Bij deze verordening worden eisen inzake ecologisch ontwerp vastgesteld voor het op de markt brengen of in bedrijf nemen van ventilatoren, daarin begrepen ventilatoren die geïntegreerd zijn in andere energiegerelateerde producten die onder Richtlijn 2009/125/EG vallen.
Verordening (EU) nr. 327/2011 van de Commissie van 30 maart 2011 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de eisen inzake ecologisch ontwerp voor door motoren aangedreven ventilatoren met een elektrisch ingangsvermogen tussen 125 W en 500 kW Voor de EER relevante tekst
Verordening (EU) nr. 327/2011 van de Commissie van 30 maart 2011 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de eisen inzake ecologisch ontwerp voor door motoren aangedreven ventilatoren met een elektrisch ingangsvermogen tussen 125 W en 500 kW Voor de EER relevante tekst
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Geizen Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten(1), en met name op artikel 15, lid 1,
Na raadpleging van het Overlegforum inzake ecologisch ontwerp,
Overwegende hetgeen volgt:
Krachtens Richtlijn 2009/125/EG dient de Commissie eisen inzake ecologisch ontwerp vast te stellen voor energiegerelateerde producten die een significant verkoop- en handelsvolume vertegenwoordigen, een aanzienlijk milieueffect hebben en een significant potentieel voor verbetering bieden met betrekking tot het milieueffect zonder dat dit buitensporige kosten meebrengt.
In artikel 16, lid 2, van Richtlijn 2009/125/EG is bepaald dat de Commissie, overeenkomstig de in artikel 19, lid 3, bepaalde procedure en de in artikel 15, lid 2, bedoelde criteria, en na raadpleging van het Overlegforum, te gepasten tijde een uitvoeringsmaatregel zal vaststellen voor producten die elektromotorsystemen gebruiken.
Door motoren aangedreven ventilatoren met een elektrisch ingangsvermogen tussen 125 W en 500 kW zijn een belangrijk onderdeel van diverse gasbehandelingsproducten. Eisen inzake de minimale energie-efficiëntie voor elektromotoren zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 640/2009 van de Commissie van 22 juli 2009 tot uitvoering van Richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp voor elektromotoren(2), waaronder elektromotoren uitgerust met snelheidsvariatoren. Zij zijn ook van toepassing op motoren die deel uitmaken van een motorventilatorsysteem. Veel ventilatoren die onder deze verordening vallen, worden evenwel gebruikt in combinatie met motoren die niet onder Verordening (EG) nr. 640/2009 vallen.
Het totale elektriciteitsverbruik van door motoren aangedreven ventilatoren met een elektrisch ingangsvermogen tussen 125 W en 500 kW is 344 TWh per jaar en zal oplopen tot 560 TWh in 2020 als de huidige markttendensen in de Unie zich voortzetten. Het potentieel voor kosteneffectieve verbetering door ontwerp bedraagt ongeveer 34 TWh per jaar in 2020, wat overeenstemt met 16 Mt CO2-emissies. Ventilatoren met een elektrisch ingangsvermogen tussen 125 W en 500 kW zijn dan ook een product waarvoor eisen inzake ecologisch ontwerp moeten worden opgesteld.
Veel ventilatoren zijn geïntegreerd in andere producten en worden niet afzonderlijk in de handel gebracht of in gebruik genomen in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2009/125/EG en van Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende machines en tot wijziging van Richtlijn 95/16/EG(3). Om het kosteneffectieve energiebesparende potentieel maximaal te verwezenlijken en de handhaving van de maatregel te bevorderen, moeten de bepalingen van deze verordening ook van toepassing zijn op ventilatoren met een vermogen tussen 125 W en 500 kW die in andere producten zijn geïntegreerd.
Veel ventilatoren maken deel uit van ventilatiesystemen in gebouwen. In de nationale wetgeving op basis van Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de energieprestatie van gebouwen(4) kunnen nieuwe, strengere energie-efficiëntievereisten voor dergelijke ventilatiesystemen worden vastgesteld aan de hand van de in deze verordening bepaalde berekenings- en meetmethoden voor de efficiëntie van ventilatoren.
De Commissie heeft in een voorbereidende studie de technische, milieutechnische en economische aspecten van ventilatoren geanalyseerd. De studie is opgezet samen met belanghebbenden en betrokken partijen uit de Europese Unie en uit derde landen; de resultaten zijn openbaar gemaakt. Verdere werkzaamheden en overleg hebben aangetoond dat de werkingssfeer verder kan worden verruimd behoudens uitzonderingen voor specifieke toepassingen waarvoor deze eisen niet geschikt zouden zijn.
