Home

Verordening (EU) nr. 1272/2012 van de Raad van 20 december 2012 over de migratie van het Schengeninformatiesysteem (SIS 1+) naar het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (herschikking)

Verordening (EU) nr. 1272/2012 van de Raad van 20 december 2012 over de migratie van het Schengeninformatiesysteem (SIS 1+) naar het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (herschikking)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 74,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement(1),

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Verordening (EG) nr. 1104/2008 van de Raad van 24 oktober 2008 over de migratie van het Schengeninformatiesysteem (SIS 1+) naar het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II)(2) en Besluit 2008/839/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 over de migratie van het Schengeninformatiesysteem (SIS 1+) naar het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II)(3) zijn ingrijpend gewijzigd. Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking te worden overgegaan.

  2. Het Schengeninformatiesysteem (SIS), dat is ingesteld op grond van de bepalingen van titel IV van de Overeenkomst van 19 juni 1990 ter uitvoering van het tussen de regeringen van de staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen gesloten akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen(4) („Schengenuitvoeringsovereenkomst”), en de verder uitgewerkte versie daarvan, SIS 1+, is een essentieel instrument voor de toepassing van de bepalingen van het Schengenacquis zoals dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie.

  3. De ontwikkeling van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) is door de Raad toevertrouwd aan de Commissie uit hoofde van Verordening (EG) nr. 2424/2001(5) en Besluit 2001/886/JBZ(6). Deze rechtshandelingen zijn op 31 december 2008 verstreken, hoewel de ontwikkeling van SIS II nog niet was voltooid. Zij moesten derhalve worden aangevuld, en wel eerst door Verordening (EG) nr. 1104/2008 en Besluit 2008/839/JBZ en vervolgens door onderhavige verordening en door Verordening (EU) nr. 1273/2012 van de Raad van 20 december 2012 over de migratie van het Schengeninformatiesysteem (SIS 1+) naar het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II)(7), uiterlijk tot de voltooiing van de migratie van SIS 1+ naar SIS II of tot een datum die zou worden vastgesteld door de Raad, handelend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1987/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006(8) en Besluit 2007/533/JBZ van de Raad van 12 juni 2007 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II)(9).

  4. SIS II is opgezet bij Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ. Deze verordening laat die instrumenten onverlet.

  5. Bepaalde tests van SIS II zijn opgenomen in Verordening (EG) nr. 189/2008 van de Raad(10) betreffende het testen van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) en Besluit 2008/173/JBZ van de Raad(11).

  6. De ontwikkeling van SIS II moet worden voortgezet en voltooid in het kader van de algemene planning voor SIS II die de Raad op 6 juni 2008 heeft goedgekeurd en die vervolgens in oktober 2009 is gewijzigd in het licht van de richtsnoeren van de Raad van 4 juni 2009 (Justitie en Binnenlandse Zaken). De nieuwe versie van de algemene planning voor SIS II is in oktober 2010 door de Commissie ingediend bij het Europees Parlement en de Raad.

  7. De lidstaten en de Commissie dienen gezamenlijk een integrale test van SIS II uit te voeren, overeenkomstig de bepalingen van deze verordening. De validering van de test dient zo spoedig mogelijk na de voltooiing ervan plaats te vinden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ. Voor de integrale test dienen uitsluitend testgegevens te worden gebruikt.

  8. De lidstaten dienen de uitwisseling van aanvullende informatie te testen.

  9. De Schengenuitvoeringsovereenkomst bepaalt dat SIS 1+ een technisch ondersteunende functie omvat (C.SIS). Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ bepalen dat het centrale SIS II bestaat uit een technisch ondersteunende functie en een uniforme nationale interface (NI-SIS). De technisch ondersteunende functie van het centrale SIS II wordt gevestigd in Straatsburg (Frankrijk), met een back-up in St. Johann im Pongau (Oostenrijk).

  10. Om de eventuele problemen in verband met migratie van SIS 1+ naar SIS II beter op te vangen, dient een tijdelijke migratiearchitectuur voor SIS te worden opgezet en getest. De tijdelijke migratiearchitectuur mag de operationele beschikbaarheid van SIS 1+ niet beperken. De Commissie moet een converter ter beschikking stellen.

