Home

Besluit 2011/499/GBVB van de Raad van 1 augustus 2011 tot wijziging en verlenging van Besluit 2010/450/GBVB tot benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Sudan

Besluit 2011/499/GBVB van de Raad van 1 augustus 2011 tot wijziging en verlenging van Besluit 2010/450/GBVB tot benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Sudan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, artikel 31, lid 2, en artikel 33,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. De Raad heeft op 11 augustus 2010 Besluit 2010/450/GBVB(1) betreffende de benoeming van Mevrouw Rosalind MARSDEN tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie („SVEU”) voor Sudan van 1 september 2010 tot en met 31 augustus 2011 vastgesteld.

  2. De Republiek Zuid-Sudan heeft zich op 9 juli 2011 onafhankelijk verklaard en de SVEU is voortaan bevoegd voor twee onafhankelijke landen.

  3. Mevrouw Rosalind MARSDEN moet worden benoemd tot SVEU voor de Republiek Sudan en de Republiek Zuid-Sudan van 9 juli 2011 tot en met 30 juni 2012. Besluit 2010/450/GBVB dient derhalve te worden gewijzigd en verlengd.

  4. De SVEU zal haar mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie, geformuleerd in artikel 21 van het Verdrag, kan hinderen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit 2010/450/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

  1. De titel wordt vervangen door:

    Besluit 2010/450/GBVB van de Raad tot benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de Republiek Sudan en de Republiek Zuid-Sudan.”.

  2. De artikelen 1, 2 en 3 worden vervangen door:

    Mevrouw Rosalind MARSDEN wordt benoemd tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie („SVEU”) voor de Republiek Sudan („Sudan”) en de Republiek Zuid-Sudan („Zuid-Sudan”) voor de periode van 9 juli 2011 tot en met 30 juni 2012. Het mandaat van de SVEU kan eerder worden beëindigd indien de Raad daartoe op voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid („HV”) besluit.

    Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de beleidsdoelstellingen van de Europese Unie („de EU” of „de Unie”) inzake Sudan en Zuid-Sudan, om in samenwerking met de Sudanese partijen, de Afrikaanse Unie („AU”) en de Verenigde Naties („VN”) en andere belanghebbende partijen op nationaal, regionaal en internationaal niveau vreedzame co-existentie tussen Sudan en Zuid-Sudan te bewerkstelligen na het verstrijken van het alomvattend vredesakkoord („CPA”) en na de onafhankelijkheid van Zuid-Sudan op 9 juli 2011. De beleidsdoelstellingen van de EU houden in dat zij actief bijdraagt aan het oplossen van uitstaande CPA- en post-CPA-kwesties en de partijen helpt om de afspraken na te komen, de inspanningen om de wisselende noord-zuidgrens te fixeren steunt, de institutionele opbouw en de stabiliteit, veiligheid en ontwikkeling in Zuid-Sudan stimuleert, een politieke oplossing voor het conflict in Darfur vergemakkelijkt, democratisch bestuur, verantwoording en respect voor de mensenrechten bevordert, onder meer door samenwerking met het Internationaal Strafhof, de inzet in het oosten van Sudan handhaaft, en de humanitaire toegang in Sudan en Zuid-Sudan verbetert.

    Voorts zal het mandaat van de SVEU gebaseerd zijn op de beleidsdoelstelling van de Unie bij te dragen tot het verminderen en wegnemen van de bedreiging die het Bevrijdingsleger van de Heer („LRA”) vormt voor de stabiliteit van Zuid-Sudan en de bredere regio.

    1.

    Ter verwezenlijking van deze beleidsdoelstellingen krijgt de SVEU het mandaat om:

    1. contacten te onderhouden met de Sudanese regering, de regering van Zuid-Sudan, de Sudanese en Zuid-Sudanese politieke partijen, de gewapende bewegingen in Darfur, het maatschappelijk middenveld en de niet-gouvernementele organisaties, met als doel de beleidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken;

    2. nauw te blijven samenwerken met de VN, de AU en met name met het Implementatiepanel op hoog niveau van de AU („AUHIP”), de Arabische Liga, de Intergouvernementele Ontwikkelingsautoriteit en met andere toonaangevende partijen op regionaal en op internationaal niveau, zoals de speciale gezant van de Verenigde Staten;

