Home

Uitvoeringsbesluit van de Raad van 22 april 2013 waarbij de Franse Republiek overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG wordt gemachtigd een gedifferentieerd belastingniveau voor motorbrandstoffen toe te passen (2013/193/EU)

Uitvoeringsbesluit van de Raad van 22 april 2013 waarbij de Franse Republiek overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG wordt gemachtigd een gedifferentieerd belastingniveau voor motorbrandstoffen toe te passen (2013/193/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit(1), en met name artikel 19,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Uitvoeringsbesluit 2011/38/EU van de Raad machtigde de Franse Republiek (hierna „Frankrijk” genoemd) om, in het kader van een staatshervorming en met name de decentralisatie van bepaalde specifieke bevoegdheden die voorheen door de centrale overheid werden uitgeoefend, gedurende een periode van drie jaar de belasting op gasolie en loodvrije benzine te differentiëren. Uitvoeringsbesluit 2011/38/EU verviel op 31 december 2012.

  2. Bij brief van 10 februari 2012 heeft Frankrijk verzocht om de belastingtarieven na 31 december 2012 onder dezelfde voorwaarden gedurende een nieuwe periode van zes jaar te mogen differentiëren.

  3. Uitvoeringsbesluit 2011/38/EU(2) is aangenomen omdat de door Frankrijk gevraagde maatregel voldeed aan de in artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG gestelde voorwaarden. De maatregel werd met name geacht de goede werking van de interne markt niet te belemmeren. Hij werd ook geacht in overeenstemming te zijn met het beleid van de Unie op de relevante gebieden.

  4. De nationale maatregel maakt deel uit van een beleid dat tot doel heeft de overheid door kwaliteitsverbetering en kostenverlaging efficiënter te laten functioneren, en van een beleid dat is gericht op subsidiariteit. Hij vormt voor de regio’s een extra stimulans om de kwaliteit van hun bestuur op transparante wijze te verbeteren. In dit opzicht vereist Uitvoeringsbesluit 2011/38/EU dat de verlagingen verband houden met de sociaaleconomische omstandigheden in de regio’s waar zij worden toegepast. Dienovereenkomstig heeft een aantal regio’s met een lager bruto binnenlands product dan het gemiddelde dan wel een hogere werkloosheid dan het gemiddelde, lagere tarieven toegepast. In het algemeen is de nationale maatregel op specifieke beleidsoverwegingen gebaseerd.

  5. Door de strikte marges voor de regionale differentiatie van de tarieven en de uitsluiting van gasolie voor commercieel gebruik, is het risico op verstoring van de mededinging op de interne markt zeer klein. Uit de toepassing van de maatregel tot dusver is bovendien gebleken dat de regio’s in vele gevallen het toegestane maximumtarief hanteren, hetgeen de mogelijkheid van eventuele verstoringen van de mededinging nog verder heeft beperkt.

  6. Er is geen melding gemaakt van belemmeringen voor de goede werking van de interne markt, meer in het bijzonder met betrekking tot het verkeer van de producten in kwestie als accijnsgoederen.

  7. Ten tijde van het oorspronkelijke verzoek is de nationale maatregel voorafgegaan door een belastingverhoging, gelijk aan de marge voor de regionale verlagingen. Tegen die achtergrond en rekening houdende met de aan de machtiging verbonden voorwaarden en de opgedane ervaringen lijkt de nationale maatregel niet in strijd te zijn met het energie- en klimaatveranderingsbeleid van de Unie.

  8. Uit artikel 19, lid 2, van Richtlijn 2003/96/EG volgt dat iedere uit hoofde daarvan verleende machtiging in de tijd beperkt moet zijn. Bovendien bevat het voorstel van de Commissie voor een richtlijn van de Raad houdende wijziging van Richtlijn 2003/96/EG een permanente bepaling op grond waarvan Frankrijk de belastingen binnen welomschreven grenzen op het niveau van de Franse regio’s mag differentiëren. Het is derhalve passend de geldigheidsduur van dit besluit te beperken tot drie jaar en vast te leggen dat dit besluit in ieder geval verstrijkt wanneer deze permanente bepaling van toepassing wordt. Om evenwel toekomstige algemene ontwikkelingen van het bestaande juridische kader niet te ondergraven, is het ook van belang te bepalen dat dit besluit, mocht de Raad een gewijzigde algemene regeling voor de belasting van energieproducten invoeren waaraan de huidige machtiging niet zou zijn aangepast, vervalt op de dag waarop de regelgeving met betrekking tot die gewijzigde regeling van toepassing wordt.

  9. Er moet zorg voor worden gedragen dat de toepassing door Frankrijk van de specifieke verlaging waarop dit besluit betrekking heeft, naadloos aansluit bij de regeling die bestond vóór 1 januari 2013 in het kader van Uitvoeringsbesluit 2011/38/EU. De gevraagde machtiging moet derhalve worden verleend met ingang van 1 januari 2013.

  10. Dit besluit laat de toepassing van de Unieregels betreffende staatssteun onverlet,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.

Frankrijk wordt gemachtigd verlaagde belastingtarieven toe te passen op loodvrije benzine en gasolie gebruikt als motorbrandstof. Deze mogelijkheid tot verlaging geldt niet voor gasolie voor commercieel gebruik in de zin van artikel 7, lid 2 van Richtlijn 2003/96/EG.

2.

Het is de administratieve regio’s toegestaan om gedifferentieerde verlagingen toe te passen, voor zover de volgende voorwaarden worden nageleefd:

  1. de verlagingen zijn niet hoger dan 35,4 EUR per 1 000 liter loodvrije benzine en 23,0 EUR per 1 000 liter gasolie;

  2. de verlagingen zijn niet hoger dan het verschil tussen de belastingniveaus voor niet-commercieel gebruikte gasolie en commercieel gebruikte gasolie;

  3. de verlagingen houden verband met objectieve sociaaleconomische omstandigheden in de regio’s waar zij worden toegepast;

  4. de toepassing van regionale verlagingen leidt er niet toe dat een bepaalde regio concurrentievoorsprong krijgt in de handel binnen de Unie.

3.

De verlaagde tarieven moeten in overeenstemming zijn met de verplichtingen van Richtlijn 2003/96/EG en met name met de in artikel 7 vastgestelde minimumtarieven.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de kennisgeving ervan.

Het is van toepassing vanaf 1 januari 2013.

Het vervalt op 31 december 2015.

Dit besluit vervalt evenwel op de dag voorafgaand aan die waarop een van de volgende wijzigingen van Richtlijn 2003/96/EG van toepassing wordt:

  • de algemene regeling voor de belasting van energieproducten wordt gewijzigd op een wijze waaraan de onderhavige machtiging niet is aangepast,

  • Frankrijk wordt gemachtigd de belastingen te differentiëren op het niveau van de regio’s.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Franse Republiek.

Gedaan te Luxemburg, 22 april 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

E. Gilmore