Besluit van de Commissie van 12 december 2014 inzake de kennisgeving aan een derde land van de mogelijkheid dat het land door de Commissie als niet-meewerkend derde land wordt geïdentificeerd op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen
Besluit van de Commissie van 12 december 2014 inzake de kennisgeving aan een derde land van de mogelijkheid dat het land door de Commissie als niet-meewerkend derde land wordt geïdentificeerd op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen
17.12.2014 | NL | Publicatieblad van de Europese Unie | C 453/5 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 12 december 2014
inzake de kennisgeving aan een derde land van de mogelijkheid dat het land door de Commissie als niet-meewerkend derde land wordt geïdentificeerd op grond van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen
(2014/C 453/04)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999(1), en met name artikel 32,
Overwegende hetgeen volgt:
1. INLEIDING
(1) | Bij Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad (de „IOO-verordening”) is een Unie-systeem tot stand gebracht om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij) te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen. |
(2) | Hoofdstuk VI van de IOO-verordening heeft betrekking op de identificatie van niet-meewerkende derde landen, de stappen met betrekking tot die landen, de vaststelling van een lijst van die landen, de schrapping van landen van deze lijst, de bekendmaking van deze lijst en noodmaatregelen. |
(3) | Krachtens artikel 32 van de IOO-verordening dient de Commissie de derde landen onverwijld kennis te geven van de mogelijkheid dat zij als niet-meewerkend derde land kunnen worden geïdentificeerd. Deze kennisgeving is voorlopig. De kennisgeving vindt plaats op grond van de bij artikel 31 van de IOO-verordening vastgestelde criteria. De Commissie dient bovendien alle in artikel 32 van deze verordening vastgestelde stappen met betrekking tot de betrokken derde landen te nemen. De Commissie dient in de kennisgeving met name melding te maken van de essentiële feiten en overwegingen die ten grondslag liggen aan de identificatie en van de gelegenheid die aan die landen wordt geboden om een antwoord te bezorgen en bewijsmateriaal in te dienen dat de argumenten voor de identificatie weerlegt of, indien van toepassing, een actieplan met het oog op verbetering en de maatregelen die zijn genomen om de situatie te verhelpen. De Commissie dient de betrokken derde landen voldoende tijd te geven om op de kennisgeving te antwoorden, alsmede een redelijke termijn om de situatie te verhelpen. |
(4) | Krachtens artikel 31 van de IOO-verordening dient de Commissie derde landen te identificeren die naar haar mening niet meewerken bij de bestrijding van IOO-visserij. Een derde land dient als niet-meewerkend derde land te worden geïdentificeerd indien het zich niet kwijt van de taken die het krachtens internationaal recht als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat dient te vervullen wat betreft de te ondernemen actie om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen. |
(5) | Niet-meewerkende derde landen dienen te worden geïdentificeerd op basis van de beoordeling van alle in artikel 31, lid 2, van de IOO-verordening bedoelde informatie. |
(6) | Overeenkomstig artikel 33 van de IOO-verordening dient de Raad een lijst van niet-meewerkende derde landen op te stellen. Op die landen zijn onder meer de in artikel 38 van de IOO-verordening vastgestelde maatregelen van toepassing. |