    3. deel te nemen aan relevante internationale en publieke fora om de beleidsdoelstellingen van de Unie en de samenhang van de internationale inspanningen voor Sudan te propageren;

    4. bij te dragen aan de internationale inspanningen om een integraal, inclusief en duurzaam vredesakkoord voor Darfur tot stand te helpen brengen, in nauwe samenwerking met de VN, de AU, de regering van Qatar en van andere internationale partijen;

    5. de eerbiediging van de mensenrechten te bevorderen door regelmatig contacten te onderhouden met de bevoegde autoriteiten in Sudan en Zuid-Sudan, het bureau van de openbaar aanklager bij het Internationaal Strafhof, het Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten, en de mensenrechtenwaarnemers die actief zijn in de regio;

    6. bij te dragen tot de tenuitvoerlegging van het mensenrechtenbeleid van de Unie, met inbegrip van de richtsnoeren van de Unie inzake mensenrechten, met name de richtsnoeren over kinderen en gewapende conflicten, alsook inzake geweld en uitbanning van discriminatie jegens vrouwen en meisjes, en het beleid van de Unie inzake Resolutie („UNSCR”) 1325 (2000) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties betreffende vrouwen, vrede en veiligheid, onder meer door de ontwikkelingen te volgen, er verslag over uit te brengen en aanbevelingen ter zake te formuleren;

    7. actief bij te dragen tot de uitvoering van een integrale aanpak van de Unie voor Sudan en Zuid-Sudan, zoals overeengekomen door de Raad Buitenlandse Zaken op 20 juni 2011;

    8. zicht te houden op de inzet van de Unie en die te coördineren, samen met alle belanghebbende partijen, ter ondersteuning van de inspanningen voor het verminderen en wegnemen van de bedreiging die het LRA vormt voor de stabiliteit van Zuid-Sudan en de bredere regio.

    2.

    Ten behoeve van haar mandaat zal de SVEU onder meer:

    1. advies en verslag uitbrengen over de vaststelling van Uniestandpunten op internationale fora met het oog op het proactief promoten en uitbouwen van een consistent Uniebeleid ten aanzien van Sudan en Zuid-Sudan;

    2. zicht houden op alle activiteiten van de Unie en nauw samenwerken met de delegaties van de Unie in Khartoem en Juba, bij de AU in Addis Abeba en bij de VN in New York;

    3. bijdragen aan het politieke proces, en aan activiteiten betreffende de oplossing van uitstaande CPA- en post-CPA-kwesties en de partijen helpen om de afspraken na te komen, en de inspanningen voor institutionele opbouw in Zuid-Sudan ondersteunen;

    4. bijdragen tot de tenuitvoerlegging van het mensenrechtenbeleid van de Unie, met inbegrip van de richtsnoeren van de Unie inzake mensenrechten, met name de richtsnoeren over kinderen en gewapende conflicten, alsook inzake geweld en uitbanning van discriminatie jegens vrouwen en meisjes, en het beleid van de Unie inzake UNSCR 1325 (2000) betreffende vrouwen, vrede en veiligheid, onder meer door de ontwikkelingen te volgen en er verslag over uit te brengen; en

    5. toezicht houden op de naleving door de Sudanese en de Zuid-Sudanese partij van de toepasselijke resoluties van de VN-Veiligheidsraad, met name de Resoluties 1556 (2004), 1564 (2004), 1590 (2005), 1591 (2005), 1593 (2005), 1612 (2005), 1663 (2006), 1672 (2006), 1679 (2006), 1769 (2007), 1778 (2007), 1881 (2009), 1882 (2009), 1891 (2009) en 1919 (2010), en daarover verslag uitbrengen.”.

  3. In artikel 4 wordt het volgende lid toegevoegd:

    „3.

    De SVEU werkt nauw samen met de Europese Dienst voor extern optreden („EDEO”).”.

  4. Artikel 5, lid 1, wordt vervangen door:

    „1.

    Het financieel referentiebedrag van 1 820 000 EUR wordt met 955 000 EUR verhoogd, ter dekking van de kosten in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 september 2010 tot en met 30 juni 2012.”.

  5. Artikel 6 wordt vervangen door:

    1.

