Home

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 30 oktober 2014 tot vaststelling van de soort, de opmaak en de frequentie van de door de lidstaten te verstrekken informatie over technieken voor geïntegreerd emissiebeheer die in aardolie- en gasraffinaderijen worden toegepast, overeenkomstig Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 7517) (Voor de EER relevante tekst) (2014/768/EU)

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 30 oktober 2014 tot vaststelling van de soort, de opmaak en de frequentie van de door de lidstaten te verstrekken informatie over technieken voor geïntegreerd emissiebeheer die in aardolie- en gasraffinaderijen worden toegepast, overeenkomstig Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 7517) (Voor de EER relevante tekst) (2014/768/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging)(1), en met name artikel 72, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. In Uitvoeringsbesluit 2014/738/EU van de Commissie(2) worden conclusies over de beste beschikbare technieken („BBT-conclusies”) voor het raffineren van aardolie en gas vastgesteld. Met de in dat besluit vastgestelde BBT-conclusies 57 en 58 worden de lidstaten in staat gesteld een techniek voor geïntegreerd emissiebeheer toe te passen voor emissies van stikstofoxiden (NOx) en zwaveldioxide (SO2) door bepaalde technische eenheden.

  2. Aardolie- en gasraffinaderijen zijn belangrijke emissiebronnen van luchtverontreinigende stoffen, met name zwaveldioxide en stikstofoxiden. Als raffinaderijen een techniek voor geïntegreerd emissiebeheer zouden gebruiken, zou dit de belangrijkste bepalende factor voor de milieuprestaties van deze raffinaderijen worden.

  3. Er moeten specifieke verslagleggingsvereisten worden vastgesteld teneinde de Commissie in staat te stellen om te beoordelen of BBT 57 en BBT 58 correct zijn toegepast en meer in het bijzonder om na te gaan of de techniek voor geïntegreerde emissiebeheer dusdanig is ontworpen, wordt uitgevoerd en wordt geëxploiteerd dat aan de beginselen van een gelijkwaardige milieuresultaat wordt voldaan zoals beschreven in die BBT-conclusies.

  4. De soort informatie die de lidstaten betreffende de uitvoering van de in BBT 57 en BBT 58 beschreven technieken voor geïntegreerd emissiebeheer moeten verstrekken, moet worden vastgesteld en moet onder meer een beschrijving van de belangrijkste ontwerpkenmerken van de toegepaste technieken omvatten, alsmede de vastgestelde geassocieerde emissiegrenswaarden, het daarmee verbonden monitoringsysteem en de resultaten daarvan.

  5. Uit hoofde van artikel 72, lid 1, van Richtlijn 2010/75/EU moeten de lidstaten de gegevens over de toepassing van de beste beschikbare technieken elektronisch toezenden. Om de consistentie en samenhang van de door de lidstaten beschikbaar te stellen informatie te waarborgen, moeten zij gebruikmaken van het elektronische verslagleggingsformaat dat de Commissie, bijgestaan door het Europees Milieuagentschap, voor dat doel heeft ontwikkeld.

  6. De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 75, lid 1, van Richtlijn 2010/75/EU ingestelde comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1 Verslaglegging door de lidstaten

1.

De lidstaten verstrekken de Commissie de informatie over de uitvoering van de technieken voor geïntegreerd emissiebeheer die in de bij Uitvoeringsbesluit 2014/738/EU vastgestelde BBT 57 en BBT 58 zijn beschreven.

De in de eerste alinea bedoelde informatie wordt overeenkomstig de bijlage beschikbaar gesteld en heeft betrekking op de jaren 2017, 2018 en 2019. Die informatie moet voor elke aardolie- en gasraffinaderij beschikbaar worden gesteld waar een in BBT 57 of BBT 58 beschreven techniek voor een geïntegreerd emissiebeheer wordt toegepast voor emissies in de lucht van stikstofoxiden (NOx) en zwaveldioxide (SO2).

2.

De in lid 1 bedoelde informatie wordt uiterlijk op 30 september 2020 met behulp van het daarvoor bedoelde elektronische verslagleggingsformaat aan de Commissie ter beschikking gesteld.