(7) | Op grond van artikel 20, lid 1, van de IOO-verordening kunnen door andere dan EU-vlaggenstaten gevalideerde vangstcertificaten slechts worden aanvaard indien de Commissie een kennisgeving heeft ontvangen van de regelingen die zijn ingesteld voor de tenuitvoerlegging, de controle en de handhaving van de door de vissersvaartuigen van de betrokken derde landen na te leven wet- en regelgeving en instandhoudings- en beheersmaatregelen. |
(8) | Op grond van artikel 20, lid 4, van de IOO-verordening dient de Commissie administratief met derde landen samen te werken op gebieden in verband met de uitvoering van die verordening. |
2. PROCEDURE TEN AANZIEN VAN SAINT VINCENT EN DE GRENADINES
(9) | Van 19 tot 20 mei 2014 heeft de Commissie Saint Vincent en de Grenadines bezocht in het kader van de in artikel 20, lid 4, van de IOO-verordening bedoelde administratieve samenwerking. |
(10) | Doel van het bezoek was informatie te verifiëren over enerzijds de regelingen van Saint Vincent en de Grenadines voor de tenuitvoerlegging, controle en handhaving van door de vissersvaartuigen van dit land na te leven wet- en regelgeving en instandhoudings- en beheersmaatregelen, en anderzijds de maatregelen die Saint Vincent en de Grenadines heeft genomen om zijn verplichtingen in de strijd tegen de IOO-visserij na te komen. |
(11) | Het slotverslag over het bezoek is op 13 juni 2014 aan Saint Vincent en de Grenadines toegezonden. |
(12) | Tot op heden heeft Saint Vincent en de Grenadines zijn opmerkingen over dat slotverslag niet meegedeeld aan de Commissie. |
(13) | Saint Vincent en de Grenadines is een verdragsluitende partij bij de Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijn in de Atlantische Oceaan (ICCAT). Saint Vincent en de Grenadines heeft het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 1982 (UNCLOS) en de overeenkomst van de Verenigde Naties van 1995 over de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van grensoverschrijdende en over grote afstanden trekkende visbestanden (UNFSA) geratificeerd. |
(14) | Om te beoordelen of Saint Vincent en de Grenadines zijn internationale verplichtingen als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat naleeft die zijn opgenomen in de in overweging 13 genoemde internationale overeenkomsten en zijn vastgesteld door de in die overweging genoemde regionale organisatie voor visserijbeheer (ROVB), heeft de Commissie alle informatie die zij hiertoe vereist acht, verzameld en geanalyseerd. |
(15) | Daarvoor heeft de Commissie naast algemeen toegankelijke informatie, ook gebruikgemaakt van informatie afkomstig uit beschikbare gegevens gepubliceerd door ROVB’s, in dit geval ICCAT. |
3. MOGELIJKE IDENTIFICATIE VAN SAINT VINCENT EN DE GRENADINES ALS NIET-MEEWERKEND DERDE LAND
(16) | Overeenkomstig artikel 31, lid 3, van de IOO-verordening heeft de Commissie de taken van Saint Vincent en de Grenadines als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat geanalyseerd. Bij die beoordeling heeft de Commissie rekening gehouden met de in artikel 31, leden 4 tot en met 7, van de IOO-verordening opgenomen criteria. |
3.1. Herhaalde IOO-vaartuigen en IOO-handelsstromen (artikel 31, lid 4, van de IOO-verordening)
(17) | Uit de informatie die is verkregen op basis van vaartuigenlijsten van ROVB’s blijken geen onder de vlag van Saint Vincent en de Grenadines varende vaartuigen in voorlopige of definitieve IOO-lijsten te zijn opgenomen. Evenmin is er over IOO-vaartuigen die in het verleden onder de vlag van Saint Vincent en de Grenadines voeren, bewijsmateriaal voorhanden dat de Commissie in staat zou stellen de prestatie van Saint Vincent en de Grenadines op het gebied van terugkerende IOO-visserijactiviteiten te analyseren overeenkomstig artikel 31, lid 4, onder a), van de IOO-verordening. |
