Home

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 1 maart 2012 tot vaststelling van noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van Anoplophora chinensis (Forster) te voorkomen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 1310) (2012/138/EU)

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 1 maart 2012 tot vaststelling van noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van Anoplophora chinensis (Forster) te voorkomen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 1310) (2012/138/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen(1), en met name artikel 16, lid 3, vierde zin,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Uit de ervaring met de uitvoering van Beschikking 2008/840/EG van de Commissie van 7 november 2008 tot vaststelling van noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van Anoplophora chinensis (Forster) te voorkomen(2), in het algemeen, en rekening houdend met recente uitbraken en bevindingen, meegedeeld door Duitsland, Italië, Nederland en het Verenigd Koninkrijk, in het bijzonder, en de ervaringen met betrekking tot de uitroeiing daarvan is gebleken dat de in die beschikking vastgestelde maatregelen moeten worden gewijzigd. Voor de duidelijkheid en gezien de omvang van die wijzigingen en eerdere wijzigingen is het dienstig dat Beschikking 2008/840/EG wordt vervangen.

  2. Anoplophora chinensis (Thomson) en Anoplophora malasiaca (Forster) zijn opgenomen in rubriek I van deel A van bijlage I bij Richtlijn 2000/29/EG, hoewel beide aanduidingen betrekking hebben op een enkele soort die voor de uitvoering van dit besluit wordt aangeduid als Anoplophora chinensis (Forster), hierna „nader omschreven organisme” genoemd, zoals in Beschikking 2008/840/EG.

  3. Rekening houdend met de opgedane ervaring moeten bepaalde plantensoorten die niet onder Beschikking 2008/840/EG vallen, in de werkingssfeer daarvan worden opgenomen, terwijl andere soorten waarop de beschikking eerder wel van toepassing was, moeten worden uitgesloten. Planten en enten waarvan de stam of wortelhals kleiner zijn dan een bepaalde diameter moeten buiten de werkingsfeer van dit besluit vallen. Er moeten bepaalde definities worden opgenomen ter verbetering van de duidelijkheid en de leesbaarheid.

  4. Wat de invoer betreft, moeten de bepalingen rekening houden met de fytosanitaire status van het nader omschreven organisme in het land van oorsprong.

  5. Gezien de ervaring met besmette zendingen van oorsprong uit China moeten speciale bepalingen de invoer uit dat land regelen. Aangezien het bij de meeste onderscheppingen van uit China ingevoerde nader omschreven planten ging om planten van Acer spp., moet het verbod op de invoer daarvan worden gehandhaafd tot en met 30 april 2012, zoals eerder vastgesteld.

  6. Er moeten bepalingen worden vastgesteld voor het vervoer van planten binnen de Unie.

  7. De lidstaten moeten jaarlijkse onderzoeken uitvoeren en de Commissie en de andere lidstaten in kennis stellen van de resultaten daarvan. Er moet worden voorzien in kennisgeving wanneer het nader omschreven organisme wordt aangetroffen in een lidstaat of een deel van een lidstaat waarin de aanwezigheid daarvan vroeger onbekend was of waarvan werd aangenomen dat het daar was uitgeroeid. Een termijn van vijf dagen voor de kennisgeving van de aanwezigheid van het nader omschreven organisme door de lidstaat moet worden vastgesteld om zo nodig snelle actie op het niveau van de Unie mogelijk te maken.

  8. Om het nader omschreven organisme uit te roeien en de verspreiding daarvan te voorkomen, moeten de lidstaten afgebakende gebieden instellen en de nodige maatregelen nemen. Als onderdeel van hun maatregelen moeten de lidstaten activiteiten uitvoeren om het publiek beter bewust te maken van de bedreiging die van het nader omschreven organisme uitgaat. Zij moeten verder specifieke termijnen voor de uitvoering van deze maatregelen vaststellen. Wanneer uitroeiing van het nader omschreven organisme niet langer mogelijk is, moeten de lidstaten maatregelen nemen om de verspreiding daarvan tegen te gaan.

