Home

Besluit van de Raad van 13 mei 2014 betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over een wijziging van Protocol nr. 31 bij de EER-overeenkomst, betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden (2014/307/EU)

Besluit van de Raad van 13 mei 2014 betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over een wijziging van Protocol nr. 31 bij de EER-overeenkomst, betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden (2014/307/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 166, lid 4, artikel 167, lid 5, eerste streepje, artikel 173, lid 3, en artikel 218, lid 9,

Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte(1), en met name artikel 1, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Protocol nr. 31 bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte („de EER-overeenkomst”) bevat specifieke bepalingen en regelingen betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden.

  2. Het is wenselijk de samenwerking tussen de partijen bij de EER-overeenkomst uit te breiden tot Verordening (EU) nr. 1295/2013 van het Europees Parlement en de Raad(2).

  3. Protocol nr. 31 bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd om deze uitgebreide samenwerking met ingang van 1 januari 2014 mogelijk te maken.

  4. Het namens de Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt moet derhalve gebaseerd zijn op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de voorgestelde wijziging van Protocol nr. 31 bij de EER-overeenkomst, betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden, wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 13 mei 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

E. Venizelos

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 166, lid 4, artikel 167, lid 5, eerste streepje, artikel 173, lid 3, en artikel 218, lid 9,

Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte(1), en met name artikel 1, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Protocol nr. 31 bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte („de EER-overeenkomst”) bevat specifieke bepalingen en regelingen betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden.

  2. Het is wenselijk de samenwerking tussen de partijen bij de EER-overeenkomst uit te breiden tot Verordening (EU) nr. 1295/2013 van het Europees Parlement en de Raad(2).

  3. Protocol nr. 31 bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd om deze uitgebreide samenwerking met ingang van 1 januari 2014 mogelijk te maken.

  4. Het namens de Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt moet derhalve gebaseerd zijn op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 3