(18) | Bij gebrek aan informatie en bewijsmateriaal zoals uiteengezet in overweging 17 wordt op grond van artikel 31, lid 3, en lid 4, onder a), geconcludeerd dat er geen dwingende elementen zijn om te evalueren of de actie van Saint Vincent en de Grenadines om de IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, in overeenstemming is met de taken die het land krachtens internationaal recht als vlaggenstaat dient te vervullen ten aanzien van IOO-vaartuigen en IOO-visserij die wordt bedreven of ondersteund door vissersvaartuigen die zijn vlag voeren of door zijn onderdanen. |
3.2. Niet-naleving van de verplichting tot samenwerking en handhaving (artikel 31, lid 5, van de IOO-verordening)
(19) | De Commissie heeft onderzocht of Saint Vincent en de Grenadines effectief met de Commissie heeft samengewerkt door te reageren op verzoeken van de Commissie om IOO-visserij en daarmee verband houdende activiteiten te onderzoeken, bevindingen over dergelijke activiteiten mee te delen of vervolgactie ten aanzien van dergelijke activiteiten te ondernemen. |
(20) | Wat dat betreft heeft Saint Vincent en de Grenadines de Commissie geen inlichtingen of antwoorden verstrekt over hoe het de tijdens het bezoek van de Commissie geconstateerde tekortkomingen in zijn visserijbeheerssysteem zal verhelpen. |
(21) | Voorts heeft de Commissie in het kader van de algemene beoordeling of Saint Vincent en de Grenadines zich heeft gekweten van zijn taken die het als vlaggenstaat dient te vervullen, ook geanalyseerd of Saint Vincent en de Grenadines samenwerkt met andere staten bij de bestrijding van IOO-visserij. |
(22) | De Commissie heeft tijdens haar bezoek geconstateerd dat Saint Vincent en de Grenadines niet in staat is om de activiteiten van zijn visserijvloot te volgen. Saint Vincent en de Grenadines heeft verklaard dat al zijn vissersvaartuigen die in het ICCAT-gebied vissen, hun vangsten uitsluitend aanlanden en overladen in havens van Trinidad en Tobago (Port of Spain en Chaguarams). Deze bewering kon echter niet worden bevestigd als gevolg van het feit dat Saint Vincent en de Grenadines geen gebruik maakt van aangiften van aanlanding en overlading. In het kader van de informele samenwerking met Trinidad en Tobago ontvangt Saint Vincent en de Grenadines slechts eenmaal per jaar de gegevens voor het hele jaar van de logboeken van zijn vissersvaartuigen. Saint Vincent en de Grenadines ontvangt geen inspectieverslagen van Trinidad en Tobago en dient daartoe ook geen verzoeken in. Naast het ontbreken van aangiften van aanlanding en overlading, kan de informatie in de logboeken niet aan kruiscontroles worden onderworpen aangezien de vissersvaartuigen niet zijn uitgerust met het vaartuigmonitoringsysteem (VMS). Saint Vincent en de Grenadines is in feite niet op de hoogte van de bestemming en het gebruik van deze visproducten. |
(23) | Overeenkomstig de artikelen 63 en 64 van UNCLOS moeten kust- en vlaggenstaten samenwerken op het gebied van grensoverschrijdende en over grote afstanden trekkende vissoorten. In de artikelen 7 en 20 van UNFSA wordt de verplichting van staten tot samenwerking verder uitgewerkt, respectievelijk voor wat betreft het vaststellen van compatibele instandhoudings- en beheersmaatregelen en het waarborgen van de naleving en handhaving van zulke maatregelen. Dit wordt verder gespecificeerd in de punten 28 en 51 van het IOO-IAP, waarin gedetailleerde methoden voor directe samenwerking tussen staten worden beschreven, waaronder de uitwisseling van gegevens of informatie waarover kuststaten beschikken. |
