Het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de voorgestelde wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst, betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden, wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER.
2014/348/EU: Besluit van de Raad van 5 juni 2014 betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over een wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst, betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden
2014/348/EU: Besluit van de Raad van 5 juni 2014 betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over een wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst, betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 46, onder d), artikel 149, artikel 153, lid 2, onder a), artikel 175, derde alinea, en artikel 218, lid 9,
Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte(1), en met name artikel 1, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
Protocol 31 bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte („de EER-overeenkomst”) bevat specifieke bepalingen en regelingen betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden.
Het is wenselijk de samenwerking tussen de partijen bij de EER-overeenkomst uit te breiden tot Verordening (EU) nr. 1296/2013 van het Europees Parlement en de Raad(2).
Protocol 31 bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd om deze uitgebreide samenwerking met ingang van 1 januari 2014 mogelijk te maken.
Het namens de Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt moet derhalve gebaseerd zijn op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Luxembourg, 5 juni 2014.
Voor de Raad
De voorzitter
N. Dendias
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 46, onder d), artikel 149, artikel 153, lid 2, onder a), artikel 175, derde alinea, en artikel 218, lid 9,
Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte(1), en met name artikel 1, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
Protocol 31 bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte („de EER-overeenkomst”) bevat specifieke bepalingen en regelingen betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden.
Het is wenselijk de samenwerking tussen de partijen bij de EER-overeenkomst uit te breiden tot Verordening (EU) nr. 1296/2013 van het Europees Parlement en de Raad(2).
Protocol 31 bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd om deze uitgebreide samenwerking met ingang van 1 januari 2014 mogelijk te maken.
Het namens de Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt moet derhalve gebaseerd zijn op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD: