordt de wettigheid van een uitvoerlading aangetoond door de controle- en traceringssystemen van de overheid?
Worden de vereisten voor de afgifte van vergunningen duidelijk gespecificeerd en aan de exporteur kenbaar gemaakt?
Zijn de exporteurs volledig bekend met de criteria voor afgifte van FLEGT-vergunningen?
Welke informatie over verleende vergunningen wordt openbaar gemaakt?
V. Richtsnoeren voor de onafhankelijke systeemaudit
De onafhankelijke systeemaudit staat los van de regelgevingsinstanties voor de Kameroense bosbouwsector. Deze audit heeft tot doel de geloofwaardigheid van het FLEGT-vergunningensysteem te handhaven door ervoor te zorgen dat alle aspecten van het systeem ter controle van de wettigheid naar behoren werken.
V a. Institutionele regelingen
Aanwijzing van de autoriteit: Kameroen heeft de onafhankelijke systeemauditeur officieel aanvaard; deze kan op efficiënte en transparante wijze functioneren.
Onafhankelijkheid ten aanzien van andere elementen van het systeem ter controle van de wettigheid: er is een duidelijke scheiding tussen organisaties en personen die betrokken zijn bij het beheer of de regulering van de bosbouw en die welke betrokken zijn bij de onafhankelijke audit.
|
— |
Heeft de overheid gedocumenteerde eisen opgesteld voor de onafhankelijkheid van de systeemauditeur? |
|
— |
Wordt ervoor gezorgd dat organisaties of personen met een commercieel belang of een institutionele rol in de bosbouwsector niet in aanmerking komen om de functie van onafhankelijk auditeur uit te oefenen? |
Aanwijzing van de onafhankelijke auditeur: de onafhankelijke auditeur is benoemd via een transparant mechanisme en er zijn duidelijke en openbare regels betreffende zijn activiteiten.
|
— |
Heeft de overheid het mandaat van de onafhankelijke auditeur openbaar gemaakt? |
|
— |
Hanteert de overheid gedocumenteerde procedures voor de benoeming van de onafhankelijke auditeur en zijn die openbaar gemaakt? |
Instelling van een mechanisme voor de behandeling van klachten: er bestaat een mechanisme om klachten en geschillen in verband met de onafhankelijke audit te behandelen. Dit mechanisme is bedoeld om eventuele klachten over de werking van het vergunningensysteem adequaat te behandelen.
|
— |
Bestaat er een gedocumenteerd klachtenmechanisme dat beschikbaar is voor alle belanghebbende partijen? |
|
— |
Is het duidelijk hoe de klachten worden ontvangen, geregistreerd en doorgestuurd naar het hoger niveau (indien noodzakelijk) en welk gevolg eraan wordt gegeven? |
V b. Onafhankelijke auditeur
Organisatorische en technische vereisten: de onafhankelijke auditeur werkt onafhankelijk van andere componenten van het systeem ter controle van de wettigheid en overeenkomstig een gedocumenteerde beheerstructuur en beleid en procedures die voldoen aan de internationaal goedgekeurde beste praktijken.
|
— |
Werkt de onafhankelijke auditeur volgens een gedocumenteerd beheersysteem dat voldoet aan de ISO 17021-norm of gelijkwaardige normen? |
Methode voor de audit: de methoden die de onafhankelijke auditeur toepast, zijn gebaseerd op bewijs en de controles worden uitgevoerd met een vaste regelmaat.
|
— |
Wordt in de methodologie van de onafhankelijke audit bepaald dat alle bevindingen gebaseerd dienen te zijn op objectief bewijsmateriaal betreffende het functioneren van het systeem ter controle van de wettigheid? |
|
— |
Wordt in de methodologie aangegeven welke tijd er maximaal mag liggen tussen de verschillende controles van elk element van het systeem ter controle van de wettigheid? |
Toepassingsgebied van de audit: de onafhankelijke auditeur werkt volgens een mandaat, waarin duidelijk wordt bepaald wat moet worden gecontroleerd en waarin alle overeengekomen vereisten voor de afgifte van FLEGT-vergunningen zijn opgenomen.