  9. In nader omschreven omstandigheden moeten de lidstaten de mogelijkheid hebben om te besluiten geen afgebakende gebieden in te stellen en de maatregelen te beperken tot de vernietiging van het besmette materiaal, met uitvoering van een versterkte monitoring en tracering van de planten die verband houden met het betrokken geval van besmetting.

  10. De lidstaten moeten aan de Commissie en de andere lidstaten verslag uitbrengen over de maatregelen die zij hebben genomen of voornemens zijn te nemen, alsook over de redenen voor het niet-instellen van afgebakende gebieden. Zij moeten de Commissie en de andere lidstaten jaarlijks een bijgewerkte versie van dat verslag doen toekomen, waarin een overzicht van de situatie wordt gegeven.

  11. Beschikking 2008/840/EG moet daarom worden ingetrokken.

  12. De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1 Definities

Voor de uitvoering van dit besluit wordt verstaan onder:

a) „nader omschreven planten” :
voor opplant bestemde planten met een stam- of wortelhalsdiameter van 1 cm of meer op hun dikste punt, met uitzondering van zaden, van Acer spp., Aesculus hippocastanum, Alnus spp., Betula spp., Carpinus spp., Citrus spp., Cornus spp., Corylus spp., Cotoneaster spp., Crataegus spp., Fagus spp., Lagerstroemia spp., Malus spp., Platanus spp., Populus spp., Prunus laurocerasus, Pyrus spp., Rosa spp., Salix spp. en Ulmus spp.;
b) „plaats van productie” :
de plaats van productie als omschreven in de internationale norm nr. 5 van de FAO voor fytosanitaire maatregelen („ISPM”)(3);
c) „nader omschreven organisme” :
Anoplophora chinensis (Forster).

Artikel 2 Invoer van de nader omschreven planten van oorsprong uit derde landen, met uitzondering van China

Wat betreft de invoer van oorsprong uit derde landen waarvan bekend is dat het nader omschreven organisme er voorkomt, met uitzondering van China, mogen de nader omschreven planten alleen in de Unie worden binnengebracht als zij aan de volgende voorwaarden voldoen:

  1. zij voldoen aan de specifieke invoervoorschriften, vastgesteld in punt 1 van sectie 1, onder A, van bijlage I;

  2. bij binnenkomst in de Unie zijn zij door het verantwoordelijke officiële orgaan overeenkomstig punt 2 van sectie 1, onder A, van bijlage I geïnspecteerd op de aanwezigheid van het nader omschreven organisme en er zijn geen tekenen van dat organisme gevonden.

Artikel 3 Invoer van de nader omschreven planten van oorsprong uit China

1.

Wat de invoer van oorsprong uit China betreft, mogen de nader omschreven planten alleen in de Unie worden binnengebracht, als zij aan de volgende voorwaarden voldoen:

  1. zij voldoen aan de specifieke invoervoorschriften van punt 1 van sectie 1, onder B, van bijlage I;

  2. bij binnenkomst in de Unie zijn zij door het verantwoordelijke officiële orgaan overeenkomstig punt 2 van sectie 1, onder B, van bijlage I geïnspecteerd op de aanwezigheid van het nader omschreven organisme en er zijn geen tekenen van dat organisme gevonden;

  3. de plaats van productie van die planten:

    1. is aangeduid door één registratienummer dat door de nationale plantenziektekundige dienst van China is toegekend;

    2. is opgenomen in de meest recente versie van het register dat door de Commissie aan de lidstaten overeenkomstig lid 3 is meegedeeld;

    3. is in de voorgaande twee jaren niet het onderwerp geweest van een mededeling door de Commissie aan de lidstaten betreffende de verwijdering uit het register overeenkomstig lid 3, en

    4. is in de voorgaande twee jaren niet het onderwerp geweest van een mededeling door de Commissie aan de lidstaten, als bedoeld in lid 4 of lid 5.

2.

Planten van Acer spp. mogen echter tot en met 30 april 2012 niet in de Unie worden binnengebracht.

