Deze verordening stelt nadere regels vast ter aanvulling van de volgende artikelen van Verordening (EU) nr. 236/2012:
-
artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 236/2012, ten aanzien van de definities van eigendom en shorttransactie;
-
artikel 3, lid 7, van Verordening (EU) nr. 236/2012, ten aanzien van de gevallen van en de methode voor berekening van een netto shortpositie en de definitie van bezit;
-
artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) nr. 236/2012, ten aanzien van ongedekte posities in kredietverzuimswaps op overheidsschuld en de berekeningsmethoden voor groepen en fondsbeheeractiviteiten;
-
artikel 7, lid 3, van Verordening (EU) nr. 236/2012, ten aanzien van de meldingsdrempel voor aanmerkelijke shortposities in overheidsschuld;
-
artikel 13, lid 4, van Verordening (EU) nr. 236/2012, ten aanzien van de liquiditeitsdrempel voor het opschorten van beperkingen op shorttransacties in overheidsschuld;
-
artikel 23, lid 7, van Verordening (EU) nr. 236/2012, ten aanzien van de betekenis van aanmerkelijke dalingen in waarde van andere financiële instrumenten dan liquide aandelen;
-
artikel 30 van Verordening (EU) nr. 236/2012 ten aanzien van criteria en factoren die in aanmerking moeten worden genomen bij het bepalen in welke gevallen ongunstige gebeurtenissen of ontwikkelingen als bedoeld in de artikelen 18 tot en met 21 en artikel 27 en bedreigingen als bedoeld in punt a) van artikel 28, lid 2, van Verordening (EU) nr. 236/2012 optreden.