Home

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 495/2013 van de Commissie van 29 mei 2013 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 996/2012 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan in verband met het ongeval in de kerncentrale van Fukushima (Voor de EER relevante tekst)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 495/2013 van de Commissie van 29 mei 2013 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 996/2012 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan in verband met het ongeval in de kerncentrale van Fukushima (Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden(1), en met name artikel 53, lid 1, onder b) ii),

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Artikel 53 van Verordening (EG) nr. 178/2002 voorziet in de mogelijkheid van passende EU-noodmaatregelen voor uit een derde land ingevoerde levensmiddelen en diervoeders om de volksgezondheid, de diergezondheid of het milieu te beschermen, wanneer het risico niet op afdoende wijze kan worden beheerst met de door de afzonderlijke lidstaten getroffen maatregelen.

  2. Na het ongeval in de kerncentrale van Fukushima op 11 maart 2011 werd de Commissie ervan in kennis gesteld dat het radionuclidegehalte in bepaalde levensmiddelen van oorsprong uit Japan de in Japan geldende actiedrempels voor levensmiddelen overschreed. Omdat een dergelijke besmetting gevaar voor de volksgezondheid en de diergezondheid in de Unie kan opleveren, is Uitvoeringsverordening (EU) nr. 297/2011 van de Commissie van 25 maart 2011 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan in verband met het ongeval in de kerncentrale van Fukushima(2) vastgesteld. Die verordening werd later vervangen door Uitvoeringsverordening (EU) nr. 961/2011 van de Commissie(3), Uitvoeringsverordening (EU) nr. 284/2012 van de Commissie(4) en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 996/2012 van de Commissie(5).

  3. Overeenkomstig artikel 17 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 996/2012 worden de bepalingen herzien zodra de resultaten van de bemonstering en analyse met het oog op de vaststelling van radioactiviteit in diervoeders en levensmiddelen van het derde groeiseizoen na de ramp beschikbaar zullen zijn, namelijk tegen 31 maart 2014. Volgens dat artikel worden de bepalingen betreffende de producten die voornamelijk geoogst worden in het tweede deel van het tweede groeiseizoen en waarvoor derhalve nog niet alle gegevens van het tweede groeiseizoen beschikbaar zijn, echter herzien tegen 31 maart 2013.

  4. De maatregelen werden herzien op basis van de door de Japanse autoriteiten verstrekte gegevens over de aanwezigheid van radioactiviteit in diervoeders en levensmiddelen in de periode tussen september 2012 en januari 2013.

  5. Wat betreft de prefecturen Gunma, Ibaraki, Tochigi, Miyagi, Saitama, Tokyo, Iwate, Chiba en Kanagawa, schrijft Uitvoeringsverordening (EU) nr. 996/2012 voor dat paddenstoelen, thee, visserijproducten, bepaalde eetbare wilde planten, bepaalde groenten, bepaalde soorten fruit, rijst, sojabonen en de verwerkte en afgeleide producten daarvan vóór uitvoer naar de Unie moeten worden bemonsterd en geanalyseerd. Op basis van de uitvoerige beoordeling van de verstrekte gegevens moeten peren, taro’s, appelwortels, pitvruchten, papaja’s en jakobsschelpen worden geschrapt van de lijst van producten waarvoor een bemonstering en analyse vóór uitvoer naar de Unie is vereist, terwijl boekweit, lotuswortel en kudzu in die lijst moeten worden opgenomen. Aangezien de invoer van vers rundvlees uit Japan onlangs is toegestaan bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 196/2013 van de Commissie van 7 maart 2013 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 wat betreft de vermelding voor Japan in de lijst van derde landen of delen daarvan waaruit de invoer van bepaalde soorten vers vlees in de Europese Unie is toegestaan(6), moet vers rundvlees worden toegevoegd aan de lijst van producten waarvoor een bemonstering en analyse vóór uitvoer naar de Unie is vereist.

  6. Aangezien gevallen van niet-naleving zijn vastgesteld, moet het vereiste van een bemonstering en analyse vóór uitvoer naar de Unie worden ingevoerd voor paddenstoelen uit de prefecturen Nagano, Niigata en Aomori.

  7. Uitvoeringsverordening (EU) nr. 996/2012 dient dan ook dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

  8. De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 996/2012 wordt als volgt gewijzigd:

  1. Artikel 5, lid 3, wordt vervangen door:

    „3.

    De in lid 1 bedoelde verklaring dient voorts te bevestigen dat:

    1. het betrokken product vóór 11 maart 2011 is geoogst en/of verwerkt, of

    2. het product, ander dan thee en paddenstoelen van oorsprong uit de prefectuur Shizuoka en ander dan paddenstoelen van oorsprong uit de prefecturen Yamanashi, Nagano, Niigata of Aomori van oorsprong is uit en verzonden is vanuit een andere prefectuur dan Fukushima, Gunma, Ibaraki, Tochigi, Miyagi, Saitama, Tokyo, Chiba, Kanagawa of Iwate, of

    3. het product van oorsprong is uit en verzonden is vanuit Gunma, Ibaraki, Tochigi, Miyagi, Saitama, Tokyo, Chiba, Kanagawa of Iwate, maar niet voorkomt in bijlage IV bij deze Verordening (en bijgevolg geen analyse vóór uitvoer is vereist), of

