Home

2012/704/EU: Uitvoeringsbesluit van de Raad van 13 november 2012 houdende wijziging van Uitvoeringsbesluit 2010/99/EU waarbij de Republiek Litouwen wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

2012/704/EU: Uitvoeringsbesluit van de Raad van 13 november 2012 houdende wijziging van Uitvoeringsbesluit 2010/99/EU waarbij de Republiek Litouwen wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 291, lid 2,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde(1), en met name artikel 395, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Bij brief, ingekomen bij de secretaris-generaal van de Commissie op 8 februari 2012, heeft Litouwen verzocht om een maatregel te mogen blijven toepassen die afwijkt van de bepalingen van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de tot voldoening van de btw gehouden persoon.

  2. Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 4 april 2012 van het verzoek van Litouwen in kennis gesteld. Bij brief van 11 april 2012 heeft de Commissie Litouwen meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

  3. Bij Beschikking 2006/388/EG van de Raad van 15 mei 2006 waarbij de Republiek Litouwen wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 21 van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting(2) werd aan Litouwen onder meer toegestaan om ter zake van de levering van goederen en diensten in het kader van een insolventie- of een reorganisatieprocedure onder gerechtelijk toezicht en ter zake van de levering van hout de ontvanger aan te wijzen als de persoon die gehouden is tot voldoening van de verschuldigde btw.

  4. Bij Uitvoeringsbesluit 2010/99/EU van de Raad van 16 februari 2010 waarbij de Republiek Litouwen wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde(3) werd de derogatiemaatregel van Besluit 2006/388/EG („de derogatiemaatregel”) verlengd.

  5. Uit de door de Litouwse belastingautoriteiten verrichte belastingonderzoeken en analyse is gebleken dat de derogatiemaatregel doeltreffend is.

  6. Naar de Commissie begrijpt, zijn de juridische en feitelijke omstandigheden die de rechtvaardiging vormden voor de toepassing van de derogatiemaatregel, ongewijzigd en nog steeds relevant. Litouwen moet derhalve worden gemachtigd de maatregel gedurende een nieuwe beperkte periode toe te passen.

  7. Indien Litouwen een verdere verlenging van de derogatiemaatregel na 2015 alsnog noodzakelijk acht, dient het de Commissie uiterlijk op 1 april 2015 een evaluatieverslag tezamen met het desbetreffende verzoek om verlenging voor te leggen.

  8. De derogatiemaatregel heeft geen negatieve gevolgen voor de eigen middelen van de Unie uit de btw,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In Artikel 2 van Uitvoeringsbesluit 2010/99/EU wordt de tweede alinea vervangen door:

„Het is van toepassing van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2015. Een verzoek tot verlenging van de in dit besluit vervatte maatregel moet uiterlijk op 1 april 2015 aan de Commissie worden voorgelegd, tezamen met een verslag waarin ook de toepassing van de maatregel is geëvalueerd.”.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de dag van kennisgeving ervan.

Het is van toepassing vanaf 1 januari 2013.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Republiek Litouwen.

Gedaan te Brussel, 13 november 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

V. Shiarly