Dit besluit stelt een meerjarenprogramma in voor het radiospectrumbeleid ten behoeve van het strategisch plannen en harmoniseren van het spectrumgebruik teneinde de werking van de interne markt te waarborgen op de beleidsterreinen van de Unie die spectrumgebruik met zich meebrengen, zoals de beleidsterreinen elektronische communicatie, onderzoek, technologische ontwikkeling en ruimtevaart, vervoer, energie en audiovisuele aangelegenheden.
Besluit nr. 243/2012/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van een meerjarenprogramma voor het radiospectrumbeleid Voor de EER relevante tekst
Besluit nr. 243/2012/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van een meerjarenprogramma voor het radiospectrumbeleid Voor de EER relevante tekst
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1),
Na raadpleging van het Comité van de Regio's,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(2),
Overwegende hetgeen volgt:
Overeenkomstig Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten (de kaderrichtlijn)(3) kan de Commissie wetgevingsvoorstellen bij het Europees Parlement en de Raad indienen voor de vaststelling van meerjarenprogramma's voor het radiospectrumbeleid. In die programma's moeten de richtsnoeren en doelstellingen voor de strategische planning en harmonisatie van het radiospectrumgebruik worden uiteengezet overeenkomstig de richtlijnen inzake elektronischecommunicatienetwerken en -diensten. Die richtsnoeren en doelstellingen dienen betrekking te hebben op de voor het tot stand brengen en het functioneren van de interne markt vereiste beschikbaarheid en efficiënte benutting van het radiospectrum. Het Programma voor het radiospectrumbeleid (hierna „het Programma” genoemd) moet de doelen en kernacties steunen, die zijn uiteengezet in de mededeling van de Commissie van 3 maart 2010 inzake de Europa 2020-strategie en de mededeling van de Commissie van 26 augustus 2010 inzake „Een digitale agenda voor Europa”, en het Programma is één van de 50 prioritaire maatregelen van de mededeling van de Commissie van 11 november 2010„Naar een Single Market Act”.
Dit besluit mag geen afbreuk doen aan het bestaande Unierecht en in het bijzonder Richtlijn 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit(4), Richtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de toegang tot en interconnectie van elektronischecommunicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten (Toegangsrichtlijn)(5), Richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten (Machtigingsrichtlijn)(6), Richtlijn 2002/21/EG en ook Beschikking nr. 676/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een regelgevingskader voor het radiospectrumbeleid in de Europese Gemeenschap (Radiospectrumbeschikking)(7). Dit besluit mag evenmin afbreuk doen aan de maatregelen die in overeenstemming met het Unierecht op nationaal niveau worden genomen ter verwezenlijking van doelstellingen van algemeen belang, in het bijzonder met betrekking tot inhoudsregels en audiovisueel beleid en het recht van de lidstaten om hun radiospectrum in het belang van de openbare orde en veiligheid en voor defensiedoeleinden te organiseren en te gebruiken.
Het spectrum is een essentiële publieke hulpbron voor vitale sectoren en diensten, zoals mobiele, draadloze breedband- en satellietcommunicatie, televisie- en radio-uitzendingen, vervoer, radioplaatsbepaling en toepassingen zoals alarmen, afstandsbedieningen, gehoorapparaten, microfoons en medische apparatuur. Het ondersteunt publieke diensten zoals veiligheids- en beveiligingsdiensten, met inbegrip van civiele bescherming, en wetenschappelijke activiteiten zoals meteorologie, aardobservatie, radioastronomie en ruimteonderzoek. Gemakkelijke toegang tot het spectrum speelt eveneens een rol in de verstrekking van elektronische communicatie, met name voor burgers en ondernemingen die gevestigd zijn in afgelegen en dunbevolkte gebieden, zoals het platteland of eilanden. Regelgevende maatregelen op het gebied van het spectrum hebben derhalve economische, culturele, wetenschappelijke, sociale, ecologische en technische effecten en gevolgen voor de veiligheid, de gezondheid en het algemeen belang.
Er moet een hernieuwde economische en maatschappelijke benadering worden ontwikkeld voor spectrumbeheer, -toewijzing en -gebruik. Die aanpak moet een specifieke focus gericht op spectrumbeleid hebben, met als doel om een grotere efficiëntie van het spectrum, een betere frequentieplanning en waarborgen tegen concurrentieverstorend gedrag zeker te stellen.
De strategische planning en harmonisering van het spectrumgebruik op uniaal niveau moet de interne markt voor draadloze elektronischecommunicatiediensten en -uitrusting alsmede de beleidsterreinen van de Unie waarvoor spectrum dient te worden gebruikt, stimuleren en op die manier nieuwe innovatiekansen en werkgelegenheid creëren en tegelijkertijd het economisch herstel en de sociale integratie in de hele Unie bevorderen, zonder daarbij de belangrijke sociale, culturele en economische waarde van spectrum uit het oog te verliezen.
