Verordening (EU) nr. 83/2014 van de Commissie van 29 januari 2014 houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 965/2012 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures voor vluchtuitvoering, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad
Verordening (EU) nr. 83/2014 van de Commissie van 29 januari 2014 houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 965/2012 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures voor vluchtuitvoering, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG van de Raad, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG(1), en met name artikel 8, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
Bij Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie(2) zijn technische voorschriften en administratieve procedures voor vluchtuitvoeringen vastgesteld ter vervanging van bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad(3), met uitzondering van subdeel Q inzake vlieg- en diensttijdbeperkingen en rustverplichtingen.
Overeenkomstig artikel 22, lid 2, van Verordening (EG) nr. 216/2008 moeten de uitvoeringsvoorschriften inzake vlieg- en diensttijdbeperkingen en rustverplichtingen in eerste instantie alle materiële bepalingen van subdeel Q van bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 3922/91 omvatten, rekening houdend met de nieuwste wetenschappelijke en technische bewijzen.
Aangezien deze verordening een uitvoeringsmaatregel is als bedoeld in artikel 8, lid 5, en artikel 22, lid 2, van Verordening (EG) nr. 216/2008, moet subdeel Q van bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 3922/91 worden geschrapt overeenkomstig artikel 69, lid 3, van Verordening (EG) nr. 216/2008. Subdeel Q van bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 3922/91 moet echter van toepassing blijven tot de in deze verordening vastgestelde overgangsperioden zijn verstreken en voor de typen vluchtuitvoeringen waarvoor geen uitvoeringsmaatregelen zijn vastgesteld.
Deze verordening doet geen afbreuk aan de reeds bij Richtlijn 2000/79/EG van de Raad(4) vastgestelde beperkingen en minimumnormen, met name inzake arbeidstijd en dienstvrije dagen, die voor mobiele werknemers in de burgerluchtvaart te allen tijde moeten worden nageleefd. De bepalingen van deze verordening en andere op grond van deze verordening vastgestelde bepalingen zijn niet bedoeld om een vermindering van de bestaande bescherming voor mobiele werknemers te rechtvaardigen. Deze verordening doet evenmin afbreuk aan de betere bescherming die wordt gewaarborgd door nationale wetgeving en collectieve arbeidsovereenkomsten inzake arbeidsomstandigheden en de veiligheid en gezondheid op het werk en laten deze onverlet.
De lidstaten mogen bepalingen tot vrijstelling of ontheffing van deze verordening of de daaraan gekoppelde certificeringsspecificaties goedkeuren door een veiligheidsniveau toe te passen dat minstens gelijkwaardig is met de bepalingen van deze verordening teneinde rekening te houden met bijzondere nationale omstandigheden of operationele praktijken. Elke ontheffing of vrijstelling van deze verordening moet worden aangemeld en behandeld overeenkomstig de artikelen 14 en 22 van Verordening (EG) nr. 216/2008, die de transparante en niet-discriminerende besluitvorming op basis van objectieve criteria waarborgen.
Het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart („het Agentschap”) heeft ontwerpuitvoeringsbepalingen(5) opgesteld en als advies ingediend bij de Commissie overeenkomstig artikel 19, lid 1, van Verordening (EG) nr. 216/2008.
Verordening (EU) nr. 965/2012 moet derhalve worden gewijzigd teneinde deze aan te vullen met de vlieg- en diensttijdbeperkingen en rustverplichtingen.
De in deze verordening vastgelegde maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 65 van Verordening (EG) nr. 216/2008 opgerichte comité,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) nr. 965/2012 wordt als volgt gewijzigd:
-
Aan artikel 2 wordt het volgende punt 6 toegevoegd:
-
„Luchttaxi-activiteit”: ten behoeve van de toepassing van de vlieg- en diensttijdbeperkingen, een niet-geplande commerciële luchtvervoersactiviteit op aanvraag met een vleugelvliegtuig met een maximale operationele passagiersconfiguratie (MOPSC) van 19 of minder.”.
-
-
Artikel 8 wordt vervangen door:
1.Commerciële luchtvervoersactiviteiten met vleugelvliegtuigen vallen onder subdeel FTL van bijlage III.