|
— |
Omvat de methodologie van de onafhankelijke audit alle elementen van het systeem ter controle van de wettigheid en worden de belangrijkste effectiviteitstests erin gespecificeerd? |
Rapportageverplichtingen: de onafhankelijke systeemauditeur dient via het Gezamenlijke toezichtscomité (GTC) een voorlopig verslag in bij de Gezamenlijke raad voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst (Raad). De verslagen van de onafhankelijke systeemauditeur en alle corrigerende maatregelen worden binnen de Raad besproken.
|
— |
Worden de vereisten en de frequentie van de rapportage gespecificeerd in het mandaat van de onafhankelijke auditeur? |
|
— |
Wordt in het mandaat van de onafhankelijke auditeur en in de door het GTC gehanteerde procedures aangegeven hoe de resultaten van de audits moeten worden gepubliceerd? |
VI. Criteria voor de beoordeling van het in de Unie opgezette systeem voor het ontvangen van FLEGT-vergunningen
In de FLEGT-verordening en de uitvoeringsbepalingen daarbij zijn procedures voor de invoering van het FLEGT-vergunningensysteem opgenomen, waaronder procedures waarmee gecontroleerd kan worden of voor houtproducten uit Kameroen die voor toelating tot het vrije verkeer in de Europese Unie zijn bestemd, wel een FLEGT-vergunning is afgegeven. Op grond van deze procedures moeten de lidstaten overigens een bevoegde autoriteit aanwijzen die daarvoor verantwoordelijk is.
Omdat het hier om nieuwe maatregelen gaat die specifiek in het leven geroepen zijn met het oog op de tenuitvoerlegging van het FLEGT-systeem, zal bij de beoordeling onderzocht worden in welke mate de Unie voorbereid is voor wat betreft de controle op de FLEGT-vergunningen.
Is er inderdaad in elke lidstaat een bevoegde autoriteit aangewezen? Is de informatie daarover openbaar gemaakt?
Zijn in elke lidstaat procedures opgesteld voor het verwerken van FLEGT-vergunningen? Zijn deze procedures openbaar gemaakt?
Hebben de lidstaten adequate wet- en regelgeving ingevoerd wanneer dit nodig is geacht?
Zijn er communicatiemethoden tussen de bevoegde autoriteiten en de douaneautoriteiten vastgesteld?
Zijn er procedures vastgesteld om ervoor te zorgen dat de Unie of daartoe door de Unie aangewezen personen of organisaties toegang kunnen verkrijgen tot de relevante documenten en gegevens en om eventuele problemen die in de weg zouden kunnen staan aan de goede werking van het FLEGT-vergunningensysteem te voorkomen?
Zijn er procedures vastgesteld om ervoor te zorgen dat de onafhankelijke auditeur toegang kan verkrijgen tot alle relevante documenten en gegevens?
Zijn er rapportagemethoden tussen de lidstaten en de Commissie overeengekomen? Zijn de procedures voor publicatie van deze rapporten opgesteld en vastgesteld?
Is in deze procedures rekening gehouden met gevallen waarin handelswaar die door een FLEGT-vergunning is gedekt, is geweigerd? Zijn er procedures vastgelegd voor verslaglegging over tegenstrijdigheden in de vergunningen en voor het omgaan met overtredingssituaties?
Is er informatie gepubliceerd over de boetes die in verschillende gevallen van overtredingen worden opgelegd?