De harmonisatie van een passend spectrumgebruik kan eveneens van belang zijn om de kwaliteit van elektronischecommunicatiediensten te waarborgen en is essentieel om schaalvoordelen te realiseren, waardoor de kosten van het opzetten van mobiele netwerken en de kosten van mobiele apparatuur voor de consument dalen. Te dien einde moet voor de Unie een beleidsprogramma worden ontwikkeld dat de interne markt voor alle uniale beleidsterreinen bestrijkt waarbij het gebruik van spectrum is betrokken, zoals de beleidsterreinen elektronische communicatie, onderzoek, technologische ontwikkeling en ruimtevaart, vervoer, energie en audiovisuele aangelegenheden.
Het Programma moet de concurrentie bevorderen en bijdragen aan het creëren van de basis voor een daadwerkelijke eengemaakte digitale markt.
Het Pogramma dient, in het bijzonder, de Europa 2020-strategie te ondersteunen, gezien het enorme potentieel van draadloze diensten voor het bevorderen van een op kennis gebaseerde economie, het ontwikkelen en ondersteunen van sectoren die steunen op informatie- en communicatietechnologie en het wegwerken van de digitale kloof. Door het toenemende gebruik van met name audiovisuelemediadiensten en online-inhoud wordt de vraag naar snelheid en dekking groter. Het is tevens een belangrijke component in het kader van de Digitale agenda voor Europa, die als doel heeft te voorzien in snel breedbandinternet voor de toekomstige op netwerken en op kennis gebaseerde economie, en de ambitieuze doelstelling bevat om universele toegang te bieden tot breedbandinternet. Het leveren van de hoogst mogelijke snelheden en capaciteit voor draadgebonden en draadloze breedband, draagt bij aan de verwezenlijking van de doestelling dat tegen 2020 iedereen kan rekenen op een verbindingssnelheid van minstens 30 Mbps en dat tenminste de helft van de huishoudens in de Unie een breedbandverbinding met een snelheid van minimaal 100 Mbps heeft, en is van groot belang om de economische groei en het mondiaal concurrentievermogen te bevorderen en is noodzakelijk om de duurzame economische en sociale voordelen van een digitale eengemaakte markt te verwezenlijken. Het Programma moet ook andere sectorale beleidsdoelstellingen van de Unie, zoals een duurzaam milieu en economische integratie en sociale inclusie voor alle burgers van de Unie, ondersteunen. Gezien het belang van draadloze toepassingen voor innovatie is dit programma ook één van de hoofdinitiatieven ter ondersteuning van het beleid van de Unie inzake innovatie.
Het Programma dient de basis te vormen voor een ontwikkeling waarbinnen de Unie het voortouw kan nemen op het gebied van draadloze breedbandsnelheden, mobiliteit, dekking en capaciteit. Een dergelijk leiderschap is essentieel voor het bewerkstelligen van een concurrerende eengemaakte digitale markt, die gericht is op de ontsluiting van de interne markt voor alle burgers van de Unie.
In het Programma moeten de beleidslijnen en doelstellingen voor de lidstaten en de instellingen van de Unie tot 2015 worden bepaald en specifieke uitvoeringsmaatregelen worden vastgesteld. Het spectrumbeheer is weliswaar nog steeds grotendeels een nationale bevoegdheid, maar dient in overeenstemming te zijn met het bestaande Unierecht en ruimte te bieden voor maatregelen in het kader van het beleid van de Unie.
Het programma dient tevens rekening te houden met Beschikking nr. 676/2002/EG en de technische deskundigheid van de Europese Conferentie van PTT-administraties (CEPT) zodat beleid van de Unie dat steunt op spectrum en dat door het Europees Parlement en de Raad is goedgekeurd, kan worden uitgevoerd krachtens technische uitvoeringsmaatregelen, waarbij wordt aangetekend dat dergelijke maatregelen kunnen worden genomen wanneer dit voor de uitvoering van het bestaande uniale beleid noodzakelijk is.
Om een gemakkelijke toegang tot het spectrum te verzekeren zijn soms innoverende types machtiging nodig zoals het collectieve gebruik van spectrum of het delen van infrastructuur; de toepassing van dergelijke types machtiging in de Unie kan worden gefaciliteerd door beste praktijken in kaart te brengen, informatie-uitwisseling aan te moedigen en door bepaalde gemeenschappelijke of convergerende voorwaarden voor spectrumgebruik vast te stellen. Algemene machtigingen, die het minst belastende type machtiging zijn, zijn vooral interessant wanneer er geen gevaar bestaat dat door interferentie de ontwikkeling van andere diensten in het gedrang komt.
Hoewel de zogenaamde „kennistechnologieën” zich in technisch opzicht nog in het ontwikkelingsstadium bevinden, moeten de mogelijkheden ervan nu al nader worden onderzocht, waaronder het faciliteren van het delen op basis van geolokalisatie.