(24) | Het belang van doeltreffende samenwerkingsmechanismen moet worden onderzocht in het licht van de informele samenwerking tussen Saint Vincent en de Grenadines en Trinidad en Tobago. Zoals beschreven in overweging 22 blijkt uit de informatie die Saint Vincent en de Grenadines tijdens het bezoek van de Commissie in mei 2014 heeft verstrekt dat al zijn vissersvaartuigen die in het ICCAT-gebied vissen, hun vangsten uitsluitend in havens van Trinidad en Tobago aanlanden en overladen. De samenwerking tussen Saint Vincent en de Grenadines en Trinidad en Tobago is echter officieus en beperkt tot een minimum aan gegevensuitwisseling. Saint Vincent en de Grenadines ontvangt van Trinidad en Tobago slechts eenmaal per jaar de logboeken van zijn vissersvaartuigen voor de volledige periode van twaalf maanden. Saint Vincent en de Grenadines beschikt niet over de aangiften van aanlanding en overlading. De autoriteiten van Saint Vincent en de Grenadines ontvangen bovendien geen inspectieverslagen van Trinidad en Tobago en dienen daartoe ook geen verzoeken in. Trinidad en Tobago heeft Saint Vincent en de Grenadines verzocht om de statistische ICCAT-vangstdocumenten voor grootoogtonijn en zwaardvis te valideren voor wat betreft de vis die afkomstig is van onder de vlag van Saint Vincent en de Grenadines varende vaartuigen die hun vangsten aanlanden in havens van Trinidad en Tobago. Uit algemeen toegankelijke informatie (ICCAT-website) die op 20 mei 2014 is geraadpleegd, blijkt echter dat Saint Vincent en de Grenadines niet geregistreerd is bij het ICCAT-secretariaat, zoals vereist in de ICCAT-aanbevelingen 01-21 en 01-22, voor de validering van zulke vangstdocumenten. Deze situatie brengt een ernstig gebrek aan doeltreffende samenwerking tussen derde landen en ROVB’s aan het licht, dat nadelige gevolgen kan hebben voor mogelijke acties om potentiële IOO-visserijactiviteiten te onderzoeken, bevindingen over dergelijke activiteiten mee te delen of vervolgacties ten aanzien van dergelijke activiteiten te ondernemen. |
(25) | Ten aanzien van doeltreffende handhavingsmaatregelen is in artikel 19, lid 2, van UNFSA vastgesteld dat sancties voor schendingen streng genoeg dienen te zijn om de naleving effectief te verzekeren, schendingen, waar dan ook, te ontmoedigen en om overtreders de uit hun illegale activiteiten voortvloeiende voordelen te ontnemen. Hoewel Saint Vincent en de Grenadines over een rechtskader beschikt voor het beheer van zijn vissersvaartuigen (met name de wet van 2001 inzake de volle zee en de verordening van 2003 inzake de visserij op volle zee) bevat het geen duidelijke definities voor IOO-visserij en ernstige inbreuken. Bovendien is dit rechtskader sinds de inwerkingtreding ervan in respectievelijk 2001 en 2003 niet naar behoren gehandhaafd. Volgens de informatie die Saint Vincent en de Grenadines in mei 2014 heeft verstrekt, heeft het in de laatste tien jaar geen sancties opgelegd uit hoofde van dit rechtskader. Dit kan het rechtskader onbruikbaar maken en de afschrikkende werking van het systeem ondermijnen. |
(26) | Saint Vincent en de Grenadines heeft tevens nagelaten de aanbevelingen in punt 24 van het IOO-IAP in overweging te nemen, waarin vlaggenstaten wordt geadviseerd uitgebreide en doeltreffende monitoring en controle van en toezicht op de visserij te verzekeren, vanaf het punt van aanlanding tot de eindbestemming, waaronder de tenuitvoerlegging van het vaartuigmonitoringsysteem (VMS) in overeenstemming met de toepasselijke nationale, regionale en internationale normen. Dit omvat de eis voor vaartuigen onder zijn jurisdictie om VMS aan boord te hebben. |