BIJLAGE IX
TIJDSCHEMA VOOR DE TENUITVOERLEGGING VAN DE OVEREENKOMST
|
Activiteiten |
Subactiviteit |
jaar 1 (1) |
jaar 2 |
jaar 3 |
jaar 4 |
jaar 5 |
jaar 6 |
jaar 7 |
jaar 8 | ||||
|
|
Voorbereidende fase |
Operationele fase 1 | |||||||||||
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
| ||||
|
|
x |
x |
x |
|
|
|
| |||||
|
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x | |||||
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
| |||||
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
| |||||
|
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x | |||||
|
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x | |||||
|
|
|
x |
x |
|
|
|
|
| ||||
|
|
|
|
x |
|
|
|
| |||||
|
|
|
|
x |
x |
x |
x |
x | |||||
|
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x | |||||
|
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x | |||||
|
|
|
x |
x |
x |
x |
x |
x | |||||
|
|
|
x |
x |
|
|
|
|
| ||||
|
|
x |
x |
|
|
|
|
| |||||
|
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x | |||||
|
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x | |||||
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
| ||||
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
| |||||
|
x |
x |
|
|
|
|
|
| |||||
|
|
x |
x |
|
|
|
|
| |||||
|
|
x |
x |
|
|
|
|
| |||||
|
|
x |
x |
|
|
|
|
|
| ||||
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
| |||||
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
| |||||
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
| |||||
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
x |
|
|
|
|
| |||||
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
| |||||
|
|
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x | ||||
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
| |||||
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
x |
x |
x |
x |
x |
x | |||||
|
|
x |
x |
|
|
|
|
|
| ||||
|
x |
x |
|
|
|
|
|
| |||||
|
x |
x |
|
|
|
|
|
| |||||
|
|
x |
x |
|
|
|
|
| |||||
|
|
x |
x |
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
x |
x |
|
|
|
| |||||
|
|
x |
x |
x |
|
|
|
| |||||
|
|
x |
x |
x |
|
|
|
| |||||
|
|
|
|
x |
x |
x |
x |
x | |||||
|
|
|
|
x |
x |
x |
x |
x | |||||
|
|
|
|
x |
x |
x |
x |
x | |||||
|
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
| ||||
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
x |
x |
|
|
|
| |||||
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
x |
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
x |
x |
x |
|
|
| |||||
|
|
|
x |
x |
x |
x |
x |
x | |||||
|
|
x |
x |
|
|
|
|
|
| ||||
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
| |||||
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
x |
x |
|
|
|
| |||||
|
|
|
x |
x |
|
|
|
| |||||
|
|
|
|
x |
x |
x |
x |
x | |||||
|
|
|
|
x |
|
|
|
|
| ||||
|
|
|
|
x |
|
|
|
| |||||
|
|
|
|
x |
|
|
|
| |||||
|
|
|
|
|
x |
|
|
| |||||
|
|
|
|
|
|
x |
|
| |||||
|
|
|
|
|
|
|
x |
| |||||
|
|
|
|
|
|
|
|
x | |||||
|
|
x |
x |
x |
|
|
|
|
| ||||
|
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x | |||||
|
|
x |
|
|
|
|
|
|
| ||||
|
x |
|
|
|
|
|
|
| |||||
|
x |
x |
|
|
|
|
|
| |||||
|
|
x |
x |
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
x |
x |
|
|
|
| |||||
|
|
|
x |
x |
|
|
|
| |||||
|
|
|
x |
x |
x |
x |
x |
x | |||||
|
|
|
x |
x |
x |
x |
x |
x | |||||
|
|
|
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x | ||||
|
|
x |
|
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
x |
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
x |
x |
x |
|
|
| |||||
|
|
|
x |
x |
x |
x |
x |
x | |||||
|
|
|
|
x |
x |
x |
x |
x | |||||
|
|
|
|
x |
x |
x |
x |
| |||||
|
|
|
x |
x |
x |
x |
x |
x | |||||
|
|
x |
x |
|
|
|
|
|
| ||||
|
|
x |
x |
x |
x |
x |
|
| |||||
(1) Jaar 1 gaat van start bij de ondertekening van de overeenkomst.
BIJLAGE X
BEGELEIDENDE MAATREGELEN EN FINANCIERINGSMECHANISMEN
I. Financieringsmechanismen
Een belangrijk deel van de activiteiten die voor de uitvoering van de vrijwillige partnerschapsovereenkomst nodig zijn, is al uitgebreid aan bod gekomen in het kader van de door de Kameroense overheid ingezette sectorale hervormingen en behoort tot de prioritaire activiteiten van het Forest and Environment Sector Programme. De financiering daarvan vindt dan ook plaats via de in het kader van dat programma aangewezen instrumenten, waaronder:
|
a) |
voor de eigen middelen van Kameroen:
|
|
b) |
voor de bijdragen van de partners:
|
Voor bepaalde onderdelen die specifiek op de vrijwillige partnerschapsovereenkomst betrekking hebben, zijn echter extra financieringsmiddelen nodig, waarvoor dus uit andere bronnen geput moet worden:
|
— |
op het niveau van de partners bij ontwikkelingshulp: steun van de Unie via het 10e Europees Ontwikkelingsfonds en andere nog nader te bepalen mechanismen; |
|
— |
op intern niveau: het invoeren van een heffing. |
Bij het vrijmaken van deze extra financiële middelen dient aansluiting te worden gezocht met het Forest and Environment Sector Programme.
