2013/554/EU: Besluit van het Europees Parlement van 17 april 2013 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators voor het begrotingsjaar 2011
2013/554/EU: Besluit van het Europees Parlement van 17 april 2013 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators voor het begrotingsjaar 2011
16.11.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 308/161 |
BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT
van 17 april 2013
over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators voor het begrotingsjaar 2011
(2013/554/EU)
HET EUROPEES PARLEMENT,
— |
gezien de definitieve jaarrekening van het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators voor het begrotingsjaar 2011, |
— |
gezien het verslag van de Rekenkamer over de definitieve jaarrekening van het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators voor het begrotingsjaar 2011 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap (1), |
— |
gezien de aanbeveling van de Raad van 12 februari 2013 (05753/2013 — C7-0041/2013), |
— |
gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, |
— |
gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (2), en met name artikel 185, |
— |
gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (3), en met name artikel 208, |
— |
gezien Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot oprichting van een Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (4), en met name artikel 24, |
— |
gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), en met name artikel 94, |
— |
gezien artikel 77 van en bijlage VI bij zijn Reglement, |
— |
gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A7-0068/2013), |
1. |
verleent de directeur van het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap voor het begrotingsjaar 2011; |
2. |
formuleert zijn opmerkingen in onderstaande resolutie; |
3. |
verzoekt zijn voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de directeur van het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor de publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L). |
De voorzitter
Martin SCHULZ
De secretaris-generaal
Klaus WELLE
(1) PB C 388 van 15.12.2012, blz. 1.
(2) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
(3) PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
(4) PB L 211 van 14.8.2009, blz. 1.
(5) PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.
RESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
van 17 april 2013
met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators voor het begrotingsjaar 2011
HET EUROPEES PARLEMENT,
— |
gezien de definitieve jaarrekening van het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators voor het begrotingsjaar 2011, |
— |
gezien het verslag van de Rekenkamer over de definitieve jaarrekening van het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators voor het begrotingsjaar 2011 vergezeld van de antwoorden van het Agentschap (1), |
— |
gezien de aanbeveling van de Raad van 12 februari 2013 (05753/2013 — C7-0041/2013), |
— |
gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, |
— |
gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (2), en met name artikel 185, |
— |
gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (3), en met name artikel 208, |
— |
gezien Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot oprichting van een Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (4), en met name artikel 24, |
— |
gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), en met name artikel 94, |
— |
gezien artikel 77 van en bijlage VI bij zijn Reglement, |
— |
gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A7-0068/2013), |
A. |
overwegende dat de Rekenkamer verklaard heeft redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de jaarrekening van het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (het Agentschap) voor het begrotingsjaar 2011 betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn; |
B. |
overwegende dat het Agentschap op 1 februari 2011 is verhuisd van Brussel naar zijn zetel in Ljubljana, Slovenië, op 3 maart 2011 officieel is begonnen met zijn werkzaamheden en op 8 maart 2011 financiële autonomie heeft bereikt; |
C. |
overwegende dat de totale begroting van het Agentschap voor 2011 4 792 345 EUR bedroeg; overwegende dat de bijdrage van de Unie aan de begroting van het Agentschap voor 2011 4 362 607,98 EUR bedroeg (6); |
Financieel en begrotingsbeheer
1. |
herinnert eraan dat de aanvankelijke bijdrage van de Unie in 2011 4 362 607,98 EUR bedroeg; merkt op dat dit het eerste jaar was dat het Agentschap financieel autonoom was; |
2. |
stelt op basis van de jaarrekening van het Agentschap vast dat de aanvankelijke begroting van het Agentschap voor 2011 5 119 000 EUR bedroeg (met inbegrip van de bijdrage aan de Europese Vrijhandelsassociatie van 119 000 EUR); |
