Verordening (EU) nr. 561/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EU) nr. 561/2014 van de Raad van 6 mei 2014 tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel (Voor de EER relevante tekst)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 187 en artikel 188, eerste alinea,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1),
Overwegende hetgeen volgt:
Publiek-private partnerschappen in de vorm van gezamenlijke technologie-initiatieven werden voor het eerst mogelijk gemaakt door Besluit nr. 1982/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad(2).
In Beschikking 2006/971/EG van de Raad(3) werden specifieke publiek-private partnerschappen aangeduid die moeten worden ondersteund, waaronder publiek-private partnerschappen op de specifieke gebieden die onder de gezamenlijke technologie-initiatieven nano-elektronica (Eniac) en ingebedde computersystemen (Artemis) vallen.
De mededeling van de Commissie met als titel „Europa 2020 — Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei” (de „Europa 2020-strategie”), onderschreven door het Europees Parlement en de Raad, benadrukt dat gunstige voorwaarden voor investeringen in kennis en innovatie moeten worden ontwikkeld teneinde slimme, duurzame en inclusieve groei in de Unie te verwezenlijken.
Bij Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad(4) werd Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) („Horizon 2020”) vastgesteld. Horizon 2020 beoogt een groter effect met betrekking tot onderzoek en innovatie te bewerkstelligen door financiering uit hoofde van Horizon 2020 en uit de private sector te combineren in publiek-private partnerschappen voor kerngebieden waarop onderzoek en innovatie kunnen bijdragen tot de bredere concurrentiedoelstellingen van de Unie, als hefboom kunnen dienen voor private investeringen en kunnen helpen bij het aanpakken van maatschappelijke uitdagingen. Deze partnerschappen dienen gebaseerd te zijn op een langetermijnbetrokkenheid, waarbij sprake is van een evenwichtige bijdrage door alle partners; ze moeten worden afgerekend op het behalen van hun doelstellingen en moeten worden afgestemd op de strategische doelstellingen van de Unie inzake onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Het beheer en de werking van deze partnerschappen moeten open, transparant, effectief en efficiënt zijn, en moeten een brede reeks belanghebbenden die op hun specifieke gebieden actief zijn, de gelegenheid bieden deel te nemen. In overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1291/2013 kan de betrokkenheid van de Unie bij die partnerschappen de vorm aannemen van financiële bijdragen aan gemeenschappelijke ondernemingen die op grond van artikel 187 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) uit hoofde van Besluit nr. 1982/2006/EG zijn opgericht.
Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1291/2013 en Besluit 2013/743/EU van de Raad(5) moet verdere steun worden verleend aan gemeenschappelijke ondernemingen die zijn opgericht uit hoofde van Besluit nr. 1982/2006/EG, volgens de voorwaarden van Besluit 2013/743/EU. De prioriteit „Industrieel leiderschap” is gericht op twee specifieke actielijnen op het gebied van informatie- en communicatietechnologieën: „Micro- en nano-elektronica” en „Een nieuwe generatie componenten en systemen: de constructie van geavanceerde en slimme ingebedde componenten en systemen”. Artemis en Eniac moeten in één initiatief worden gecombineerd.
In de mededeling van de Commissie van 26 juni 2012 met als titel „Een Europese strategie voor sleuteltechnologieën — een brug naar groei en banen” worden cruciale ontsluitende technologieën, waaronder micro- en nano-elektronica, als een onontbeerlijke bron van innovatie aangeduid. Er bestaat momenteel een kloof tussen het genereren van fundamentele kennis en de commerciële toepassing ervan in de vorm van goederen en diensten. Dit probleem moet onder meer worden aangepakt door gerichte steun voor proefproductielijnen en proefprojecten op innovatiegebied, waaronder grootschalige, die erop gericht zijn om technologie en producten in de bedrijfspraktijk te valideren en integratie en kruisbestuiving tussen de diverse cruciale ontsluitende technologieën te bevorderen.
