Home

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 5 augustus 2013 betreffende maatregelen om het binnenbrengen in de Unie van het Afrikaansevarkenspestvirus uit bepaalde derde landen of delen van het grondgebied van derde landen waar de aanwezigheid van die ziekte is bevestigd te voorkomen en tot intrekking van Besluit 2011/78/EU (Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 4951) (Voor de EER relevante tekst) (2013/426/EU)

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 5 augustus 2013 betreffende maatregelen om het binnenbrengen in de Unie van het Afrikaansevarkenspestvirus uit bepaalde derde landen of delen van het grondgebied van derde landen waar de aanwezigheid van die ziekte is bevestigd te voorkomen en tot intrekking van Besluit 2011/78/EU (Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 4951) (Voor de EER relevante tekst) (2013/426/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht(1), en met name artikel 22, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Afrikaanse varkenspest is een zeer besmettelijke en dodelijke virusinfectie bij als landbouwhuisdier gehouden varkens en wilde varkens, die zich zeer snel kan verspreiden, met name via producten afkomstig van geïnfecteerde dieren en via besmette levenloze objecten.

  2. Sinds in 2007 de aanwezigheid van Afrikaanse varkenspest in Georgië werd bevestigd, heeft Rusland melding gemaakt van talrijke uitbraken van die ziekte bij varkens en wilde varkens in het gehele Europese deel van zijn grondgebied. Naar aanleiding van een gerapporteerde uitbraak van Afrikaanse varkenspest in de aan Estland en Finland grenzende Russische regio Leningrad werd Besluit 2011/78/EU van de Commissie van 3 februari 2011 tot vaststelling van bepaalde maatregelen om het overbrengen van het virus van de Afrikaanse varkenspest uit Rusland naar de Unie te voorkomen(2), aangenomen, met daarin bepalingen om het binnenbrengen van die ziekte in de Unie te voorkomen.

  3. Overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 2004/68/EG van de Raad van 26 april 2004 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer in en de doorvoer via de Gemeenschap van bepaalde levende hoefdieren, tot wijziging van de Richtlijnen 90/426/EEG en 92/65/EEG en tot intrekking van Richtlijn 72/462/EEG(3), en artikel 3 van Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong(4), is de invoer van varkens en varkensvleesproducten uit derde landen of delen van het grondgebied van derde landen waar de aanwezigheid van Afrikaanse varkenspest is bevestigd, niet toegestaan.

  4. Door de in Besluit 2011/78/EU vastgestelde maatregelen wordt ervoor gezorgd dat voertuigen die varkens hebben vervoerd en de Unie uit besmette gebieden binnenkomen, naar behoren worden gereinigd en ontsmet. In die maatregelen wordt rekening gehouden met het risico van verspreiding van de ziekte, waarbij routes waarlangs het virus wordt overgebracht en de overleving van het virus in de omgeving in aanmerking worden genomen.

  5. In juni 2013 heeft Belarus een uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij hobbyvarkens in de regio Grodno, dicht bij de grens met Litouwen en Polen, bevestigd. Aangezien dat gebied dicht bij de Unie ligt, bestaat er een aanzienlijk risico dat Afrikaanse varkenspest op het grondgebied van de Unie wordt binnengebracht. De in Besluit 2011/78/EU vastgestelde maatregelen dienen derhalve ook van toepassing te zijn op voertuigen die uit Belarus de Unie binnenkomen.

  6. Met name dient te worden gegarandeerd dat alle voertuigen die levende dieren en diervoeders hebben vervoerd en die uit besmette gebieden de Unie binnenkomen, naar behoren worden gereinigd en ontsmet, en dat die reiniging en ontsmetting met de nodige bewijsstukken worden gestaafd.

  7. De vervoerder moet ervoor zorgen dat voor elk voertuig dat voor het vervoer van dieren of diervoeders is gebruikt, gedurende ten minste drie jaar een register met informatie over de reiniging en de ontsmetting wordt bijgehouden.