II. Begeleidende maatregelen
Voor de uitvoering van de activiteiten die meer specifiek uit de vrijwillige partnerschapsovereenkomst voortvloeien zijn op de volgende terreinen begeleidende maatregelen nodig:
|
a) |
versterking van de capaciteit; |
|
b) |
communicatie; |
|
c) |
promoten van FLEGT-producten op de markt van de Unie; |
|
d) |
toezicht op de binnenlandse houtmarkt; |
|
e) |
industrialisatie; |
|
f) |
follow-up van de gevolgen van de vrijwillige partnerschapsovereenkomst; |
|
g) |
actief volgen van de tenuitvoerlegging van het systeem ter controle van de wettigheid; |
|
h) |
modernisering van het houttraceringssysteem; |
|
i) |
versterking van het nationale controlesysteem; |
|
j) |
het systeem ter controle van de wettigheid; |
|
k) |
het systeem voor de afgifte van FLEGT-vergunningen; |
|
l) |
opzetten van de onafhankelijke audit; |
|
m) |
hervorming van het juridisch kader; |
|
n) |
zoeken naar extra financieringsmiddelen. |
Daartoe is het nodig dat de partijen ervoor zorgen dat er voldoende technische en financiële ondersteuning wordt geboden om de Kameroense overheid de mogelijkheid te bieden deze acties uit te voeren.
II a. Versterking van de capaciteit
Toelichting
|
— |
Niveau van de technische kennis verhogen via opleiding van alle betrokken deelnemers (overheidsorganen, particuliere sector, maatschappelijk middenveld, enz.) |
|
— |
Versterking voor wat betreft uitrusting |
|
— |
Versterking op logistiek niveau |
Geplande acties
|
— |
Uitwerken van een opleidingsplan (vaststellen wie de betrokken deelnemers zijn en opstellen van een matrix waarmee de doelstellingen van de opleiding en de te ondernemen acties kunnen worden bepaald, inclusief kostenraming) |
|
— |
Tenuitvoerlegging van het opleidingsplan |
|
— |
Vaststellen welke uitrusting en logistieke middelen nodig zijn |
|
— |
Aankopen van de benodigde uitrusting en logistieke middelen |
|
— |
Ervoor zorgen dat de uitrusting en de logistiek naar behoren functioneren |
Aard van de begeleiding
|
— |
Technische ondersteuning |
|
— |
Financiële steun voor de opleidingen |
|
— |
Financiële steun voor het aankopen van de benodigde uitrusting en logistieke middelen |
II b. Communicatie
Toelichting
Communicatie is een uiterst belangrijke fase op weg naar de tenuitvoerlegging van de vrijwillige partnerschapsovereenkomst/FLEGT. Hiermee:
|
— |
kan deelname worden gestimuleerd en voor samenhang tussen de bijdragen van de verschillende deelnemende partijen worden gezorgd; |
|
— |
kan een bijdrage worden geleverd aan het verder ontwikkelen van de samenwerking tussen de COMIFAC-landen; |
|
— |
kan het imago van Kameroens hout op de internationale markt worden verbeterd; |
|
— |
kan de publieke opinie ten aanzien van de door de Kameroense overheid ondernomen acties op het gebied van duurzaam beheer van bossen en ontwikkeling van de gemeenschappen die van die bossen afhankelijk zijn gunstig worden beïnvloed; |
|
— |
kunnen de voordelen van een vrijwillige partnerschapsovereenkomst bij de betrokken deelnemers en bij het publiek worden belicht. |
Geplande maatregelen
|
— |
Uitwerken en uitvoeren van een communicatieplan met het oog op de bewustmaking van het publiek (zowel binnen het MINFOF als daarbuiten) |
|
— |
Oprichten van een uitwisselingsplatform voor de COMIFAC-landen |
|
— |
Uitvoering van de communicatieactiviteiten om de internationale opinie te informeren (zie bijlage VII) |
|
— |
Bewustmaking van de deelnemers over de elementen van de vrijwillige partnerschapsovereenkomst die hen raken, en verlenen van assistentie bij het invoeren van de voor deze nieuwe elementen benodigde aanpassingen |