Volgens de mededeling van de Commissie van 23 mei 2013 met als titel „Een Europese strategie voor micro- en nano-elektronische onderdelen en systemen” bevorderen micro- en nano-elektronische componenten en systemen de innovatie en het concurrentievermogen in alle belangrijke economische sectoren. Omdat deze sector zo belangrijk is en de belanghebbenden in de Unie voor grote uitdagingen staan, zijn dringend maatregelen nodig om de zwakke schakels in de Europese innovatie- en waardeketens te versterken. Daarom wordt voorgesteld een mechanisme op Unieniveau op te zetten om de steunverlening van de lidstaten, de Unie en de particuliere sector voor onderzoek en innovatie in elektronische componenten te combineren en gerichter te maken.
Teneinde Europa opnieuw een leidende positie binnen het ecosysteem voor nano-elektronica te geven, hebben de belanghebbenden in de bedrijfstak en de onderzoekswereld voorgesteld een strategisch programma voor onderzoek en innovatie in het leven te roepen, waarvoor tot aan het jaar 2020 een totale investering van 100 miljard EUR beschikbaar is; dit programma moet de mondiale op nano-elektronica gebaseerde inkomsten van Europa verhogen tot ruim 200 miljard EUR per jaar en 250 000 extra directe en indirecte arbeidsplaatsen creëren.
De term „elektronische componenten en systemen” dient micro- en nano-elektronica, ingebedde/cyberfysieke systemen en toepassingen en slimme geïntegreerde systemen en toepassingen te omvatten.
De bij Verordening (EG) nr. 72/2008 van de Raad(6) opgerichte Gemeenschappelijke Onderneming Eniac heeft met succes een onderzoeksagenda ten uitvoer gelegd om binnen de sector nano-elektronica relevante gebieden te versterken zodat Europa zijn concurrentievermogen kon vergroten door investeringen in prioritaire thema’s te stimuleren en daarbij het hele ecosysteem te betrekken.
De Gemeenschappelijke Onderneming Artemis, die bij Verordening (EG) nr. 74/2008 van de Raad(7) is opgericht, heeft met succes haar strategische positie aangetoond, die top-downsturing combineert met de vaststelling op bottom-upbasis van de aan te pakken technische problemen, en aldus projecten heeft aangetrokken waarvan de resultaten rechtstreeks relevant zijn voor de bedrijfswereld.
Uit de tussentijdse evaluaties van de Gemeenschappelijke Ondernemingen Eniac en Artemis is gebleken dat zij nuttige en geschikte instrumenten zijn, dat hun krachten kunnen worden gebundeld en dat zij een aanzienlijke impact hebben op hun respectieve terreinen. De onderzoeksterreinen waarop de Gemeenschappelijke Ondernemingen Eniac en Artemis actief zijn, moeten daarom steun blijven krijgen, teneinde het concurrentievermogen van de sector elektronische componenten en systemen in Europa verder te verbeteren en de inspanningen te concentreren op een door de publieke en particuliere betrokkenen overeen te komen geheel van strategische activiteiten.
Bij de verdere ondersteuning voor onderzoeksprogramma’s op het gebied van nano-elektronica en ingebedde computersystemen moet worden voortgebouwd op de ervaring met de activiteiten van Eniac en Artemis, inclusief de resultaten van de tussentijdse evaluatie, de aanbevelingen van de belanghebbenden en de noodzaak van een doeltreffende coördinatie en synergie van middelen.
Er wordt steeds intensiever samengewerkt door de betrokkenen bij de Europese technologieplatforms Artemis, Eniac en European Technology Platform on Smart Systems Integration (EPoSS), zoals blijkt uit de strategische onderzoeks- en innovatieagenda op hoog niveau die de bedrijfstak voor ICT-componenten en -systemen in 2012 heeft opgesteld. Om de synergiën die het gevolg zijn van die wisselwerking optimaal te benutten en uit te bouwen, dient één gemeenschappelijke onderneming te worden opgericht, die actief is op het gebied van elektronische componenten en systemen, met inbegrip van de activiteiten van de Gemeenschappelijke Ondernemingen Eniac en Artemis, en waarvan de structuur en de regels geschikter zijn om efficiëntie te bevorderen en vereenvoudiging tot stand te brengen („de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel”). Daartoe dient de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel financiële regels vast te stellen die in overeenstemming zijn met haar behoeften, overeenkomstig artikel 209 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad(8).