    Binnen de grenzen van het mandaat en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU belast met het samenstellen van een team. In het team dient de door het mandaat vereiste deskundigheid inzake specifieke beleidsvraagstukken aanwezig te zijn. De SVEU brengt de Raad en de Commissie onmiddellijk op de hoogte van de samenstelling van haar team.

    2.

    De lidstaten, de instellingen van de Unie en de EDEO kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van het personeel dat door een lidstaat of een instelling van de Unie bij de SVEU wordt gedetacheerd, komt ten laste van de betrokken lidstaat of instelling of van de EDEO. Deskundigen die door de lidstaten bij de instellingen van de Unie of de EDEO zijn gedetacheerd, kunnen eveneens aan de SVEU worden toegewezen. Internationaal aangeworven personeel moet de nationaliteit van een lidstaat hebben.

    3.

    Al het gedetacheerde personeel blijft onder het administratieve gezag van de detacherende lidstaat, van de instelling van de Unie of van de EDEO, en voert zijn taken uit en handelt in het belang van het mandaat van de SVEU.

    4.

    In Brussel, Khartoem en in Juba worden kantoren van de SVEU aangehouden, met de nodige politieke, administratieve en logistieke medewerkers.”.

  6. Artikel 8 wordt vervangen door:

    De SVEU en de leden van haar team leven de beginselen en minimumnormen inzake beveiliging na die zijn vastgelegd in Besluit 2011/292/EG van de Raad van 31 maart 2011 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie(*).

  7. Artikel 10 wordt vervangen door:

    Overeenkomstig het beleid van de Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag wordt ingezet in operaties buiten de Unie, neemt de SVEU alle redelijkerwijs uitvoerbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder haar gezag staat, in overeenstemming met haar mandaat en de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor zij bevoegd is:

    1. zij stelt een missiespecifiek veiligheidsplan op, dat onder meer fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen voor het beheer van veilige personeelsbewegingen naar en binnen het missiegebied, het beheer van veiligheidsincidenten en een nood- en evacuatieplan van de missie behelst;

    2. zij zorgt ervoor dat alle buiten de Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door een op de omstandigheden in het missiegebied afgestemde verzekering voor grote risico’s;

    3. zij zorgt ervoor dat alle buiten de Europese Unie ingezette leden van haar team, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het missiegebied een passende beveiligingsopleiding hebben genoten waarvan de inhoud is bepaald op basis van de risicoklasse waarin het missiegebied is ingedeeld;

    4. zij zorgt ervoor dat alle naar aanleiding van geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden opgevolgd, en brengt aan de Raad, de HV en de Commissie schriftelijk verslag uit over de uitvoering daarvan en over andere veiligheidskwesties, in het kader van haar tussentijds verslag en haar verslag over de uitvoering van het mandaat.”.

  8. Artikel 11, lid 2, wordt vervangen door:

    „2.

    De SVEU brengt regelmatig verslag uit aan het PVC over de situatie in Darfur alsmede over de situatie in Sudan en Zuid-Sudan.”.

  9. Artikel 12, lid 2, wordt vervangen door:

    „2.

    Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met de hoofden van de delegaties van de Unie, onder meer in Khartoem, Juba, Addis Abeba en New York, en de hoofden van de missies van de lidstaten. Zij doen alles wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan in de uitvoering van haar mandaat. De SVEU onderhoudt tevens contacten met andere internationale en regionale actoren ter plaatse.”.

  10. Artikel 13 wordt vervangen door:

    De toepassing van dit besluit en de samenhang ervan met andere bijdragen van de Unie in de regio worden op gezette tijden geëvalueerd. De SVEU legt de Raad, de HV en de Commissie eind januari 2012 een voortgangsverslag, en aan het eind van zijn mandaat een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor.”.

„Artikel 1 Speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie

Besluit 2010/450/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

  1. De titel wordt vervangen door:

    Besluit 2010/450/GBVB van de Raad tot benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de Republiek Sudan en de Republiek Zuid-Sudan.”.