|
— |
Bewustmaking van de Europese publieke opinie over de door de Kameroense overheid geleverde inspanningen om te zorgen voor goede governance in de bosbouwsector |
Aard van de begeleiding
|
— |
Financiële middelen |
|
— |
Technische ondersteuning en versterking van de capaciteit |
II c. Promoten van FLEGT-producten op de markt van de Unie
Toelichting
|
— |
Het vertrouwen vergroten dankzij de geloofwaardigheid van het systeem ter controle van de wettigheid |
|
— |
De toegang van Kameroens hout op de markten van de Unie bevorderen |
|
— |
Het zoeken van een beduidende toegevoegde waarde van hout en houtproducten uit Kameroen |
Geplande maatregelen
|
— |
Studie naar de haalbaarheid van een „FLEGT-Kameroen”-label en eventueel het opzetten van een dergelijk label |
|
— |
Bescherming en beheer van het label |
|
— |
Promoten van het label |
|
— |
De verschillende markten van de Unie er bewust van maken dat de FLEGT-vergunning de garantie geeft dat het hout legaal geproduceerd of verkregen is |
Aard van de begeleiding
|
— |
Financiële steun |
|
— |
Technische ondersteuning en versterking van de capaciteit |
|
— |
Promotieacties houden op het niveau van de markt van de Unie |
II d. Toezicht op de binnenlandse houtmarkt
Toelichting
|
— |
Beheersing van de houtstromen binnen het nationale grondgebied |
|
— |
Mogelijkheid de bijdrage van de binnenlandse houtmarkt aan de nationale economie te waarderen |
Geplande maatregelen
|
— |
Organisatie van de binnenlandse houtmarkt |
|
— |
Verbeteren van het juridisch kader voor de binnenlandse houtmarkt |
|
— |
Opzetten van een systeem voor het verzamelen van statistieken |
|
— |
Opzetten van een aangepast houttraceringssysteem |
Aard van de begeleiding
|
— |
Technische ondersteuning en versterking van de capaciteit |
II e. Industrialisatie
Toelichting
|
— |
Modernisering van de industriële structuur |
|
— |
Diversificatie van de productie (tweede en derde verwerkingsfase) |
|
— |
Ontwikkelen van de nationale en regionale markt en stimuleren van de lokale consumptie van legaal hout |
|
— |
Verbeteren van de processen voor verwerking en recycling van bijproducten |
|
— |
Verhogen van de toegevoegde waarde van hout dat voor uitvoer wordt verkocht |
|
— |
Creëren van werkgelegenheid, opleiden van personeel en bijdragen aan armoedebestrijding. |
Geplande maatregelen
|
— |
Stand van zaken in de Kameroense houtsector en van de consumptie van producten op houtbasis op de Kameroense markt. In het bijzondere analyse hout en bouwsector in Kameroen: kennisniveau en marktsituatie, gebruik van hout in de woningbouw, met name in stedelijke gebieden, behoeften aan opleiding, promotie, ontwikkeling van een bioklimatologische woonomgeving in Kameroen |
|
— |
Overleg met betrokken beroepsgroepen (al dan niet informeel) |
|
— |
Analyse van de dynamiek en de behoeften |
|
— |
Uitwerken van een plan voor exploitatie, industriële ontwikkeling en meer geavanceerde verwerking van houtbronnen, in samenhang met het Forest and Environment Sector Programme |
|
— |
Uitwerken van normen voor houtverwerking |
|
— |
Opzetten van maatregelen ter stimulering van het gebruik van het hout (kwaliteitsnormen), promoten van nieuwe producten, in samenhang met het Forest and Environment Sector Programme |
|
— |
Promoten van weinig bekende houtsoorten, in samenhang met het Forest and Environment Sector Programme |
|
— |
Verbeteren van het juridisch kader voor industrialisatie in de bosbouwsector |
|
— |
