Home

Aanbeveling van de Commissie van 23 november 2011 inzake de herziening van doelstellingen in de prestatieplannen die krachtens Verordening (EU) nr. 691/2010 van de Commissie zijn opgesteld Voor de EER relevante tekst

Aanbeveling van de Commissie van 23 november 2011 inzake de herziening van doelstellingen in de prestatieplannen die krachtens Verordening (EU) nr. 691/2010 van de Commissie zijn opgesteld Voor de EER relevante tekst

29.11.2011

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 348/1


AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

van 23 november 2011

inzake de herziening van doelstellingen in de prestatieplannen die krachtens Verordening (EU) nr. 691/2010 van de Commissie zijn opgesteld

(Voor de EER relevante tekst)

2011/C 348/01

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2,

Gezien Verordening (EU) nr. 691/2010 van de Commissie van 29 juli 2010 tot vaststelling van een prestatieregeling voor luchtvaartnavigatiediensten en netwerkfuncties en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2096/2005 tot vaststelling van de gemeenschappelijke eisen voor de verlening van luchtvaartnavigatiediensten(1), en met name artikel 13, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EU) nr. 691/2010 van de Commissie tot vaststelling van een prestatieregeling voor luchtvaartnavigatiediensten en netwerkfuncties en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2096/2005 tot vaststelling van de gemeenschappelijke eisen voor de verlening van luchtvaartnavigatiediensten is bepaald dat de lidstaten nationale prestatieplannen of prestatieplannen voor functionele luchtruimblokken moeten opstellen, met bindende doelstellingen op nationaal niveau of op het niveau van functionele luchtruimblokken die samenhangend zijn met de EU-wijde prestatiedoelstellingen. In die verordening is eveneens bepaald dat de Commissie moet beoordelen of de nationale doelstellingen of de doelstellingen voor functionele luchtruimblokken samenhangend zijn met de EU-wijde prestatiedoelstellingen.

(2)

Overeenkomstig artikel 13, lid 3, van Verordening (EU) nr. 691/2010 van de Commissie kan de Commissie beslissen de lidstaten aan te bevelen hun prestatiedoelstellingen te herzien.

(3)

Overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EU) nr. 691/2010 van de Commissie heeft de Commissie op 29 juli 2010 een prestatiebeoordelingsorgaan aangewezen om haar bij te staan bij de tenuitvoerlegging van de prestatieregeling.

(4)

Met het oog op de vaststelling van nationale prestatiedoelstellingen of prestatiedoelstellingen voor functionele luchtruimblokken zijn bij Besluit 2011/121/EU van de Commissie(2) EU-wijde prestatiedoelstellingen voor de periode 2012-2014 vastgesteld. Deze doelstellingen hebben betrekking op de kernprestatiegebieden milieu, capaciteit en kostenefficiëntie. De lidstaten waren echter niet verplicht om tijdens de eerste referentieperiode bindende doelstellingen vast te stellen op het gebied van veiligheid en milieu.

(5)

De lidstaten hebben hun nationale plannen uiterlijk op 5 juli 2011 aan de Commissie meegedeeld, waaronder ook een gezamenlijk plan van België en Luxemburg. Denemarken en Zweden hebben een plan voor hun functioneel luchtruimblok (FAB Denemarken-Zweden) bij de Commissie ingediend. België, Frankrijk, Duitsland, Luxemburg, Nederland en Zwitserland hebben een plan voor hun functioneel luchtruimblok (FABEC) bij de Commissie ingediend.

(6)

Het prestatiebeoordelingsorgaan heeft de Commissie in juli en augustus 2011 bijgestaan bij de beoordeling van de nationale plannen en plannen voor functionele luchtruimblokken en op 20 september 2011 een beoordelingsverslag bij de Commissie ingediend.

(7)

Het beoordelingsverslag van het prestatiebeoordelingsorgaan houdt rekening met de in artikel 3 van Besluit 2011/121/EU vastgestelde uitgangspunten, met publiek beschikbare informatie of informatie van Eurocontrol en met informatie die door de lidstaten ter beschikking is gesteld in hun nationale prestatieplannen of prestatieplannen voor functionele luchtruimblokken.