  2. De artikelen 1, 2 en 3 worden vervangen door:

    Mevrouw Rosalind MARSDEN wordt benoemd tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie („SVEU”) voor de Republiek Sudan („Sudan”) en de Republiek Zuid-Sudan („Zuid-Sudan”) voor de periode van 9 juli 2011 tot en met 30 juni 2012. Het mandaat van de SVEU kan eerder worden beëindigd indien de Raad daartoe op voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid („HV”) besluit.

    Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de beleidsdoelstellingen van de Europese Unie („de EU” of „de Unie”) inzake Sudan en Zuid-Sudan, om in samenwerking met de Sudanese partijen, de Afrikaanse Unie („AU”) en de Verenigde Naties („VN”) en andere belanghebbende partijen op nationaal, regionaal en internationaal niveau vreedzame co-existentie tussen Sudan en Zuid-Sudan te bewerkstelligen na het verstrijken van het alomvattend vredesakkoord („CPA”) en na de onafhankelijkheid van Zuid-Sudan op 9 juli 2011. De beleidsdoelstellingen van de EU houden in dat zij actief bijdraagt aan het oplossen van uitstaande CPA- en post-CPA-kwesties en de partijen helpt om de afspraken na te komen, de inspanningen om de wisselende noord-zuidgrens te fixeren steunt, de institutionele opbouw en de stabiliteit, veiligheid en ontwikkeling in Zuid-Sudan stimuleert, een politieke oplossing voor het conflict in Darfur vergemakkelijkt, democratisch bestuur, verantwoording en respect voor de mensenrechten bevordert, onder meer door samenwerking met het Internationaal Strafhof, de inzet in het oosten van Sudan handhaaft, en de humanitaire toegang in Sudan en Zuid-Sudan verbetert.

    Voorts zal het mandaat van de SVEU gebaseerd zijn op de beleidsdoelstelling van de Unie bij te dragen tot het verminderen en wegnemen van de bedreiging die het Bevrijdingsleger van de Heer („LRA”) vormt voor de stabiliteit van Zuid-Sudan en de bredere regio.

    1.

    Ter verwezenlijking van deze beleidsdoelstellingen krijgt de SVEU het mandaat om:

    1. contacten te onderhouden met de Sudanese regering, de regering van Zuid-Sudan, de Sudanese en Zuid-Sudanese politieke partijen, de gewapende bewegingen in Darfur, het maatschappelijk middenveld en de niet-gouvernementele organisaties, met als doel de beleidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken;

    2. nauw te blijven samenwerken met de VN, de AU en met name met het Implementatiepanel op hoog niveau van de AU („AUHIP”), de Arabische Liga, de Intergouvernementele Ontwikkelingsautoriteit en met andere toonaangevende partijen op regionaal en op internationaal niveau, zoals de speciale gezant van de Verenigde Staten;

    3. deel te nemen aan relevante internationale en publieke fora om de beleidsdoelstellingen van de Unie en de samenhang van de internationale inspanningen voor Sudan te propageren;

    4. bij te dragen aan de internationale inspanningen om een integraal, inclusief en duurzaam vredesakkoord voor Darfur tot stand te helpen brengen, in nauwe samenwerking met de VN, de AU, de regering van Qatar en van andere internationale partijen;

    5. de eerbiediging van de mensenrechten te bevorderen door regelmatig contacten te onderhouden met de bevoegde autoriteiten in Sudan en Zuid-Sudan, het bureau van de openbaar aanklager bij het Internationaal Strafhof, het Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten, en de mensenrechtenwaarnemers die actief zijn in de regio;

    6. bij te dragen tot de tenuitvoerlegging van het mensenrechtenbeleid van de Unie, met inbegrip van de richtsnoeren van de Unie inzake mensenrechten, met name de richtsnoeren over kinderen en gewapende conflicten, alsook inzake geweld en uitbanning van discriminatie jegens vrouwen en meisjes, en het beleid van de Unie inzake Resolutie („UNSCR”) 1325 (2000) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties betreffende vrouwen, vrede en veiligheid, onder meer door de ontwikkelingen te volgen, er verslag over uit te brengen en aanbevelingen ter zake te formuleren;

    7. actief bij te dragen tot de uitvoering van een integrale aanpak van de Unie voor Sudan en Zuid-Sudan, zoals overeengekomen door de Raad Buitenlandse Zaken op 20 juni 2011;

    8. zicht te houden op de inzet van de Unie en die te coördineren, samen met alle belanghebbende partijen, ter ondersteuning van de inspanningen voor het verminderen en wegnemen van de bedreiging die het LRA vormt voor de stabiliteit van Zuid-Sudan en de bredere regio.