Teneinde uitvoering te geven aan de strategische onderzoeks- en innovatieagenda op hoog niveau die de belanghebbenden in de bedrijfstak hebben voorgesteld, zijn verschillende vormen van ondersteuning vereist: nationale, regionale en intergouvernementele programma’s, een kaderprogramma van de Unie en een gezamenlijk technologie-initiatief in de vorm van een publiek-privaat partnerschap.
Met een publiek-privaat partnerschap voor elektronische componenten en systemen moeten de financiële en technische middelen worden bijeengebracht die noodzakelijk zijn om de complexiteit van de steeds snellere innovatie op dit terrein te beheersen. Leden van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel dienen derhalve te zijn: de Unie, de lidstaten en de met Horizon 2020 geassocieerde landen („geassocieerde landen”) op basis van vrijwilligheid, alsmede, als particuliere leden, verenigingen die als vertegenwoordigers optreden van de ondernemingen door welke zij zijn opgericht, en andere organisaties die in Europa actief zijn op het gebied van elektronische componenten en systemen. De Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel moet openstaan voor nieuwe leden.
De Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel dient zich te richten op duidelijk gedefinieerde thema’s met als doel de Europese bedrijfstakken in staat te stellen de meest innovatieve technologieën te ontwerpen, te fabriceren en in elektronische componenten en systemen te gebruiken. Gestructureerde en gecoördineerde financiële steun op Europees niveau is noodzakelijk om in een uiterst competitieve internationale context de technologische koppositie van onderzoeksteams en Europese industrieën te behouden, in heel Europa een snel en breed industrieel rendement uit dit technologische leiderschap te halen en daardoor belangrijke spill-overeffecten voor de samenleving te creëren, risico’s te delen en krachten te bundelen door strategieën en investeringen op het gemeenschappelijke Europese belang te richten. Als een lidstaat of groep van lidstaten daartoe een aanvraag doet, kan de Commissie overwegen de initiatieven van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel als belangrijk project van gemeenschappelijk Europees belang aan te merken, indien aan alle voorwaarden wordt voldaan.
De particuliere verenigingen Aeneas, Artemisia en EPoSS hebben schriftelijk aangegeven ermee in te stemmen dat de onderzoeks- en innovatieactiviteiten in het kader van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel worden uitgevoerd binnen een structuur die goed bij de aard van een publiek-privaat partnerschap past. Het is dienstig dat deze particuliere verenigingen de in de bijlage bij deze verordening opgenomen statuten aanvaarden door middel van een verklaring van aanvaarding.
Voor de verwezenlijking van haar doelstellingen dient de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel financiële steun te verstrekken, voornamelijk in de vorm van subsidies aan deelnemers, op basis van openbare vergelijkende oproepen tot het indienen van voorstellen. Dergelijke financiële steun dient te worden gericht op gevallen waarin de ontwikkeling van het betrokken programma is verhinderd door aantoonbaar falen van de markt, en dient een stimulerend effect te hebben, in die zin dat het gedrag van de begunstigde erdoor wordt gewijzigd.
De Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel dient op een open en transparante manier te functioneren door alle relevante beschikbare informatie aan haar toepasselijke organen ter beschikking te stellen en haar activiteiten, waaronder informatie- en verspreidingsactiviteiten, bij het bredere publiek te bevorderen. Het reglement van orde van de organen van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel moet openbaar worden gemaakt.
Bij het beoordelen van de algemene impact van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel dient rekening te worden gehouden met investeringen van andere rechtspersonen dan de Unie en de staten die deelnemen aan de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel (de „aan Ecsel deelnemende staten”), die bijdragen tot de doelstellingen ervan. Deze totale investeringen bedragen naar verwachting minstens 2 340 000 000 EUR.
