Het door de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de voorgestelde wijziging van Protocol nr. 31 bij de EER-overeenkomst moet worden gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER.
2012/400/EU: Besluit van de Raad van 10 juli 2012 betreffende het door de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over een wijziging van Protocol nr. 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden
2012/400/EU: Besluit van de Raad van 10 juli 2012 betreffende het door de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over een wijziging van Protocol nr. 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 46 en 48, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte(1), en met name artikel 1, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
In Protocol nr. 31 bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte(2) (de „EER-overeenkomst”) zijn specifieke bepalingen en regelingen opgenomen inzake de samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden.
Het is passend de samenwerking tussen de partijen bij de EER-overeenkomst uit te breiden tot activiteiten buiten de vier vrijheden, waaronder samenwerking inzake het vrije verkeer van werknemers, de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en maatregelen ten behoeve van migranten, met inbegrip van migranten uit derde landen.
Protocol nr. 31 bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.
Het door de Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt moet gebaseerd zijn op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 10 juli 2012.
Voor de Raad
De voorzitter
V. Shiarly
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 46 en 48, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte(1), en met name artikel 1, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
In Protocol nr. 31 bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte(2) (de „EER-overeenkomst”) zijn specifieke bepalingen en regelingen opgenomen inzake de samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden.
Het is passend de samenwerking tussen de partijen bij de EER-overeenkomst uit te breiden tot activiteiten buiten de vier vrijheden, waaronder samenwerking inzake het vrije verkeer van werknemers, de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en maatregelen ten behoeve van migranten, met inbegrip van migranten uit derde landen.
Protocol nr. 31 bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.
Het door de Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt moet gebaseerd zijn op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD: