Home

Verordening (EU) nr. 465/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en Verordening (EG) nr. 987/2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 (Voor de EER en voor de overeenkomst EU/Zwitserland relevante tekst)

Verordening (EU) nr. 465/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en Verordening (EG) nr. 987/2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 (Voor de EER en voor de overeenkomst EU/Zwitserland relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 48,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(1),

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Naar aanleiding van wijzigingen in de wetgeving van bepaalde lidstaten en ter waarborging van de rechtszekerheid voor belanghebbenden moeten Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad(2) en Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad(3) worden aangepast.

  2. Er zijn relevante voorstellen ontvangen van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels inzake de coördinatie van de socialezekerheidsregelingen met het oog op verbetering en modernisering van het Unierecht en die voorstellen zijn in deze verordening opgenomen.

  3. Veranderingen van de sociale realiteit kunnen de coördinatie van socialezekerheidsstelsels beïnvloeden. Om op zulke veranderingen te reageren, zijn wijzigingen op het gebied van de vaststelling van het toepasselijke recht en werkloosheidsuitkeringen noodzakelijk.

  4. Het begrip „thuisbasis” voor leden van het cockpit- en het cabinepersoneel onder het Unierecht wordt gedefinieerd in bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad van 16 december 1991 inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart(4). Om de toepassing van titel II van Verordening (EG) nr. 883/2004 op deze groep personen te faciliteren, is het gerechtvaardigd om een bijzondere regel in te stellen door het begrip „thuisbasis” als criterium te hanteren voor de vaststelling van de op leden van het cockpit- en het cabinepersoneel toepasselijke wetgeving. De op leden van het cockpit- en het cabinepersoneel toepasselijke wetgeving dient echter stabiel te blijven en het „thuisbasis”-beginsel mag er niet toe leiden dat de toepasselijke wetgeving veelvuldig verandert als gevolg van de werkpatronen of de seizoenbehoeften van de sector.

  5. In situaties waarin een persoon in twee of meer lidstaten werkt, moet duidelijk worden gemaakt dat de voorwaarde van het verrichten van een „substantieel gedeelte” van de werkzaamheden in de zin van artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 883/2004 ook van toepassing is op personen die werkzaamheden verrichten voor verschillende ondernemingen of verschillende werkgevers.

  6. Verordening (EG) nr. 883/2004 moet worden gewijzigd door er een nieuwe bepaling aan toe te voegen die ervoor zorgt dat een grensarbeider anders dan in loondienst werkzaam die volledig werkloos wordt, een uitkering ontvangt indien hij anders dan in loondienst tijdvakken van verzekering heeft vervuld of tijdvakken van anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden die worden erkend voor het verlenen van recht op een werkloosheidsuitkering in de bevoegde lidstaat en indien personen anders dan in loondienst werkzaam in de lidstaat van de woonplaats niet onder een werkloosheidsverzekeringsstelsel vallen. Deze nieuwe bepaling dient na twee jaar ervaring te worden geëvalueerd en dient, indien nodig, te worden gewijzigd.

  7. De Verordeningen (EG) nr. 883/2004 en (EG) nr. 987/2009 moeten bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 883/2004 wordt als volgt gewijzigd:

  1. Overal in de tekst wordt „de Commissie van de Europese Gemeenschappen” vervangen door „de Europese Commissie”.

  2. De volgende overweging wordt ingevoegd:

  3. In bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad van 16 december 1991 inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart(*), wordt het begrip „thuisbasis” voor leden van het cockpit- en het cabinepersoneel gedefinieerd als de locatie die door de exploitant aan het bemanningslid is aangewezen en waar het bemanningslid in de regel een dienstperiode of een reeks dienstperioden aanvangt en beëindigt, en waar, onder normale omstandigheden, de exploitant niet verantwoordelijk is voor de accommodatie van het bemanningslid in kwestie. Om de toepassing van titel II van deze verordening op leden van het cockpit- en het cabinepersoneel te faciliteren, is het gerechtvaardigd het begrip thuisbasis als het criterium te hanteren voor de vaststelling van de op leden van het cockpit- en het cabinepersoneel toepasselijke wetgeving. De op leden van het cockpit- en het cabinepersoneel toepasselijke wetgeving dient echter stabiel te blijven en het „thuisbasis”-beginsel mag er niet toe leiden dat de toepasselijke wetgeving veelvuldig verandert als gevolg van de werkpatronen en de seizoenbehoeften van de sector.