Het verhandelen van spectrumrechten in combinatie met flexibele gebruiksvoorwaarden zou de economische groei wezenlijk kunnen bevorderen. Derhalve dienen banden waarop het Unierecht reeds voorziet in een flexibel gebruik overeenkomstig Richtlijn 2002/21/EG onmiddellijk verhandelbaar te worden gemaakt. Het delen van beste praktijken inzake machtigingsvoorwaarden en -procedures voor dergelijke banden en gemeenschappelijke maatregelen om te vermijden dat concentraties van spectrumgebruiksrechten ontstaan die tot een machtspositie of een niet gerechtvaardigde onderbenutting van dergelijke rechten kunnen leiden, zouden de gecoördineerde invoering van deze maatregelen door alle lidstaten vergemakkelijken en de verwerving van dergelijke rechten elders in de Unie faciliteren. Een collectief (of gedeeld) gebruik van spectrum — waarbij een onbepaald aantal onafhankelijke gebruikers en/of installaties onder welomschreven voorwaarden in een bepaald geografisch gebied tegelijkertijd toegang hebben tot hetzelfde frequentiebereik van het spectrum — moet zoveel mogelijk gestimuleerd worden, onverminderd de bepalingen van Richtlijn 2002/20/EG met betrekking tot de elektronischecommunicatienetwerken en -diensten.
Zoals benadrukt in de Digitale agenda voor Europa is draadloze breedband een belangrijk middel om de concurrentie, de keuze voor de consument en de toegang op het platteland of andere gebieden waar de invoering van draadgebonden breedband moeilijk ligt of economisch niet levensvatbaar is, te verbeteren. Spectrumbeheer kan de concurrentie evenwel beïnvloeden door de rol en de positie van marktspelers te wijzigen, bijvoorbeeld wanneer bestaande gebruikers onrechtmatige concurrentievoordelen genieten. Beperkte toegang tot het spectrum kan, naarmate geschikt spectrum schaarser wordt, een hindernis vormen voor de opkomst van nieuwe diensten of toepassingen en de innovatie en mededinging kan in het gedrang komen. De verwerving van nieuwe spectrumgebruiksrechten, onder meer door het overdragen of verhuren van spectrum of andere transacties tussen gebruikers, en de invoering van nieuwe flexibele criteria voor het gebruik van spectrum kan de bestaande concurrentiesituatie beïnvloeden. De lidstaten moeten derhalve passende ex ante en ex post regulerende maatregen nemen (zoals: het wijzigingen van bestaande rechten, het verbieden van bepaalde verwerving van spectrumgebruiksrechten, het opleggen van voorwaarden aangaande het hamsteren en het efficiënt gebruik van deze zoals bedoeld in in Richtlijn 2002/21/EG, het beperken van de beschikbare hoeveelheid spectrum dat voor elke onderneming beschikbaar is of het vermijden van een buitensporige opstapeling van spectrumgebruiksrechten) teneinde concurrentieverstoring te vermijden, in lijn met de beginselen die ten grondslag liggen aan Richtlijn 2002/20/EG en Richtlijn 87/372/EEG van de Raad van 25 juni 1987 inzake de voor een gecoördineerde invoering van openbare pan-Europese digitale cellulaire mobiele communicatie te land in de Gemeenschap beschikbaar te stellen frequentiebanden(8) (de GSM-richtlijn).
Het opstellen van een inventaris van het bestaande spectrumgebruik en een analyse van de technologische trends, toekomstige behoeften aan en vraag naar spectrum, met name tussen 400 MHz en 6 GHz, moet de identificatie mogelijk maken van frequentiebanden waarop de efficiency kan worden verbeterd, en van mogelijkheden voor spectrumdeling, ten gunste van zowel de commerciële als de publieke sector. De methodiek voor het opstellen en bijhouden van de inventaris van het bestaande spectrumgebruik, moet naar behoren rekening houden met de administratieve lasten voor de overheidsadministraties, en dient die lasten zo licht mogelijk te houden. Derhalve moet bij de ontwikkeling van die methodiek ten volle rekening gehouden worden met de informatie die de lidstaten verstrekken uit hoofde van Beschikking 2007/344/EG van de Commissie van 16 mei 2007 inzake de geharmoniseerde beschikbaarheid van informatie over spectrumgebruik in de Gemeenschap(9).
Geharmoniseerde normen op grond van Richtlijn 1999/5/EG, zijn van vitaal belang om ervoor te zorgen dat het spectrum efficiënt wordt gebruikt en moeten rekening houden met de wettelijke voorwaarden inzake gedeeld spectrumgebruik. Europese normen voor niet-radio-elektrische en elektronische apparatuur en netwerken mogen niet tot een verstoring van het spectrumgebruik leiden. De cumulatieve impact van de toenemende omvang en intensiteit van draadloze apparatuur en toepassingen in combinatie met de diversiteit van het spectrumgebruik vormt een uitdaging voor het huidige interferentiebeheer. Deze aspecten moeten derhalve opnieuw worden onderzocht en bestudeerd, samen met de kenmerken van ontvangers en meer geavanceerde mechanismen om interferentie te vermijden.
De lidstaten moeten in voorkomend geval compenserende maatregelen kunnen invoeren die verband houden met migratiekosten.