    4. het product verzonden is vanuit de prefecturen Fukushima, Gunma, Ibaraki, Tochigi, Miyagi, Saitama, Tokyo, Chiba, Kanagawa of Iwate, maar niet uit een van deze prefecturen van oorsprong is en tijdens de doorvoer niet aan radioactiviteit werd blootgesteld, of

    5. wanneer het product thee of paddenstoelen betreft van oorsprong uit de prefectuur Shizuoka of paddenstoelen van oorsprong uit de prefecturen Yamanashi, Nagano, Niigata of Aomori of een afgeleid product daarvan of een samengesteld diervoeder of levensmiddel dat meer dan 50 % van dergelijke producten bevat, het vergezeld gaat van een analyserapport met de resultaten van de bemonstering en analyse, of

    6. wanneer het product, opgenomen in bijlage IV bij deze verordening, van oorsprong is uit de prefecturen Fukushima, Gunma, Ibaraki, Tochigi, Miyagi, Saitama, Tokyo, Chiba, Kanagawa of Iwate, of een samengesteld diervoeder of levensmiddel is dat meer dan 50 % van dergelijke producten bevat, het vergezeld gaat van een analyserapport met de resultaten van de bemonstering en analyse. De lijst van producten in bijlage IV laat de vereisten onverlet van Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten(1), of

    7. wanneer de oorsprong van het product of van de ingrediënen ervan voor meer dan 50 % onbekend is, het vergezeld gaat van een analyserapport met de resultaten van de bemonstering en analyse.

  2. Artikel 16 wordt vervangen door:

    1.

    In afwijking van artikel 3 mogen in artikel 1 bedoelde producten in de Unie worden ingevoerd indien zij in overeenstemming zijn met Uitvoeringsverordening (EU) nr. 284/2012 wanneer:

    1. de producten Japan vóór de datum van inwerkingtreding van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 996/2012 hebben verlaten, of

    2. de producten vergezeld gaan van een vóór 1 november 2012 afgegeven verklaring overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 284/2012 en de producten vóór 1 december 2012 Japan hebben verlaten.

    2.

    In afwijking van artikel 3 mogen in artikel 1 bedoelde producten in de Unie worden ingevoerd indien zij in overeenstemming zijn met Uitvoeringsverordening (EU) nr. 996/2012 wanneer:

    1. de producten Japan vóór de datum van inwerkingtreding van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 495/2013 van de Commissie(*) hebben verlaten, of

    2. de producten vergezeld gaan van een vóór 1 juni 2013 afgegeven verklaring overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 996/2012 en de producten vóór 1 juli 2013 Japan hebben verlaten.

    3.

    In afwijking van artikel 3 geldt de eis van bemonstering en analyse vóór uitvoer naar de Unie niet voor boekweit, lotuswortel en kudzu van oorsprong uit of verzonden vanuit Gunma, Ibaraki, Tochigi, Miyagi, Saitama, Tokio, Chiba, Kanagawa en Iwate en voor paddenstoelen van oorsprong uit of verzonden vanuit Nagano, Niigata of Aomori wanneer die producten Japan vóór de datum van inwerkingtreding van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 495/2013 hebben verlaten.

  3. Bijlage I wordt vervangen door de tekst in bijlage I bij deze verordening.

  4. Bijlage IV wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij deze verordening.

„Artikel 16 Overgangsmaatregelen

1.

In afwijking van artikel 3 mogen in artikel 1 bedoelde producten in de Unie worden ingevoerd indien zij in overeenstemming zijn met Uitvoeringsverordening (EU) nr. 284/2012 wanneer:

  1. de producten Japan vóór de datum van inwerkingtreding van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 996/2012 hebben verlaten, of

  2. de producten vergezeld gaan van een vóór 1 november 2012 afgegeven verklaring overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 284/2012 en de producten vóór 1 december 2012 Japan hebben verlaten.

2.

In afwijking van artikel 3 mogen in artikel 1 bedoelde producten in de Unie worden ingevoerd indien zij in overeenstemming zijn met Uitvoeringsverordening (EU) nr. 996/2012 wanneer:

  1. de producten Japan vóór de datum van inwerkingtreding van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 495/2013 van de Commissie(*) hebben verlaten, of

  2. de producten vergezeld gaan van een vóór 1 juni 2013 afgegeven verklaring overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 996/2012 en de producten vóór 1 juli 2013 Japan hebben verlaten.

3.

In afwijking van artikel 3 geldt de eis van bemonstering en analyse vóór uitvoer naar de Unie niet voor boekweit, lotuswortel en kudzu van oorsprong uit of verzonden vanuit Gunma, Ibaraki, Tochigi, Miyagi, Saitama, Tokio, Chiba, Kanagawa en Iwate en voor paddenstoelen van oorsprong uit of verzonden vanuit Nagano, Niigata of Aomori wanneer die producten Japan vóór de datum van inwerkingtreding van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 495/2013 hebben verlaten.

Artikel 2 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 mei 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel Barroso

BIJLAGE I

„BIJLAGE I

BIJLAGE II

„BIJLAGE IV