Home

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 18 augustus 2011 tot wijziging van bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG wat betreft de gegevens voor Bahrein en Libanon in de lijst van derde landen en delen daarvan waaruit de invoer in de Unie van levende paardachtigen en sperma, eicellen en embryo’s van paarden is toegestaan (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 5863) (Voor de EER relevante tekst) (2011/512/EU)

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 18 augustus 2011 tot wijziging van bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG wat betreft de gegevens voor Bahrein en Libanon in de lijst van derde landen en delen daarvan waaruit de invoer in de Unie van levende paardachtigen en sperma, eicellen en embryo’s van paarden is toegestaan (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 5863) (Voor de EER relevante tekst) (2011/512/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo’s waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt(1), en met name artikel 17, lid 3, onder a),

Gezien Richtlijn 2009/156/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen(2), en met name artikel 12, leden 1 en 4, en artikel 19, inleidende zin en onder a) en b),

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Richtlijn 92/65/EEG stelt de voorschriften vast voor de invoer van dieren, sperma, eicellen en embryo’s. Die voorschriften moeten ten minste gelijkwaardig zijn aan die welke gelden voor het handelsverkeer tussen de lidstaten.

  2. Richtlijn 2009/156/EG stelt veterinairrechtelijke voorschriften vast voor de invoer in de Unie van levende paardachtigen. Volgens de richtlijn is de invoer in de Unie van paardachtigen slechts toegestaan uit derde landen waar zich gedurende een periode van ten minste zes maanden geen kwade droes heeft voorgedaan.

  3. Beschikking 2004/211/EG van de Commissie van 6 januari 2004 tot vaststelling van de lijst van derde landen en delen van hun grondgebied waaruit de lidstaten de invoer toestaan van levende paardachtigen en sperma, eicellen en embryo’s van paarden en tot wijziging van de Beschikkingen 93/195/EEG en 94/63/EG(3) stelt een lijst vast van derde landen of delen daarvan waar regionaliseringsmaatregelen van toepassing zijn, waaruit de lidstaten de invoer van paardachtigen en sperma, eicellen en embryo’s daarvan toestaan, en bepaalt de andere invoervoorwaarden. Die lijst is in bijlage I bij die beschikking opgenomen en omvat geregistreerde paarden en het sperma daarvan uit Libanon.

  4. De regionale commissie voor het Midden-Oosten van de Werelddiergezondheidsorganisatie (OIE) heeft de Commissie in kennis gesteld van door het referentielaboratorium van de OIE bevestigde gevallen van kwade droes (Burkholderia mallei) bij paardachtigen in Libanon.

  5. Het binnenbrengen van geregistreerde paarden en sperma daarvan in de Unie uit Libanon mag daarom niet langer worden toegestaan. Daarom moeten de gegevens voor Libanon in de lijst in bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG worden gewijzigd.

  6. In april 2010 heeft de Commissie een verslag over bevestigde gevallen van kwade droes in de noordelijke delen van Bahrein ontvangen. Met het oog op de opschorting van het binnenbrengen in de Unie van geregistreerde paarden en het sperma, de eicellen en embryo’s daarvan heeft de Commissie Besluit 2010/333/EU van 14 juni 2010 tot wijziging van Beschikking 2004/211/EG wat betreft de gegevens voor Bahrein en Brazilië in de lijst van derde landen en delen daarvan waaruit de invoer in de Europese Unie van levende paardachtigen en sperma, eicellen en embryo’s van paarden is toegestaan(4), goedgekeurd.

  7. Tijdens een veterinaire inspectie in Bahrein in juni 2011 zijn voldoende aanwijzingen gevonden dat Bahrein maatregelen ter bestrijding van de ziekte in het noorden van het land had getroffen en dat op grond van op het gehele grondgebied van Bahrein uitgevoerde bewaking de blijvende afwezigheid van deze ziekte in het zuidelijke deel van Bahrein was bevestigd. Bovendien heeft Bahrein verplaatsingscontroles ingevoerd, in het kader waarvan onder meer een strikt verbod geldt voor verplaatsingen van paardachtigen uit het noordelijke deel van het grondgebied van Bahrein naar het zuidelijke deel van het hoofdeiland van Bahrein. Derhalve is het mogelijk Bahrein te regionaliseren zodat de tijdelijke toelating en de invoer in de Unie van geregistreerde paarden uit het zuidelijke deel van het hoofdeiland van Bahrein kunnen worden toegestaan.

  8. Bijgevolg is het noodzakelijk om de gegevens voor Bahrein te wijzigen en bijzonderheden te verstrekken betreffende de begrenzing van het zuidelijke deel van het hoofdeiland van Bahrein in de lijst in bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG.

  9. De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Besluit 2004/211/EC wordt als volgt gewijzigd:

  1. De gegevens voor Libanon worden vervangen door:

    „LB

    Libanon

    LB-0

    Het hele land

    E

    —”

  2. De gegevens voor Bahrein worden vervangen door:

    „BH

    Bahrein

    BH-0

    Het hele land

    E

    BH-1

    Zuidelijk deel van het hoofdeiland van Bahrein

    (zie kader 4 voor nadere bijzonderheden)

    E

    X

    X

    —”

  3. Kader 4 wordt toegevoegd overeenkomstig de bijlage.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 18 augustus 2011.

Voor de Commissie

John Dalli

Lid van de Commissie

BIJLAGE

Het volgende kader 4 wordt toegevoegd aan bijlage I bij Beschikking 2004/211/EG:

„Kader 4:

BH

Bahrein

BH-1

Begrenzing van het zuidelijke deel van het hoofdeiland van Bahrein

Noordelijke begrenzing

van de westkust aan het eindpunt van de Zallaq Highway bij de ingang van hotel Sofitel in oostelijke richting langs de Zallaq Highway tot aan de kruising met de SHK Khalifa Highway,

loopt verder langs de SHK Khalifa Highway in noordelijke richting tot de grens van Al Rawdha, afgebakend door de muur van het koninklijk paleis,

loopt verder langs de buitengrens van het gebied Al Rawdha in oostelijke richting tot de rotonde bij Al Safra op de SHK Salman Highway en vervolgens in zuidelijke richting tot de rotonde bij de ingang van het dorp Awali,

loopt verder langs de Muaskar Highway in oostelijke richting tot de rotonde op de kruising van de Al Esteglal Highway en de Hawar Highway en volgt de Hawar Highway vervolgens in zuidelijke richting tot aan het eindpunt van deze weg aan de oostkust bij de ingang van het dorp Askar.

Westelijke begrenzingde kustlijn
Oostelijke begrenzingde kustlijn
Zuidelijke begrenzingde kustlijn”