  11. De signalerende lidstaat dient verantwoordelijk te zijn voor de juistheid en de actualiteit van de gegevens, alsmede voor de rechtmatige opneming van de gegevens in SIS.

  12. De Commissie dient verantwoordelijk te blijven voor het centrale SIS II en de communicatie-infrastructuur. Deze verantwoordelijkheid omvat het onderhoud en de verdere ontwikkeling van SIS II en de communicatie-infrastructuur, waarbij fouten altijd dienen te worden gecorrigeerd. De Commissie dient voor coördinatie en ondersteuning van de gezamenlijke activiteiten te zorgen. De Commissie dient met name de nodige technische en operationele ondersteuning aan de lidstaten te verstrekken op het niveau van het centrale SIS II, onder meer door een helpdesk beschikbaar te stellen.

  13. De lidstaten zijn en blijven verantwoordelijk voor de ontwikkeling en het onderhoud van hun nationale systemen (N.SIS II).

  14. Frankrijk blijft verantwoordelijk voor de technisch ondersteunende functie van SIS 1+. Die verantwoordelijkheid is uitdrukkelijk vastgelegd in de Schengenuitvoeringsovereenkomst.

  15. De vertegenwoordigers van de aan SIS 1+ deelnemende lidstaten dienen hun maatregelen in het kader van de Raad te coördineren. Voor die organisatorische activiteit dient een kader te worden uitgezet.

  16. Om de lidstaten te steunen bij de keuze van de gunstigste technische en financiële oplossing dient de Commissie onverwijld te beginnen met de aanpassing van deze verordening, door een rechtskader voor de migratie van SIS 1+ naar SIS II voor te stellen dat beter aansluit bij de technische benadering van de migratie zoals die is uiteengezet in het migratieplan voor het SIS-project („het migratieplan”), dat de Commissie heeft aangenomen na een positieve stemming in het SIS/VIS-Comité op 23 februari 2011.

  17. Volgens het migratieplan zullen alle lidstaten binnen de overschakelingsperiode na elkaar met hun nationale toepassing overschakelen van SIS 1+ naar SIS II. Het is technisch wenselijk dat lidstaten die zijn overgeschakeld vanaf dat moment volledig gebruik kunnen maken van SIS II, en niet hoeven te wachten totdat andere lidstaten ook zijn overgeschakeld. Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ moeten daarom worden toegepast vanaf het moment dat de eerste lidstaat met de overschakeling begint. Met het oog op rechtszekerheid dient de overschakelingsperiode zo kort mogelijk te zijn en mag zij niet langer dan 12 uur duren. De toepassing van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ betekent niet dat lidstaten die nog niet zijn overgeschakeld, of die om technische redenen van een fallbackmogelijkheid gebruik hebben moeten maken, tijdens de periode van intensieve monitoring geen gebruik zouden kunnen maken van SIS II met een functionaliteit die tot SIS 1+ wordt beperkt. Om in alle lidstaten dezelfde normen en voorwaarden te kunnen toepassen op signaleringen, gegevensverwerking en gegevensbescherming, moet het rechtskader voor SIS II worden toegepast op de operationele SIS-activiteiten van de lidstaten die nog niet zijn overgeschakeld.

  18. Omdat een aantal bepalingen van titel IV van de Schengenuitvoeringsovereenkomst voorzien in het rechtskader voor de converter en de tijdelijke migratiearchitectuur, moet de toepassing van die bepalingen op tijdelijke basis worden voortgezet door ze in deze verordening op te nemen. De tijdelijke migratiearchitectuur voor de werking van SIS 1+ maakt het mogelijk dat SIS 1+ en bepaalde technische onderdelen van de architectuur van SIS II gedurende een beperkte overgangsperiode parallel functioneren, wat voor een gefaseerde migratie van SIS 1+ naar SIS II noodzakelijk is.