Om gelijke concurrentievoorwaarden voor alle ondernemingen op de interne markt te handhaven, moet de subsidiëring door het kaderprogramma van de Unie worden opgezet overeenkomstig de regelgeving inzake staatssteun om de doeltreffendheid van de overheidsinvesteringen te waarborgen en marktverstoringen, zoals het verdringen van private financiering, het creëren van ineffectieve marktstructuren of het in stand houden van inefficiënte bedrijven, te voorkomen.
De deelname aan acties onder contract die door de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel worden gefinancierd, dient te voldoen aan Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad(9). De Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel moet er bovendien op toezien dat die regels consequent worden toegepast, op basis van de desbetreffende maatregelen die de Commissie heeft vastgesteld. Specifieke criteria betreffende het in aanmerking komen van afzonderlijke aanvragers voor financiering door de aan Ecsel deelnemende staten, kunnen door de bevoegde autoriteiten worden bepaald. Staten die aan Ecsel deelnemen kunnen specifieke regels inzake de subsidiabiliteit van kosten vaststellen indien zij de afhandeling van hun bijdragen aan deelnemers in acties onder contract niet aan de gemeenschappelijke onderneming toevertrouwen.
De Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel moet ook gebruikmaken van de elektronische middelen die door de Commissie worden beheerd, teneinde openheid en transparantie te waarborgen en de deelname eraan te vergemakkelijken. Derhalve moeten de oproepen tot het indienen van voorstellen die door de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel worden geopend, ook worden bekendgemaakt op het centraal deelnemersportaal, en via andere door de Commissie beheerde elektronische verspreidingsmiddelen van Horizon 2020. Voorts moet de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel relevante gegevens over onder meer voorstellen, aanvragers, subsidies en deelnemers, in een passend formaat en zo vaak als de verslagleggingsverplichtingen van de Commissie dat vergen, ter beschikking stellen om deze gegevens op te kunnen nemen in de door de Commissie beheerde elektronische verslagleggings- en verspreidingssystemen in het kader van Horizon 2020.
Bij de classificatie van technologisch onderzoek, productontwikkeling en demonstratieactiviteiten moet de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel de OESO-definities betreffende het niveau van technologische paraatheid (Technological Readiness Level) in acht nemen.
De financiële bijdrage van de Unie dient te worden beheerd in overeenstemming met het beginsel van goed financieel beheer en de relevante regels voor indirect beheer vastgelegd in Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en in de Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie(10).
Ten behoeve van de vereenvoudiging dienen de administratieve lasten voor alle betrokken partijen te worden verminderd. Dubbele audits en onevenredige hoeveelheden documentatie en verslaglegging moeten worden vermeden. Audits bij ontvangers van financiering van de Unie uit hoofde van deze verordening moeten worden uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1291/2013.
De financiële belangen van de Unie en van de andere deelnemers aan de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel moeten gedurende de gehele uitgavencyclus worden beschermd door middel van evenredige maatregelen, waaronder de preventie, de opsporing van en het onderzoek naar onregelmatigheden, de terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of verkeerd bestede middelen en, indien nodig, administratieve en financiële sancties overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.
De interne auditor van de Commissie oefent ten aanzien van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel dezelfde bevoegdheden uit als ten aanzien van de Commissie.
Gezien de specifieke aard en de huidige status van de gemeenschappelijke ondernemingen, en teneinde de continuïteit met het Zevende kaderprogramma te garanderen, dienen de gemeenschappelijke ondernemingen het voorwerp te blijven van een afzonderlijke kwijtingsprocedure. In afwijking van artikel 60, lid 7, en artikel 209 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 moet de kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel derhalve aan het Europees Parlement worden toevertrouwd, op aanbeveling van de Raad. De verslagleggingsvereisten van artikel 60, lid 5, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 zijn derhalve niet van toepassing op de financiële bijdrage van de Unie aan de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel, maar moeten zij zo veel mogelijk in overeenstemming worden gebracht met die waarin is voorzien voor organen als bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012. De controle van de rekeningen en van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen dient door de Rekenkamer te worden verricht.
