Home

Besluit van de Commissie van 28 oktober 2014 betreffende de door Duitsland overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn 89/686/EEG van de Raad genomen verbodsmaatregel inzake het in de handel brengen van brandweerveiligheidsgordels van de typen FHA, FHB en FSmS (Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 7757) (2014/748/EU)

Besluit van de Commissie van 28 oktober 2014 betreffende de door Duitsland overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn 89/686/EEG van de Raad genomen verbodsmaatregel inzake het in de handel brengen van brandweerveiligheidsgordels van de typen FHA, FHB en FSmS (Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 7757) (2014/748/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 89/686/EEG van de Raad van 21 december 1989 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen(1), en met name artikel 7,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. In augustus 2013 hebben de Duitse autoriteiten de Commissie in kennis gesteld van een verbodsmaatregel inzake het in de handel brengen van brandweerveiligheidsgordels van de typen FHA, FHB en FSmS, vervaardigd door Dietrich&Co, GmbH, Rossauer Strasse 49a, 09661 Rossau, OT Seifersbach (Duitsland). De producten waren overeenkomstig Richtlijn 89/686/EEG voorzien van de EC-markering, nadat zij overeenkomstig de geharmoniseerde norm EN 358:1999 Persoonlijke uitrusting voor werkplekpositionering en ter voorkoming van vallen — Gordels voor werkplekpositionering en behoud en verbindingsmiddelen voor gordels waren getest en aan het typeonderzoek waren onderworpen.

  2. Brandweerveiligheidsgordels zijn ingedeeld in certificeringscategorie III van de persoonlijke beschermingsmiddelen. Persoonlijke beschermingsmiddelen van deze aard zijn ontworpen om bescherming te bieden tegen dodelijke risico's of ernstige en onomkeerbare gezondheidsrisico's; de fabrikant neemt aan dat de gebruikers de rechtstreekse gevolgen van die risico's niet tijdig kunnen onderkennen; deze persoonlijke beschermingsmiddelen zijn dan ook onderworpen aan een EG-typegoedkeuringsonderzoek en aan het EG-garantiesysteem voor de kwaliteit door een aangewezen instantie in opdracht van de fabrikant.

  3. Uit de audit door de Duitse autoriteiten op de productielocatie van bovengenoemde fabrikant is gebleken dat de getoonde typegoedkeuringsverklaringen voor brandweerveiligheidsgordels van de typen FHA, FHB en FSmS niet geldig waren, aangezien een deel van de uitrusting — het materiaal van de riem — was vervangen, terwijl het EG-typegoedkeuringsonderzoek uitsluitend betrekking had op de artikelen die voor de tests ter beschikking waren gesteld. Daarom werd niet voldaan aan de volgende voorschriften van Richtlijn 89/686/EEG:

    • artikel 8, lid 2 (EG-typeonderzoek): de producten waren niet identiek aan de modellen waarvoor een EG-typeonderzoek was afgegeven;

    • artikel 12 (EG-verklaring van overeenstemming): de verklaring van overeenstemming was niet geldig, omdat werd verwezen naar het garantiesysteem voor de kwaliteit in overeenstemming met artikel 11, dat niet werd uitgevoerd;

    • artikel 13, lid 1 (EG-markering): het identificatienummer van de aangewezen instantie, DEKRA EXAM (NB 0158), werd onterecht gebruikt aangezien geen garantiesysteem voor de kwaliteit werd uitgevoerd.

  4. Bovendien voldeden de brandweerveiligheidsgordels van het type FHB niet aan de voorschriften van de geharmoniseerde norm EN 358:1999, punt 4.2.1 voor statische sterkte en daarmee evenmin aan het fundamentele veiligheids- en gezondheidsvoorschrift 1.3.2 Lichtheid en stevigheid van de constructie zoals vastgelegd in bijlage II bij Richtlijn 89/686/EEG. De statische sterkte voor de door Dietrich&Co GmbH vervaardigde brandweerveiligheidsgordels bedroeg tussen 7,2 kN en 9,4 kN in plaats van ten minste 15 kN, zoals voorgeschreven in de norm.

  5. De Commissie heeft de fabrikant schriftelijk verzocht opmerkingen over de door de Duitse autoriteiten genomen maatregelen in te dienen.

  6. Op 22 oktober 2013 werd de Commissie door de Duitse autoriteiten op de hoogte gebracht van het resultaat van de actie. Volgens de documenten van de fabrikant hebben de Duitse autoriteiten vastgesteld dat de niet-naleving van de voorschriften van Richtlijn 89/686/EEG alleen betrekking had op de productie van 2011 en 2012. De fabrikant heeft corrigerende maatregelen genomen en sinds begin 2013 was de productie in overeenstemming met deze richtlijn. De fabrikant Dietrich & CO heeft een vrijwillige terugroepactie uitgevoerd die betrekking had op de volgende brandweerveiligheidsgordels van het type FHB:

    • serienummers 0439 tot en met 0738, vervaardigd in 2011;

    • serienummers 0739 tot en met 1078, vervaardigd in 2012.

  7. In het licht van de beschikbare documentatie, de opmerkingen en de maatregelen van de betrokken partijen is de Commissie van mening dat de in 2011 en 2012 vervaardigde brandweerveiligheidsgordels van de typen FHA, FHB en FSmS niet voldeden aan punt 4.2.1 van de geharmoniseerde norm EN 358:1999 met betrekking tot het fundamentele veiligheids- en gezondheidsvoorschrift 1.3.2 Lichtheid en stevigheid van de constructie, zoals vastgelegd in bijlage II bij Richtlijn 89/686/EEG. De fabrikant heeft op last van de Duitse autoriteiten alle nodige maatregelen getroffen om deze niet-conforme producten uit de handel te nemen en om de tekortkomingen te corrigeren om te voldoen aan de voorschriften van Richtlijn 89/686/EEG,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De door de Duitse autoriteiten genomen verbodsmaatregel inzake het in de handel brengen van brandweerveiligheidsgordels van de typen FHA, FHB en FSmS, vervaardigd door Dietrich&Co GmbH, is gerechtvaardigd.

Artikel 2

Dit besluit betreft uitsluitend producten die in 2011 en in 2012 zijn vervaardigd.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 28 oktober 2014.

Voor de Commissie

Ferdinando Nelli Feroci

Lid van de Commissie