  19. In Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ wordt bepaald dat voor het centrale SIS II de beste voorhanden zijnde technologie wordt gebruikt, onder voorbehoud van een kosten-batenanalyse. In de bijlage bij de Raadsconclusies van 4 en 5 juni 2009 over de verder te volgen richting voor SIS II zijn mijlpalen opgenomen waaraan moet worden voldaan om het huidige SIS II-project te kunnen voortzetten. Tegelijkertijd is er een onderzoek uitgevoerd naar het opstellen van een alternatief technisch scenario voor het ontwikkelen van SIS II als verdere uitwerking van SIS 1+ (SIS 1+ RE) in het kader van een noodplan in het geval dat de tests uitwijzen dat niet aan de in de mijlpalen gestelde eisen wordt voldaan. Op basis van deze parameters kan de Raad besluiten dat de Commissie zal worden verzocht over te gaan naar het alternatieve technische scenario.

  20. De beschrijving van de technische componenten van de tijdelijke migratiearchitectuur dient derhalve te worden aangepast om voor de ontwikkeling van het centrale SIS II een andere technische oplossing, en met name SIS 1+ RE, te kunnen toepassen. SIS 1+ RE is een mogelijke technische oplossing voor het ontwikkelen van het centrale SIS II en het halen van de in Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ opgenomen SIS II-doelstellingen.

  21. SIS 1+ RE wordt gekenmerkt door het feit dat het een unieke middenweg tussen de ontwikkeling van SIS II en SIS 1+ vormt. In geval van toepassing van een alternatief technisch scenario, moeten verwijzingen in deze verordening naar de technische architectuur van SIS II en naar het migratieproces derhalve worden gelezen als verwijzingen naar SIS II op basis van een andere technische oplossing, zoals mutatis mutandis toegepast op de technische specifieke kenmerken van deze oplossing, conform de doelstelling om het centrale SIS II te ontwikkelen.

  22. In elk technisch scenario moet het resultaat van de migratie op centraal niveau de beschikbaarheid van de SIS 1+-databank en nieuwe SIS II-functies zijn, waaronder bijkomende gegevenscategorieën, in het centrale SIS II. Ter vergemakkelijking van het opladen van de gegevens dient te worden bepaald dat gegevens die zijn verwijderd, zoals bedoeld in artikel 113, lid 2, van de Schengenuitvoeringsovereenkomst, niet van SIS 1+ naar SIS II zullen worden overgebracht.

  23. De Commissie moet gemachtigd worden om aan derden, zoals nationale overheidsdiensten, taken uit te besteden die haar bij deze verordening worden opgedragen alsook taken die verband houden met de uitvoering van de begroting, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(12) („het Financieel Reglement”).

    Bij een dergelijke uitbesteding moeten de voor het SIS geldende voorschriften betreffende gegevensbescherming en gegevensbeveiliging en betreffende de rol van de betrokken gegevensbeschermingsautoriteiten, in het bijzonder de bepalingen van de Schengenuitvoeringsovereenkomst en van deze verordening in acht worden genomen.

  24. De ontwikkeling van het centrale SIS II op basis van een alternatieve technische oplossing moet uit de algemene EU-begroting worden gefinancierd, met inachtneming van het beginsel van gezond financieel beheer. Overeenkomstig het Financieel Reglement kan de Commissie begrotingsuitvoeringstaken delegeren aan nationale overheidsinstanties. In overeenstemming met de politieke richtsnoeren en onder de voorwaarden die zijn opgenomen in het Financieel Reglement dient, indien naar de alternatieve technische oplossing wordt overgeschakeld, de Commissie te worden verzocht de begrotingsuitvoeringstaken in verband met de ontwikkeling van SIS II op basis van SIS 1+ RE aan Frankrijk te delegeren.

  25. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1987/2006, Besluit 2007/533/JBZ en Beschikking nr. 574/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 tot instelling van het Buitengrenzenfonds voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het algemene programma Solidariteit en beheer van de migratiestromen(13) zijn de nationale ontwikkelingen voor SIS II subsidiabele acties die in aanmerking komen voor medefinanciering in het kader van het Buitengrenzenfonds. Bij Beschikking 2007/599/EG van de Commissie van 27 augustus 2007 tot uitvoering van Beschikking nr. 574/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de goedkeuring van strategische richtsnoeren voor de periode 2007-2013 betreft(14) wordt SIS II bovendien aangewezen als een van de vijf strategische prioriteiten van het Buitengrenzenfonds, waarmee het belang van de samenhangende en tijdige ontwikkeling van de nationale projecten naast het centrale SIS II wordt onderkend.