(8)

Gezien de belangrijke veiligheidsdoelstellingen heeft de Commissie de nationale prestatieplannen of prestatieplannen voor functionele luchtruimblokken en de doelstellingen beoordeeld op basis van de criteria die zijn vastgelegd in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 691/2010, met name de algemene situatie van elke individuele lidstaat, zoals bepaald in lid 1, onder b), van die bijlage. In de beoordeling wordt niet alleen rekening gehouden met de prestatiedoelstellingen die vereist zijn uit hoofde van Verordening (EU) nr. 691/2010, maar ook met de andere prestatie-indicatoren of doelstellingen in plannen die het resultaat zijn van nationale initiatieven of initiatieven op het niveau van functionele luchtruimblokken.

(9)

De lidstaten moeten, overeenkomstig de procedure van artikel 13, lid 4, van Verordening (EU) nr. 691/2010, herziene prestatiedoelstellingen op nationaal niveau of op het niveau van functionele luchtruimblokken vaststellen om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(10)

Bij de herziening van capaciteitsdoelstellingen moet rekening worden gehouden met de interactie met en de steun van de netwerkbeheerder.

(11)

Krachtens artikel 13, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1794/2006 van de Commissie(3) moeten de lidstaten uiterlijk op 1 november 2011 eenheidstarieven voor de referentieperiode berekenen op basis van de nationale prestatieplannen of de prestatieplannen voor functionele luchtruimblokken, inclusief de in dergelijke plannen uiteengezette doelstellingen inzake kostenefficiëntie. Indien na 1 november 2011 herziene doelstellingen inzake kostenefficiëntie worden vastgesteld, moeten de eenheidstarieven voor de referentieperiode opnieuw worden berekend op basis van de uiteindelijk vastgestelde doelstellingen inzake kostenefficiëntie.

(12)

Na de publicatie van het beoordelingsverslag van het prestatiebeoordelingsorgaan heeft een aantal lidstaten al aangegeven voornemens te zijn de nodige maatregelen te nemen om herziene prestatiedoelstellingen vast te stellen die in de lijn liggen van het standpunt van de Commissie, zoals uiteengezet in deze aanbeveling.

(13)

Bij de beoordeling van de herziene prestatiedoelstellingen overeenkomstig de procedure van artikel 14 van Verordening (EU) nr. 691/2010, wordt op passende wijze rekening gehouden met deze aanbeveling.

(14)

De Commissie heeft de lidstaten waarop deze aanbeveling betrekking heeft, geraadpleegd overeenkomstig artikel 13, lid 3, van Verordening (EU) nr. 691/2010.

(15)

De in deze aanbeveling vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Single Sky Comité,

HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:

1.

Deze aanbeveling heeft tot doel de lidstaten te verzoeken, gelet op de beoordeling van het prestatiebeoordelingsorgaan en de resultaten van contacten uit hoofde van lid 5, om voor zover nodig en passend, herziene prestatiedoelstellingen vast te stellen op nationaal niveau en op het niveau van functionele luchtruimblokken teneinde de samenhang met en adequate bijdrage tot de EU-wijde prestatiedoelstellingen, die bij Besluit 2011/121/EU zijn vastgesteld voor de periode 2012-2014 (hierna „de referentieperiode” genoemd), te garanderen.

2.

Op basis van de aanbevelingen in het beoordelingsverslag van het prestatiebeoordelingsorgaan is de Commissie van mening dat:

a)

de capaciteitsdoelstellingen die Griekenland, Spanje, Oostenrijk, Polen en het Verenigd Koninkrijk in hun nationale plannen hebben vastgesteld, niet samenhangend zijn met en niet adequaat bijdragen tot de EU-wijde doelstellingen;

b)

de capaciteitsdoelstelling van België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Nederland in het plan voor het functionele luchtruimblok Centraal-Europa (FABEC) niet samenhangend is met en niet adequaat bijdraagt tot de EU-wijde doelstellingen;

c)

de doelstellingen inzake kostenefficiëntie die door Bulgarije, Tsjechië, Duitsland, Estland, Ierland, Spanje (voor de continentale en-route-heffingszone), Frankrijk, Italië, Cyprus, Letland, Hongarije, Malta, Oostenrijk, Portugal, Finland, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Zweden en het Verenigd Koninkrijk in hun nationale plannen zijn vastgesteld, niet samenhangend zijn met en niet adequaat bijdragen tot de EU-wijde doelstellingen.

3.

De betrokken lidstaten worden verzocht er bij de vaststelling van herziene prestatiedoelstellingen voor te zorgen dat rekening wordt gehouden met de in het beoordelingsverslag van het prestatiebeoordelingsorgaan uiteengezette aanbevelingen.