Horizon 2020 moet bijdragen aan het dichten van de kloof tussen onderzoek en innovatie binnen de Unie, door synergiën met de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF) te stimuleren. Derhalve moet de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel streven naar een nauwe wisselwerking met de ESIF; die specifiek kunnen helpen om lokale, regionale en nationale onderzoeks- en innovatiecapaciteiten in het kader van Ecsel te versterken en doordachte maatregelen op het gebied van specialisatie kunnen ondersteunen.
De Gemeenschappelijke Ondernemingen Eniac en Artemis waren opgericht voor een periode die liep tot en met 31 december 2017. De Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel moet verdere steun bieden aan onderzoeksprogramma’s op het gebied van nano-elektronica en ingebedde computersystemen door uitvoering te geven aan de resterende acties uit hoofde van Verordeningen (EG) nr. 72/2008 en (EG) nr. 74/2008, in overeenstemming met diezelfde verordeningen. De overgang naar de Gemeenschappelijke Ondernemingen Eniac en Artemis naar de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel moet worden afgestemd op en gesynchroniseerd met de overgang van het zevende kaderprogramma naar Horizon 2020, om ervoor te zorgen dat de voor onderzoek beschikbare financiering optimaal wordt besteed. In het belang van de rechtszekerheid en de duidelijkheid dienen de Verordeningen (EG) nr. 72/2008 en (EG) nr. 74/2008 te worden ingetrokken en dienen overgangsbepalingen te worden vastgesteld,
Gezien het doel van Horizon 2020, namelijk meer eenvoud en samenhang, moeten alle oproepen tot het indienen van voorstellen door de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel in beginsel de looptijd van het kaderprogramma Horizon 2020 in acht nemen.
Daar de doelstelling van deze verordening, met name de versterking van het industriële onderzoek en innovatie over de hele Unie door middel van het uitvoeren, door de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel, van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake „Elektronische Componenten en Systemen voor Europees Leiderschap”, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege het voorkomen van duplicering, het behouden van de kritische massa en het waarborgen van een optimale benutting van de overheidsfinanciering, beter op het niveau van de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1 Oprichting
Voor de uitvoering van het gezamenlijke technologie-initiatief inzake elektronische componenten en systemen voor Europees leiderschap) wordt voor de periode tot en met 31 december 2024 een gemeenschappelijke onderneming in de zin van artikel 187 VWEU opgericht (de „Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel”). Teneinde rekening te houden met de looptijd van Horizon 2020 moeten oproepen tot het indienen van voorstellen in het kader van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel uiterlijk op 31 december 2020 geopend worden. In met redenen omklede gevallen kunnen oproepen tot het indienen van voorstellen worden geopend tot en met 31 december 2021.
De Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel vervangt de Gemeenschappelijke Ondernemingen Eniac en Artemis, die oorspronkelijk werden opgericht bij respectievelijk Verordening (EG) nr. 72/2008 en Verordening (EG) nr. 74/2008, en volgt deze op.
De Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel is een orgaan waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd, als bedoeld in artikel 209 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.
De Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel heeft rechtspersoonlijkheid. In elke lidstaat bezit zij de ruimste handelingsbevoegdheid die door de wetgeving van de betrokken lidstaat aan rechtspersonen wordt verleend. Zij kan in het bijzonder roerende en onroerende goederen verkrijgen of vervreemden en in rechte optreden.
De zetel van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel bevindt zich in Brussel, België.
De statuten van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel („de statuten”) zijn in de bijlage opgenomen.