    2.

    Ten behoeve van haar mandaat zal de SVEU onder meer:

    1. advies en verslag uitbrengen over de vaststelling van Uniestandpunten op internationale fora met het oog op het proactief promoten en uitbouwen van een consistent Uniebeleid ten aanzien van Sudan en Zuid-Sudan;

    2. zicht houden op alle activiteiten van de Unie en nauw samenwerken met de delegaties van de Unie in Khartoem en Juba, bij de AU in Addis Abeba en bij de VN in New York;

    3. bijdragen aan het politieke proces, en aan activiteiten betreffende de oplossing van uitstaande CPA- en post-CPA-kwesties en de partijen helpen om de afspraken na te komen, en de inspanningen voor institutionele opbouw in Zuid-Sudan ondersteunen;

    4. bijdragen tot de tenuitvoerlegging van het mensenrechtenbeleid van de Unie, met inbegrip van de richtsnoeren van de Unie inzake mensenrechten, met name de richtsnoeren over kinderen en gewapende conflicten, alsook inzake geweld en uitbanning van discriminatie jegens vrouwen en meisjes, en het beleid van de Unie inzake UNSCR 1325 (2000) betreffende vrouwen, vrede en veiligheid, onder meer door de ontwikkelingen te volgen en er verslag over uit te brengen; en

    5. toezicht houden op de naleving door de Sudanese en de Zuid-Sudanese partij van de toepasselijke resoluties van de VN-Veiligheidsraad, met name de Resoluties 1556 (2004), 1564 (2004), 1590 (2005), 1591 (2005), 1593 (2005), 1612 (2005), 1663 (2006), 1672 (2006), 1679 (2006), 1769 (2007), 1778 (2007), 1881 (2009), 1882 (2009), 1891 (2009) en 1919 (2010), en daarover verslag uitbrengen.”.

  3. In artikel 4 wordt het volgende lid toegevoegd:

    „3.

    De SVEU werkt nauw samen met de Europese Dienst voor extern optreden („EDEO”).”.

  4. Artikel 5, lid 1, wordt vervangen door:

    „1.

    Het financieel referentiebedrag van 1 820 000 EUR wordt met 955 000 EUR verhoogd, ter dekking van de kosten in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 september 2010 tot en met 30 juni 2012.”.

  5. Artikel 6 wordt vervangen door:

    1.

    Binnen de grenzen van het mandaat en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU belast met het samenstellen van een team. In het team dient de door het mandaat vereiste deskundigheid inzake specifieke beleidsvraagstukken aanwezig te zijn. De SVEU brengt de Raad en de Commissie onmiddellijk op de hoogte van de samenstelling van haar team.

    2.

    De lidstaten, de instellingen van de Unie en de EDEO kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van het personeel dat door een lidstaat of een instelling van de Unie bij de SVEU wordt gedetacheerd, komt ten laste van de betrokken lidstaat of instelling of van de EDEO. Deskundigen die door de lidstaten bij de instellingen van de Unie of de EDEO zijn gedetacheerd, kunnen eveneens aan de SVEU worden toegewezen. Internationaal aangeworven personeel moet de nationaliteit van een lidstaat hebben.

    3.

    Al het gedetacheerde personeel blijft onder het administratieve gezag van de detacherende lidstaat, van de instelling van de Unie of van de EDEO, en voert zijn taken uit en handelt in het belang van het mandaat van de SVEU.

    4.

    In Brussel, Khartoem en in Juba worden kantoren van de SVEU aangehouden, met de nodige politieke, administratieve en logistieke medewerkers.”.

  6. Artikel 8 wordt vervangen door:

    De SVEU en de leden van haar team leven de beginselen en minimumnormen inzake beveiliging na die zijn vastgelegd in Besluit 2011/292/EG van de Raad van 31 maart 2011 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie(*).