Rekening houdende met de omstandigheden van elke lidstaat moeten met name:

a)

Griekenland, Polen, Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk hun capaciteit vergroten om tegen 2014 de volgende referentiewaarden te bereiken of beter te presteren (berekend door Eurocontrol en gebruikt in het beoordelingsverslag van het prestatiebeoordelingsorgaan):

Griekenland: 0,26 minuten gemiddelde vertraging per vlucht;

Spanje: 0,31 minuten gemiddelde vertraging per vlucht;

Polen: 0,26 minuten gemiddelde vertraging per vlucht;

Oostenrijk: 0,23 minuten gemiddelde vertraging per vlucht;

Verenigd Koninkrijk: 0,27 minuten gemiddelde vertraging per vlucht.

b)

België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Nederland hun capaciteitsdoelstelling voor FABEC verbeteren om tegen 2014 een gemiddelde vertraging per vlucht van hoogstens 0,4 minuten te bereiken;

c)

de in lid 2, onder c), vermelde lidstaten alle kansen grijpen om de kostenefficiëntiedoelstellingen in de nationale prestatieplannen of de prestatieplannen voor functionele luchtruimblokken verder te verbeteren tijdens de referentieperiode, met name met betrekking tot de ontwikkeling van de algemene context, de beperking van de kapitaalkosten en ondersteuningskosten (andere kosten dan die van actieve luchtverkeersleiders), om de productiviteit te verhogen en om de investeringen te rationaliseren in het kader van de oprichting van functionele luchtruimblokken;

d)

Tsjechië, Duitsland, Estland, Ierland, Spanje, Frankrijk, Malta, Oostenrijk, Slowakije, Finland en het Verenigd Koninkrijk de uitgangspunten voor de risicopremie, en dus het rendement van het eigen vermogen, herzien, en moeten zij de aanzienlijke toename van de kapitaalskosten rechtvaardigen;

e)

Bulgarije, Tsjechië, Estland, Frankrijk, Italië, Letland, Hongarije, Malta, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Finland en het Verenigd Koninkrijk de omvang van en de behoefte aan investeringen om de prestatiedoelstellingen tijdens de referentieperiode te verwezenlijken, opnieuw beoordelen, rekening houdende met de mogelijkheid om deze te rationaliseren in de context van functionele luchtruimblokken of regionale projecten.

4.

Naast de in lid 3 bedoelde aanbevelingen:

a)

worden de lidstaten verzocht in hun nationale prestatieplannen of prestatieplannen voor functionele luchtruimblokken te specificeren welke bijdrage de investeringen tijdens de referentieperiode leveren tot de prestatiedoelstellingen en welk effect zij hebben op die doelstellingen, door te verwijzen naar voorbeeldgevallen en/of kosten-batenanalyses en door de relevantie van de investeringen met betrekking tot het ATM-masterplan te beschrijven, met name wat de toepassing van het eerste tenuitvoerleggingspakket betreft. Deze informatie moet samenhangend zijn met de informatie in de bedrijfsplannen van verleners van luchtvaartnavigatiediensten, zoals gespecificeerd in bijlage I, punt 2.2, onder b), van Verordening (EG) nr. 2096/2005 van de Commissie(4);

b)

worden de lidstaten verzocht mee te delen welke uitgangspunten en redeneringen gebruikt zijn bij het vaststellen van niet-beheersbare kosten overeenkomstig artikel 11 bis, lid 8, van Verordening (EG) nr. 1794/2006, teneinde gemakkelijker de nodige aanpassingen te kunnen doorvoeren aan het einde van de referentieperiode;

c)

worden de lidstaten van een functioneel luchtruimblok, wanneer zij, samen met het prestatiebeoordelingsorgaan, geen prestatieplan met doelstellingen op het niveau van het functionele luchtruimblok hebben vastgesteld, verzocht geaggregeerde prestatiedoelstellingen ter informatie aan de Commissie mee te delen, als bewijs van de samenhang tussen de doelstellingen van het functionele luchtruimblok en de EU-wijde prestatiedoelstellingen, zoals gespecificeerd in artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 691/2010.

5.

De Commissie is voornemens om, samen met het prestatiebeoordelingsorgaan, deze aanbeveling te volgen op basis van bilaterale en/of multilaterale contacten met de lidstaten.

6.

Deze aanbeveling is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 23 november 2011.

Voor de Commissie

Siim KALLAS

Vicevoorzitter