(27) | Tijdens haar bezoek aan Saint Vincent en de Grenadines in mei 2014 heeft de Commissie geconstateerd dat er geen centrum voor visserijtoezicht als zodanig voorhanden is om de open-zeevloot van Saint Vincent en de Grenadines controleren. Voorts is het nationale VMS-beheerssysteem sinds ten minste 2012 buiten werking gesteld na de uitval van het vorige systeem. Om deze reden zenden de vissersvaartuigen van Saint Vincent en de Grenadines sinds 2012 geen VMS-signaal uit naar het centrum voor visserijtoezicht van Saint Vincent en de Grenadines. Het centrum voor visserijtoezicht van Saint Vincent en de Grenadines ontvangt via VMS of een ander plaatsbepalingssysteem geen informatie over de posities van zijn open-zeevloot en Saint Vincent en de Grenadines kan bijgevolg zijn open-zeevloot niet monitoren en controleren. Het kan met name de activiteiten van zijn open-zeevloot die zich in volle zee, in wateren van derde landen of havens van derde landen bevindt, niet monitoren. Het kan niet bevestigen of een bepaald vaartuig zich binnen of buiten een bepaald geografisch gebied bevindt en of een bepaald vaartuig bij het vissen in een bepaald gebied (exclusieve economische zone of ROVB) daadwerkelijk de toestemming heeft om daar te vissen. Bovendien kan Saint Vincent en de Grenadines niet monitoren of zijn vaartuigen de seizoengebonden sluiting van gebieden volgen, zoals vastgesteld door ICCAT. |
(28) | Uit de in de overwegingen 22, 26 en 27 beschreven feiten blijkt dat Saint Vincent en de Grenadines niet heeft voldaan aan de voorwaarden van artikel 94 van UNCLOS, waarin is bepaald dat een vlaggenstaat krachtens zijn interne recht jurisdictie moet uitoefenen ten aanzien van elk onder zijn vlag varend vaartuig en ten aanzien van de kapitein, de officieren en de bemanning van dat vaartuig. Het beschreven gedrag van Saint Vincent en de Grenadines ten aanzien van zijn vaartuigen is tevens in strijd met artikel 18, lid 3, van UNFSA, dat de maatregelen bevat die door een staat moeten worden genomen ten aanzien van onder zijn vlag varende vaartuigen. Bovendien voldoet Saint Vincent en de Grenadines, als vlaggenstaat, niet aan zijn verplichtingen op het gebied van naleving en handhaving overeenkomstig artikel 19 van UNFSA, aangezien het heeft nagelaten aan te tonen dat het heeft gehandeld in overeenstemming met de in dat artikel vermelde gedetailleerde regelgeving. |
(29) | Met betrekking tot de voorgeschiedenis, aard, omstandigheden, omvang en ernst van activiteiten die op IOO-visserij wijzen, wordt de mogelijkheid om deze aspecten te beoordelen in gelijke mate belemmerd door het beschreven gebrek aan duidelijkheid en transparantie. Als gevolg van dergelijke tekortkomingen is het niet mogelijk om de potentiële omvang van IOO-visserijgerelateerde activiteiten op betrouwbare wijze vast te stellen. Algemeen wordt echter erkend dat een gebrek aan transparantie, in combinatie met het gebrek aan doeltreffende controles, illegaal gedrag in de hand werkt. |
(30) | Wat de bestaande capaciteit van Saint Vincent en de Grenadines betreft, zij erop gewezen dat Saint Vincent en de Grenadines volgens de index voor menselijke ontwikkeling van de Verenigde Naties(2) als een land met een hoge menselijke ontwikkeling wordt beschouwd (91e van 187 landen). In bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad(3) is Saint Vincent en de Grenadines opgenomen in de categorie van hogere midden-inkomenslanden en -gebieden, overeenkomstig de lijst van 1 januari 2013 met ontvangers van ontwikkelingshulp die wordt bijgehouden door de Commissie voor Ontwikkelingsbijstand (DAC) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)(4). Gezien de positie van Saint Vincent en de Grenadines in deze lijst wordt het niet noodzakelijk geacht om de bestaande capaciteit van het land te analyseren. Het ontwikkelingsniveau van Saint Vincent en de Grenadines kan, zoals uit deze overweging blijkt, niet worden aangemerkt als een factor die afbreuk doet aan zijn capaciteit om met andere landen samen te werken en handhavingsmaatregelen te nemen. |