Artikel 2 Doelstellingen en toepassingsgebied
De Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel heeft de volgende doelstellingen:
bijdragen tot de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 1291/2013 en in het bijzonder deel II van Besluit 2013/743/EU van de Raad;
bijdragen tot de ontwikkeling van een sterke branche van elektronische componenten en systemen in de Unie, die wereldwijd kan concurreren;
ervoor zorgen dat elektronische componenten en systemen beschikbaar zijn voor essentiële markten en voor het aanpakken van maatschappelijke uitdagingen, zodat Europa op het gebied van technologische ontwikkelingen een pionier blijft, de kloof tussen onderzoek en commercialisering wordt overbrugd, de innovatiecapaciteit wordt versterkt en de economische groei en werkgelegenheid in de Unie gestimuleerd;
de strategieën van de lidstaten op elkaar afstemmen om particuliere investeringen aan te trekken en bij te dragen tot de effectiviteit van de overheidssteun, door overlapping en fragmentatie te voorkomen, en door de deelname van belangrijke spelers op het gebied van onderzoek en innovatie te faciliteren;
in stand houden en uitbreiden van de Europese capaciteit voor de fabricage van halfgeleiders en slimme systemen, met inbegrip van een leidende positie op het gebied van productieapparatuur en materiaalverwerking;
een leidende positie veiligstellen en versterken op het gebied van ontwerp en systeemtechniek, met inbegrip van ingebedde technologieën;
alle belanghebbenden toegang verlenen tot infrastructuur van wereldniveau voor het ontwerp en de fabricage van elektronische componenten en ingebedde/cyberfysieke en slimme systemen, en
een dynamisch ecosysteem opzetten waarin kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) actief zijn, om zo bestaande clusters te versterken en het ontstaan van nieuwe clusters in veelbelovende nieuwe segmenten te bevorderen.
De werkzaamheden van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel worden gebaseerd op de resultaten van de Gemeenschappelijke Ondernemingen Eniac en Artemis en het Europees technologieplatform EPoSS, en van werk dat via andere nationale en Europese programma’s is gefinancierd. Deze werkzaamheden stimuleren, op een passende en evenwichtige manier, nieuwe ontwikkelingen en synergiën op de volgende hoofdgebieden:
ontwerptechnologieën, -processen en -integratie, apparatuur, materialen en fabricage op het gebied van micro- en nano-elektronica, gericht op miniaturisering, diversificatie en differentiatie en heterogene integratie;
processen, methoden, instrumenten en platforms, referentieontwerpen en -architecturen voor software en regelintensieve ingebedde/cyberfysieke systemen, die zorgen voor naadloze connectiviteit en interoperabiliteit, functionele veiligheid, een hoge graad van beschikbaarheid en betrouwbaarheid voor professionele en consumententoepassingen, alsmede daarmee verbonden diensten, en
multidisciplinaire benaderingen voor slimme systemen, ondersteund door ontwikkelingen op het gebied van holistisch ontwerp en geavanceerde fabricagemethoden, met als doel de verwezenlijking van zelfstandige en flexibele slimme systemen die over geavanceerde interfaces beschikken en complexe functionaliteit bieden op basis van bijvoorbeeld naadloze integratie van sensor-, actuator-, verwerkings-, energievoorzienings- en netwerkfuncties.
Artikel 3 Financiële bijdrage van de Unie
De financiële bijdrage van de Unie aan de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel ter dekking van administratieve en operationele kosten bedraagt, met inbegrip van EVA-kredieten, ten hoogste 1 184 874 000 EUR. Deze financiële bijdrage van de Unie wordt betaald uit de kredieten die in de algemene begroting van de Europese Unie worden toegewezen voor het specifieke programma tot uitvoering van Horizon 2020 (2014-2020), vastgesteld bij Besluit 743/2013/EU. Overeenkomstig artikel 58, lid 1, onder c), iv), en de artikelen 60 en 61 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 wordt de uitvoering van de begroting, wat de financiële bijdrage van de Unie betreft, toevertrouwd aan de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel, die optreedt als een orgaan zoals bedoeld in artikel 209 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.
