Home

Advies van de Commissie van 18 september 2013 betreffende drie ontwerpverordeningen van de Europese Centrale Bank op het gebied van monetaire en financiële statistieken

Advies van de Commissie van 18 september 2013 betreffende drie ontwerpverordeningen van de Europese Centrale Bank op het gebied van monetaire en financiële statistieken

19.9.2013

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 270/1


ADVIES VAN DE COMMISSIE

van 18 september 2013

betreffende drie ontwerpverordeningen van de Europese Centrale Bank op het gebied van monetaire en financiële statistieken

2013/C 270/01

1. Inleiding

1.1.

Op 30 juli 2013 ontving de Commissie een verzoek van de Europese Centrale Bank (ECB) om advies over drie ontwerpverordeningen van de ECB op het gebied van monetaire en financiële statistieken. De eerste ontwerpverordening zal, als ze eenmaal is vastgesteld, een herschikking zijn van Verordening (EG) nr. 958/2007 van de ECB houdende statistieken betreffende de activa en passiva van beleggingsfondsen. De tweede ontwerpverordening zal, als ze eenmaal is vastgesteld, een herschikking zijn van Verordening (EG) nr. 24/2009 van de ECB houdende statistieken betreffende de activa en passiva van lege financiële instellingen die securitisatietransacties verrichten. De derde ontwerpverordening zal, als ze eenmaal is vastgesteld, een herschikking zijn van Verordening (EG) nr. 1027/2006 van de ECB betreffende de statistische rapportagevereisten ten aanzien van postcheque- en girodiensten die deposito’s aantrekken van in het eurogebied ingezeten, niet-monetaire financiële instellingen.

1.2.

De Commissie is verheugd over dit verzoek en erkent dat de ECB hierbij handelt in overeenstemming met haar verplichting de Commissie te raadplegen over ontwerpverordeningen van de ECB zodra er verbanden zijn met de vereisten van de Commissie op het gebied van de statistiek, zoals bepaald in artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2533/98 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de ECB, teneinde de onderlinge samenhang te garanderen die nodig is voor de productie van statistieken die voldoen aan de respectieve informatievereisten van de ECB en de Commissie. Een goede samenwerking tussen de ECB en de Commissie is zowel voor beide instellingen als voor de gebruikers en de respondenten van nut omdat daardoor op efficiëntere wijze Europese statistieken kunnen worden geproduceerd. De Commissie verheugt zich er ook over dat in die verordeningen uitdrukkelijk naar haar advies wordt verwezen.

2. Specifieke opmerkingen

2.1.

De Commissie verheugt zich erover dat dankzij deze verordeningen meer gedetailleerde informatie op specifieke gebieden van monetaire en financiële statistieken zal worden verstrekt. Tegelijkertijd is de Commissie van oordeel dat weliswaar aan de behoeften van de gebruikers moet worden voldaan, maar dat alles in het werk moet worden gesteld om de lasten voor de respondenten in verband met deze verordeningen te beperken. Als een systeem van afwijkingen op basis van kwantitatieve drempels wordt ingevoerd, zou kunnen worden voorzien in een evaluatiemechanisme om met het oog op toekomstige verordeningen te leren uit de opgedane ervaring.

2.2.

Voor de ontwerpverordeningen worden blijkbaar licht verschillende benaderingen gevolgd ten aanzien van de bepalingen inzake rapportage, met name „eerste rapportage”, en de slotbepalingen betreffende de inwerkingtreding en het van toepassing worden. Deze elementen alsook die in verband met de intrekking van bestaande verordeningen moeten consistent zijn om de volledigheid van de vereiste gegevens te waarborgen.

2.3.

Met betrekking tot alle drie de ontwerpverordeningen moeten de aanhalingen aan het begin van de aanhef („Gezien”) in overeenstemming worden gebracht met de interinstitutioneel overeengekomen praktijk en derhalve worden beperkt tot de rechtsgrondslag (d.w.z. de bepaling(en) die de instelling daadwerkelijk de bevoegdheid verleent/verlenen om de voorgenomen handeling vast te stellen) en, in voorkomend geval, verwijzingen naar het voorstel, de procedure en adviezen. Daarom moet, wat de rechtsgrondslag betreft, na een algemene verwijzing naar het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie alleen worden verwezen naar artikel 5, lid 1, en artikel 6, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2533/98. Noch artikel 5 van de statuten van het ESCB en van de ECB, noch artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2533/98, noch Verordening (EU) nr. 1011/2012, Verordening (EU) nr. 549/2013 of Richtlijn 2011/61/EU kunnen als rechtsgrondslagen voor de ontwerpverordeningen worden beschouwd. Indien een verwijzing naar deze andere bepalingen en instrumenten nuttig wordt geacht voor een goed begrip van het regelgevende gedeelte van de ontwerpverordening, kan in de overwegingen daarnaar worden verwezen.

2.4.

Voorts is de Commissie van plan om de komende maand een voorstel voor een verordening tot vaststelling van een Europees kader voor geldmarktfondsen (MMF’s) in te dienen. Het voorstel zal diverse wijzigingen bevatten met betrekking tot de wijze waarop MMF's worden gedefinieerd en in Europa kunnen werken. Om inconsistenties te voorkomen, beveelt de Commissie aan dat de ECB in haar verordeningen een evaluatiebepaling opneemt teneinde de definitie van en de criteria voor MMF's opnieuw te bekijken in het licht van de MMF-verordening als deze eenmaal door het Europees Parlement en de Raad is vastgesteld. De aanpassing van de desbetreffende ECB-verordeningen moet samenvallen met de inwerkingtreding van de nieuwe MMF-verordening.

2.5.

De consistentie van het deel „Definities van sectoren” van bijlage II bij de respectieve ontwerpverordeningen met het ESR 2010 moet opnieuw worden gecontroleerd. Wat bijvoorbeeld de ontwerpverordening betreffende de statistische rapportagevereisten ten aanzien van postcheque- en girodiensten betreft, moet in het gedeelte betreffende beleggingsfondsen m.u.v. MMF's worden verwezen naar het ESR 2010, punt 2.82, en de in dat punt 2.82 gebruikte formulering moet worden overgenomen in de definitie van beleggingsfondsen m.u.v. MMF's. Een ander voorbeeld is dat in de tabellen 1 en 3 van de ontwerpverordening betreffende de activa en passiva van beleggingsfondsen de oude sectorclassificatie wordt gebruikt; deze moet worden gecorrigeerd.

3. Conclusie

3.1.

Over het algemeen staat de Commissie achter de ontwerpverordeningen, voor zover deze bijdragen tot efficiënte samenwerking tussen het Europees Statistisch Systeem (ESS) en het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) bij het definiëren van rapportageplichtigen en de bevordering van kwalitatief hoogwaardige, consistente statistieken op Europees niveau. De Commissie is echter van mening dat aan de bovengenoemde punten gevolg moet worden gegeven.

3.2.

Voorts wil de Commissie wijzen op het belang van een degelijke werkwijze in de praktijk bij de classificatie van eenheden op dit gebied, waarbij de statistische beginselen volledig in acht worden genomen.

Gedaan te Brussel, 18 september 2013.

Voor de Commissie

Algirdas ŠEMETA

Lid van de Commissie