  4. Artikel 9 wordt vervangen door:

    1.

    De lidstaten stellen de Europese Commissie schriftelijk in kennis van verklaringen die worden afgelegd in overeenstemming met artikel 1, onder l), van wetgeving en regelingen als bedoeld in artikel 3, van verdragen als bedoeld in artikel 8, lid 2, van minimumuitkeringen als bedoeld in artikel 58, en van het ontbreken van een verzekeringsstelsel zoals bedoeld in artikel 65 bis, lid 1, alsmede van inhoudelijke wijzigingen. Dergelijke kennisgevingen zullen de datum waarop deze verordening van toepassing zal zijn op de in de verklaringen van de lidstaten genoemde regelingen, vermelden.

    2.

    Deze kennisgevingen worden jaarlijks aan de Europese Commissie verstrekt en er zal de nodige publiciteit aan worden gegeven.”.

  5. Aan artikel 11 wordt het volgende lid toegevoegd:

    „5.

    Werkzaamheden van een lid van het cockpit- of het cabinepersoneel dat met betrekking tot luchtpassagiers of luchtvrachtvervoer diensten verricht, worden beschouwd als werkzaamheden die worden verricht in de lidstaat waar het lid zijn thuisbasis heeft zoals omschreven in bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 3922/91.”.

  6. In artikel 12 wordt lid 1 vervangen door:

    „1.

    Degene die werkzaamheden in loondienst verricht in een lidstaat voor rekening van een werkgever die daar zijn werkzaamheden normaliter verricht, en die door deze werkgever wordt gedetacheerd om voor zijn rekening werkzaamheden in een andere lidstaat te verrichten, blijft onderworpen aan de wetgeving van de eerstbedoelde lidstaat, mits de te verwachten duur van die werkzaamheden niet meer dan 24 maanden bedraagt en de betrokkene niet wordt uitgezonden om een andere gedetacheerde persoon te vervangen.”.

  7. In artikel 13 wordt lid 1 vervangen door:

    „1.

    Op degene die in twee of meer lidstaten werkzaamheden in loondienst pleegt te verrichten, is van toepassing:

    1. de wetgeving van de lidstaat waar hij woont, indien hij aldaar een substantieel gedeelte van zijn werkzaamheden verricht, of

    2. indien hij niet een substantieel gedeelte van zijn werkzaamheden verricht in de lidstaat waar hij woont:

      1. de wetgeving van de lidstaat waar de zetel of het domicilie van de onderneming of de werkgever zich bevindt, indien hij in dienst is van één onderneming of werkgever, of

      2. de wetgeving van de lidstaat waar de zetel of het domicilie van de ondernemingen of de werkgevers zich bevindt, indien hij in dienst is van twee of meer ondernemingen of werkgevers die hun zetel of domicilie in slechts één lidstaat hebben, of

      3. de wetgeving van de lidstaat waar de zetel of het domicilie van de onderneming of de werkgever zich bevindt, niet zijnde de lidstaat waar hij woont, indien hij in dienst is van twee of meer ondernemingen of werkgevers die hun zetel of domicilie hebben in twee lidstaten, waarvan één de lidstaat is waar de betrokkene woont, of

      4. de wetgeving van de lidstaat waar hij woont, indien hij in dienst is van twee of meer ondernemingen of werkgevers, waarvan ten minste twee hun zetel of domicilie in verschillende lidstaten hebben, niet zijnde de lidstaat waar de betrokkene woont.”.

  8. In artikel 36 wordt lid 2 bis vervangen door:

    „2 bis.