De regeling voor de financiële bijdrage van de Unie wordt vastgelegd in een delegatieovereenkomst en in overeenkomsten inzake de jaarlijkse overschrijving van middelen, die door de Commissie namens de Unie worden gesloten met de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel.
In de in lid 2 van dit artikel bedoelde delegatieovereenkomst worden de punten geregeld die worden genoemd in artikel 58, lid 3, en de artikelen 60 en 61 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en in artikel 40 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012, alsmede onder meer de volgende elementen:
de voorwaarden voor de bijdrage aan de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel wat betreft de relevante prestatie-indicatoren als bedoeld in bijlage II bij Besluit 2013/743/EU;
de voorwaarden voor de bijdrage aan de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel in het licht van het toezicht als bedoeld in bijlage III bij Besluit 2013/743/EU;
de specifieke prestatie-indicatoren betreffende de werking van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel;
de regelingen betreffende het verstrekken van de benodigde gegevens om de Commissie in staat te stellen aan haar verplichtingen van informatieverspreiding en rapportage, als bedoeld in artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1291/2013, te voldoen, onder meer op het centraal deelnemersportaal en via andere door de Commissie beheerde elektronische verspreidingsmiddelen van Horizon 2020;
bepalingen inzake de bekendmaking van oproepen tot het indienen van voorstellen van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel, tevens op het centraal deelnemersportaal en via andere door de Commissie beheerde elektronische verspreidingsmiddelen van Horizon 2020;
de inzet van personeel en wijzigingen op dat gebied, met name de werving per functiegroep, rang en categorie, de procedure voor herclassificatie en eventuele wijzigingen van het aantal personeelsleden.
Artikel 4 Bijdragen van andere leden dan de Unie
De aan Ecsel deelnemende staten leveren een financiële bijdrage aan de operationele kosten van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel, in overeenstemming met de financiële bijdrage van de Unie. Het bedrag van ten minste 1 170 000 000 EUR over de periode bedoeld in artikel 1, wordt beoogd.
De particuliere leden van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel leveren een financiële bijdrage aan de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel, of dragen ervoor zorg dat hun samenstellende of gelieerde entiteiten die bijdrage leveren. Het bedrag van ten minste 1 657 500 000 EUR over de periode bedoeld in artikel 1, wordt beoogd.
De in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde bijdragen bestaan uit de bijdragen aan de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel, bedoeld in artikel 16, lid 2, artikel 16, lid 3, onder b), en artikel 16, lid 3, onder c), van de statuten.
De leden van de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel, afgezien van de Unie, brengen jaarlijks uiterlijk op 31 januari aan de raad van bestuur verslag uit over de hoogte van de bijdragen die zij in elk van de voorgaande begrotingsjaren overeenkomstig de leden 1 en 2 hebben geleverd.
Voor de waardering van de in artikel 16, lid 3, onder c), van de statuten bedoelde bijdragen, worden de kosten vastgesteld overeenkomstig de gebruikelijke kostenberekeningsmethoden van de betrokken entiteiten, de toepasselijke boekhoudnormen van het land waar elke entiteit is gevestigd, de toepasselijke internationale normen inzake financiële verslaglegging (IFRS). De kosten worden gecertificeerd door een onafhankelijke externe controleur die is aangewezen door de desbetreffende entiteit. De waarderingsmethode van de bijdragen kan door de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel worden geverifieerd indien er enige onduidelijkheid is ontstaan uit de certificering. Indien er nog onduidelijkheden zijn, dan kan de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel een audit uitvoeren.
De Commissie kan corrigerende maatregelen nemen en eventueel de financiële bijdrage van de Unie aan de Gemeenschappelijke Onderneming Ecsel beëindigen, evenredig verlagen of schorsen, dan wel de in artikel 26, lid 2, van de statuten bedoelde ontbindingsprocedure inleiden, indien andere leden dan de Unie, met inbegrip van hun samenstellende en gelieerde entiteiten, de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde bijdragen niet, slechts gedeeltelijk of te laat verstrekken.