Het Visuminformatiesysteem begint op 11 oktober 2011 zijn werkzaamheden in de eerste regio zoals vastgesteld bij Beschikking 2010/49/EG.
2011/636/EU: Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 21 september 2011 tot vaststelling van de datum waarop de werkzaamheden van het Visuminformatiesysteem (VIS) in een eerste regio beginnen
2011/636/EU: Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 21 september 2011 tot vaststelling van de datum waarop de werkzaamheden van het Visuminformatiesysteem (VIS) in een eerste regio beginnen
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening)(1), en met name artikel 48, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
Wanneer aan de voorwaarden van artikel 48, lid 1, onder a), b) en c), van de VIS-verordening is voldaan, dient de Commissie de datum vast te stellen waarop de werkzaamheden van het VIS moeten beginnen.
Overeenkomstig artikel 48, lid 1, onder a), en artikel 45, lid 2, van de VIS-verordening heeft de Commissie drie beschikkingen vastgesteld die vereist zijn voor de technische tenuitvoerlegging van het centrale VIS, de nationale interfaces en de communicatie-infrastructuur tussen het centrale VIS en de nationale interfaces. Het gaat om Beschikking 2009/377/EG van de Commissie van 5 mei 2009 tot vaststelling van maatregelen voor de tenuitvoerlegging van het raadplegingsmechanisme en de andere procedures bedoeld in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (de VIS-verordening)(2), Beschikking 2009/756/EG van de Commissie van 9 oktober 2009 tot vaststelling van specificaties voor de resolutie en het gebruik van vingerafdrukken voor biometrische identificatie en verificatie in het Visuminformatiesysteem(3) en Beschikking 2009/876/EG van de Commissie van 30 november 2009 tot vaststelling van technische uitvoeringsmaatregelen betreffende de invoer van gegevens en de koppeling van aanvragen, de toegang tot gegevens, de wijziging, verwijdering en vervroegde verwijdering van gegevens, alsmede de registratie van gegevensverwerkende handelingen en de toegang tot de aldus geregistreerde informatie in het Visuminformatiesysteem(4).
Overeenkomstig artikel 48, lid 1, onder b), van de VIS-verordening heeft de Commissie verklaard dat de allesomvattende test van het VIS op de datum van de vaststelling van dit besluit met succes is afgesloten.
Overeenkomstig artikel 48, lid 1, onder c), van de VIS-verordening hebben de lidstaten de Commissie ervan in kennis gesteld dat zij de nodige technische en wettelijke regelingen hebben getroffen om de in artikel 5, lid 1, van de VIS-verordening bedoelde gegevens te verzamelen en aan het VIS toe te zenden voor alle aanvragen in de eerste regio, met inbegrip van regelingen voor het verzamelen en/of verzenden van gegevens namens een andere lidstaat.
Overeenkomstig artikel 48, lid 4, van de VIS-verordening heeft de Commissie op 30 november 2009 Beschikking 2010/49/EG goedgekeurd tot vaststelling van de eerste regio’s waar de werkzaamheden van het Visuminformatiesysteem (VIS) beginnen(5). De eerste regio waar wordt begonnen met het verzamelen en overdragen van gegevens aan het VIS voor alle aanvragen omvat overeenkomstig die beschikking Algerije, Egypte, Libië, Mauritanië, Marokko en Tunesië.
Nu aan de voorwaarden van artikel 48, lid 1, van de VIS-verordening is voldaan, dient de Commissie de datum vast te stellen waarop de werkzaamheden van het VIS in de eerste regio beginnen.
Omdat het wenselijk is dat de werkzaamheden van het VIS zo snel mogelijk van start kunnen gaan, dient dit besluit in werking te treden op de datum waarop het in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt.
Aangezien de VIS-verordening voortbouwt op het Schengenacquis, heeft Denemarken overeenkomstig artikel 5 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, meegedeeld dat het de VIS-verordening in zijn nationale wetgeving ten uitvoer heeft gelegd. Denemarken is daarom krachtens internationaal recht verplicht dit besluit uit te voeren.
Dit besluit houdt een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis(6). Dit besluit is derhalve niet bindend voor, noch van toepassing in het Verenigd Koninkrijk.
Dit besluit houdt een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis(7). Dit besluit is derhalve niet bindend voor, noch van toepassing in Ierland.
Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis(8) die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG van de Raad(9) inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst.
Wat Zwitserland betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis(10) die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG, gelezen in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad(11).
Wat Liechtenstein betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis als bedoeld in het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die vallen onder artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG, gelezen in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad(12).
Wat Cyprus betreft, is dit besluit een rechtsbesluit dat voortbouwt op het Schengenacquis of op een andere wijze daaraan is gerelateerd, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003.
Wat Bulgarije en Roemenië betreft, is dit besluit een rechtsbesluit dat voortbouwt op het Schengenacquis of op een andere wijze daaraan is gerelateerd, zoals bedoeld in artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2005,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 3
Dit besluit is van toepassing overeenkomstig de Verdragen.
Gedaan te Brussel, 21 september 2011.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel Barroso