Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 13 juni 2014 tot wijziging van Beschikking 2009/109/EG betreffende het opzetten van een tijdelijk experiment waarin bepaalde afwijkingen worden vastgesteld voor het in de handel brengen van zaadmengsels bestemd voor gebruik als groenvoedergewas overeenkomstig Richtlijn 66/401/EEG van de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 3788) (Voor de EER relevante tekst) (2014/362/EU)
Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 13 juni 2014 tot wijziging van Beschikking 2009/109/EG betreffende het opzetten van een tijdelijk experiment waarin bepaalde afwijkingen worden vastgesteld voor het in de handel brengen van zaadmengsels bestemd voor gebruik als groenvoedergewas overeenkomstig Richtlijn 66/401/EEG van de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 3788) (Voor de EER relevante tekst) (2014/362/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen(1), en met name artikel 13 bis.
Overwegende hetgeen volgt:
Beschikking 2009/109/EG van de Commissie(2) voorziet in het houden van een tot en met 31 mei 2014 tijdelijk experiment dat het in de handel brengen van zaadmengsels bestemd voor gebruik als groenvoedergewas mogelijk maakt, met inbegrip van bepaalde soorten die niet zijn opgenomen in Richtlijn 66/401/EEG van de Raad, Richtlijn 66/402/EEG van de Raad(3), Richtlijn 2002/55/EG van de Raad(4) of Richtlijn 2002/57/EG van de Raad(5), om te bepalen of die soorten aan de vereisten voldoen om te worden opgenomen in artikel 2, lid 1, onder A), van Richtlijn 66/401/EEG.
De informatie over de productie, de certificeringsvoorschriften en de toelating van het in de handel brengen van zaadmengsels voor gebruik als diervoeder is nog steeds ontoereikend en moet worden aangevuld en geconsolideerd. Daarom is het noodzakelijk dat de duur van het tijdelijke experiment wordt verlengd.
Vanaf het begin van het tijdelijke experiment en als resultaat van onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten worden nu verschillende andere soorten bestudeerd en van belang geacht voor toekomstige mengsels. De soorten Lathyrus cicera, Medicago doliata en Trifolium isthmocarpum moeten daarom worden opgenomen in het toepassingsgebied van het experiment.
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Beschikking 2009/109/EG wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt vervangen door:
„Artikel 1 Voorwerp
Er wordt op het niveau van de Unie een tijdelijk experiment gehouden om te beoordelen of de volgende soorten: Biserrula pelecinus, Lathyrus cicera, Lotus glaber, Lotus uliginosus, Medicago doliata, Medicago italica, Medicago littoralis, Medicago murex, Medicago polymorpha, Medicago rugosa, Medicago scutelatta, Medicago truncatula, Ornithopus compressus, Ornithopus sativus, Plantago lanceolata, Trifolium fragiferum, Trifolium glanduliferum, Trifolium hirtum, Trifolium isthmocarpum, Trifolium michelianum, Trifolium squarrosum, Trifolium subterraneum, Trifolium vesiculosum en Vicia benghalensis (hierna „de in artikel 1 bedoelde soorten” genoemd) als of in zaadmengsels in de handel kunnen worden gebracht, zodat kan worden besloten of deze soorten geheel of gedeeltelijk in de lijst van groenvoedergewassen in artikel 2, lid 1, onder A), van Richtlijn 66/401/EEG moeten worden opgenomen.”.
In artikel 9 wordt „31 mei 2014” vervangen door „31 mei 2016”.
In bijlage I worden volgende vermeldingen toegevoegd in de tabel:
1
2
3
4
5
6
7
„Lathyrus cicera
80
95
1,0
(c) (d) (e)
25
1 000
Medicago doliata
70
98
2,0
(c) (d) (e)
10
100
Trifolium isthmocarpum
70 (inclusief hardschalige zaden)
98
1,0
(c) (d) (e)
10
100”
„Artikel 1 Voorwerp
Beschikking 2009/109/EG wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt vervangen door:
„Artikel 1 Voorwerp
Er wordt op het niveau van de Unie een tijdelijk experiment gehouden om te beoordelen of de volgende soorten: Biserrula pelecinus, Lathyrus cicera, Lotus glaber, Lotus uliginosus, Medicago doliata, Medicago italica, Medicago littoralis, Medicago murex, Medicago polymorpha, Medicago rugosa, Medicago scutelatta, Medicago truncatula, Ornithopus compressus, Ornithopus sativus, Plantago lanceolata, Trifolium fragiferum, Trifolium glanduliferum, Trifolium hirtum, Trifolium isthmocarpum, Trifolium michelianum, Trifolium squarrosum, Trifolium subterraneum, Trifolium vesiculosum en Vicia benghalensis (hierna „de in artikel 1 bedoelde soorten” genoemd) als of in zaadmengsels in de handel kunnen worden gebracht, zodat kan worden besloten of deze soorten geheel of gedeeltelijk in de lijst van groenvoedergewassen in artikel 2, lid 1, onder A), van Richtlijn 66/401/EEG moeten worden opgenomen.”.
In artikel 9 wordt „31 mei 2014” vervangen door „31 mei 2016”.
In bijlage I worden volgende vermeldingen toegevoegd in de tabel:
1
2
3
4
5
6
7
„Lathyrus cicera
80
95
1,0
(c) (d) (e)
25
1 000
Medicago doliata
70
98
2,0
(c) (d) (e)
10
100
Trifolium isthmocarpum
70 (inclusief hardschalige zaden)
98
1,0
(c) (d) (e)
10
100”
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 13 juni 2014.
Voor de Commissie
Tonio Borg
Lid van de Commissie