Artikel 2 Adressaten

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 30 oktober 2014.

Voor de Commissie

Janez Potočnik

Lid van de Commissie

BIJLAGESoort informatie die aan de Commissie moet worden verstrekt over technieken voor geïntegreerd emissiebeheer in aardolie- en gasraffinaderijen

Algemene informatie

Referentienummer van de installatie: uniek installatie-identificatienummer in het kader van Richtlijn 2010/75/EU.

Naam van de installatie.

Naam van de exploitant.

Adres van de installatie: straat en huisnummer, postcode, plaats en land.

Informatie over het toepassingsgebied van de technieken voor geïntegreerd emissiebeheer en de toepasselijke emissiegrenswaarden

Lijst en beschrijving van de stook- en proceseenheden waarop de technieken voor geïntegreerd emissiebeheer voor NOx en SO2 van toepassing zijn, met name:

  1. soort eenheid (stookeenheid, wervelbedkraker, eenheid voor de terugwinning van zwavel uit rookgas);

  2. nominaal thermisch ingangsvermogen (voor stookeenheden);

  3. soort(en) gestookte brandstof (voor stookeenheden);

  4. nieuwe of bestaande eenheid;

  5. aanzienlijke en structurele veranderingen, bv. in de werking of het brandstofgebruik, tijdens de verslagperiode, die van invloed waren op de toepasselijke met de BBT geassocieerde emissieniveaus (BBT-GEN's).

In het kader van de technieken voor geïntegreerd emissiebeheer toepasselijke emissiegrenswaarden voor NOx en SO2, waarbij het volgende moet worden gespecificeerd:

  1. waarden, eenheden, middelingstijden en referentieomstandigheden;

  2. hoe deze grenswaarden zijn vastgesteld in verband met de in de conclusies uit hoofde van Uitvoeringsbesluit 2014/738/EU vastgelegde BBT 57 en BBT 58;

  3. welke emissieconcentraties voor elke betrokken eenheid zijn onderzocht in verband met BBT 57 en BBT 58 en in vergelijking met de afzonderlijke BBT-GEN's en met de BBT geassocieerde milieuprestatieniveaus (BBT-GMPN's) voor eenheden voor de terugwinning van zwavel uit rookgas;

  4. welk rookgasbediet (of andere factoren) als wegingsfactor voor elke eenheid is gebruikt en hoe dit is bepaald;

  5. welke andere elementen of factoren voor de vaststelling van de grenswaarden zijn gebruikt.

Informatie over het monitoringsysteem

Beschrijving van het monitoringsysteem dat bij toepassing van de technieken voor geïntegreerd emissiebeheer voor de bepaling van de emissies wordt gebruikt.

Bijzonderheden over de gemeten en berekende parameters, de gebruikte soort (directe, indirecte) metingen en meetmethoden, de gebruikte berekeningsfactoren (en redenen daarvoor) en de monitoringfrequentie.

Informatie over de resultaten van de monitoring

Overzicht van de resultaten van de monitoring om aan te tonen dat aan de toepasselijke in BBT 57 en BBT 58 vastgelegde BBT-GEN's is voldaan en dat de daaruit voortvloeiende emissies gelijk zijn aan of lager zijn dan de emissies bij de toepassing van de toepasselijke BBT-GEN's en met de BBT geassocieerde milieuprestatieniveaus op het niveau van de afzonderlijke eenheid, waarin in elk geval het volgende moet worden vermeld:

  1. gemiddelde concentratie van de emissies in alle betrokken eenheden (mg/Nm3, alle maandelijkse gemiddelden over een heel jaar);

  2. totale maandelijkse emissie in alle betrokken eenheden (ton/maand);

  3. gemiddelde concentratie van de emissies per betrokken eenheid (mg/Nm3, alle maandelijkse gemiddelden over een heel jaar);

  4. rookgasdebiet per betrokken eenheid (Nm3/uur, alle maandelijkse gemiddelden over een heel jaar).