    Het bevoegde orgaan kan de in artikel 20, lid 1, bedoelde toestemming niet weigeren aan een persoon die door een arbeidsongeval of een beroepsziekte getroffen is en die voor rekening van dit orgaan recht heeft op prestaties, wanneer de voor zijn gezondheidstoestand passende behandeling hem, gelet op zijn gezondheidstoestand van dat moment en het te verwachten ziekteverloop, niet binnen een medisch verantwoorde termijn kan worden gegeven op het grondgebied van de lidstaat waar hij woont.”.

  9. Artikel 63 wordt vervangen door:

    Voor de toepassing van dit hoofdstuk geldt artikel 7 slechts in de gevallen bedoeld in de artikelen 64, 65 en 65 bis, en binnen de daarin vermelde grenzen.”.

  10. Het volgende artikel wordt ingevoegd:

    1.

    In afwijking van artikel 65 schrijft de volledig werkloze die als grensarbeider het laatst tijdvakken van verzekering anders dan in loondienst of tijdvakken van anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden heeft vervuld die worden erkend voor het verlenen van recht op een werkloosheidsuitkering in een andere lidstaat dan de lidstaat van zijn woonplaats en wiens lidstaat van woonplaats ervan kennis heeft gegeven dat er voor geen enkele categorie van personen anders dan in loondienst werkzaam een mogelijkheid bestaat om in die lidstaat van woonplaats onder een werkloosheidsuitkeringsstelsel te vallen, zich in bij, en stelt hij zich ter beschikking van de diensten voor arbeidsvoorziening van de lidstaat waar hij zijn laatste werkzaamheid anders dan in loondienst heeft uitgeoefend en voldoet hij, wanneer hij om uitkeringen verzoekt, zonder onderbreking aan de voorwaarden die in de wetgeving van deze lidstaat zijn vastgesteld. De volledig werkloze kan zich aanvullend tevens ter beschikking stellen van de diensten voor arbeidsvoorziening in de lidstaat van zijn woonplaats.

    2.

    De in lid 1 bedoelde volledig werkloze ontvangt uitkeringen van de lidstaat aan de wetgeving waarvan hij het laatst onderworpen was overeenkomstig de wetgeving van die lidstaat.

    3.

    Indien de in lid 1 bedoelde volledig werkloze zich niet of niet langer ter beschikking wenst te stellen van de diensten voor arbeidsvoorziening van de lidstaat waar hij het laatst werkzaam was, nadat hij zich daar heeft ingeschreven, en werk wenst te zoeken in de lidstaat van zijn woonplaats, is artikel 64, behalve, lid 1, onder a), van overeenkomstige toepassing. Het bevoegde orgaan kan het in de eerste zin van artikel 64, lid 1, onder c), genoemde tijdvak verlengen tot het einde van de periode waarin een recht op uitkering bestaat.”.

  11. In artikel 71 wordt lid 2 vervangen door:

    „2.

    De Administratieve Commissie handelt bij gekwalificeerde meerderheid zoals omschreven in de Verdragen, behalve voor de vaststelling van haar statuten, die door haar leden in onderlinge overeenstemming worden opgesteld.

    Aan de besluiten inzake de in artikel 72, onder a), bedoelde vraagstukken van interpretatieve aard wordt de nodige bekendheid gegeven.”.

  12. Het volgende artikel wordt ingevoegd:

    1.

    Indien een persoon als gevolg van de inwerkingtreding van Verordening (EU) nr. 465/2012, overeenkomstig titel II van deze verordening, onderworpen is aan de wetgeving van een andere lidstaat dan die waaraan hij onderworpen was voor die inwerkingtreding, blijft hij onderworpen aan de wetgeving van de lidstaat die toepasselijk was voor die datum gedurende een overgangsperiode die voortduurt zo lang als de desbetreffende situatie blijft bestaan, en in ieder geval niet langer dan tien jaar na de datum van inwerkingtreding van Verordening (EU) nr. 465/2012. Deze persoon kan een aanvraag indienen dat de overgangsperiode niet langer op hem van toepassing zou zijn. Deze aanvraag wordt ingediend bij het door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van de woonplaats aangewezen orgaan. Aanvragen die zijn ingediend uiterlijk op 29 september 2012 worden geacht van kracht te zijn geworden op 28 juni 2012. Aanvragen die zijn ingediend na 29 september 2012 worden van kracht op de eerste dag van de maand die volgt op de indiening van die aanvragen.

