Home

Verordening (EU) nr. 747/2014 van de Raad van 10 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Sudan en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 131/2004 en Verordening (EG) nr. 1184/2005

Verordening (EU) nr. 747/2014 van de Raad van 10 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Sudan en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 131/2004 en Verordening (EG) nr. 1184/2005

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215,

Gezien Besluit 2014/450/GBVB van de Raad van 10 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Sudan en tot intrekking van Besluit 2011/423/GBVB(1),

Gezien het gezamenlijk voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. De Raad heeft op 10 januari 2004 zijn goedkeuring gehecht aan Gemeenschappelijk Standpunt 2004/31/GBVB(2) met betrekking tot de handhaving van het wapenembargo tegen Sudan dat werd ingesteld bij Besluit 94/165/GBVB(3) van de Raad. De Raad heeft op 26 januari 2004 zijn goedkeuring gehecht aan Verordening (EG) nr. 131/2004(4), die uitvoering gaf aan Gemeenschappelijk Standpunt 2004/31/GBVB.

  2. Op 30 juli 2004 heeft de VN-veiligheidsraad zijn goedkeuring gehecht aan Resolutie 1556 (2004) van de VN-veiligheidsraad goed, waarbij een wapenembargo tegen Sudan werd ingesteld. Op 29 maart 2005 heeft de VN-veiligheidsraad zijn goedkeuring gehecht aan Resolutie 1591 (2005) van de VN-veiligheidsraad, waarbij bepaalde beperkingen worden opgelegd aan personen die het vredesproces belemmeren, een bedreiging vormen voor de stabiliteit in Darfur en de regio, internationale humanitaire wetgeving of wetgeving inzake de mensenrechten schenden of andere wreedheden begaan, het wapenembargo schenden of verantwoordelijk zijn voor bepaalde offensieve militaire vluchten boven Darfur.

  3. De Raad heeft op 30 mei 2005 zijn goedkeuring gehecht aan Gemeenschappelijk Standpunt 2005/411/GBVB(5), waarmee de maatregelen van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/31/GBVB en van bij Resolutie 1591 (2005) van de VN-veiligheidsraad in één enkel juridisch instrument werden geïntegreerd.

  4. De Raad heeft op 18 juli 2005 zijn goedkeuring gehecht aan Verordening (EG) nr. 1184/2005(6), die uitvoering gaf aan Gemeenschappelijk Standpunt 2005/411/GBVB en de vaststelling inhield van beperkende maatregelen tegen sommige personen die het vredesproces belemmeren en het internationaal recht overtreden in het conflict in de Sudanese regio Darfur.

  5. De Raad heeft op 18 juli 2011 zijn goedkeuring gehecht aan Besluit 2011/423/GBVB(7), waarbij het toepassingsgebied van het wapenembargo tegen Zuid-Sudan werd uitgebreid.

  6. De Raad heeft op 10 juli 2014 zijn goedkeuring gehecht aan Besluit 2014/450/GBVB om de maatregelen ten aanzien van Sudan te scheiden van die ten aanzien van Zuid-Sudan en om de maatregelen ten aanzien van Sudan samen te brengen in één rechtshandeling.

  7. Omwille van de duidelijkheid moeten de maatregelen tegen Sudan worden gescheiden van die tegen Zuid-Sudan. Verordening (EG) nr. 131/2004 en Verordening (EG) nr. 1184/2005 moeten derhalve worden ingetrokken en voor wat betreft Sudan worden vervangen door deze verordening. Verordening (EG) nr. 131/2004 moet daarnaast worden vervangen door Verordening (EU) nr. 748/2014 van de Raad(8) voor wat betreft Zuid-Sudan.

  8. Aangezien de situatie in Sudan een specifieke bedreiging vormt voor de internationale vrede en de veiligheid in de regio, en om te zorgen voor samenhang met het wijzigings- en herzieningsproces van de bijlage bij Besluit 2014/450/GBVB, dient de bevoegdheid tot wijziging van bijlage I bij deze verordening te worden uitgeoefend door de Raad.

  9. Met het oog op de tenuitvoerlegging van deze verordening en op een zo groot mogelijke rechtszekerheid binnen de Unie dienen de namen en andere relevante gegevens over de natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen waarvan de tegoeden en economische middelen overeenkomstig deze verordening dienen te worden bevroren, openbaar te worden gemaakt. De verwerking van de persoonsgegevens van natuurlijke personen in het kader van deze verordening dient te gebeuren overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad(9) en Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad(10).

