Home

Verordening (EU) nr. 293/2013 van de Commissie van 20 maart 2013 tot wijziging van de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad, wat de maximumgehalten aan residuen van emamectinbenzoaat, etofenprox, etoxazool, flutriafol, glyfosaat, fosmet, pyraclostrobin, spinosad en spirotetramat in of op bepaalde producten betreft (Voor de EER relevante tekst)

Verordening (EU) nr. 293/2013 van de Commissie van 20 maart 2013 tot wijziging van de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad, wat de maximumgehalten aan residuen van emamectinbenzoaat, etofenprox, etoxazool, flutriafol, glyfosaat, fosmet, pyraclostrobin, spinosad en spirotetramat in of op bepaalde producten betreft (Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad(1), en met name artikel 14, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Voor etoxazool, glyfosaat en pyraclostrobin zijn maximumresidugehalten (MRL’s) vastgesteld in bijlage II en deel B van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 396/2005. Voor emamectinbenzoaat, etofenprox, flutriafol, fosmet, prothioconazool, spinosad and spirotetramat zijn MRL’s vastgesteld in deel A van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 396/2005.

  2. In het kader van een procedure voor het verlenen van een vergunning voor het gebruik van een gewasbeschermingsmiddel dat de werkzame stof prothioconazool bevat op raapzaad, lijnzaad, papaverzaad en mosterdzaad is overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 396/2005 een aanvraag tot wijziging van de bestaande MRL’s ingediend.

  3. Voor fosmet werd een dergelijke aanvraag ingediend voor tafelolijven, aardappelen en raapzaad.

  4. Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 396/2005 zijn deze aanvragen door de betrokken lidstaten geëvalueerd en zijn de evaluatieverslagen bij de Commissie ingediend.

  5. De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft de aanvragen en de evaluatieverslagen beoordeeld, waarbij zij bijzondere aandacht heeft besteed aan de risico’s voor de consument en, indien relevant, voor dieren, en zij heeft met redenen omklede adviezen over de voorgestelde MRL’s uitgebracht(2). Zij heeft deze adviezen naar de Commissie en de lidstaten gestuurd en bekendgemaakt.

  6. De EFSA heeft in haar met redenen omklede adviezen geconcludeerd dat ten aanzien van het gebruik van prothioconazool op raapzaad, lijnzaad, papaverzaad en mosterdzaad nadere gegevens noodzakelijk zijn om een oordeel te kunnen geven over de stabiliteit van de residuen die begrepen zijn in de definitie van residu ten behoeve van de risicobeoordeling voor planten. Verder wees de EFSA erop dat de goede landbouwpraktijken betrekking hebben op een product dat behalve prothioconazool ook bixafen bevat. Bijgevolg moet ook worden gekeken naar de beschikbare gegevens voor het verhogen van de MRL’s voor bixafen. De bestaande MRL’s moeten daarom niet worden gewijzigd.

  7. Wat alle andere toepassingen betreft, heeft de EFSA geconcludeerd dat aan alle eisen met betrekking tot de gegevens was voldaan en, op grond van een consumentenblootstellingsbeoordeling voor 27 specifieke Europese consumentengroepen, dat de door de aanvragers gevraagde wijzigingen van de MRL’s uit het oogpunt van de consumentenveiligheid aanvaardbaar waren. Zij heeft rekening gehouden met de meest recente informatie over de toxicologische eigenschappen van de stoffen. Noch uit de gegevens over de levenslange blootstelling aan deze stoffen via de consumptie van alle levensmiddelen die deze stoffen kunnen bevatten, noch uit de gegevens over de blootstelling op korte termijn door extreme consumptie van de desbetreffende gewassen en producten is gebleken dat er een risico bestaat dat de aanvaardbare dagelijkse inname (ADI) of de acute referentiedosis (ARfD) wordt overschreden.

  8. Op 7 juli 2012 heeft de Codex Alimentarius Commissie(3) maximumwaarden voor residuen (CXL’s) vastgesteld voor emamectinebenzoaat, etofenprox, etoxazool, flutriafol, glyfosaat, pyraclostrobin, spinosad en spirotetramat. Die CXL’s moeten als MRL’s in Verordening (EG) nr. 396/2005 worden opgenomen, met uitzondering van de CXL’s die niet veilig zijn voor een Europese consumentengroep en waarvoor de Unie bij de CAC een voorbehoud heeft gemaakt(4).

  9. Op grond van de met redenen omklede adviezen van de EFSA en rekening houdend met de ter zake relevante factoren voldoen de wijzigingen van de MRL’s aan de vereisten van artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 396/2005.

  10. De handelspartners van de Unie zijn via de Wereldhandelsorganisatie over de nieuwe MRL’s geraadpleegd en er is rekening gehouden met hun opmerkingen.

  11. Er moet worden voorzien in een redelijke termijn voordat de gewijzigde MRL’s van toepassing worden, zodat de lidstaten en de belanghebbende partijen zich kunnen voorbereiden op de nieuwe eisen die uit de wijziging van de MRL’s voortvloeien.

  12. Verordening (EG) nr. 396/2005 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

  13. De verordening voorziet in een overgangsregeling voor producten die voor de wijziging van de MRL’s rechtmatig werden vervaardigd en waarvoor uit de informatie is gebleken dat een hoog niveau van consumentenbescherming wordt gehandhaafd, zodat deze op een normale wijze in de handel gebracht, verwerkt en geconsumeerd kunnen worden.

  14. De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, en het Europees Parlement noch de Raad heeft zich daartegen verzet,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 396/2005 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Verordening (EG) nr. 396/2005 blijft in de versie die voor de wijziging uit hoofde van deze verordening van kracht was, van toepassing op producten die voor 6 april 2013 rechtmatig werden geproduceerd.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is evenwel vanaf 6 oktober 2013 van toepassing op MRL’s voor fosmet in tafelolijven en raapzaad, als bedoeld bij de codenummers 0161030 respectievelijk 0401060.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 maart 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel Barroso

BIJLAGE