Home

Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/219 van de Commissie van 29 januari 2015 tot vervanging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2013/115/EU tot vaststelling van het Sirene-handboek en andere uitvoeringsmaatregelen voor het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 326)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/219 van de Commissie van 29 januari 2015 tot vervanging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2013/115/EU tot vaststelling van het Sirene-handboek en andere uitvoeringsmaatregelen voor het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2015) 326)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1987/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II)(1), en met name artikel 8, lid 4, artikel 9, lid 1, artikel 20, lid 3, artikel 22, onder a), artikel 36, lid 4, en artikel 37, lid 7,

Gezien Besluit 2007/533/JBZ van de Raad van 12 juni 2007 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II)(2), en met name artikel 8, lid 4, artikel 9, lid 1, artikel 20, lid 4, artikel 22, onder a), artikel 51, lid 4, en artikel 52, lid 7,

Na raadpleging van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) is op 9 april 2013 in gebruik genomen. SIS II bevat voldoende informatie voor het identificeren van een persoon of voorwerp en het vaststellen van de nodige maatregelen. Bovendien wisselen de lidstaten met betrekking tot de signaleringen aanvullende informatie uit om SIS II doeltreffend te doen functioneren. De uitwisseling van aanvullende informatie wordt verzorgd door de Sirene-bureaus.

  2. Om de werkzaamheden van de Sirene-bureaus en de dagelijks bij Sirene-operaties betrokken SIS II-gebruikers te vergemakkelijken, werd in 2008 een Sirene-handboek vastgesteld door middel van een rechtsinstrument van de voormalige eerste pijler, namelijk Beschikking 2008/333/EG van de Commissie(3), en een instrument van de voormalige derde pijler, namelijk Besluit 2008/334/JBZ van de Commissie(4). Deze instrumenten werden vervangen door Uitvoeringsbesluit 2013/115/EU van de Commissie(5) om beter rekening te houden met de operationele behoeften van de gebruikers en het bij de Sirene-operaties betrokken personeel, om de consistentie van de werkprocedures te verbeteren en om de technische voorschriften in overeenstemming te brengen met de stand van de techniek.

  3. Na het eerste operationele jaar van SIS II is het dienstig Uitvoeringsbesluit 2013/115/EU te wijzigen om rekening te houden met nieuwe uitdagingen en operationele vereisten, en om te voorzien in duidelijker bepalingen betreffende gebieden die verband houden met de verwerking van SIS II-gegevens. Dit moet de rechtszekerheid vergroten en de grondrechten verder versterken.

  4. Krachtens artikel 29, lid 1, en artikel 30, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en artikel 44, lid 1, en artikel 45, lid 1, van Besluit 2007/533/JBZ mogen signaleringen niet langer in SIS II worden bewaard dan nodig is voor het doel waarvoor zij zijn opgenomen. Aangezien de lidstaten het moment waarop een signalering zijn doel heeft bereikt, op uiteenlopende manieren definiëren, is het dienstig om per categorie gedetailleerde criteria vast te stellen aan de hand waarvan het moment kan worden bepaald waarop de betrokken signaleringen uit SIS II dienen te worden verwijderd.

  5. Het Verenigd Koninkrijk neemt niet deel aan Verordening (EG) nr. 1987/2006, waardoor het geen signaleringen met het oog op weigering van toegang of verblijf met betrekking tot onderdanen van derde landen mag opzoeken of opnemen. Het Verenigd Koninkrijk blijft echter gebonden aan de regels inzake verenigbaarheid en prioriteit van alle categorieën signaleringen, aangezien SIS II één enkel systeem vormt. Er moet derhalve een raadplegingsprocedure worden vastgesteld voor het geval zich een vermeende onverenigbaarheid voordoet tussen een door het Verenigd Koninkrijk opgenomen signalering en een door een andere lidstaat opgenomen signalering met het oog op weigering van toegang of verblijf.

  6. Er moet beslist een nieuwe, versnelde procedure worden vastgesteld voor het uitwisselen van informatie over signaleringen met het oog op onopvallende of gerichte controles teneinde in te spelen op de grotere dreiging die mogelijk uitgaat van bepaalde personen die betrokken zijn bij terrorisme of ernstige criminaliteit, waartegen de bevoegde autoriteiten onmiddellijk moeten optreden. Voor eindgebruikers moet worden vermeld of een voor reisdoeleinden gebruikt document door de signalerende nationale autoriteiten ongeldig werd gemaakt om de inbeslagneming van dergelijke documenten te waarborgen. Om eindgebruikers te voorzien van instructies over versnelde melding en over voor reisdoeleinden gebruikte documenten die ongeldig zijn gemaakt, dient aanhangsel 2 te worden gewijzigd.