Stimuleren van technologieoverdracht: verbeteren van efficiency en rendement: analyse van de situatie, voorstellen per subsector. |
Aard van de begeleiding
|
— |
Technische ondersteuning en versterking van de capaciteit |
II f. Follow-up van de gevolgen van de vrijwillige partnerschapsovereenkomst
Toelichting
|
— |
Beoordelen van de gevolgen van de vrijwillige partnerschapsovereenkomst op het sociale milieu |
|
— |
Beoordelen van de economische gevolgen van de vrijwillige partnerschapsovereenkomst |
|
— |
Beoordelen van de effecten van de vrijwillige partnerschapsovereenkomst op het vegetatiedek. |
Geplande maatregelen
|
— |
Definiëren en volgen van sociale indicatoren |
|
— |
Opzetten van een follow-upsysteem voor in beslag genomen hout |
|
— |
Opzetten van een follow-upsysteem voor de sociaaleconomische gevolgen en de gevolgen voor het milieu |
|
— |
Evalueren van de sociaaleconomische gevolgen halverwege de tenuitvoerlegging van de vrijwillige partnerschapsovereenkomst |
|
— |
Volgen van de ontwikkeling in de belastingontvangsten uit de bosbouwsector |
|
— |
Versterking van het mechanisme voor permanent toezicht op het vegetatiedek (toezicht op de percelen permanent bos, satellietbeelden, enz.) |
|
— |
Effectstudies naar illegale houtkap, toegang tot de markt, ontwikkeling in de belastingontvangsten, houtuitvoer en hoeveelheid in beslag genomen hout |
|
— |
Volgen van de ontwikkelingen wat betreft overtredingen en rechtsgedingen |
Aard van de begeleiding
|
— |
Technische ondersteuning en versterking van de capaciteit |
II g. Actief volgen van de tenuitvoerlegging van het systeem ter controle van de wettigheid
Toelichting
|
— |
Zorgen voor efficiënte sturing bij de uitvoering van de vrijwillige partnerschapsovereenkomst binnen het Kameroense grondgebied |
|
— |
Ervoor zorgen dat alle belanghebbenden bij de tenuitvoerlegging worden betrokken. |
Geplande maatregelen
|
— |
Ondersteuning bij het functioneren van het nationaal toezichtscomité waarin alle belanghebbenden zijn vertegenwoordigd |
|
— |
Ondersteuning bij het functioneren van het Gezamenlijk toezichtscomité (GTC) |
|
— |
Opzetten van mechanismen voor de verspreiding van informatie |
Aard van de begeleiding
|
— |
Technische ondersteuning en versterking van de capaciteit |
|
— |
Financiële steun ten behoeve van de deelname van het maatschappelijk middenveld |
II h. Modernisering van het houttraceringssysteem
Toelichting
|
— |
Alle houtstromen vastleggen |
|
— |
De herkomst van elk product specificeren |
|
— |
In real time beschikken over alle informatie met betrekking tot de productie, belastingen, uitvoer en geschillen |
Geplande maatregelen
|
— |
Afronden van de beschrijving van het houttraceringssysteem |
|
— |
Uitbreiden van het informatiesysteem voor het beheer van informatie betreffende de bosbouw — tweede generatie („Système informatisé de gestion de l’information forestière — deuxième génération”, SIGIF II) |
|
— |
Voorzien in de benodigde uitrusting en infrastructuur |
|
— |
Ervoor zorgen dat het houttraceringssysteem naar behoren functioneert |
|
— |
Zorgen voor het verzamelen en verwerken van de gegevens. |
Aard van de begeleiding
|
— |
Technische ondersteuning en versterking van de capaciteit |
|
— |
Financiële steun voor de aankoop van de uitrusting |
II i. Versterking van het nationale controlesysteem
Toelichting
|
— |
Verbeteren van de efficiency bij de tenuitvoerlegging van het nationale controlesysteem |
Geplande maatregelen
|
— |
Ontwikkelen van een planningssysteem voor de controleactiviteiten |
|
— |
