Home

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 7 oktober 2014 tot wijziging van Beschikking 2007/131/EG inzake het geharmoniseerde gebruik van het radiospectrum in de Gemeenschap voor apparatuur die gebruikmaakt van ultrabreedbandtechnologie (Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 7083) (2014/702/EU)

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 7 oktober 2014 tot wijziging van Beschikking 2007/131/EG inzake het geharmoniseerde gebruik van het radiospectrum in de Gemeenschap voor apparatuur die gebruikmaakt van ultrabreedbandtechnologie (Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 7083) (2014/702/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Beschikking nr. 676/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een regelgevingskader voor het radiospectrumbeleid in de Europese Gemeenschap (radiospectrumbeschikking)(1), en met name artikel 4, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Beschikking 2007/131/EG van de Commissie(2), gewijzigd bij Beschikking 2009/343/EG(3), harmoniseert de technische voorwaarden voor radioapparatuur die gebruikmaakt van ultrabreedbandtechnologie (hierna „UWB-technologie” genoemd) in de Unie. Hierdoor wordt gewaarborgd dat radiospectrum in de hele Unie onder geharmoniseerde voorwaarden beschikbaar is, worden belemmeringen voor de toepassing van UWB-technologie weggewerkt en wordt er een doeltreffende eengemaakte markt voor UWB-systemen tot stand gebracht, inclusief aanzienlijke schaalvoordelen en voordelen voor de consument.

  2. In de regelgeving inzake UWB-technologie moet naar behoren rekening worden gehouden met de snelle veranderingen van de technologie en in het gebruik van radiospectrum, zodat de Europese samenleving kan profiteren van de invoering van innovatieve toepassingen die op deze technologie gebaseerd zijn, terwijl er daarnaast voor moet worden gezorgd dat andere spectrumgebruikers geen nadelige gevolgen ondervinden. De meest recente versie van Beschikking 2007/131/EG moet daarom worden gewijzigd.

  3. Om die reden heeft de Commissie op 28 mei 2012 op grond van Beschikking nr. 676/2002/EG een vijfde mandaat met betrekking tot UWB-technologie aan de Europese Conferentie van de administraties van posterijen en van telecommunicatie (CEPT) verstrekt om duidelijkheid te verschaffen over de technische parameters ten behoeve van een eventuele update van Beschikking 2007/131/EG.

  4. In CEPT-verslag 45 dat in het kader van het vijfde mandaat is ingediend en op 21 juni 2013 door het Comité voor elektronische communicatie (ECC) is goedgekeurd, adviseert de CEPT de Commissie om een meer gestroomlijnde aanpak te hanteren met betrekking tot latere wijzigingen van Beschikking 2007/131/EG en daarbij rekening te houden met de omschrijving van mitigatietechnieken met inbegrip van alle relevante gedetailleerde parameters die zijn vastgelegd in de door het Europees Instituut voor telecommunicatienormen (ETSI) ontwikkelde geharmoniseerde Europese normen.

  5. In CEPT-verslag 45 worden de technische voorwaarden verduidelijkt waaronder UWB-apparatuur door middel van specifieke mitigatietechnieken kan worden gebruikt met een hoger zendvermogen, terwijl een bescherming wordt geboden die vergelijkbaar is met de bestaande UWB-grenswaarden van generiek gebruik, gebruik in voertuigen en spoorwegvoertuigen en in locatiebepalingsapparatuur. De aanbevelingen uit het verslag dienen in de hele EU te worden toegepast. Bovendien dienen de in de desbetreffende normen vastgelegde definities en technische parameters van deze mitigatietechnieken bindend te worden gemaakt, aangezien deze technieken alleen een mitigatie-effect opleveren indien zij in combinatie met de juiste operationele parameters worden gebruikt.

  6. Het gebruik van UWB-apparatuur aan boord van luchtvaartuigen mag alleen worden toegestaan als deze aan de luchtvaartveiligheidsnormen voldoet, is voorzien van de juiste luchtwaardigheidscertificering en andere relevante luchtvaartbepalingen, en voldoet aan de normen voor elektronische communicatie. Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie(4) geeft het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart in de hele Unie geldige luchtwaardigheidscertificaten af.

  7. Materiaaldetectieapparatuur kan op verschillende manieren worden gebruikt om objecten en materialen op te sporen of beelden te maken van buizen, kabels en andere structuren in muren in woningen of commerciële gebouwen. De CEPT heeft de Commissie meegedeeld dat soepelere grenswaarden voor het gebruik van materiaaldetectieapparatuur mogelijk zijn, omdat de mogelijkheid van schadelijke interferentie voor radiocommunicatiediensten, gezien de wijze waarop deze worden gebruikt in combinatie met de zeer lage toepassingsdichtheid en activiteitsgraad, nog verder wordt beperkt. De herziene grenswaarden zijn vastgelegd in ECC-besluit ECC/DEC/(07)01 van 30 maart 2007, als gewijzigd op 26 juni 2009.

  8. Overeenkomstig Richtlijn 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad(5) heeft de Commissie mandaat M/407 aan de Europese normalisatieorganisaties gegeven om een reeks geharmoniseerde normen op te stellen. Deze normen zullen betrekking hebben op in het kader van deze richtlijn te erkennen UWB-apparatuur en er zal het vermoeden van conformiteit met de vereisten van deze richtlijn bestaan. In het kader van mandaat M/407 van de Commissie heeft ETSI de volgende geharmoniseerde normen ontwikkeld: EN 302 065-1 inzake gemeenschappelijke technische vereisten voor korteafstandsapparatuur die gebruikmaakt van UWB, EN 302 065-2 inzake vereisten voor locatiebepaling door middel van UWB en EN 302 065-3 inzake vereisten voor UWB-apparatuur voor voertuigen en spoorwegvoertuigen.