    Sinds de vaststelling van deze rechtshandelingen heeft het SIS II-project in 2010 een ingrijpende koersverandering ondergaan nadat een belangrijke groep tests, de zogeheten eerste mijlpaal, werd afgesloten. Door de ontwikkeling van het gebruik van SIS door de lidstaten moesten de technische vereisten voor SIS II inzake prestaties en opslagcapaciteit worden geactualiseerd, wat van invloed was op de kosten van het SIS II-project op centraal en nationaal niveau.

  26. Wat het proces van de migratie van SIS 1+ naar SIS II betreft, moesten door de verandering van de vereisten en door de vooruitgang die ten aanzien van de voltooiing van het project is geboekt, de migratiearchitectuur, het tijdschema voor de migratie en de testvereisten grondig worden gewijzigd. In een groot deel van de activiteiten die de lidstaten nu voor de migratie naar SIS II moeten uitvoeren, was niet voorzien toen Verordening (EG) nr. 1104/2008 en Besluit 2008/839/JBZ werden vastgesteld of toen het financiële pakket en de meerjarenprogramma’s van het Buitengrenzenfonds werden opgezet. De beginselen voor de kostenverdeling moeten daarom ten dele worden aangepast wat de migratie van SIS 1+ naar SIS II betreft. Sommige nationale activiteiten met betrekking tot de migratie, met name de deelname van de lidstaten aan de testactiviteiten op dat gebied, zouden kunnen worden gefinancierd uit het begrotingsonderdeel voor SIS II van de algemene begroting van de Unie. Deze mogelijkheid betreft specifieke, welbepaalde activiteiten, die verder gaan dan en niet samenvallen met andere SIS II-maatregelen, waarvoor de ondersteuning via het Buitengrenzenfonds blijft lopen. De financiële bijstand waarin deze verordening voorziet, dient dus een aanvulling te vormen op die in het kader van het Buitengrenzenfonds.

  27. Ten aanzien van de medefinanciering waarin deze verordening voorziet, dienen passende maatregelen te worden genomen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en de nodige stappen te worden ondernomen om verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist gebruikte middelen terug te vorderen, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen(15), Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden(16) en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)(17).

  28. Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, rekening houdend met de financiële gevolgen van het besluit voor de lidstaten die volledig hierbij betrokken moeten blijven wanneer de Commissie haar uitvoeringsbevoegdheden uitoefent, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren(18).

  29. De Commissie en de lidstaten dienen in alle fasen van de ontwikkeling van SIS II en de migratie van SIS 1+ naar SIS II nauw te blijven samenwerken om het proces tot een goed einde te brengen. In de conclusies van de Raad over SIS II van 26 en 27 februari 2009 en 4 en 5 juni 2009 is een informeel orgaan van deskundigen van de lidstaten, de Raad beheer totaalprogramma, ingesteld om de samenwerking te intensiveren en directe steun van de lidstaten te verlenen aan het centrale SIS II-project. Het positieve resultaat van het werk van deze groep van deskundigen en de noodzaak om de samenwerking en de transparantie met betrekking tot het centrale SIS II-project verder te verdiepen, rechtvaardigen dat de groep formeel in de SIS II-beheersstructuur wordt geïntegreerd. Er dient derhalve formeel een groep van deskundigen, de Raad beheer totaalprogramma geheten, te worden ingesteld als aanvulling op de huidige organisatiestructuur van SIS II. Ter wille van de efficiëntie en de kosteneffectiviteit moet het aantal deskundigen worden beperkt. De activiteiten van de Raad beheer totaalprogramma moet de verantwoordelijkheden van de Commissie en van de lidstaten onverlet laten.

  30. Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens(19) is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de Commissie.