  10. Om de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet, te waarborgen, dient deze verordening onmiddellijk in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  1. „tussenhandeldiensten”:

    1. het onderhandelen over of regelen van transacties met het oog op de verwerving, verkoop of levering van goederen en technologie, of van financiële en technische diensten, van een derde land aan een ander derde land, of

    2. het verkopen of aankopen van goederen en technologie, of van financiële en technische diensten, die zich in derde landen bevinden, met het oog op de overbrenging ervan naar een ander derde land;

  2. „vordering”: elke vóór of na de datum van inwerkingtreding van deze verordening ingediende vordering, ook wanneer deze de vorm van een rechtsvordering heeft, die voortvloeit uit of verband houdt met de uitvoering van een contract of transactie, en met name:

    1. elke vordering tot nakoming van een verplichting die voortvloeit uit of verband houdt met een contract of transactie;

    2. elke vordering tot verlenging of uitbetaling van financiële garanties of contragaranties, ongeacht de vorm;

    3. elke vordering tot schadeloosstelling in verband met een contract of een transactie;

    4. elke tegenvordering;

    5. elke vordering, ook via een exequatur, waarmee wordt beoogd erkenning of uitvoering van een rechterlijke of arbitrale uitspraak of van een gelijkwaardige beslissing te verkrijgen, ongeacht de plaats van uitspraak;

  3. „contract of transactie”: elke verrichting, ongeacht de vorm en het recht dat erop van toepassing is, die een of meer contracten of soortgelijke verplichtingen tussen al dan niet dezelfde partijen omvat; in dit verband worden onder „contract” tevens begrepen alle — ook de uit juridisch oogpunt op zichzelf staande — met name financiële garanties of contragaranties en kredieten, alsmede alle uit een dergelijke transactie voortkomende of daarmee verband houdende bepalingen;

  4. „bevoegde autoriteiten”: de bevoegde autoriteiten van de lidstaten als aangegeven op de websites die zijn opgesomd in bijlage II;

  5. „economische middelen”: activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden zijn, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen;

  6. „bevriezing van economische middelen”: voorkomen dat economische middelen worden gebruikt om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, onder meer door deze te verkopen, te verhuren of te verhypothekeren;

  7. „bevriezing van tegoeden”: voorkoming van mutatie, overmaking, wijziging, gebruik of inzet van of omgang met tegoeden, op welke wijze ook, met als gevolg wijziging van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of andere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille, mogelijk wordt gemaakt;

  8. „tegoeden”: financiële activa en economische voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

    1. contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betaalmiddelen;

    2. deposito's bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldi op rekeningen, schulden en schuldbewijzen;

    3. in het openbaar en onderhands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, inclusief aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen en derivatencontracten;

    4. rente, dividend of andere inkomsten uit of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa;

    5. krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen;

    6. kredietbrieven, cognossementen, koopbrieven, en

    7. bewijsstukken van belangen in fondsen of financiële middelen;

  9. „Sanctiecomité”: het comité van de VN-veiligheidsraad dat is ingesteld overeenkomstig punt 3 van Resolutie 1591 (2005) van de VN-veiligheidsraad;

  10. „technische bijstand”: elke technische steun in verband met reparaties, ontwikkeling, vervaardiging, assemblage, beproeving, onderhoud of enige andere technische dienst; technische bijstand kan de vorm aannemen van bijvoorbeeld instructies, advies, opleiding, overdracht van praktische kennis of vaardigheden of adviesdiensten, met inbegrip van mondelinge vormen van bijstand;

  11. „grondgebied van de Unie”: het grondgebied van de lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, met inbegrip van hun luchtruim.

Artikel 2

Er geldt een verbod op:

  1. het verstrekken van technisch advies of tussenhandeldiensten in verband met militaire activiteiten en het verstrekken, fabriceren, onderhouden en gebruiken van wapentuig en alle soorten aanverwant materieel, met inbegrip van wapens en munitie, militaire voertuigen en uitrusting, paramilitaire uitrusting en reserveonderdelen daarvoor, direct of indirect, aan natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in of voor gebruik in Sudan;

  2. het verstrekken van financiering of financiële steun in verband met militaire activiteiten, met inbegrip van met name subsidies, leningen en exportkredietverzekering, alsmede verzekering en herverzekering, voor de verkoop, de levering, de overdracht of de uitvoer van wapentuig en aanverwant materieel, of voor de levering van verwante technische bijstand, direct of indirect, aan natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in of voor gebruik in Sudan.

Artikel 3

Bij wijze van afwijking van artikel 2 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming verlenen voor het verstrekken van financiering en financiële bijstand, technische bijstand en tussenhandeldiensten in verband met:

  1. niet-dodelijke militaire uitrusting die uitsluitend is bedoeld voor humanitair of beschermend gebruik, voor toezicht op de mensenrechten of voor programma's voor institutionele opbouw van de VN, de Afrikaanse Unie (AU) en de Europese Unie;

  2. materieel bedoeld voor crisisbeheeroperaties van de Europese Unie, de VN en de AU;

  3. mijnopruimingsuitrusting en materieel voor gebruik bij mijnopruimingsoperaties.

Artikel 4

Artikel 2 is niet van toepassing op beschermende kleding, waaronder scherfwerende vesten en militaire helmen, die door VN-personeel, personeel van de Europese Unie of haar lidstaten, vertegenwoordigers van de media, medewerkers van humanitaire organisaties en ontwikkelingswerkers en aanverwant personeel louter voor hun eigen bescherming tijdelijk naar Sudan wordt uitgevoerd.

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

BIJLAGE ILIJST VAN DE IN DE ARTIKEL 5 BEDOELDE NATUURLIJKE EN RECHTSPERSONEN, ENTITEITEN EN LICHAMEN

BIJLAGE IIWEBSITES VOOR INFORMATIE OVER DE BEVOEGDE AUTORITEITEN EN ADRES VOOR KENNISGEVINGEN AAN DE EUROPESE COMMISSIE