Uitwerken van procedures voor de controleactiviteiten |
|
— |
Ontwikkelen van maatregelen ter verbetering van de governance |
Aard van de begeleiding
|
— |
Technische ondersteuning en versterking van de capaciteit |
|
— |
Vernieuwen van het mechanisme voor onafhankelijk toezicht |
II j. Het systeem ter controle van de wettigheid
Toelichting
|
— |
Opzetten van het systeem ter controle van de wettigheid |
Geplande maatregelen
|
— |
Verder uitwerken en testen ter plaatse van de wettigheidstabellen |
|
— |
Ontwikkelen van gedetailleerde procedures voor het systeem ter controle van de wettigheid |
|
— |
Opleiding betreffende de procedures voor de controle van de wettigheid en brede bekendheid geven aan deze procedures |
|
— |
Erkenning en publicatie van de goedgekeurde particuliere certificeringssystemen |
|
— |
Testen van het systeem voor afgifte van certificaten van wettigheid |
|
— |
Evaluatie van het functioneren van het systeem ter controle van de wettigheid, inclusief eventuele corrigerende maatregelen |
Aard van de begeleiding
|
— |
Technische ondersteuning en versterking van de capaciteit |
|
— |
Financiële steun voor de aankoop van de uitrusting |
II k. Het systeem voor de afgifte van FLEGT-vergunningen
Toelichting
|
— |
Invoeren van het systeem voor de afgifte van FLEGT-vergunningen. |
Geplande maatregelen
|
— |
Ontwikkelen van gedetailleerde procedures voor de afgifte van FLEGT-vergunningen |
|
— |
Binnen de particuliere sector brede bekendheid geven aan de voor de afgifte van FLEGT-vergunning geldende procedures |
|
— |
Contacten opzetten met de bevoegde autoriteiten van de Unie |
|
— |
Onderzoek naar de haalbaarheid van elektronische afgifte van FLEGT-vergunningen |
|
— |
Testen van het systeem voor de afgifte van FLEGT-vergunningen |
Aard van de begeleiding
|
— |
Technische ondersteuning en versterking van de capaciteit |
|
— |
Financiële steun voor de aankoop van de uitrusting |
II l. Opzetten van de onafhankelijke audit
Toelichting
|
— |
Zorgen voor doeltreffendheid en geloofwaardigheid van het systeem voor afgifte van in het kader van de vrijwillige partnerschapsovereenkomst toegekende FLEGT-vergunningen |
Geplande maatregelen
|
— |
Regelmatig uitvoeren van onafhankelijke audits |
|
— |
Follow-up van de corrigerende maatregelen die zijn uitgevoerd ter verbetering van het systeem. |
Aard van de begeleiding
|
— |
Financiële steun voor het uitvoeren van de audits |
II m. Hervorming van het juridisch kader
Toelichting
|
— |
Verbeteren van de samenhang van het juridisch kader dat op de bosbouwsector van toepassing is |
|
— |
Aanvullen van het bestaande kader daar waar dit onvoldoende is gestructureerd of geregeld. |
Geplande maatregelen
|
— |
Herziening van de bosbouwwetgeving en de uitvoeringsbepalingen daarbij |
|
— |
Verbetering van het juridisch kader voor de binnenlandse houtmarkt |
|
— |
Verbetering van het juridisch kader voor de gemeenschapsbossen, de gemeentelijke bossen en de particuliere bossen |
|
— |
Verbetering van het juridisch kader met betrekking tot sociale en milieuaspecten |
|
— |
Integreren van de relevante bepalingen van de door Kameroen geratificeerde internationale juridische instrumenten |
|
— |
Eventuele aanpassing van het wettigheidstabel |
|
— |
Verbetering van het juridisch kader met betrekking tot de industrialisatie van de bosbouwsector en de geavanceerde houtverwerking |
Aard van de begeleiding
|
— |
Versterking van de capaciteit |
II n. Zoeken naar extra financieringsmiddelen
Toelichting
|
— |