  31. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is belast met het toezien op en het verzekeren van de toepassing van Verordening (EG) nr. 45/2001 en is bevoegd toe te zien op de activiteiten van de instellingen en organen van de Unie die verband houden met de verwerking van persoonsgegevens. De gemeenschappelijke controleautoriteit is verantwoordelijk voor het toezicht op de technisch ondersteunende functie van het huidige SIS 1+ totdat het rechtskader voor SIS II in werking treedt. De nationale controleautoriteiten zijn op het grondgebied van hun respectieve lidstaat verantwoordelijk voor het toezicht op de verwerking van persoonsgegevens in SIS 1+ en zullen verantwoordelijk blijven voor het toezicht op de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens in SIS II op het grondgebied van hun respectieve lidstaten. Deze verordening dient de specifieke bepalingen van de Schengenuitvoeringsovereenkomst, Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ ten aanzien van de bescherming en beveiliging van persoonsgegevens onverlet te laten. Het rechtskader voor SIS II voorziet erin dat de nationale controleautoriteiten en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming voor het gecoördineerde toezicht op SIS II zorgen.

  32. De migratie van SIS 1+ naar SIS II is een complex proces dat, ondanks de grondige voorbereidingen van alle belanghebbenden, aanzienlijke technische risico’s met zich meebrengt. Het is wenselijk dat het rechtskader de nodige flexibiliteit biedt ten aanzien van de respons op onvoorziene problemen die zich tijdens de migratie zouden kunnen voordoen in het centrale systeem of een of meer van de nationale systemen. Hoewel de overschakelingsfase en de periode van intensieve monitoring gedurende welke de tijdelijke migratiearchitectuur blijft bestaan met het oog op rechtszekerheid zo kort mogelijk moeten zijn, moet de Raad daarom de mogelijkheid krijgen om, in geval van technische problemen, de einddatum voor de voltooiing van de migratie vast te stellen overeenkomstig artikel 55, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en artikel 71, lid 2, van Besluit 2007/533/JBZ.

  33. Aangezien de doelstellingen van deze verordening, namelijk het opzetten van de tijdelijke migratiearchitectuur en het overzetten van de gegevens van SIS 1+ naar SIS II, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang en de gevolgen van de geplande maatregel beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

  34. Deze verordening neemt de grondrechten in acht en gaat uit van de beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn vastgelegd.

  35. Opdat in 2012 effect kan worden gegeven aan de financiële faciliteit die overeenkomstig deze verordening uit de algemene begroting van de Unie aan de lidstaten zou kunnen worden verstrekt, dient deze verordening de dag na de bekendmaking ervan in werking te treden.

  36. Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop die laatsten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis(20), die vallen onder het gebied dat is bedoeld in artikel 1, onder G, van Besluit 1999/437/EG van de Raad(21) inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst.

  37. Wat Zwitserland betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis(22), die vallen onder het gebied dat is bedoeld in artikel 1, onder G, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad(23).

  38. Wat Liechtenstein betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis(24), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder G, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad(25).

  39. Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol (nr. 22) betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van deze verordening en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. Aangezien deze verordening voortbouwt op het Schengenacquis dient Denemarken overeenkomstig artikel 4 van het bovengenoemde protocol binnen een termijn van zes maanden na een besluit van de Raad over deze verordening te beslissen of het dit instrument in zijn nationale wetgeving zal omzetten.

  40. Het Verenigd Koninkrijk neemt aan deze verordening deel, overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Protocol (nr. 19) betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en artikel 8, lid 2, van Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis(26).

  41. Ierland neemt aan deze verordening deel overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Protocol (nr. 19) betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en artikel 6, lid 2, van Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis(27).

  42. Deze verordening heeft geen gevolgen voor de regelingen voor de gedeeltelijke deelname van het Verenigd Koninkrijk en Ierland aan het Schengenacquis, als bepaald in respectievelijk Besluit 2000/365/EG en Besluit 2002/192/EG.

  43. Wat Cyprus betreft, vormt deze verordening een handeling die op het Schengenacquis voortbouwt of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003.

  44. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadgpleegd en hij heeft op 9 juli 2012 een advies uitgebracht(28),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Algemeen doel

1.

