Home

Besluit (GBVB) 2015/598 van de Raad van 15 april 2015 tot benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Centraal-Azië

Besluit (GBVB) 2015/598 van de Raad van 15 april 2015 tot benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Centraal-Azië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2, en artikel 33,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. De Raad heeft op 25 juni 2012 Besluit 2012/328/GBVB(1) tot benoeming van mevrouw Patricia FLOR als speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor Centraal-Azië vastgesteld.

  2. Een SVEU voor Centraal-Azië zal worden benoemd voor een periode van twaalf maanden.

  3. De SVEU zal het mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie, als neergelegd in artikel 21 van het Verdrag, kan hinderen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1 Speciaal vertegenwoordiger van de Europese Unie

De heer Peter BURIAN wordt hierbij benoemd tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor Centraal-Azië tot en met 30 april 2016. De Raad kan, op basis van een beoordeling door het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) en op voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV), besluiten dat het mandaat van de SVEU eerder wordt beëindigd.

Artikel 2 Beleidsdoelstellingen

Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de beleidsdoelstellingen van de Unie in Centraal-Azië. Deze doelstellingen omvatten:

  1. goede en nauwe betrekkingen bevorderen tussen de Unie en de landen van Centraal-Azië, op basis van gemeenschappelijke waarden en belangen, zoals vermeld in de toepasselijke overeenkomsten;

  2. bijdragen aan het versterken van de stabiliteit en de samenwerking tussen de landen in de regio;

  3. bijdragen aan het versterken van de democratie, de rechtsstaat, goed bestuur en eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden in Centraal-Azië;

  4. grote bedreigingen, in het bijzonder specifieke problemen met rechtstreekse gevolgen voor de Unie, aanpakken;

  5. de doeltreffendheid en de zichtbaarheid van het optreden van de Unie in de regio vergroten, onder meer door nauwere coördinatie met andere betrokken partners en internationale organisaties, zoals de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) en de Verenigde Naties (VN).

Artikel 3 Mandaat

1.

Ter verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen krijgt de SVEU het mandaat om:

  1. de algemene politieke coördinatie van de Unie in Centraal-Azië te bevorderen en mede te zorgen voor de samenhang in het externe optreden van de Unie in de regio;

  2. namens de HV samen met de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de Commissie toezicht te houden op het uitvoeringsproces van de strategie van de Unie voor een nieuw partnerschap met Centraal-Azië, aangevuld door Raadsconclusies ter zake, en vervolgens voortgangsrapporten uit te brengen over de uitvoering van de strategie van de Unie voor Centraal-Azië, aanbevelingen te doen en op gezette tijden te rapporteren aan de bevoegde Raadsorganen;

  3. de Raad te helpen bij de verdere ontwikkeling van een alomvattend beleid voor Centraal-Azië;

  4. de politieke ontwikkelingen in Centraal-Azië op de voet te volgen door nauwe contacten met de regeringen, de parlementen, de rechterlijke macht, de civiele samenleving en de massamedia te ontwikkelen en te onderhouden;

  5. Kazachstan, Kirgizië, Tadzjikistan, Turkmenistan en Oezbekistan aan te moedigen om samen te werken bij regionale vraagstukken van gemeenschappelijk belang;

  6. de juiste contacten te leggen en samenwerking tot stand te brengen tussen de voornaamste betrokken partijen in de regio, waaronder alle belangrijke regionale en internationale organisaties;

  7. in samenwerking met de SVEU voor de mensenrechten bij te dragen aan de uitvoering van het mensenrechtenbeleid van de Unie in de regio, met inbegrip van de richtsnoeren van de Unie inzake de mensenrechten, met name de richtsnoeren van de Unie over kinderen en gewapende conflicten, alsmede inzake geweld tegen vrouwen en meisjes en de bestrijding van alle vormen van discriminatie van vrouwen en meisjes, en het beleid van de Unie inzake Resolutie 1325 (2000) van de VN-Veiligheidsraad met betrekking tot vrouwen, vrede en veiligheid, mede door de ontwikkelingen op dat gebied te volgen, erover verslag uit te brengen en aanbevelingen ter zake te formuleren;

  8. in nauwe samenwerking met de VN en de OVSE bij te dragen tot conflictpreventie en conflictoplossing, door contacten te leggen met de autoriteiten en andere lokale actoren zoals niet-gouvernementele organisaties, politieke partijen, minderheden, religieuze groeperingen en hun leiders;

  9. een bijdrage te leveren aan de vorming van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid ten aanzien van Centraal-Azië inzake energiezekerheid, grensbewaking, bestrijding van zware misdaad zoals drugs- en mensenhandel, alsmede beheer van watervoorraden, milieu en klimaatverandering;

  10. bij te dragen aan de regionale veiligheid binnen de grenzen van Centraal-Azië in het kader van de afbouw van de internationale aanwezigheid in Afghanistan.

2.

De SVEU steunt de werkzaamheden van de HV en houdt zicht op alle activiteiten van de Unie in de regio.

Artikel 4 Uitvoering van het mandaat

1.

De SVEU is, onder het gezag van de HV, verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat.

2.

Het PVC onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt van de SVEU met de Raad. Onverminderd de bevoegdheden van de HV zorgt het PVC binnen het kader van het mandaat voor strategische aansturing en politieke leiding ten behoeve van de SVEU.

3.

De SVEU werkt nauw samen met de EDEO en de bevoegde afdelingen ervan.

Artikel 5 Financiering

Artikel 6 Vorming en samenstelling van het team

Artikel 7 Voorrechten en immuniteiten van de SVEU en zijn medewerkers

Artikel 8 Beveiliging van gerubriceerde EU-informatie

Artikel 9 Toegang tot informatie en logistieke steun

Artikel 10 Veiligheid

Artikel 11 Rapportage

Artikel 12 Coördinatie

Artikel 13 Evaluatie

Artikel 14 Inwerkingtreding