Uit de voorbereidende studie is gebleken dat door motoren aangedreven ventilatoren met een ingangsvermogen tussen 125 W en 500 kW in grote hoeveelheden in de handel worden gebracht in de Europese Unie; van al hun levenscyclusfasen heeft de gebruiksfase het grootste effect op het milieu.
Uit de voorbereidende studie blijkt dat het elektriciteitsverbruik tijdens het gebruik de enige belangrijke parameter voor het ecologische ontwerp van de producten is, zoals vermeld in Richtlijn 2009/125/EG.
De energie-efficiëntie van door motoren aangedreven ventilatoren met een elektrisch ingangsvermogen tussen 125 W en 500 kW moet worden verbeterd door niet aan eigendomsrechten gebonden kosteneffectieve technologieën toe te passen die de totale gecombineerde kosten van de aankoop en het gebruik van deze ventilatoren kunnen doen dalen.
Eisen inzake ecologisch ontwerp moeten de eisen inzake energie-efficiëntie van door motoren aangedreven ventilatoren met een elektrisch ingangsvermogen tussen 125 W en 500 kW in de hele Europese Unie harmoniseren en aldus bijdragen tot de werking van de interne markt en de verbetering van de milieuprestaties van deze producten.
Kleine ventilatoren die (indirect) worden aangedreven door een elektrische motor met een vermogen tussen 125 W en 3 kW en die voornamelijk voor andere doeleinden worden gebruikt, vallen niet onder het toepassingsgebied. Zo valt een kleine ventilator voor de koeling van de elektrische motor van een kettingzaag niet onder het toepassingsgebied, zelfs indien het vermogen van de motor van de kettingzaag (die ook de ventilator aandrijft) zelf meer dan 125 W bedraagt.
De fabrikanten moeten de nodige tijd krijgen om het ontwerp van hun producten en hun productielijnen aan te passen. De timing moet zodanig zijn dat negatieve effecten op de functies van door motoren aangedreven ventilatoren met een elektrisch ingangsvermogen tussen 125 W en 500 kW worden vermeden en dat rekening wordt gehouden met de gevolgen voor de kosten van de fabrikanten, in het bijzonder het mkb, terwijl er tegelijk voor wordt gezorgd dat de doelstellingen van deze verordening tijdig worden verwezenlijkt.
Deze verordening zal maximaal vier jaar na de inwerkingtreding ervan worden herzien. Dit herzieningsproces kan eerder van start gaan indien aan de Commissie wordt aangetoond dat dit gerechtvaardigd is. Bij de herziening dient de vaststelling van technologieonafhankelijke vereisten te worden beoordeeld, alsmede het mogelijke gebruik van snelheidsvariatoren, het aantal en het toepassingsgebied van de noodzakelijke vrijstellingen en de opname van ventilatoren met een elektrisch ingangsvermogen onder 125 W.
De energie-efficiëntie van door motoren aangedreven ventilatoren met een elektrisch ingangsvermogen tussen 125 W en 500 kW moet worden gemeten met behulp van betrouwbare, nauwkeurige en herhaalbare meetmethoden die beantwoorden aan de erkende stand van de techniek, met inbegrip van, voor zover beschikbaar, geharmoniseerde normen die door Europese normaliseringsinstanties zijn opgesteld, zoals opgesomd in bijlage I bij Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij(5).
Deze verordening moet leiden tot een betere marktpenetratie van technologieën die het milieueffect van door motoren aangedreven ventilatoren met een elektrisch ingangsvermogen tussen 125 W en 500 kW tijdens hun volledige levenscyclus verbeteren, waardoor tegen 2020 naar schatting jaarlijks 34 TWh aan elektriciteit kan worden bespaard, in vergelijking met de situatie waarin geen maatregelen zouden worden genomen.
Overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2009/125/EG moeten passende procedures voor overeenstemmingsbeoordeling in deze verordening worden gespecificeerd.
Om controles op de naleving te vergemakkelijken, moeten de fabrikanten worden verzocht informatie te verstrekken in de in de bijlagen IV en V bij Richtlijn 2009/125/EG vermelde technische documenten.
Om het milieueffect van door motoren aangedreven ventilatoren met een elektrisch ingangsvermogen tussen 125 W en 500 kW verder te beperken, moeten fabrikanten relevante informatie verstrekken over demontage, recycling of verwijdering aan het eind van de levensduur van dergelijke ventilatoren.
Er moeten benchmarks worden geïdentificeerd voor ventilatortypen met hoge energie-efficiëntie die nu reeds beschikbaar zijn. Dit zal ertoe bijdragen dat informatie op ruime schaal beschikbaar en gemakkelijk toegankelijk is, in het bijzonder voor het mkb en zeer kleine bedrijven, hetgeen de integratie van de beste ontwerptechnologieën en de ontwikkeling van meer efficiënte producten ter vermindering van het energieverbruik zal vergemakkelijken.