In lijn met de doelstellingen van de „Digitale agenda voor Europa”, kan draadloze breedband een wezenlijke bijdrage leveren aan economisch herstel en groei indien er voldoende spectrum beschikbaar is, de spectrumgebruiksrechten snel worden toegewezen en handel wordt toegestaan om in te spelen op marktontwikkelingen. De Digitale agenda roept op om alle burgers van de Unie tegen 2020 toegang te verlenen tot breedband met een snelheid van minstens 30 Mbps. Spectrum dat reeds onder bestaande beschikkingen van de Commissie valt moet derhalve beschikbaar gesteld worden onder de in die beschikkingen vermelde voorwaarden. Afhankelijk van de vraag van de markt, moet het machtigingsproces overeenkomstig Richtlijn 2002/20/EG ten laatste op 31 december 2012 worden afgerond voor terrestrische communicatie om iedereen een vlotte toegang tot draadloze breedband te waarborgen, met name binnen de in de Beschikkingen 2008/411/EG(10), 2008/477/EG(11) en 2009/766/EG(12) van de Commissie aangewezen frequentiebanden. Breedbandtoegang via satelliet kan een snelle en haalbare oplossing zijn om de terrestrische breedbanddiensten aan te vullen en de dekking in de meest afgelegen regio's van de Unie te waarborgen.
Er moeten, waar dit geschikt is, flexibelere regelingen voor het spectrumgebruik worden ingevoerd ter bevordering van innovatie en snelle breedbandverbindingen, die bedrijven in staat stellen hun kosten te beperken en hun concurrentievermogen te versterken en die het mogelijk maken nieuwe interactieve onlinediensten te ontwikkelen, bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs, gezondheid en diensten van algemeen belang.
Als bijna 500 miljoen burgers zouden beschikken over een verbinding met snel breedband in Europa, zou dat bijdragen aan de ontwikkeling van de interne markt, waardoor een wereldwijd unieke kritische massa van gebruikers ontstaat, alle regio's nieuwe kansen krijgen, elke gebruiker meerwaarde wordt geboden en de Unie de capaciteit krijgt om de meest vooraanstaande kenniseconomie ter wereld te worden. De snelle toepassing van breedband is daarom cruciaal voor de groei van de Europese productiviteit en de opkomst van nieuwe en kleine ondernemingen die een leidende rol kunnen spelen in verschillende sectoren, zoals de gezondheidszorg, de productie en de dienstensector.
Volgens berekeningen van de Internationale Telecommunicatie-Unie (ITU) uit 2006 zouden de toekomstige bandbreedtes van het spectrum voor de ontwikkeling van het International Mobile Telecommunications-2000 system (IMT-2000) en het IMT-advanced system (d.w.z. 3G en 4G mobiele communicatie) voor de commerciële mobiele industrie in 2020 in iedere ITU-regio, waaronder Europa, tussen 1 280 en 1 720 MHz liggen. De ondergrens (1 280 MHz) is hoger dan voor bepaalde landen vereist is. Bovendien ligt in sommige landen de norm boven de bovengrens (1 720 MHz). Beide cijfers omvatten het spectrum dat reeds in gebruik is, of al gepland is, voor pre-IMT-systemen, IMT-2000 en uitbreidingen daarvan. Indien het vereiste spectrum niet wordt vrijgegeven, bij voorkeur op een geharmoniseerde wijze op mondiaal niveau, zullen nieuwe diensten en economische groei worden belemmerd als gevolg van de beperkte capaciteit van mobiele netwerken.
De 800 MHz-band (790-862 MHz) is uitermate geschikt voor de dekking van grote gebieden met draadloze breedbanddiensten. Voortbouwend op de harmonisering van de technische voorwaarden op grond van Besluit 2010/267/EU en op de aanbeveling van de Commissie van 28 oktober 2009 tot het vrijgeven van het digitale dividend in de Europese Unie vergemakkelijken(13), waarbij wordt opgeroepen tot het stopzetten van de analoge uitzendingen uiterlijk op 1 januari 2012 en gelet op de snelle nationale regelgevende ontwikkelingen, moet deze band in principe tegen 2013 beschikbaar worden gesteld voor elektronischecommunicatiediensten in de Unie. Op langere termijn kan ook extra spectrum worden overwogen, in het licht van de resultaten van een analyse van technologische trends, toekomstige behoeften aan en vraag naar spectrum. Gelet op de geschiktheid van de 800 MHz-band voor de dekking van grote gebieden, kunnen aan de rechten, indien nodig, dekkingsverplichtingen worden gekoppeld.
Een verruiming van de mogelijkheden voor draadloze breedband is van cruciaal belang om de culturele sector nieuwe distributieplatforms te verstrekken, waarmee de weg wordt vrijgemaakt voor een succesvolle toekomstige ontwikkeling van die sector.
Het aantal draadloze toegangssystemen, waaronder lokale radiotoegangsnetwerken, kan te groot worden voor de huidige vergunningsvrije toewijzingen. De vraag in hoeverre er in de praktijk meer vergunningsvrij spectrum voor draadloze toegangssystemen, met inbegrip van Radio Local Area Networks, op 2,4 GHz en 5 GHz, moet en kan worden toegewezen, moet worden beoordeeld in het licht van de inventarisatie van de bestaande toepassingen van en nieuwe behoeften aan spectrum, en al naargelang het gebruik dat voor andere doeleinden van het spectrum wordt gemaakt.