  7. Bepaalde gedetailleerde procedures dienen te worden herzien om nationale praktijken te harmoniseren. Aangezien er aan de signaleringen vingerafdrukken en foto's moeten worden toegevoegd, zodra deze beschikbaar zijn of als bijlage aan de formulieren kunnen worden gehecht met het oog op doorgifte aan de signalerende lidstaat, dienen de bepaling inzake de Sirpit-procedure en aanhangsel 5 te worden geschrapt.

  8. Er dienen in elk Sirene-bureau statistieken over de interventies van de contactpersonen voor Sirene te worden bijgehouden, zodat hun efficiëntie beter kan worden beoordeeld. Hiertoe dient het oude aanhangsel 6 te worden gewijzigd.

  9. In Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ zijn bepalingen opgenomen inzake de bescherming van persoonsgegevens en de beveiliging van gegevens in SIS II. Omdat Verordening (EG) nr. 1987/2006 niet in specifieke bepalingen voorziet, dient Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad(6) van toepassing te zijn op de uitwisseling van aanvullende informatie betreffende signaleringen op basis van artikel 24 van Verordening (EG) nr. 1987/2006. Omdat Besluit 2007/533/JBZ niet in specifieke bepalingen voorziet, dient Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad(7) van toepassing te zijn op de uitwisseling van aanvullende informatie betreffende alle andere signaleringen.

  10. Aangezien Verordening (EG) nr. 1987/2006 voortbouwt op het Schengenacquis, heeft Denemarken overeenkomstig artikel 5 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, bij brief van 15 juni 2007 kennis gegeven van de omzetting van dit acquis in zijn nationale wetgeving. Denemarken neemt deel aan Besluit 2007/533/JBZ. Denemarken is daarom verplicht dit besluit uit te voeren.

  11. Voor zover dit besluit geen betrekking heeft op de uitwisseling van aanvullende informatie in verband met de artikelen 24 en 25 van Verordening (EG) nr. 1987/2006, neemt het Verenigd Koninkrijk aan dit besluit deel overeenkomstig artikel 5 van het Protocol betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, en artikel 8, lid 2, van Besluit 2000/365/EG van de Raad(8).

  12. Voor zover dit besluit geen betrekking heeft op de uitwisseling van aanvullende informatie in verband met de artikelen 24 en 25 van Verordening (EG) nr. 1987/2006, neemt Ierland aan dit besluit deel overeenkomstig artikel 5 van het Protocol betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, en artikel 6, lid 2, van Besluit 2002/192/EG van de Raad(9).

  13. Wat Cyprus betreft, vormt dit besluit een op het Schengenacquis voortbouwend of anderszins daaraan gerelateerd rechtsbesluit in de zin van artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003.

  14. Wat Cyprus betreft, vormt dit besluit een op het Schengenacquis voortbouwend of anderszins daaraan gerelateerd rechtsbesluit in de zin van artikel 4, lid 1, van de Toetredingsakte van 2012.

  15. Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis(10), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt G, van Besluit 1999/437/EG van de Raad(11).

  16. Wat Zwitserland betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis(12), die vallen onder het gebied dat bedoeld is in artikel 1, punt G, van Besluit 1999/437/EG, gelezen in samenhang met artikel 4, lid 1, van Besluit 2004/860/EG van de Raad(13).

  17. Wat Liechtenstein betreft, houdt dit besluit een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis(14), die vallen onder het gebied dat bedoeld is in artikel 1, punt G, van Besluit 1999/437/EG, gelezen in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad(15).

  18. De maatregelen waarin dit besluit voorziet, zijn in overeenstemming met het advies van het comité dat is opgericht bij artikel 51 van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en artikel 67 van Besluit 2007/533/JBZ,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2013/115/EU wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Aanhangsel 2 van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2013/115/EU is van toepassing tot en met 31 januari 2015.

Aanhangsel 2 van de bijlage in de bijlage bij dit besluit is van toepassing met ingang van 1 februari 2015.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 29 januari 2015.

Voor de Commissie

Dimitris Avramopoulos

Lid van de Commissie

BIJLAGE

„BIJLAGE