(31) | Ondanks de analyse in overweging 30, wordt tevens opgemerkt dat op basis van de informatie afkomstig van het bezoek van de Commissie in mei 2014, niet kan worden gesteld dat de autoriteiten van Saint Vincent en de Grenadines een gebrek aan financiële middelen hebben. Het ontbreekt Saint Vincent en de Grenadines eerder aan het noodzakelijke juridische en administratieve klimaat en bevoegdheden om de doeltreffende en doelmatige vervulling van zijn internationale taken als vlaggen-, kust-, markt- en havenstaat te waarborgen. |
(32) | Gezien de in dit deel opgenomen toelichting bij de situatie en gezien alle door de Commissie verzamelde feitelijke gegevens en alle door het land afgelegde verklaringen, kan op grond van artikel 31, leden 3 en 5, van de IOO-verordening worden vastgesteld dat Saint Vincent en de Grenadines zich niet heeft gekweten van de taken die het krachtens internationaal recht als vlaggenstaat dient te vervullen op het gebied van samenwerking en handhaving. |
3.3. Niet-naleving van de verplichting tot tenuitvoerlegging van internationale regelgeving (artikel 31, lid 6, van de IOO-verordening)
(33) | Saint Vincent en de Grenadines heeft UNCLOS en UNFSA geratificeerd. Saint Vincent en de Grenadines is verdragsluitende partij bij ICCAT. |
(34) | De Commissie heeft alle informatie geanalyseerd die zij van belang acht met betrekking tot de status van Saint Vincent en de Grenadines als verdragsluitende partij bij ICCAT. |
(35) | In 2011 heeft ICCAT een identificatiebrief gestuurd naar Saint Vincent en de Grenadines waarin de aanmerking van het land op grond van ICCAT-aanbeveling 06-13 inzake handelsmaatregelen(5) werd behouden. Er werd gesteld dat Saint Vincent en de Grenadines niet ten volle en effectief had voldaan aan zijn verplichtingen uit hoofde van ICCAT-aanbeveling 05-09 inzake de nakoming van statistische rapportageverplichtingen. In dezelfde brief werd ook verklaard dat Saint Vincent en de Grenadines niet alle vereiste gegevens en verslagen binnen de vastgestelde uiterste termijnen had verstrekt. Daarbij werden specifiek de volgende tekortkomingen inzake rapportage vermeld: 1) bepaalde gegevens ingediend na de uiterste termijn; 2) gegevens in het kader van Task II (omvang van vangsten) niet ingediend; 3) bepaalde cijfers voor de nalevingstabellen ingediend na de uiterste termijn; 4) intern actieverslag voor vaartuigen groter dan 20 m ingediend na de uiterste termijn; 5) informatie inzake de beheersnorm voor grote op tonijn vissende beugvisserijvaartuigen ingediend na de uiterste termijn. |
(36) | ICCAT heeft in 2012 de aanmerking van Saint Vincent en de Grenadines uit hoofde van haar aanbeveling 06-13 opgeheven, maar heeft tegelijk een nieuwe brief gestuurd om haar bezorgdheid tot uitdrukking te brengen vanwege het feit dat Saint Vincent en de Grenadines niet ten volle en effectief had voldaan aan zijn verplichtingen uit hoofde van ICCAT-aanbeveling 05-09(6). Daarbij werden de volgende tekortkomingen van Saint Vincent en de Grenadines vermeld: 1) jaarverslag niet tijdig ingediend; 2) gegevens in het kader van Task I (vlootkenmerken) inzake vlootkenmerken niet ingediend; 3) frequentiegegevens in het kader van Task II (omvang van vangsten) niet ingediend; 4) nalevingstabellen ingediend na de uiterste termijn; 5) informatie inzake het beheer van grote op tonijn vissende beugvisserijvaartuigen, actieverslag voor vaartuigen groter dan 20 m niet tijdig ingediend. Bovendien heeft ICCAT Saint Vincent en de Grenadines verzocht om zijn gegevensverzamelings- en rapportageprocedures te herzien met het oog op de ICCAT-vereisten. |