Hoewel omroepdiensten een belangrijk platform voor de distributie van content blijven — aangezien zij nog steeds het meest economische platform zijn voor massadistributie — bieden breedband, al dan niet draadloos, en andere nieuwe diensten de culturele sector nieuwe mogelijkheden om zijn assortiment van distributieplatforms te diversifiëren, om diensten op aanvraag te leveren en het economisch potentieel dat wordt geboden door de forse toename van het dataverkeer aan te boren.
In het licht van de prioriteiten van het meerjarige Programma dienen de lidstaten en de Commissie samen te werken teneinde de doelstelling te ondersteunen en te verwezenlijken om de Unie in staat stellen het voortouw te nemen op het gebied van draadloze breedbanddiensten voor elektronische communicatie door het vrijmaken van voldoende spectrum in kostenefficiënte banden opdat deze diensten wijdverbreid beschikbaar zijn.
Aangezien een gezamenlijke aanpak en schaalvoordelen cruciaal zijn voor de ontwikkeling van breedbandcommunicatie in de hele Unie en het voorkomen van concurrentieverstoring en marktfragmentatie tussen de lidstaten, dienen in onderling overleg tussen de lidstaten en de Commissie bepaalde beste praktijken op het gebied van de voorwaarden en procedures voor machtiging te worden geïdentificeerd. Zulke voorwaarden en procedures kunnen onder meer betrekking hebben op de dekkingsverplichtingen, de omvang van spectrumblokken, de timing voor de toekenning van rechten, de toegang voor mobiele exploitanten met virtueel netwerk en de looptijd van spectrumgebruiksrechten. Gelet op het belang van de spectrumhandel voor een efficiënter gebruik van het spectrum en de ontwikkeling van de interne markt voor draadloze uitrusting en diensten, moeten deze voorwaarden en procedures van toepassing zijn op voor draadloze communicatie toegewezen frequentiebanden, waarvoor de rechten kunnen worden overgedragen of verhuurd.
Ook kan extra spectrum nodig zijn voor andere sectoren zoals vervoer (voor veiligheids-, informatie- en beheerssystemen), onderzoek en ontwikkeling (O&O), e-gezondheid, e-inclusie en, zo nodig, civiele bescherming en rampenbestrijding, gelet op het toegenomen gebruik van video- en datatransmissiesystemen met het oog op een snelle en efficiënte dienstverlening. De optimalisering van synergieën tussen het spectrumbeleid en O&O-activiteiten en studies over de radiocompatibiliteit tussen verschillende spectrumgebruikers moeten bijdragen tot innovatie. De resultaten van onderzoek in het kader van het zevende kaderprogramma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) vergen bovendien een onderzoek van de spectrumbehoeften van projecten met een groot economisch of investeringspotentieel, in het bijzonder voor het mkb, bv. cognitieve radio of e-gezondheid. Voorts moet een passende bescherming tegen schadelijke interferenties worden gewaarborgd ter ondersteuning van O&O en wetenschappelijke activiteiten.
In de Europa 2020-strategie zijn milieudoelstellingen opgenomen voor een duurzame, energie-efficiënte en concurrerende economie, bijvoorbeeld door energie-efficiëntie met 20 % te verbeteren tegen 2020. In de Digitale agenda voor Europa wordt gewezen op de cruciale rol die de informatie- en communicatietechnologiesector (ICT) daarbij speelt. De voorgestelde acties omvatten de versnelde invoering van intelligente energiebeheersystemen in de hele Unie (intelligente netwerken en slimme meters) met communicatiemogelijkheden om het energieverbruik te verminderen, en de ontwikkeling van intelligente transportsystemen en intelligent verkeersbeheer om de uitstoot van koolstofdioxide door de transportsector terug te dringen. Een efficiënt gebruik van spectrumtechnologieën kan ook helpen om het energieverbruik van radioapparatuur terug te dringen en de milieueffecten in landelijke en afgelegen gebieden te beperken.
Een samenhangend spectrumvergunningsbeleid in de Unie dient ten volle rekening te houden met de bescherming van de volksgezondheid tegen elektromagnetische velden, die essentieel is voor het welzijn van de bevolking. Met inachtneming van Aanbeveling 1999/519/EG van de Raad van 12 juli 1999 betreffende de beperking van de blootstelling van de bevolking aan elektromagnetische velden van 0 Hz-300 GHz(14) is het van vitaal belang om permanent toe te zien op de ioniserende en niet-ioniserende effecten van spectrumgebruik op de gezondheid, met inbegrip van de reële gecombineerde effecten van spectrumgebruik met verschillende frequenties en door een toenemend aantal types apparatuur.
