Home

Besluit 2014/438/GBVB van de Raad van 8 juli 2014 houdende wijziging en verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de zuidelijke Kaukasus en de crisis in Georgië

Besluit 2014/438/GBVB van de Raad van 8 juli 2014 houdende wijziging en verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de zuidelijke Kaukasus en de crisis in Georgië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2, en artikel 33,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. De Raad heeft op 25 augustus 2011 Besluit 2011/518/GBVB(1) houdende benoeming van de heer Philippe Lefort tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor de zuidelijke Kaukasus en de crisis in Georgië vastgesteld.

  2. De Raad heeft op 2 juli 2013 Besluit 2013/353/GBVB(2) houdende verlenging van het mandaat van de SVEU tot en met 30 juni 2014 vastgesteld.

  3. De Raad heeft op 20 januari 2014 Besluit 2014/22/GBVB(3) vastgesteld, waarbij de SVEU een financieel referentiebedrag van 1 040 000 EUR voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2014 ter beschikking wordt gesteld.

  4. Ingevolge het ontslag van de heer Philippe LEFORT op 31 januari 2014, dient de heer Herbert SALBER tot de nieuwe SVEU voor de zuidelijke Kaukasus en de crisis in Georgië te worden benoemd voor de periode tot en met 28 februari 2015.

  5. De SVEU zal het mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de in artikel 21 van het Verdrag uiteengezette doelstellingen van het extern optreden van de Unie kan belemmeren,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit 2013/353/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

  1. Aan artikel 1 wordt het volgende lid toegevoegd:

    „De heer Herbert SALBER wordt tot SVEU voor de zuidelijke Kaukasus en de crisis in Georgië benoemd voor de periode tot en met 28 februari 2015. De Raad kan, op basis van een beoordeling door het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) en op voorstel van de HV, besluiten het mandaat van de SVEU eerder te beëindigen.”.

  2. Artikel 5, lid 1, wordt vervangen door:

    „1.

    Het financieel referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 juli 2013 tot en met 31 december 2013 bedraagt 1 050 000 EUR.

    Het financieel referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2014 bedraagt 1 050 000 EUR.

    Het financieel referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 juli 2014 tot en met 28 februari 2015 bedraagt 1 380 000 EUR.”.

  3. Artikel 14, lid 1, wordt vervangen door:

    „1.

    De uitvoering van dit besluit en de samenhang ervan met andere bijdragen van de Unie in de regio worden op gezette tijden geëvalueerd. De SVEU legt de HV, de Raad, de HV en de Commissie vóór eind november 2014 een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor.”.

Artikel 2 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Het is van toepassing met ingang van 1 juli 2014.

Gedaan te Brussel, 8 juli 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

P. C. Padoan