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het comité dat is opgericht bij artikel 19, lid 1, van Richtlijn 2009/125/EG,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1 Onderwerp en werkingssfeer
Deze verordening is niet van toepassing op ventilatoren die geïntegreerd zijn in:
-
producten met een enkele elektrische motor van 3 kW of minder, waarbij de ventilator is vastgemaakt aan dezelfde drijfas als die voor de hoofdfunctie;
-
droogmachines en was-droogcombinaties ≤ 3 kW maximaal elektrisch ingangsvermogen;
-
afzuigkappen < 280 W totaal maximaal elektrisch ingangsvermogen voor de ventilator(en).
Deze verordening is niet van toepassing op ventilatoren die:
-
specifiek zijn ontworpen om te werken op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen, zoals gedefinieerd in Richtlijn 94/9/EG van het Europees Parlement en de Raad(6);
-
uitsluitend zijn ontworpen voor een korte bedrijfscyclus in noodgevallen, met betrekking tot brandveiligheidseisen die worden vermeld in Richtlijn 89/106/EG van de Raad(7);
-
specifiek zijn ontworpen om te functioneren:
-
-
bij bedrijfstemperaturen van het verplaatste gas van meer dan 100 °C;
-
bij een omgevingstemperatuur voor de aandrijfmotor van de ventilator, indien de motor zich buiten de gasstroom bevindt, van meer dan 65 °C;
-
-
bij een jaarlijkse gemiddelde temperatuur van het verplaatste gas en/of omgevingstemperatuur voor de motor, indien deze zich buiten de gasstroom bevindt, van minder dan – 40 °C;
-
met een toevoerspanning van > 1 000 V wisselstroom of > 1 500 V gelijkstroom;
-
in toxische, zeer corrosieve of brandbare omgevingen of in omgevingen met schurende stoffen;
-
-
vóór 1 januari 2015 op de markt zijn gebracht ter vervanging van identieke ventilatoren, die geïntegreerd zijn in producten die vóór 1 januari 2013 op de markt zijn gebracht;
met dien verstande dat op de verpakking, bij de productinformatie en in de technische documentatie met betrekking tot a), b) en c), duidelijk moet worden aangegeven dat de ventilator enkel mag worden gebruikt voor het doel waarvoor hij is ontworpen en met betrekking tot d) de producten moeten worden aangegeven waarvoor de ventilator is bedoeld.
Artikel 2 Definities
Naast de in Richtlijn 2009/125/EG gegeven definities, wordt in deze verordening verstaan onder:
- 1. „ventilator” :
-
een machine met draaiende bladen die wordt gebruikt om een continue stroom van gas, meestal lucht, in stand te houden die door de machine gaat, met een arbeid per eenheid massa van niet meer dan 25 kJ/kg en die:
-
is ontworpen om te worden gebruikt of uitgerust met een elektromotor met een ingangsvermogen tussen 125 W en 500 kW (≥ 125 W en ≤ 500 kW) voor de aandrijving van de waaier op het optimale energie-efficiëntiepunt;
-
een axiale ventilator, een centrifugale ventilator, een kruisstroomventilator of een ventilator met gemengde stroom;
-
al dan niet uitgerust met een motor in de handel wordt gebracht of in bedrijf wordt genomen;
-
- 2. „waaier” :
- het deel van de ventilator dat energie aan de gasstroom afstaat; wordt ook ventilatorwiel genoemd;
- 3. „axiale ventilator” :
- een ventilator die het gas stuwt in de asrichting van de draaias van een of meer waaiers, met een tangentiële wervelbeweging die door de draaiende waaier(s) wordt veroorzaakt. De axiale ventilator kan al dan niet uitgerust zijn met een cilindrische behuizing, richtvinnen aan de inlaat of de uitlaat, of een paneel of ring met opening;
- 4. „richtvinnen aan de inlaat” :
- vóór de rotor geplaatste vinnen die de gasstroom naar de waaier leiden; ze kunnen al dan niet verstelbaar zijn;
- 5. „richtvinnen aan de uitlaat” :
- achter de waaier geplaatste vinnen die de gasstroom weg leiden van de waaier; ze kunnen al dan niet verstelbaar zijn;
- 6. „paneel met opening” :
- een paneel met een opening waarin de ventilator gemonteerd is en waarmee men hem aan andere structuren kan bevestigen;
- 7. „ring met opening” :
- een ring met een opening waarin de ventilator gemonteerd is en waarmee men hem aan andere structuren kan bevestigen;
- 8. „centrifugale ventilator” :
- een ventilator waarin het gas de waaier(s) in een voornamelijk axiale richting bereikt en in een richting haaks op de as verlaat. De waaier kan een of twee inlaten hebben en wel of niet in een behuizing gemonteerd zijn;