Essentiële doelstellingen van algemeen belang, zoals de bescherming van mensenlevens, vergt gecoördineerde technische oplossingen om de veiligheids- en nooddiensten in de lidstaten te doen samenwerken. Voldoende spectrum moet worden vrijgemaakt op een coherente basis ten behoeve van de ontwikkeling en het vrije verkeer van veiligheidsdiensten en -apparatuur alsmede ten behoeve van de ontwikkeling van innovatieve pan-Europese of interoperabele veiligheids- en noodoplossingen. Studies hebben aangetoond dat er de volgende vijf tot tien jaar in de hele Unie behoefte is aan extra geharmoniseerd spectrum beneden 1 GHz voor mobiele breedbanddiensten voor civiele bescherming en rampenbestrijding (public protection and disaster relief — PPDR).
De regulering van het spectrum heeft een belangrijke grensoverschrijdende of internationale dimensie vanwege de propagatiekenmerken, de internationale dimensie van de van radiodiensten afhankelijke markten en de noodzaak om schadelijke interferenties tussen landen te voorkomen.
Volgens de relevante rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie is, wanneer het onderwerp van een internationaal akkoord deels tot de bevoegdheid van de Unie en deels tot die van de lidstaten behoort, een nauwe samenwerking tussen de lidstaten en de instellingen van de Unie vereist. Die samenwerkingsverplichting vloeit, zoals wordt toegelicht in vaste rechtspraak, voort uit het beginsel van eenheid bij de internationale vertegenwoordiging van de Unie en haar lidstaten.
Bij bilaterale onderhandelingen met landen die grenzen aan de Unie, waaronder kandidaat-lidstaten en toetredende landen, kunnen de lidstaten met het oog op de naleving van hun uit het uniale recht voortvloeiende verplichtingen inzake frequentiecoördinatie tevens behoefte hebben aan ondersteuning op dat gebied. Op die manier worden zij geholpen om schadelijke interferenties te vermijden en de spectrumefficiëntie en de convergentie van het spectrumgebruik tot buiten de grenzen van de Unie te verbeteren.
Om de doelstellingen van dit besluit te realiseren is het belangrijk dat het huidige institutionele kader voor de coördinatie van het beleid en het beheer van het spectrum op uniaal niveau wordt verbeterd, onder meer op het gebied van aangelegenheden die twee of meer lidstaten aangaan, daarbij ten volle rekening houdend met de bevoegdheden en de deskundigheid van de nationale overheden. Samenwerking en coördinatie zijn tevens essentieel voor de normalisatie- en onderzoeksinstituten en CEPT.
Teneinde eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van dit besluit te waarborgen, moeten uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren(15).
Aangezien de doelstelling van dit besluit — met name het vaststellen van een meerjarenprogramma voor het radiospectrumbeleid — niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang van de voorgenomen handeling beter op het niveau van de Unie kan worden bereikt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in dat artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat dit besluit niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.
De Commissie dient verslag uit te brengen aan het Europees Parlement en de Raad over de resultaten die in het kader van dit besluit zijn bereikt, alsmede over in de toekomst geplande acties.
Bij de opstelling van dit voorstel heeft de Commissie zoveel mogelijk rekening gehouden met het advies van de Beleidsgroep Radiospectrum die is opgericht bij Besluit 2002/622/EG van de Commissie(16),
HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1 Doel en toepassingsgebied
Dit besluit heeft geen invloed op de afdoende beschikbaarheid van spectrum voor andere beleidsterreinen van de Unie zoals civiele bescherming en rampenbestrijding en het gemeenschappelijke veiligheids- en defensiebeleid.
Dit besluit doet geen afbreuk aan het bestaande uniale recht, met name de Richtlijnen 1999/5/EG, 2002/20/EG en 2002/21/EG, en onder de voorwaarden van artikel 6 van dit besluit, Beschikking nr. 676/2002/EG, noch aan de maatregelen op nationaal niveau die in overeenstemming zijn met het uniale recht.
Dit besluit doet geen afbreuk aan de maatregelen die volledig in overeenstemming met het uniale recht op nationaal niveau worden genomen ter verwezenlijking van doelstellingen van algemeen belang, in het bijzonder de doelstellingen met betrekking tot regulering van de inhoud en audiovisueel beleid.
Dit besluit doet geen afbreuk aan het recht van de lidstaten om hun radiospectrum in het belang van de openbare orde en veiligheid en voor defensiedoeleinden te organiseren en te gebruiken. Wanneer dit besluit of daaronder vastgestelde maatregelen met betrekking tot de in artikel 6 bedoelde frequentiebanden van invloed zijn op het spectrum dat door een lidstaat uitsluitend en rechtstreeks in het belang van de openbare veiligheid en voor defensiedoeleinden wordt gebruikt, kan de lidstaat voor zover nodig die frequentieband in het belang van de openbare veiligheid en voor defensiedoeleinden blijven gebruiken totdat de systemen die respectievelijk op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit of van een op basis ervan genomen maatregel op de band bestaan, zijn uitgefaseerd. Die lidstaat stelt de Commissie naar behoren in kennis van zijn besluit.