(37) | In de brief van 2013 heeft ICCAT opnieuw haar bezorgdheid geuit over het feit dat Saint Vincent en de Grenadines niet ten volle en effectief had voldaan aan zijn verplichtingen uit hoofde van ICCAT-aanbeveling 05-09(7). Daarbij werden de volgende tekortkomingen van Saint Vincent en de Grenadines vermeld: 1) gegevens in het kader van Task I inzake vlootkenmerken niet ingediend; 2) nalevingstabellen ingediend na de uiterste termijn (15 september 2012); 3) geen antwoord op de brief van 2012 waarin ICCAT haar bezorgdheid had geuit. ICCAT heeft Saint Vincent en de Grenadines verzocht te verduidelijken welke ICCAT-vereisten van toepassing zijn op Saint Vincent en de Grenadines en zijn gegevensverzamelings- en rapportageprocedures te herzien met het oog op de ICCAT-vereisten. Bovendien heeft ICCAT haar bezorgdheid geuit over mogelijke illegale overladingen op zee van bijvangsten van ICCAT-soorten en er bij Saint Vincent en de Grenadines op aangedrongen om deze activiteiten te onderzoeken en daarover verslag uit te brengen bij ICCAT. |
(38) | De Commissie heeft ook beschikbare informatie van ICCAT over de naleving van de ICCAT-voorschriften en rapportageverplichtingen door Saint Vincent en de Grenadines geanalyseerd. Hiervoor heeft de Commissie gebruikgemaakt van de beknopte nalevingstabellen van ICCAT voor 2012 en voor 2013(8). Naast de in overwegingen 42 en 43 uiteengezette tekortkomingen, werden in 2013 mogelijke kwesties van niet-naleving van de instandhoudings- en beheersmaatregelen geconstateerd, met name in verband met ICCAT-aanbeveling 11-02: er was geen ontwikkelings- of beheersplan voor de visserij op zwaardvis ingediend. Ten aanzien van quota en vangstbeperkingen zijn in 2013 mogelijke kwesties van niet-naleving vastgesteld: nalevingstabellen niet tijdig ontvangen en verzoek om verduidelijkingen met betrekking tot de vangst van zuidelijke witte tonijn ingediend. |
(39) | Voorts is tijdens het bezoek van de Commissie in mei 2014 ook aan het licht gekomen dat het Register van Saint Vincent en de Grenadines is gevestigd in drie registratiekantoren die zich buiten Saint Vincent en de Grenadines bevinden. Deze kantoren zijn niet onderling verbonden en hebben geen toegang tot elkaars informatie. Bovendien heeft het ministerie van Landbouw, Bosbouw en Visserij geen directe toegang tot de registers. Het geringe aantal controles door de autoriteiten van Saint Vincent en de Grenadines op het registratieproces en het gebrek aan desbetreffende vereisten zoals die in punt 14 van de richtsnoeren van de FAO inzake de prestatie van vlaggenstaten, hebben tot gevolg dat de autoriteiten niet kunnen waarborgen dat de vaartuigen die de vlag van Saint Vincent en de Grenadines voeren ook daadwerkelijk een echte band hebben met het land. Het ontbreken van een dergelijke echte band tussen het land en de vaartuigen die in het register van dat land zijn opgenomen, vormt een inbreuk op de in artikel 91 van UNCLOS vastgestelde voorwaarden voor de nationaliteit van vaartuigen. Deze conclusie wordt bevestigd door de Internationale Transportarbeidersfederatie (ITF), die Saint Vincent en de Grenadines als een goedkope-vlaggenstaat beschouwt(9). |
(40) | Gezien de in dit deel opgenomen toelichting bij de situatie en gezien alle door de Commissie verzamelde feitelijke gegevens en alle door het land afgelegde verklaringen, kan op grond van artikel 31, leden 3 en 6, van de IOO-verordening worden vastgesteld dat Saint Vincent en de Grenadines zich niet heeft gekweten van de taken die het krachtens internationaal recht dient te vervullen op het gebied van internationale voorschriften en regelingen en instandhoudings- en beheersmaatregelen. |