  8. In het belang van de duidelijkheid en de vereenvoudiging van de wetgeving van de Unie moet Besluit 2011/78/EU worden ingetrokken en door dit besluit worden vervangen.

  9. De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de uitvoering van dit besluit wordt onder „transportvoertuig voor dieren” verstaan elk voertuig dat is gebruikt voor het vervoer van levende dieren of van diervoeders naar veehouderijen.

Artikel 2

1.

De lidstaten zorgen ervoor dat de exploitant of bestuurder van een transportvoertuig voor dieren bij aankomst uit de in de lijst in bijlage I opgenomen derde landen of uit de in die lijst opgenomen delen van het grondgebied van derde landen aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat op het punt van binnenkomst in de Unie informatie verstrekt waaruit blijkt dat het compartiment voor de dieren of voor de lading, indien van toepassing de carrosserie, de laadbrug, de uitrusting die in contact is geweest met dieren, de wielen en de cabine van de bestuurder, alsmede de beschermende kleding/laarzen die bij het lossen zijn gebruikt, na de laatste lossing van dieren of diervoeders zijn gereinigd en ontsmet.

2.

De in lid 1 bedoelde informatie wordt opgenomen in een overeenkomstig het model in bijlage II opgestelde verklaring of in enig ander document met gelijkwaardige vorm met daarin ten minste dezelfde gegevens als in het model.

3.

Het origineel van de in lid 2 bedoelde verklaring wordt gedurende drie jaar door de bevoegde autoriteit bewaard.

Artikel 3

1.

De bevoegde autoriteit van de lidstaat van het punt van binnenkomst in de Unie controleert de transportvoertuigen voor dieren die de Unie binnenkomen uit de in de lijst in bijlage I opgenomen derde landen of uit de in die lijst opgenomen delen van het grondgebied van derde landen om vast te stellen of zij voldoende gereinigd en ontsmet zijn.

2.

Wanneer uit de in lid 1 bedoelde controles blijkt dat de reiniging en de ontsmetting op bevredigende wijze zijn uitgevoerd of wanneer de bevoegde autoriteit naast de in lid 1 bedoelde maatregelen een verdere ontsmetting van reeds gereinigde voor dierenvervoer gebruikte transportvoertuigen voor dieren heeft gelast, georganiseerd en uitgevoerd, wordt dat door de bevoegde autoriteit geattesteerd door een certificaat overeenkomstig het model in bijlage III af te geven.

3.

Wanneer uit de in lid 1 bedoelde controles blijkt dat de reiniging en de ontsmetting van het transportvoertuig voor dieren niet op bevredigende wijze zijn uitgevoerd, neemt de bevoegde autoriteit een van de volgende maatregelen:

  1. het transportvoertuig voor dieren naar behoren laten reinigen en ontsmetten op een door de bevoegde autoriteit aangewezen plaats die zo dicht mogelijk bij het punt van binnenkomst in de betrokken lidstaat ligt en het in lid 2 bedoelde certificaat afgeven;

  2. bij gebrek aan een geschikte locatie voor de reiniging en ontsmetting in de nabijheid van het punt van binnenkomst of wanneer er een risico bestaat dat overblijfsels van dierlijke producten het ongereinigde transportvoertuig voor dieren verlaten, weigeren dat het transportvoertuig voor dieren dat niet op bevredigende wijze is gereinigd en ontsmet, de Unie binnenkomt.

4.

Het origineel van het in lid 2 bedoelde certificaat wordt gedurende drie jaar door de exploitant of bestuurder van het transportvoertuig voor dieren bewaard. Een kopie van dat certificaat wordt gedurende drie jaar door de bevoegde autoriteit bewaard.

Artikel 4

Besluit 2011/78/EU wordt ingetrokken.

Artikel 5

BIJLAGE I

BIJLAGE II

BIJLAGE III