2.In afwijking van lid 1, vallen luchttaxi-activiteiten met vleugelvliegtuigen; medische hulpvluchten en door één piloot uitgevoerde commerciële luchtvervoersactiviteiten onder artikel 8, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 3922/91 en subdeel Q van bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 3922/91 en de betrokken nationale ontheffingen op basis van een door de bevoegde autoriteiten uitgevoerde veiligheidsrisicobeoordeling.
3.Commerciële luchtvervoersactiviteiten met helikopters dienen aan de nationale eisen te voldoen.”.
-
Het volgende artikel 9 bis wordt ingevoegd:
Het Agentschap monitort permanent de doelmatigheid van de in de bijlagen II en III opgenomen bepalingen inzake de vlieg- en diensttijdbeperkingen en rustverplichtingen. Uiterlijk 18 februari 2019 stelt het Agentschap een eerste verslag op over de resultaten van zijn monitoringactiviteiten.
De monitoring gebeurt op basis van wetenschappelijke kennis en, met ondersteuning van de lidstaten, verzamelde operationele gegevens over een lange periode vanaf de datum van toepassing van deze verordening.
In het kader van de in lid 1 bedoelde monitoring wordt nagegaan in hoeverre de alertheid van de vluchtbemanning wordt beïnvloed door ten minste:
-
diensten van meer dan 13 uur tijdens de gunstigste periode van de dag,
-
diensten van meer dan 10 uur tijdens minder gunstige perioden van de dag,
-
diensten van meer dan 11 uur voor bemanningsleden in een onbekende staat van acclimatisatie,
-
diensten die een groot aantal sectoren omvatten (meer dan 6),
-
wachtdiensten zoals paraatheids- of reservedienst, gevolgd door vluchtdiensten, alsmede
-
ontregelende roosters.”.
-
-
Bijlage II wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij de onderhavige verordening.
-
Bijlage III wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij de onderhavige verordening.
„Artikel 8 Vliegtijdbeperkingen
Commerciële luchtvervoersactiviteiten met vleugelvliegtuigen vallen onder subdeel FTL van bijlage III.
In afwijking van lid 1, vallen luchttaxi-activiteiten met vleugelvliegtuigen; medische hulpvluchten en door één piloot uitgevoerde commerciële luchtvervoersactiviteiten onder artikel 8, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 3922/91 en subdeel Q van bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 3922/91 en de betrokken nationale ontheffingen op basis van een door de bevoegde autoriteiten uitgevoerde veiligheidsrisicobeoordeling.
Commerciële luchtvervoersactiviteiten met helikopters dienen aan de nationale eisen te voldoen.”.
„Artikel 9 bis
Het Agentschap monitort permanent de doelmatigheid van de in de bijlagen II en III opgenomen bepalingen inzake de vlieg- en diensttijdbeperkingen en rustverplichtingen. Uiterlijk 18 februari 2019 stelt het Agentschap een eerste verslag op over de resultaten van zijn monitoringactiviteiten.
De monitoring gebeurt op basis van wetenschappelijke kennis en, met ondersteuning van de lidstaten, verzamelde operationele gegevens over een lange periode vanaf de datum van toepassing van deze verordening.
In het kader van de in lid 1 bedoelde monitoring wordt nagegaan in hoeverre de alertheid van de vluchtbemanning wordt beïnvloed door ten minste:
-
diensten van meer dan 13 uur tijdens de gunstigste periode van de dag,
-
diensten van meer dan 10 uur tijdens minder gunstige perioden van de dag,
-
diensten van meer dan 11 uur voor bemanningsleden in een onbekende staat van acclimatisatie,
-
diensten die een groot aantal sectoren omvatten (meer dan 6),
-
wachtdiensten zoals paraatheids- of reservedienst, gevolgd door vluchtdiensten, alsmede
-
ontregelende roosters.”.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 18 februari 2016.
In afwijking van het tweede lid kunnen de lidstaten ervoor opteren de bepalingen van punt ORO.FTL.205(e) van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 965/2012 niet toe te passen en de bestaande nationale regels inzake rusttijden tijdens de vlucht blijven toepassen tot 17 februari 2017.
Wanneer een lidstaat de derde alinea toepast, stelt hij de Commissie en het Agentschap daarvan in kennis met opgave van de reden voor de ontheffing, de duur daarvan alsmede het programma voor de implementatie met vermelding van de geplande acties en de planning daarvan.