3.4. Specifieke beperkingen van ontwikkelingslanden
(41) | Zoals hierboven reeds is aangegeven, wordt Saint Vincent en de Grenadines volgens de index voor menselijke ontwikkeling van de Verenigde Naties(10) als een land met een hoge menselijke ontwikkeling beschouwd (91e van 187 landen). Bovendien wordt Saint Vincent en de Grenadines volgens Verordening (EG) nr. 1905/2006 ingedeeld bij de hogere midden-inkomenslanden en -gebieden. |
(42) | Rekening houdend met die positie kan Saint Vincent en de Grenadines dus niet worden beschouwd als een land met specifieke beperkingen die rechtstreeks zijn terug te voeren op zijn ontwikkelingsniveau. Er is geen bewijs gevonden voor de veronderstelling dat Saint Vincent en de Grenadines zijn uit internationaal recht voortvloeiende verplichtingen niet kan nakomen omdat het land qua ontwikkeling achterop zou blijven. Evenmin is concreet bewijs voorhanden waaruit blijkt dat er een verband bestaat tussen de geconstateerde tekortkomingen op het gebied van monitoring, controle en bewaking van visserijactiviteiten en het gebrek aan capaciteit en infrastructuur. In dit verband zij opgemerkt dat de autoriteiten van Saint Vincent en de Grenadines geen enkel argument met betrekking tot ontwikkelingsproblemen hebben aangevoerd. |
(43) | Gezien de in dit deel opgenomen toelichting bij de situatie en gezien alle door de Commissie verzamelde feitelijke gegevens en alle door het land afgelegde verklaringen, kan op grond van artikel 31, lid 7, van de IOO-verordening worden vastgesteld dat het niveau van ontwikkeling van Saint Vincent en de Grenadines geen rem zet op de ontwikkelingsstatus en de globale prestatie van het land op het gebied van visserij. |
4. CONCLUSIE OVER DE MOGELIJKE IDENTIFICATIE VAN NIET-MEEWERKENDE DERDE LANDEN
(44) | Gezien de getrokken conclusies over het onvermogen van Saint Vincent en de Grenadines om zich te kwijten van de taken die het krachtens internationaal recht als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat dient te vervullen, en om maatregelen te nemen teneinde IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, moet aan dit land overeenkomstig artikel 32 van de IOO-verordening kennis worden gegeven van de mogelijkheid dat het door de Commissie wordt geïdentificeerd als derde land dat niet meewerkt aan de bestrijding van IOO-visserij. |
(45) | Krachtens artikel 32, lid 1, van de IOO-verordening dient de Commissie Saint Vincent en de Grenadines onverwijld kennis te geven van de mogelijkheid dat het als niet-meewerkend derde land kan worden geïdentificeerd. Tevens dient de Commissie alle in artikel 32 van de IOO-verordening opgenomen stappen te zetten met betrekking tot Saint Vincent en de Grenadines. Met het oog op een degelijk beheer dient een termijn te worden vastgesteld waarbinnen dat land schriftelijk kan reageren op de kennisgeving en de situatie kan corrigeren. |
(46) | De kennisgeving aan Saint Vincent en de Grenadines van de mogelijkheid dat het wordt geïdentificeerd als een land dat de Commissie met het oog op de toepassing van dit besluit als een niet-meewerkend land aanmerkt, sluit niet uit, en brengt evenmin automatisch met zich mee, dat de Commissie of de Raad vervolgens stappen onderneemt om landen als niet-meewerkende landen te identificeren en een lijst van deze landen vast te stellen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Enig artikel
Saint Vincent en de Grenadines wordt in kennis gesteld van de mogelijkheid dat het door de Commissie als niet-meewerkend derde land wordt geïdentificeerd bij de bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij.
Gedaan te Brussel, 12 december 2014.
Voor de Commissie
Karmenu VELLA
Lid van de Commissie