Home

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 5 juni 2013 tot vaststelling van de datum waarop de werkzaamheden van het Visuminformatiesysteem (VIS) in een zesde en een zevende regio beginnen (2013/266/EU)

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 5 juni 2013 tot vaststelling van de datum waarop de werkzaamheden van het Visuminformatiesysteem (VIS) in een zesde en een zevende regio beginnen (2013/266/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening)(1), en met name artikel 48, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Overeenkomstig Uitvoeringsbesluit 2012/274/EU van de Commissie van 24 april 2012 tot vaststelling van de tweede reeks regio’s waar de werkzaamheden van het Visuminformatiesysteem (VIS) beginnen(2), bestaat de zesde regio waar voor alle aanvragen met het verzamelen en overdragen van gegevens aan het VIS moet worden begonnen uit de Comoren, Djibouti, Eritrea, Ethiopië, Kenia, Madagaskar, Mauritius, Seychellen, Somalië, Zuid-Sudan, Sudan, Tanzania en Uganda, en de zevende regio uit Angola, Botswana, Lesotho, Malawi, Mozambique, Namibië, Zuid-Afrika, Swaziland, Zambia en Zimbabwe.

  2. De lidstaten hebben de Commissie ervan in kennis gesteld dat zij de nodige technische en wettelijke regelingen hebben getroffen om de in artikel 5, lid 1, van de VIS-verordening bedoelde gegevens te verzamelen en aan het VIS toe te zenden voor alle aanvragen in die twee regio’s, met inbegrip van regelingen voor het verzamelen en/of verzenden van gegevens namens een andere lidstaat.

  3. Nu aan de voorwaarden van de eerste zin van artikel 48, lid 3, van de VIS-verordening is voldaan, dient de datum te worden vastgesteld waarop de werkzaamheden van het VIS in de zesde en de zevende regio beginnen.

  4. Omdat het wenselijk is dat de werkzaamheden van het VIS zo snel mogelijk van start gaan, dient dit besluit in werking te treden op de datum waarop het in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt.

  5. Aangezien de VIS-verordening voortbouwt op het Schengenacquis, heeft Denemarken overeenkomstig artikel 5 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, meegedeeld dat het de VIS-verordening in zijn nationale wetgeving ten uitvoer heeft gelegd. Denemarken is daarom krachtens internationaal recht verplicht dit besluit uit te voeren.

  6. Dit besluit houdt een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis(3). Dit besluit is derhalve niet bindend voor, noch van toepassing in het Verenigd Koninkrijk.

  7. Dit besluit houdt een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis(4). Dit besluit is derhalve niet bindend voor, noch van toepassing in Ierland.

  8. Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis(5), die vallen onder het gebied dat bedoeld is in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG van de Raad inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst(6).

  9. Wat Zwitserland betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis(7), die vallen onder het gebied dat bedoeld is in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad(8).

  10. Wat Liechtenstein betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, als bedoeld in het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis(9), die vallen onder het gebied dat bedoeld is in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad(10).

  11. Wat Cyprus betreft, is dit besluit een rechtsbesluit dat voortbouwt op het Schengenacquis of op een andere wijze daaraan is gerelateerd, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003.

  12. Wat Bulgarije en Roemenië betreft, is dit besluit een rechtsbesluit dat voortbouwt op het Schengenacquis of op een andere wijze daaraan is gerelateerd, zoals bedoeld in artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2005,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het Visuminformatiesysteem begint op 6 juni 2013 zijn werkzaamheden in de zesde en de zevende regio zoals vastgesteld bij Besluit 2012/274/EU.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3

Dit besluit is van toepassing overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel, 5 juni 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel Barroso