- 9. „centrifugale ventilator met radiale schoepen” :
- een centrifugale ventilator waarvan de uitgaande richting van de schoepen van de waaier(s) aan de omtrek radiaal is tegenover de draairichting;
- 10. „centrifugale ventilator met voorwaarts gebogen schoepen” :
- een centrifugale ventilator waarvan de uitgaande richting van de schoepen van de waaier(s) aan de omtrek voorwaarts is tegenover de draairichting;
- 11. „centrifugale ventilator met achterwaarts gebogen schoepen zonder behuizing” :
- een centrifugale ventilator waarvan de uitgaande richting van de schoepen van de waaier(s) aan de omtrek achterwaarts is tegenover de draairichting en die geen behuizing heeft;
- 12. „behuizing” :
- een kast rond de waaier die de gasstroom naar, door en weg van de waaier leidt;
- 13. „centrifugale ventilator met achterwaarts gebogen schoepen met behuizing” :
- een centrifugale ventilator waarvan de uitgaande richting van de schoepen van de waaier(s) aan de omtrek achterwaarts is tegenover de draairichting en die een behuizing heeft;
- 14. „kruisstroomventilator” :
- een ventilator waarin het pad van het gas door de waaier een richting volgt die voornamelijk haaks staat op zijn as, zowel wanneer ze de waaier bereikt als wanneer ze hem langs de omtrek verlaat;
- 15. „ventilator met gemengde stroom” :
- een ventilator waarin het pad van het gas door de waaier het midden houdt tussen het pad van centrifugale en axiale ventilatoren;
- 16. „korte bedrijfscyclus” :
- het bedrijf van een motor met constante belasting, niet lang genoeg om een temperatuurevenwicht te bereiken;
- 17. „verluchtingsventilator” :
-
een ventilator die niet wordt gebruikt in de volgende energiegerelateerde producten:
-
droogmachines en was-droogcombinaties > 3 kW maximaal elektrisch ingangsvermogen;
-
eenheden binnenshuis van huishoudelijke airconditioningproducten en huishoudelijke airconditioningsystemen binnenshuis, met ≤ 12 kW maximaal airco-uitgangsvermogen;
-
informatietechnologieproducten;
-
- 18. „specifieke verhouding” :
- de isentrope druk gemeten bij de ventilatoruitlaat, gedeeld door de isentrope druk bij de ventilatorinlaat, op het optimale energie-efficiëntiepunt van de ventilator.
Artikel 3 Eisen inzake ecologisch ontwerp
De eisen inzake ecologisch ontwerp voor ventilatoren worden vermeld in bijlage I.
Elke energie-efficiëntie-eis voor ventilatorenvervat in bijlage I, sectie 2, is van toepassing overeenkomstig het volgende tijdschema:
- a)eerste fase:
- vanaf 1 januari 2013 moeten verluchtingsventilatoren minstens het nagestreefde energie-efficiëntieniveau hebben dat is bepaald in bijlage I, sectie 2, tabel 1;
- b)tweede fase:
- vanaf 1 januari 2015 moeten alle ventilatoren minstens het nagestreefde energie-efficiëntieniveau hebben dat is bepaald in bijlage I, sectie 2, tabel 2;
De productinformatie-eisen voor ventilatoren en hoe de informatie moet worden vermeld, worden uiteengezet in bijlage I, sectie 3. Deze eisen zijn van toepassing vanaf 1 januari 2013.
De in bijlage I, sectie 2, bepaalde energie-efficiëntie-eisen voor ventilatoren zijn niet van toepassing op ventilatoren die ontworpen zijn om te worden gebruikt:
-
met een optimale energie-efficiëntie bij 8 000 omwentelingen per minuut of meer;
-
in toepassingen met een specifieke verhouding van meer dan 1.11;
-
bij het vervoer van niet-gasvormige substanties in toepassingen van industriële processen.
Voor ventilatoren met dubbele functie, d.w.z. zowel onder normale omstandigheden als voor een korte bedrijfscyclus in noodgevallen, worden in het kader van de brandveiligheidseisen van Richtlijn 89/106/EG de in sectie 2 van bijlage I bepaalde waarden van de toepasselijke efficiëntieniveaus verminderd met 10 % voor tabel 1 en met 5 % voor tabel 2.
De naleving van de eisen inzake ecologisch ontwerp wordt gemeten en berekend overeenkomstig de voorschriften van bijlage II.
Artikel 4 Overeenstemmingsbeoordeling
De in artikel 8 van Richtlijn 2009/125/EG vastgestelde procedure voor overeenstemmingsbeoordeling bestaat uit de in bijlage IV bij die richtlijn beschreven interne ontwerpcontrole of het in bijlage V bij die richtlijn beschreven beheersysteem.