  7. Artikel 10 wordt vervangen door:

    Overeenkomstig het beleid van de Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag wordt ingezet in operaties buiten de Unie, neemt de SVEU alle redelijkerwijs uitvoerbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder haar gezag staat, in overeenstemming met haar mandaat en de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor zij bevoegd is:

    1. zij stelt een missiespecifiek veiligheidsplan op, dat onder meer fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen voor het beheer van veilige personeelsbewegingen naar en binnen het missiegebied, het beheer van veiligheidsincidenten en een nood- en evacuatieplan van de missie behelst;

    2. zij zorgt ervoor dat alle buiten de Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door een op de omstandigheden in het missiegebied afgestemde verzekering voor grote risico’s;

    3. zij zorgt ervoor dat alle buiten de Europese Unie ingezette leden van haar team, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het missiegebied een passende beveiligingsopleiding hebben genoten waarvan de inhoud is bepaald op basis van de risicoklasse waarin het missiegebied is ingedeeld;

    4. zij zorgt ervoor dat alle naar aanleiding van geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden opgevolgd, en brengt aan de Raad, de HV en de Commissie schriftelijk verslag uit over de uitvoering daarvan en over andere veiligheidskwesties, in het kader van haar tussentijds verslag en haar verslag over de uitvoering van het mandaat.”.

  8. Artikel 11, lid 2, wordt vervangen door:

    „2.

    De SVEU brengt regelmatig verslag uit aan het PVC over de situatie in Darfur alsmede over de situatie in Sudan en Zuid-Sudan.”.

  9. Artikel 12, lid 2, wordt vervangen door:

    „2.

    Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met de hoofden van de delegaties van de Unie, onder meer in Khartoem, Juba, Addis Abeba en New York, en de hoofden van de missies van de lidstaten. Zij doen alles wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan in de uitvoering van haar mandaat. De SVEU onderhoudt tevens contacten met andere internationale en regionale actoren ter plaatse.”.

  10. Artikel 13 wordt vervangen door:

    De toepassing van dit besluit en de samenhang ervan met andere bijdragen van de Unie in de regio worden op gezette tijden geëvalueerd. De SVEU legt de Raad, de HV en de Commissie eind januari 2012 een voortgangsverslag, en aan het eind van zijn mandaat een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor.”.

Artikel 2 Beleidsdoelstellingen

Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de beleidsdoelstellingen van de Europese Unie („de EU” of „de Unie”) inzake Sudan en Zuid-Sudan, om in samenwerking met de Sudanese partijen, de Afrikaanse Unie („AU”) en de Verenigde Naties („VN”) en andere belanghebbende partijen op nationaal, regionaal en internationaal niveau vreedzame co-existentie tussen Sudan en Zuid-Sudan te bewerkstelligen na het verstrijken van het alomvattend vredesakkoord („CPA”) en na de onafhankelijkheid van Zuid-Sudan op 9 juli 2011. De beleidsdoelstellingen van de EU houden in dat zij actief bijdraagt aan het oplossen van uitstaande CPA- en post-CPA-kwesties en de partijen helpt om de afspraken na te komen, de inspanningen om de wisselende noord-zuidgrens te fixeren steunt, de institutionele opbouw en de stabiliteit, veiligheid en ontwikkeling in Zuid-Sudan stimuleert, een politieke oplossing voor het conflict in Darfur vergemakkelijkt, democratisch bestuur, verantwoording en respect voor de mensenrechten bevordert, onder meer door samenwerking met het Internationaal Strafhof, de inzet in het oosten van Sudan handhaaft, en de humanitaire toegang in Sudan en Zuid-Sudan verbetert.

Voorts zal het mandaat van de SVEU gebaseerd zijn op de beleidsdoelstelling van de Unie bij te dragen tot het verminderen en wegnemen van de bedreiging die het Bevrijdingsleger van de Heer („LRA”) vormt voor de stabiliteit van Zuid-Sudan en de bredere regio.

Artikel 3 Mandaat

1.

