Home

Verordening (EU) nr. 143/2013 van de Commissie van 19 februari 2013 tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie wat de bepaling van de CO2-emissies van voor meerfasentypegoedkeuring ter beschikking gestelde voertuigen betreft (Voor de EER relevante tekst)

Verordening (EU) nr. 143/2013 van de Commissie van 19 februari 2013 tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie wat de bepaling van de CO2-emissies van voor meerfasentypegoedkeuring ter beschikking gestelde voertuigen betreft (Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie(1), en met name artikel 5, lid 3,

Gezien Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (kaderrichtlijn)(2), en met name artikel 39, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Bij Verordening (EG) nr. 715/2007 zijn gemeenschappelijke technische voorschriften vastgesteld voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen en vervangingsonderdelen wat emissies betreft, alsook regels inzake conformiteit tijdens het gebruik, duurzaamheid van voorzieningen voor verontreinigingsbeheersing, boorddiagnosesystemen (OBD-systemen), meting van het brandstofverbruik en toegankelijkheid van reparatie- en onderhoudsinformatie.

  2. Bij Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie van 18 juli 2008 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie(3), zijn de bestuursrechtelijke bepalingen vastgesteld voor het controleren van de conformiteit van voertuigen wat CO2-emissies betreft, alsook de voorschriften voor het meten van de CO2-emissies en het brandstofverbruik van dergelijke voertuigen.

  3. Verordening (EU) nr. 510/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2011 tot vaststelling van emissienormen voor nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen in het kader van de geïntegreerde benadering van de Unie om de CO2-emissies van lichte voertuigen te beperken(4), houdt de verplichting in een procedure in te voeren om representatieve waarden voor de CO2-emissies, de brandstofefficiëntie en de massa van voltooide voertuigen te verkrijgen en tevens te garanderen dat de fabrikant van het basisvoertuig tijdig toegang heeft tot de massa en de specifieke CO2-emissies van het voltooide voertuig.

  4. Krachtens Verordening (EU) nr. 510/2011 moeten de specifieke CO2-emissies van voltooide voertuigen aan de fabrikant van het basisvoertuig worden toegewezen. Bij de vaststelling van de monitoringprocedure die moet garanderen dat de waarden voor de CO2-emissies, de brandstofefficiëntie en de massa van voltooide voertuigen representatief zijn, moet de methode voor het bepalen van de massa en de CO2-waarden worden toegelicht, zo nodig aan de hand van een tabel van CO2-waarden voor de verschillende definitieve traagheidsmassaklassen of op basis van slechts één CO2-waarde, afgeleid van de massa van het basisvoertuig plus een naar N1-klasse standaard toegevoegde massa.

  5. Op basis van die alternatieve methoden zoals aangegeven in punt 7 van deel B van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 510/2011, werden verschillende opties bestudeerd en op nauwkeurigheid, representativiteit en uitvoerbaarheid getoetst. De optie die erin bestaat het basisvoertuig met een enkele geraamde massawaarde te testen en waarbij de component voor de carrosserie wordt berekend door een polynomiale formule naargelang de referentiemassa van het basisvoertuig toe te passen, biedt het beste evenwicht tussen nauwkeurigheid bij het bepalen van de CO2-emissies van het voltooide voertuig, kosten en uitvoeringsgemak.

  6. Teneinde de door voertuigfabrikanten geleverde inspanningen om de CO2-emissies overeenkomstig Verordening (EU) nr. 510/2011 te beperken, op passende en efficiënte wijze te kunnen meten, moet de desbetreffende informatie in het certificaat van overeenstemming worden opgenomen.

  7. Fabrikanten en nationale autoriteiten moeten echter genoeg tijd krijgen om hun procedures aan de nieuwe regels te kunnen aanpassen.

  8. Gezien de ervaring die met de toepassing van de procedure voor het bepalen van de CO2-emissies van voltooide voertuigen en de monitoring van die emissies is opgedaan, is het aangewezen om vóór eind 2016 de procedure te herzien en de representativiteit van de CO2-emissies, alsook de doeltreffendheid en nauwkeurigheid van de monitoring van die emissies te beoordelen.

  9. Richtlijn 2007/46/EG en Verordening (EG) nr. 692/2008 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

  10. De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Technisch Comité motorvoertuigen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I en IX bij Richtlijn 2007/46/EG worden gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2

De bijlagen I en XII bij Verordening (EG) nr. 692/2008 worden gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

De Commissie gaat na of de procedure die in de punten 5.1 tot en met 5.7 van bijlage XII bij Verordening (EG) nr. 692/2008, zoals gewijzigd bij deze verordening, is beschreven, moet worden herzien.

Op grond van die beoordeling dient de Commissie uiterlijk 31 december 2016 bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in, eventueel vergezeld van passende voorstellen.

Artikel 4

1.

Tijdens een overgangsperiode tot 1 januari 2014 blijven de certificaten van overeenstemming van basisvoertuigen van categorie N1 binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 715/2007, die vóór de bij deze verordening ingevoerde wijzigingen krachtens Richtlijn 2007/46/EG en Verordening (EG) nr. 692/2008 zijn afgegeven, geldig.

2.

Tijdens een overgangsperiode tot 1 januari 2014 blijven de certificaten van overeenstemming van voltooide voertuigen van categorie N1 binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 715/2007, die vóór de bij deze verordening ingevoerde wijzigingen krachtens Richtlijn 2007/46/EG en Verordening (EG) nr. 692/2008 zijn afgegeven, geldig.

3.

Met ingang van 1 januari 2013 beschouwen de nationale autoriteiten certificaten van overeenstemming die aan de voorschriften van deze verordening voldoen, als geldig.

Artikel 5

BIJLAGE I

BIJLAGE II