Vanaf 1 mei 2012 is lid 1 op planten van Acer spp. van toepassing.

3.

De Commissie deelt de lidstaten het register van de plaatsen van productie in China mee, dat de nationale plantenziektekundige dienst overeenkomstig punt 1, onder b), van sectie 1, onder B, van bijlage I heeft opgesteld.

Wanneer die dienst het register bijwerkt door de verwijdering van een plaats van productie, omdat die dienst heeft geconstateerd dat de plaats van productie niet langer voldoet aan punt 1, onder b), van sectie 1, onder B, van bijlage I of omdat de Commissie China in kennis heeft gesteld van bewijsmateriaal over de aanwezigheid van het nader omschreven organisme bij invoer van nader omschreven planten uit die plaats van productie, en China de bijgewerkte versie van het register ter beschikking van de Commissie stelt, deelt de Commissie de bijgewerkte versie van het register aan de lidstaten mee.

Wanneer die dienst het register bijwerkt door opneming van een plaats van productie, omdat die dienst heeft geconstateerd dat die plaats van productie voldoet aan punt 1, onder b), van sectie 1, onder B, van bijlage I stelt China de bijgewerkte versie van het register tezamen met de nodige toelichting ter beschikking van de Commissie. De Commissie deelt die bijgewerkte versie en, zo nodig, de toelichting aan de lidstaten mee.

Via haar internetinformatiepagina’s maakt de Commissie het register en de bijwerkingen daarvan aan het publiek bekend.

4.

Wanneer de Chinese plantenziektekundige dienst tijdens een inspectie op een geregistreerde plaats van productie, als vastgesteld in de punten ii), iii) en iv) van punt 1, onder b), van sectie 1, onder B, van bijlage I, bewijsmateriaal vindt van de aanwezigheid van het nader omschreven organisme en de Commissie door China van die bevinding in kennis wordt gesteld, deelt de Commissie die bevinding onmiddellijk aan de lidstaten mee.

Via haar internetinformatiepagina’s maakt de Commissie deze informatie ook aan het publiek bekend.

5.

Wanneer de Commissie beschikt over bewijsmateriaal uit andere bronnen dan die bedoeld in de leden 3 en 4 waaruit blijkt dat een in het register opgenomen plaats van productie niet voldoet aan punt 1, onder b), van sectie 1, onder B, van bijlage I of dat het nader omschreven organisme is aangetroffen op nader omschreven planten ingevoerd uit een dergelijke plaats van productie, deelt zij de informatie betreffende die plaats van productie aan de lidstaten mee.

Via haar internetinformatiepagina’s maakt de Commissie deze informatie ook aan het publiek bekend.

Artikel 4 Vervoer van de nader omschreven planten binnen de Unie

Nader omschreven planten van oorsprong uit afgebakende gebieden in de Unie, als vastgesteld overeenkomstig artikel 6, mogen alleen binnen de Unie worden vervoerd als zij voldoen aan de voorwaarden van punt 1 van sectie 2 van bijlage I.

Nader omschreven planten die niet zijn geteeld in afgebakende gebieden maar in dergelijke gebieden zijn binnengebracht, mogen alleen binnen de Unie worden vervoerd als zij voldoen aan de voorwaarden van punt 2 van sectie 2 van bijlage I.

Nader omschreven planten, ingevoerd overeenkomstig de artikelen 2 en 3 uit derde landen waarvan bekend is dat het nader omschreven organisme er voorkomt, mogen alleen binnen de Unie worden vervoerd, als zij voldoen aan de voorwaarden van punt 3 van sectie 2 van bijlage I.

Artikel 5 Onderzoeken en kennisgevingen van het nader omschreven organisme

Artikel 6 Afgebakende gebieden

Artikel 7 Verslaglegging over de maatregelen

Artikel 8 Naleving van dit besluit

Artikel 9 Intrekking

Artikel 10 Herziening

Artikel 11 Addressaten

BIJLAGE I

BIJLAGE II