Artikel 2 Algemene regelgevende beginselen
De lidstaten werken onderling en met de Commissie op een transparante manier samen om de consequente toepassing van de volgende algemene regelgevende beginselen in de hele Unie te waarborgen:
-
toepassing van het meest passende en minst bezwarende machtigingssysteem met het oog op een maximale flexibiliteit en efficiency bij het gebruik van spectrum. Zo'n machtigingssysteem wordt gebaseerd op objectieve, transparante, niet-discriminerende en proportionele criteria;
-
bevordering van de ontwikkeling van de interne markt middels stimulering van de opkomst van toekomstige digitale diensten in de gehele Unie en middels bevordering van daadwerkelijke concurrentie;
-
bevordering van concurrentie en innovatie, met voorkoming van schadelijke interferentie en met aandacht voor het feit dat de technische kwaliteit van de dienst verzekerd moet worden met als doel de beschikbaarheid van breedbanddiensten te faciliteren en op doeltreffende wijze te reageren op het toegenomen draadloze verkeer van gegevens;
-
vaststelling van de technische voorwaarden voor het spectrumgebruik, waarbij volledig rekening wordt gehouden met het desbetreffende uniale recht, waaronder betreffende de beperking van de blootstelling van de bevolking aan elektromagnetische velden;
-
bevordering van de technologie- en dienstenneutraliteit bij de toekenning van spectrumgebruiksrechten, waar mogelijk.
Voor elektronische communicatie gelden naast de algemene regelgevende beginselen, bedoeld in lid 1, de volgende specifieke beginselen, overeenkomstig de artikelen 8 bis, 9, 9 bis en 9 ter van Richtlijn 2002/21/EG en overeenkomstig Beschikking nr. 676/2002/EG:
-
toepassing van technologie- en dienstenneutraliteit bij spectrumgebruiksrechten voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten en de overdracht of huur van individuele rechten om radiofrequenties te gebruiken;
-
bevordering van de harmonisatie van het gebruik van radiofrequenties in de hele Unie, in overeenstemming met de noodzaak te zorgen voor een effectief en efficiënt gebruik van die frequenties;
-
vergemakkelijking van de toeneming van draadloos dataverkeer en breedbanddiensten, vooral door het stimuleren van flexibiliteit en door het bevorderen van innovatie, met inachtneming van de noodzaak schadelijke interferentie te voorkomen en de technische kwaliteit van de diensten te waarborgen.
Artikel 3 Beleidsdoelstellingen
In het licht van de prioriteiten van dit besluit werken de lidstaten en de Commissie samen om de volgende beleidsdoelstellingen te ondersteunen en te verwezenlijken:
-
bevordering van een efficiënt beheer en gebruik van het spectrum om zo goed mogelijk tegemoet te komen aan de stijgende vraag naar frequenties, die een weerspiegeling vormt van de belangrijke maatschappelijke, culturele en economische waarde van het spectrum;
-
ernaar streven tijdig voldoende en geschikt spectrum toe te wijzen ter ondersteuning van de beleidsdoelstellingen van de Unie en zo goed mogelijk tegemoetkomen aan de stijgende vraag naar draadloos gegevensverkeer, en daarbij de ontwikkeling van commerciële en publieke diensten mogelijk maken, met inachtneming van zwaarwegende doelstellingen van algemeen belang als culturele verscheidenheid en het pluralisme in de media; daartoe moet alles in het werk worden gesteld om uiterlijk in 2015, aan de hand van de inventaris van het spectrum, opgesteld krachtens artikel 9, ten minste 1 200 MHz van het geschikt spectrum aan te wijzen. Daaronder valt ook het reeds in gebruik zijnde spectrum;
-
de digitale kloof overbruggen en bijdragen aan de doelstellingen van de Digitale agenda voor Europa door te bevorderen dat alle burgers van de Unie tegen 2020 toegang hebben tot breedband met een snelheid van minstens 30 Mbps en dat de Unie de hoogst mogelijke breedbandsnelheid en -capaciteit heeft;
-
de Unie in staat stellen het voortouw te nemen op het gebied van draadloze breedbanddiensten voor elektronische communicatie door het vrijmaken van voldoende spectrum in kostenefficiënte banden opdat die diensten wijdverbreid beschikbaar zijn;
-
mogelijkheden voor zowel de commerciële als de overheidssector veiligstellen door verhoging van de capaciteit van mobiele breedband;
-
innovatie en investeringen aanmoedigen door meer flexibiliteit in het gebruik van het spectrum, door in de gehele Unie het beginsel van technologie- en dienstenneutraliteit tussen de technische oplossingen waartoe eventueel wordt besloten consequent toe te passen en door middel van adequate voorspelbaarheid van de regelgeving waarin onder meer is voorzien in het regelgevingskader voor elektronische communicatie door geharmoniseerd spectrum vrij te maken voor nieuwe geavanceerde technologieën en door de mogelijkheid te creëren om spectrumgebruiksrechten te verhandelen, en zo mogelijkheden te scheppen voor de ontwikkeling van toekomstige digitale diensten in de gehele Unie;