3. |
stelt op basis van de jaarrekening van het Agentschap vast dat 67 % van de kredieten werd vastgelegd, terwijl de betalingen 74 % van de totale beheerde kredieten bedroegen; |
Kredietoverdrachten
4. |
constateert met bezorgdheid dat de vaststelling van de Rekenkamer dat het hoge bedrag aan ongebruikte kredieten en overdrachten alsmede het lage bedrag aan betalingen wijzen op tekortkomingen in de begrotingsplanning en -uitvoering en in strijd zijn met het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit; |
5. |
aanvaardt de verklaring van het Agentschap dat het tijdens zijn eerste jaar in functie het grootste gedeelte van zijn personeel moest aanwerven, hetgeen resulteerde in een verlate opvulling van vacatures met verstrekkende gevolgen voor het uitvoeringspercentage van de begroting van het Agentschap en voor de ramingen van leveringsbehoeften, waardoor het aantal aanbestedingsprocedures zich aan het eind van het jaar ophoopte; ziet in dat dit vervolgens leidde tot een hoog percentage kredietoverdrachten teneinde de getekende juridische verbintenissen en vastleggingen na te komen; |
6. |
neemt kennis van de verklaring van het Agentschap dat het zich nu in een veel betere positie bevindt om de aan het Agentschap toebedeelde taken en de bijbehorende begroting uit te voeren, en verzoekt het Agentschap hier opvolging aan te geven en verslag uit te brengen aan de kwijtingsautoriteit; |
Onregelmatige betalingen
7. |
stelt met bezorgdheid vast dat het Agentschap in 2011 dagvergoedingen ten belope van 10 839 EUR betaalde aan gedetacheerde deskundigen die ingezetene waren van het land waarin het Agentschap gevestigd is, en dat deze betalingen in strijd waren met de voorschriften betreffende de detachering van nationale deskundigen zoals vastgesteld door de raad van bestuur van het Agentschap, waarin is vastgelegd dat dergelijke vergoedingen uitsluitend worden toegekend aan tijdelijke functionarissen die geen ingezetene zijn van de lidstaat waar zij werkzaam zijn; |
8. |
merkt op dat het Agentschap in dergelijke gevallen inmiddels geen vergoedingen meer betaalt; verzoekt het Agentschap desondanks, gezien de onregelmatigheid van deze betalingen, de kwestie nader te onderzoeken, uit te zoeken of de ten onrechte betaalde dagvergoedingen kunnen worden teruggevorderd en hierover verslag uit te brengen aan de kwijtingsautoriteit; |
Wervingsprocedures
9. |
neemt kennis van de opmerking van de Rekenkamer dat de transparantie van de aanwervingsprocedures kan worden verbeterd; verzoekt het Agentschap de kwestie nader te onderzoeken en verslag uit te brengen aan de kwijtingsautoriteit over de getroffen maatregelen; is van mening dat een aantal bepalingen van het Statuut van de ambtenaren een aanzienlijke administratieve last kunnen vormen; moedigt de Commissie daarom aan krachtens artikel 110 van het Statuut van de ambtenaren in verband met de agentschappen een zekere mate van vereenvoudiging toe te staan; |
10. |
wijst erop dat hoewel de werving van vast personeel inmiddels is afgerond, het Agentschap te weinig capaciteit heeft op het gebied van gedetacheerde nationale deskundigen, en dat er nog steeds twijfels zijn over de technische bekwaamheid van een aantal van de medewerkers, hetgeen een mogelijke bron van onzekerheid is over het werk van het Agentschap; verzoekt het Agentschap stappen te nemen om dit probleem op te lossen en verslag uit te brengen aan de kwijtingsautoriteit over de getroffen maatregelen; |
11. |
dringt er bij het Agentschap op aan de samenwerking met de nationale regelgevende instanties te verbeteren, met name om ervoor te zorgen dat zijn werk volgens efficiënte beginselen georganiseerd wordt, en een permanent hoofdkwartier op te zetten, waardoor zowel het Agentschap als de nationale regelgevende instanties aanzienlijke besparingen kunnen realiseren en de beginnende problemen met betrekking tot het vervoer en de beperkte middelen kunnen oplossen; |
12. |
verwijst wat de andere opmerkingen betreft die deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting, die horizontaal van aard zijn, naar zijn resolutie van 17 april 2013 (7) over de prestaties, het financieel beheer en de controle van de agentschappen. |
(1) PB C 388 van 15.12.2012, blz. 1.
(2) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
(3) PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
(4) PB L 211 van 14.8.2009, blz. 1.
(5) PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.
(6) Jaarlijks activiteitenverslag van het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) over 2011, blz. 85 t/m 91.
(7) Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0134 (zie bladzijde 374 van dit Publicatieblad).