    2.

    Uiterlijk op 29 juni 2014 beoordeelt de Administratieve Commissie de uitvoering van de bepalingen in artikel 65 bis van deze verordening en dient zij een verslag in over de toepassing ervan. Op basis van dit verslag kan de Europese Commissie in voorkomend geval voorstellen indienen om deze bepalingen te wijzigen.”.

  13. De bijlagen X en XI worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

„Artikel 9 Verklaringen van de lidstaten over de werkingssfeer van deze verordening

1.

De lidstaten stellen de Europese Commissie schriftelijk in kennis van verklaringen die worden afgelegd in overeenstemming met artikel 1, onder l), van wetgeving en regelingen als bedoeld in artikel 3, van verdragen als bedoeld in artikel 8, lid 2, van minimumuitkeringen als bedoeld in artikel 58, en van het ontbreken van een verzekeringsstelsel zoals bedoeld in artikel 65 bis, lid 1, alsmede van inhoudelijke wijzigingen. Dergelijke kennisgevingen zullen de datum waarop deze verordening van toepassing zal zijn op de in de verklaringen van de lidstaten genoemde regelingen, vermelden.

2.

Deze kennisgevingen worden jaarlijks aan de Europese Commissie verstrekt en er zal de nodige publiciteit aan worden gegeven.”.

„Artikel 63 Bijzondere bepalingen voor de opheffing van de bepalingen inzake de woonplaats

Voor de toepassing van dit hoofdstuk geldt artikel 7 slechts in de gevallen bedoeld in de artikelen 64, 65 en 65 bis, en binnen de daarin vermelde grenzen.”.

„Artikel 65 bis Bijzondere bepalingen voor volledig werkloze grensarbeiders anders dan in loondienst indien personen anders dan in loondienst werkzaam in de lidstaat waar zij wonen niet onder een werkloosheidsverzekeringsstelsel vallen

1.

In afwijking van artikel 65 schrijft de volledig werkloze die als grensarbeider het laatst tijdvakken van verzekering anders dan in loondienst of tijdvakken van anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden heeft vervuld die worden erkend voor het verlenen van recht op een werkloosheidsuitkering in een andere lidstaat dan de lidstaat van zijn woonplaats en wiens lidstaat van woonplaats ervan kennis heeft gegeven dat er voor geen enkele categorie van personen anders dan in loondienst werkzaam een mogelijkheid bestaat om in die lidstaat van woonplaats onder een werkloosheidsuitkeringsstelsel te vallen, zich in bij, en stelt hij zich ter beschikking van de diensten voor arbeidsvoorziening van de lidstaat waar hij zijn laatste werkzaamheid anders dan in loondienst heeft uitgeoefend en voldoet hij, wanneer hij om uitkeringen verzoekt, zonder onderbreking aan de voorwaarden die in de wetgeving van deze lidstaat zijn vastgesteld. De volledig werkloze kan zich aanvullend tevens ter beschikking stellen van de diensten voor arbeidsvoorziening in de lidstaat van zijn woonplaats.

2.

De in lid 1 bedoelde volledig werkloze ontvangt uitkeringen van de lidstaat aan de wetgeving waarvan hij het laatst onderworpen was overeenkomstig de wetgeving van die lidstaat.

3.

Indien de in lid 1 bedoelde volledig werkloze zich niet of niet langer ter beschikking wenst te stellen van de diensten voor arbeidsvoorziening van de lidstaat waar hij het laatst werkzaam was, nadat hij zich daar heeft ingeschreven, en werk wenst te zoeken in de lidstaat van zijn woonplaats, is artikel 64, behalve, lid 1, onder a), van overeenkomstige toepassing. Het bevoegde orgaan kan het in de eerste zin van artikel 64, lid 1, onder c), genoemde tijdvak verlengen tot het einde van de periode waarin een recht op uitkering bestaat.”.

„Artikel 87 bis Overgangsbepalingen voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 465/2012

Artikel 2

Artikel 3

BIJLAGE