Trachten financiële middelen vrij te krijgen voor het uitvoeren van de prioritaire activiteiten die specifiek uit de vrijwillige partnerschapsovereenkomst voortvloeien en waarvoor nog geen middelen beschikbaar zijn |
Geplande maatregelen
|
— |
Acties ondernemen om geldschieters te vinden. |
Aard van de begeleiding
|
— |
Technische ondersteuning. |
BIJLAGE XI
GEZAMENLIJK TOEZICHTSCOMITÉ
Met toepassing van artikel 19 richten de partijen een besluitvormingsorgaan op, de „Gezamenlijke raad voor de tenuitvoerlegging” (hierna „de Raad” genoemd), en een gezamenlijk comité dat is belast met het toezicht op en de evaluatie van de tenuitvoerlegging van de overeenkomst, het „Gezamenlijk toezichtscomité” (GTC). Het GTC bevordert de dialoog en de informatie-uitwisseling tussen de partijen. In het bijzonder:
|
a) |
laat het GTC regelmatig op basis van de ontvangen informatie een gezamenlijke evaluatie plaatsvinden van de doelmatigheid van de overeenkomst en de effecten ervan; |
|
b) |
stelt het GTC een datum voor waarop het FLEGT-vergunningensysteem operationeel zou moeten worden; |
|
c) |
onderzoekt het GTC de verslagen van de onafhankelijke auditeur en alle eventuele klachten over de werking van het FLEGT-vergunningensysteem op het grondgebied van de ene of de andere partij, alsmede eventuele bezwaren van derden ten aanzien van het functioneren van de onafhankelijke auditeur, en stelt het maatregelen voor om een bevredigende oplossing te vinden voor problemen die in de verslagen van de onafhankelijke systeemauditeur zijn gesignaleerd; |
|
d) |
zorgt het GTC zo nodig voor follow-up van de maatregelen die door de partijen zijn genomen om de door de onafhankelijke systeemauditeur gesignaleerde problemen op te lossen; |
|
e) |
ziet het GTC erop toe dat een evaluatie plaatsvindt van de sociale, economische en milieugerelateerde gevolgen van de onderhavige overeenkomst, met inachtneming van de beste praktijken en tussen de partijen overeen te komen criteria, en doet het voorstellen voor een bevredigende oplossing van problemen die eventueel uit de evaluatie naar voren zijn gekomen; |
|
f) |
zorgt het GTC ervoor dat er regelmatige evaluaties van de tenuitvoerlegging van de overeenkomst plaatsvinden, inclusief eventuele uitvoerige controles; |
|
g) |
doet het GTC aanbevelingen om ervoor te zorgen dat beter aan de doelstellingen van deze overeenkomst kan worden voldaan, onder andere door middel van versterking van de capaciteit en deelname van de particuliere sector en het maatschappelijk middenveld; |
|
h) |
stelt het GTC op basis van informatie van de partijen een conceptjaarverslag op en legt dit voor aan de Raad, |
|
i) |
houdt het GTC toezicht op de situatie van de markt en rapporteert hier met regelmatige tussenpozen over; doet zo nodig voorstellen voor studies en doet aanbevelingen voor te ondernemen acties, afhankelijk van hetgeen uit de marktanalyses naar voren komt; |
|
j) |
onderzoekt het GTC wijzigingsvoorstellen die door een van de partijen is gedaan met betrekking tot de overeenkomst of de bijlagen daarbij, met inachtneming van de in artikel 29 van deze overeenkomst omschreven procedures, en doet een aanbeveling voor een wijziging ter beoordeling aan de Raad toekomen; |
|
k) |
buigt het GTC zich op verzoek van een van de partijen over elk eventueel ander vraagstuk dat verband houdt met de tenuitvoerlegging van de overeenkomst; |
|
l) |
tracht het GTC op aanwijzing van de Raad een aanvaardbare oplossing te vinden voor geschillen tussen de partijen over de toepassing en/of interpretatie van deze overeenkomst zoals omschreven in artikel 24. |