  9. Het ECC en het ETSI hebben op 20 oktober 2004 een memorandum van overeenstemming ondertekend om te zorgen voor de coördinatie van de ontwikkeling van geharmoniseerde normen en de regelgevingsvoorwaarden voor het gebruik van het spectrum dat voor dergelijke normen relevant is. De technische details van de mitigatietechnieken worden vastgelegd door middel van door het ETSI geharmoniseerde Europese normen en van ECC-besluit (06)04, en deze zullen zoals bepaald in het memorandum van overeenstemming tussen het ECC en het ETSI in eventueel daaropvolgende wijzigingen met elkaar in overeenstemming blijven. In het besluit van de Commissie dienen daarom uitsluitend toepasselijke mitigatietechnieken te worden opgenomen.

  10. Beschikking 2007/131/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

  11. De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Radiospectrumcomité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Beschikking 2007/131/EG wordt als volgt gewijzigd:

  1. In artikel 2 worden de punten 6, 7 en 8 vervangen door:

    „6)„e.i.r.p.”:
    equivalent isotroop uitgestraald vermogen, oftewel het product van het aan de antenne geleverde vermogen en de antenneversterking in een bepaalde richting ten opzichte van een isotrope antenne (absolute of isotrope versterking);
    7)„maximale gemiddelde spectrale vermogensdichtheid”:
    e.i.r.p. van de radioapparatuur die wordt getest op een bepaalde frequentie, oftewel het gemiddelde vermogen per eenheid bandbreedte (gecentreerd op die frequentie) dat wordt uitgestraald in de richting van het maximumniveau onder de gespecificeerde meetvoorwaarden;
    8)„piekvermogen”:
    e.i.r.p. binnen een bandbreedte van 50 MHz op de frequentie waarop het hoogste gemiddelde uitgestraalde vermogen zich voordoet, uitgestraald in de richting van het maximumniveau onder de gespecificeerde meetvoorwaarden;”
    .

  2. In artikel 2 wordt punt 9 geschrapt.

  3. In artikel 2 wordt punt 11 vervangen door:

      „11)„totale uitgestraalde spectrale vermogensdichtheid”:
      gemiddelde van de gemiddelde spectrale vermogensdichtheidswaarden, gemeten over een bol rond het meetscenario met een resolutie van ten minste 15 graden. De gedetailleerde meetconfiguratie is opgenomen in ETSI EN 302 435;”
    .

  4. In artikel 2 worden de volgende punten 12 en 13 toegevoegd:

      „12)„aan boord van vliegtuigen”:
      het gebruik van radioverbindingen voor interne communicatie in een vliegtuig;
      13)„LT1”:
      systemen bedoeld voor algemene locatiebepaling van mensen en objecten die zonder vergunning in gebruik kunnen worden genomen.”
    .

  5. Artikel 3 wordt vervangen door:

    „Artikel 3

    De lidstaten staan toe dat het radiospectrum op interferentievrije en onbeschermde basis wordt gebruikt door apparatuur die gebruikmaakt van ultrabreedbandtechnologie, voor zover die apparatuur aan de in de bijlage vermelde voorwaarden voldoet en binnenshuis wordt gebruikt of, als hij buitenshuis wordt gebruikt, niet aan een vaste installatie, een vaste infrastructuur of een vaste buitenantenne wordt bevestigd. Apparatuur die gebruikmaakt van ultrabreedbandtechnologie en die aan de in de bijlage vermelde voorwaarden voldoet, is ook toegestaan in voertuigen en spoorwegvoertuigen”

    .

  6. De bijlage wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.

„Artikel 3

De lidstaten staan toe dat het radiospectrum op interferentievrije en onbeschermde basis wordt gebruikt door apparatuur die gebruikmaakt van ultrabreedbandtechnologie, voor zover die apparatuur aan de in de bijlage vermelde voorwaarden voldoet en binnenshuis wordt gebruikt of, als hij buitenshuis wordt gebruikt, niet aan een vaste installatie, een vaste infrastructuur of een vaste buitenantenne wordt bevestigd. Apparatuur die gebruikmaakt van ultrabreedbandtechnologie en die aan de in de bijlage vermelde voorwaarden voldoet, is ook toegestaan in voertuigen en spoorwegvoertuigen”

Artikel 2

Dit besluit wordt op 1 februari 2015 van kracht.

Artikel 3

De lidstaten staan toe dat het radiospectrum op interferentievrije en onbeschermde basis wordt gebruikt door apparatuur die gebruikmaakt van ultrabreedbandtechnologie, voor zover die apparatuur aan de in de bijlage vermelde voorwaarden voldoet en binnenshuis wordt gebruikt of, als hij buitenshuis wordt gebruikt, niet aan een vaste installatie, een vaste infrastructuur of een vaste buitenantenne wordt bevestigd. Apparatuur die gebruikmaakt van ultrabreedbandtechnologie en die aan de in de bijlage vermelde voorwaarden voldoet, is ook toegestaan in voertuigen en spoorwegvoertuigen”

BIJLAGE