Besluit 2010/96/GBVB wordt als volgt gewijzigd:
-
artikel 1 wordt vervangen door:
1.De Unie leidt een militaire opleidingsmissie teneinde bij te dragen aan de opbouw en de versterking van de nationale strijdkrachten van Somalië („SNAF”), die verantwoording aflegt aan de nationale regering van Somalië, in overeenstemming met de Somalische behoeften en prioriteiten.
2.Met het oog op de verwezenlijking van de in lid 1 genoemde doelstellingen wordt de militaire opleidingsmissie van de EU ingezet in Somalië en Uganda om de Somalische autoriteiten te begeleiden, te adviseren en te steunen bij het opbouwen van SNAF, de uitvoering van het Somalische veiligheids- en stabilisatieplan en de opleidingsactiviteiten van SNAF. De militaire opleidingsmissie van de EU zal, met de middelen en vermogens waarover zij beschikt, steun verlenen aan andere actoren van de Unie bij de uitvoering van hun respectieve mandaten op veiligheids- en defensiegebied in Somalië.
3.De tenuitvoerlegging van de mandaten in Somalië hangt af van de veiligheidsvoorwaarden in Somalië en politieke aansturing door het Politiek en Veiligheidscomité.”;
-
artikel 2, lid 1, wordt vervangen door:
„1.Brigadegeneraal Gerald AHERNE wordt met ingang van 1 februari 2013 benoemd tot commandant van de EU-missie.”;
-
artikel 3 wordt vervangen door:
1.Het hoofdkwartier van de missie blijft voorlopig in Uganda, maar kan in de looptijd van het mandaat, overeenkomstig de planningsdocumenten, overgebracht worden naar Somalië. Het vervult de functie van operationeel hoofdkwartier en van hoofdkwartier van de troepenmacht.
2.Het hoofdkwartier van de missie omvat een verbindingskantoor in Nairobi en een ondersteunende cel in Brussel.”;
-
artikel 7 wordt vervangen door:
1.De HV ziet toe op de samenhang van de uitvoering van dit besluit met het externe optreden van de Unie als geheel, met inbegrip van de ontwikkelingsprogramma’s van de Unie.
2.Onverminderd de commandostructuur krijgt de commandant van de EU-missie ter plaatse politieke aansturing van de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de Hoorn van Afrika en de betrokken delegaties van de Unie in de regio.
3.De militaire opleidingsmissie van de EU streeft naar handhaving en verbetering van de coördinatie met EUNAVFOR Atalanta en EUCAP Nestor. Het EU-operatiecentrum zal, in overeenstemming met zijn mandaat in Besluit 2012/173/GBVB van 23 maart 2012 over het activeren van het operatiecentrum van de EU voor de in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid uitgevoerde missies en operatie in de Hoorn van Afrika(*), die coördinatie en informatie-uitwisseling faciliteren ter verbetering van samenhang, efficiëntie en synergie tussen de missies en operaties op het gebied van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid in de regio.
4.De militaire opleidingsmissie van de EU treedt op in nauwe samenwerking met andere internationale actoren in de regio, met name de Verenigde Naties, Amisom, de Verenigde Staten van Amerika en Uganda, conform de overeengekomen voorschriften van de nationale regering van Somalië.
-
artikel 10 wordt vervangen door:
1.De gemeenschappelijke kosten van de militaire missie van de EU worden beheerd overeenkomstig Besluit 2011/871/GBVB van de Raad van 19 december 2011 tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied (Athena)(*) („Athena”).
2.Het financieel referentiebedrag ter dekking van de gemeenschappelijke kosten van de militaire missie van de EU voor het tijdvak tot en met 9 augustus 2011 bedraagt 4,8 miljoen EUR. Het in artikel 25, lid 1, van Athena bedoelde percentage van het referentiebedrag bedraagt 60 %.
3.Het financieel referentiebedrag ter dekking van de gemeenschappelijke kosten van de militaire missie van de EU voor het tijdvak van 9 augustus 2011 tot en met 31 december 2012 bedraagt 4,8 miljoen EUR. Het in artikel 25, lid 1, van Athena bedoelde percentage van het referentiebedrag bedraagt 30 %.
4.Het financieel referentiebedrag ter dekking van de gemeenschappelijke kosten van de militaire missie van de EU voor het tijdvak dat ingaat op 1 januari 2013 bedraagt 11,6 miljoen EUR. Het in artikel 25, lid 1, van Athena bedoelde percentage van het referentiebedrag bedraagt 20 %, en het in artikel 32, lid 3, van ATHENA bedoelde vastleggingspercentage bedraagt 30 %.
-
artikel 11 wordt vervangen door:
1.De HV is gemachtigd de bij dit besluit betrokken derde staten, waar passend en in overeenstemming met de behoeften van de missie, gerubriceerde EU-informatie te verstrekken die voor de missie is vergaard, overeenkomstig Besluit 2011/292/EU van de Raad van 31 maart 2011 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie(*):
-
tot het niveau waarin de toepasselijke overeenkomst voor de beveiliging van informatie voorziet die tussen de Unie en de betrokken derde staat gesloten is;
-
of, in andere gevallen, tot het niveau „CONFIDENTIEL UE/EU CONFIDENTIAL”.
2.De HV is tevens gemachtigd, naar gelang van de operationele behoeften van de missie, gerubriceerde EU-informatie tot het niveau van „RESTREINT UE/EU RESTRICTED” die ten behoeve van de missie zijn opgesteld, overeenkomstig Besluit 2011/292/EU vrij te geven aan de Verenigde Naties (VN) en de Afrikaanse Unie (AU). Daartoe worden regelingen tussen de HV en de bevoegde autoriteiten van de VN en de AU opgesteld.
3.Indien er sprake is van een specifieke en onmiddellijke operationele behoefte, is de HV voorts gemachtigd gerubriceerde EU-informatie tot het niveau „RESTREINT UE/EU RESTRICTED” die ten behoeve van de missie zijn opgesteld, overeenkomstig Besluit 2011/292/EU vrij te geven aan het gastland. Daartoe worden regelingen tussen de HV en de bevoegde autoriteiten van het gastland opgesteld.
4.De HV is gemachtigd niet-gerubriceerde documenten van de Unie betreffende de beraadslagingen van de Raad over de missie die vallen onder de geheimhoudingsplicht van artikel 6, lid 1, van het reglement van orde van de Raad(**) vallen, vrij te geven aan de derde landen die bij dit besluit zijn betrokken.
5.De HV kan die bevoegdheden, alsook de bevoegdheid om bovenbedoelde regelingen te sluiten, delegeren aan functionarissen van de Europese dienst voor extern optreden en/of de commandant van de EU-missie.
-
-
in artikel 12 wordt lid 2 vervangen door:
„2.Het mandaat van de militaire missie van de EU eindigt op 31 maart 2015.”.