Het Schengeninformatiesysteem (SIS) dat is ingesteld op grond van de bepalingen van titel IV van de Schengenuitvoeringsovereenkomst (SIS 1+), wordt vervangen door een nieuw systeem, het Schengeninformatiesysteem II (SIS II), waarvan de instelling, de werking en het gebruik wordt geregeld door Besluit 2007/533/JBZ.

2.

SIS II wordt overeenkomstig de in deze verordening bepaalde procedures en taakverdeling door de Commissie en de lidstaten als één enkel geïntegreerd systeem ontwikkeld en operationeel gemaakt.

3.

De ontwikkeling van SIS II kan worden verwezenlijkt door een alternatief technisch scenario te implementeren dat wordt gekenmerkt door zijn eigen technische specificaties.

Artikel 2 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  1. „centrale SIS II”: de technisch ondersteunende functie van SIS II, die een databank, de SIS II-databank, bevat, en een uniforme nationale interface (NI-SIS);

  2. „C.SIS”: de technisch ondersteunende functie van SIS 1+, die de referentiedatabank voor SIS 1+ bevat, en een uniforme nationale interface (N.COM);

  3. „N.SIS”: het nationale SIS 1+-systeem, bestaande uit de nationale datasystemen die in verbinding staan met C.SIS;

  4. „N.SIS II”: het nationale SIS II-systeem, bestaande uit de nationale datasystemen die in verbinding staan met het centrale SIS II;

  5. „converter”: een technisch instrument dat een consistente en betrouwbare verbinding tussen C.SIS en het centrale SIS II mogelijk maakt, en de in artikel 10, lid 3, bedoelde functies waarborgt waarmee de conversie en de synchronisatie van gegevens tussen C.SIS en het centrale SIS II mogelijk worden gemaakt;

  6. „integrale test”: de test bedoeld in artikel 71, lid 3, onder c), van Besluit 2007/533/JBZ;

  7. „test betreffende aanvullende informatie”: de functionele tests tussen de SIRENE-bureaus.

Artikel 3 Onderwerp en toepassingsgebied

Deze verordening omschrijft de taken en verantwoordelijkheden van de Commissie, Frankrijk en de andere lidstaten die deelnemen aan SIS 1+ met betrekking tot de volgende taken:

  1. het onderhoud en de verdere ontwikkeling van SIS II;

  2. een integrale test van SIS II;

  3. een test betreffende aanvullende informatie;

  4. de verdere ontwikkeling en het testen van een converter;

  5. het opzetten en testen van een tijdelijke migratiearchitectuur;

  6. de migratie van SIS 1+ naar SIS II.

Artikel 4 Technische componenten van de tijdelijke migratiearchitectuur

Voor de migratie van SIS 1+ naar SIS II worden de volgende componenten, voor zover nodig, ter beschikking gesteld:

  1. het C.SIS en de verbinding met de converter;

  2. de communicatie-infrastructuur voor SIS 1+ waardoor C.SIS kan communiceren met N.SIS;

  3. N.SIS;

  4. het centrale SIS II, de NI-SIS en de communicatie-infrastructuur voor SIS II waardoor het centrale SIS II kan communiceren met de N.SIS II en de converter;

  5. N.SIS II;

  6. de converter.

Artikel 5 Voornaamste verantwoordelijkheden bij de ontwikkeling van SIS II

Artikel 6 Verdere ontwikkeling

Artikel 7 Voornaamste activiteiten

Artikel 8 Integrale test

Artikel 9 Test betreffende aanvullende informatie

Artikel 10 Tijdelijke migratiearchitectuur

Artikel 11 Migratie van SIS 1+ naar SIS II

Artikel 12 Materieel rechtelijk kader

Artikel 13 Samenwerking

Artikel 14 Vervanging van de nationale delen door N.SIS II

Artikel 15 Verwerking van gegevens en registratie van verrichtingen in het centrale SIS II

Artikel 16 Kosten

Artikel 17 Comitéprocedure

Artikel 18 Raad beheer totaalprogramma

Artikel 19 Verslaglegging

Artikel 20 Intrekking

Artikel 21 Inwerkingtreding en toepassing

BIJLAGE I

BIJLAGE II