-
een gemakkelijke toegang tot het spectrum faciliteren door het benutten van de voordelen van algemene machtigingen voor elektronische communicatie overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 2002/20/EG;
-
passief delen van infrastructuur aanmoedigen waar zulks evenredig en niet-discriminerend is, zoals beoogd in artikel 12 van Richtlijn 2002/21/EG;
-
daadwerkelijke concurrentie in stand houden en ontwikkelen, met name op het gebied van elektronischecommunicatiediensten door via maatregelen ex ante of ingrepen ex post trachten te voorkomen dat bepaalde ondernemingen te grote concentraties van rechten om radiofrequenties te gebruiken verwerven waardoor de mededinging ernstig in het gedrang komt;
-
de versnippering van de interne markt terugdringen en het potentieel ervan volledig benutten teneinde op uniaal niveau de economische groei en schaalvoordelen te bevorderen, en wel door de technische voorwaarden voor het gebruik en de beschikbaarheid van spectrum indien nodig beter te harmoniseren en te coördineren;
-
schadelijke interferenties of storingen door andere radio- of niet-radioapparatuur vermijden, onder meer door de ontwikkeling van normen die bijdragen aan een efficiënt spectrumgebruik mogelijk te maken, en door de immuniteit van ontvangers voor interferenties te vergroten, met name rekening houdend met de gezamenlijke impact van het toenemend aantal radioapparaten en -toepassingen en de stijgende dichtheid daarvan;
-
bevordering van de toegankelijkheid van nieuwe consumentenproducten en -technologieën om ervoor te zorgen dat de consument de overgang naar digitale technologie steunt en er efficiënt gebruik wordt gemaakt van het digitale dividend;
-
beperking van de koolstofvoetafdruk van de Unie door de technische en energetische efficiëntie van draadloze communicatienetwerken en -uitrusting te verbeteren.
Artikel 4 Grotere efficiency en flexibiliteit
De lidstaten moedigen, in samenwerking met de Commissie en indien passend, collectief en gedeeld gebruik van spectrum aan.
De lidstaten stimuleren ook de ontwikkeling van bestaande en nieuwe technologieën, bijvoorbeeld in cognitieve radio, inclusief technologieën die gebruik maken van „witte ruimtes”.
De lidstaten en de Commissie werken samen om de flexibiliteit bij het gebruik van spectrum te vergroten teneinde innovatie en investeringen aan te moedigen door de mogelijkheid te creëren om nieuwe technologieën te gebruiken en spectrumgebruiksrechten over te dragen of te verhuren.
De lidstaten en de Commissie werken, zo nodig overeenkomstig de door de Commissie aan de betrokken normalisatie-instanties verleende normalisatiemandaten, samen bij het bevorderen van de ontwikkeling en harmonisatie van normen voor radioapparatuur en telecommunicatieterminals alsmede voor elektrische en elektronische apparatuur en netwerken. Er wordt ook speciale aandacht besteed aan normen voor apparatuur die door mensen met een handicap moet worden gebruikt.
De lidstaten stimuleren O&O-activiteiten met betrekking tot nieuwe technologieën, zoals cognitieve technologieën en geolocatiedatabanken.
De lidstaten zorgen, waar passend, voor selectiecriteria en -procedures die concurrentie voor de toekenning van spectrumgebruiksrechten, investeringen en het efficiënte gebruik van het spectrum bevorderen als een openbaar goed, en tevens het samengaan van nieuwe en bestaande diensten en apparatuur bevorderen. De lidstaten bevorderen de voortzetting van het efficiënte gebruik van spectrum voor netwerken, apparaten en toepassingen.
Om een reëel gebruik van spectrumgebruiksrechten te waarborgen en om het hamsteren van spectrum te vermijden, kunnen lidstaten overwegen indien nodig passende maatregelen nemen, waaronder boetes, het gebruik van stimuleringspremies of de intrekking van rechten. Dergelijke maatregelen worden op transparante, niet-discriminerende en evenredige wijze vastgesteld en toegepast.
Voor elektronischecommunicatiediensten nemen de lidstaten tegen 1 januari 2013 toewijzings- en machtigingsmaatregelen die geschikt zijn voor de ontwikkeling van breedbanddiensten overeenkomstig Richtlijn 2002/20/EG, met als doel de hoogst mogelijke capaciteit en snelheden voor breedband te bereiken.
Om potentiële versnippering van de interne markt te voorkomen als gevolg van uiteenlopende selectiecriteria en -procedures voor geharmoniseerd spectrum dat aan elektronischecommunicatiediensten is toegewezen en dat op grond van artikel 9 ter van Richtlijn 2002/21/EG in alle lidstaten verhandelbaar is gemaakt, faciliteert de Commissie, in overleg met de lidstaten en overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, het in kaart brengen en delen van beste praktijken betreffende de machtigingsvoorwaarden en -procedures en moedigt de informatie-uitwisseling voor dergelijk spectrum aan, met als doel de samenhang in de Unie te verbeteren, op basis van het beginsel van technologie- en dienstenneutraliteit.