Ter verwezenlijking van deze beleidsdoelstellingen krijgt de SVEU het mandaat om:

  1. contacten te onderhouden met de Sudanese regering, de regering van Zuid-Sudan, de Sudanese en Zuid-Sudanese politieke partijen, de gewapende bewegingen in Darfur, het maatschappelijk middenveld en de niet-gouvernementele organisaties, met als doel de beleidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken;

  2. nauw te blijven samenwerken met de VN, de AU en met name met het Implementatiepanel op hoog niveau van de AU („AUHIP”), de Arabische Liga, de Intergouvernementele Ontwikkelingsautoriteit en met andere toonaangevende partijen op regionaal en op internationaal niveau, zoals de speciale gezant van de Verenigde Staten;

  3. deel te nemen aan relevante internationale en publieke fora om de beleidsdoelstellingen van de Unie en de samenhang van de internationale inspanningen voor Sudan te propageren;

  4. bij te dragen aan de internationale inspanningen om een integraal, inclusief en duurzaam vredesakkoord voor Darfur tot stand te helpen brengen, in nauwe samenwerking met de VN, de AU, de regering van Qatar en van andere internationale partijen;

  5. de eerbiediging van de mensenrechten te bevorderen door regelmatig contacten te onderhouden met de bevoegde autoriteiten in Sudan en Zuid-Sudan, het bureau van de openbaar aanklager bij het Internationaal Strafhof, het Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten, en de mensenrechtenwaarnemers die actief zijn in de regio;

  6. bij te dragen tot de tenuitvoerlegging van het mensenrechtenbeleid van de Unie, met inbegrip van de richtsnoeren van de Unie inzake mensenrechten, met name de richtsnoeren over kinderen en gewapende conflicten, alsook inzake geweld en uitbanning van discriminatie jegens vrouwen en meisjes, en het beleid van de Unie inzake Resolutie („UNSCR”) 1325 (2000) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties betreffende vrouwen, vrede en veiligheid, onder meer door de ontwikkelingen te volgen, er verslag over uit te brengen en aanbevelingen ter zake te formuleren;

  7. actief bij te dragen tot de uitvoering van een integrale aanpak van de Unie voor Sudan en Zuid-Sudan, zoals overeengekomen door de Raad Buitenlandse Zaken op 20 juni 2011;

  8. zicht te houden op de inzet van de Unie en die te coördineren, samen met alle belanghebbende partijen, ter ondersteuning van de inspanningen voor het verminderen en wegnemen van de bedreiging die het LRA vormt voor de stabiliteit van Zuid-Sudan en de bredere regio.

2.

Ten behoeve van haar mandaat zal de SVEU onder meer:

  1. advies en verslag uitbrengen over de vaststelling van Uniestandpunten op internationale fora met het oog op het proactief promoten en uitbouwen van een consistent Uniebeleid ten aanzien van Sudan en Zuid-Sudan;

  2. zicht houden op alle activiteiten van de Unie en nauw samenwerken met de delegaties van de Unie in Khartoem en Juba, bij de AU in Addis Abeba en bij de VN in New York;

  3. bijdragen aan het politieke proces, en aan activiteiten betreffende de oplossing van uitstaande CPA- en post-CPA-kwesties en de partijen helpen om de afspraken na te komen, en de inspanningen voor institutionele opbouw in Zuid-Sudan ondersteunen;

  4. bijdragen tot de tenuitvoerlegging van het mensenrechtenbeleid van de Unie, met inbegrip van de richtsnoeren van de Unie inzake mensenrechten, met name de richtsnoeren over kinderen en gewapende conflicten, alsook inzake geweld en uitbanning van discriminatie jegens vrouwen en meisjes, en het beleid van de Unie inzake UNSCR 1325 (2000) betreffende vrouwen, vrede en veiligheid, onder meer door de ontwikkelingen te volgen en er verslag over uit te brengen; en

  5. toezicht houden op de naleving door de Sudanese en de Zuid-Sudanese partij van de toepasselijke resoluties van de VN-Veiligheidsraad, met name de Resoluties 1556 (2004), 1564 (2004), 1590 (2005), 1591 (2005), 1593 (2005), 1612 (2005), 1663 (2006), 1672 (2006), 1679 (2006), 1769 (2007), 1778 (2007), 1881 (2009), 1882 (2009), 1891 (2009) en 1919 (2010), en daarover verslag uitbrengen.”.

„Artikel 6 Vorming en samenstelling van het team

„Artikel 8 Beveiliging van gerubriceerde EU-gegevens

„Artikel 10 Beveiliging

„Artikel 13 Evaluatie

Artikel 2