Home

Besluit (GBVB) 2015/599 van de Raad van 15 april 2015 houdende benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor het vredesproces in het Midden-Oosten

Besluit (GBVB) 2015/599 van de Raad van 15 april 2015 houdende benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor het vredesproces in het Midden-Oosten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2, en artikel 33,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. De oplossing van het Israëlisch-Palestijnse conflict is een strategische prioriteit voor de Unie, en de Unie moet zich hiervoor actief blijven inzetten tot het conflict is geregeld op basis van de tweestatenoplossing.

  2. Een speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor het vredesproces in het Midden-Oosten moet worden benoemd voor een periode van twaalf maanden.

  3. De SVEU zal het mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de in artikel 21 van het Verdrag uiteengezette doelstellingen van het externe optreden van de Unie kan belemmeren,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1 Speciaal vertegenwoordiger van de Europese Unie

De heer Fernando GENTILINI wordt benoemd tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor het vredesproces in het Midden-Oosten voor de periode tot en met 30 april 2016. De Raad kan, op basis van een beoordeling door het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) en op voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV), besluiten dat het mandaat van de SVEU eerder wordt beëindigd.

Artikel 2 Beleidsdoelstellingen

1.

Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de beleidsdoelstellingen van de Unie ten aanzien van het vredesproces in het Midden-Oosten.

2.

In het algemeen wordt een alomvattende vrede beoogd die moet worden verwezenlijkt op basis van een oplossing met twee staten, dat wil zeggen Israël en een democratische, aaneengesloten, levensvatbare, vreedzame en soevereine Palestijnse staat, die binnen veilige en erkende grenzen naast elkaar leven en met hun buurlanden normale betrekkingen onderhouden overeenkomstig de desbetreffende resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN), de beginselen van Madrid, met inbegrip van „land in ruil voor vrede”, de routekaart, de eerder door de partijen bereikte akkoorden en het Arabisch vredesinitiatief. In het licht van de verschillende aspecten van de Israëlisch-Arabische betrekkingen vormt de regionale dimensie een essentieel onderdeel van een alomvattende vrede.

3.

Ter verwezenlijking van deze doelstelling moet het beleid prioritair gericht zijn op het behoud van de tweestatenoplossing en de hervatting en ondersteuning van het vredesproces. Duidelijke parameters die de basis voor de onderhandelingen bepalen, vormen de sleutel voor een succesvolle afloop en de Unie heeft zijn standpunt ten aanzien van deze parameters geformuleerd in de conclusies van de Raad van december 2009, december 2010 en juli 2014, en zij zal zich hiervoor actief blijven inzetten.

4.

De Unie wil met de partijen en met partners in de internationale gemeenschap blijven samenwerken, onder meer door deel te nemen aan het Midden-Oostenkwartet („het Kwartet”) en actief te blijven ijveren voor passende internationale initiatieven die de onderhandelingen een nieuwe dynamiek moeten geven.

Artikel 3 Mandaat

1.

Met het oog op de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen omvat het mandaat van de SVEU het volgende:

  1. een actieve en efficiënte bijdrage van de Unie leveren tot acties en initiatieven die leiden tot een definitieve regeling van het conflict tussen Israël en Palestina op basis van de tweestatenoplossing en conform de parameters van de Unie;

  2. nauwe contacten vergemakkelijken en onderhouden met alle partijen bij het vredesproces, relevante politieke actoren, andere landen in de regio, de leden van het Kwartet en andere betrokken landen, alsmede met de VN en andere betrokken internationale organisaties zoals de Liga van Arabische Staten, teneinde met hen samen te werken aan de versterking van het vredesproces;

  3. zich op passende wijze inzetten voor en bijdragen tot een mogelijk nieuw onderhandelingskader, in overleg met alle belangrijke stakeholders en de lidstaten van de Unie;

  4. actief steun verlenen aan en bijdragen tot vredesonderhandelingen tussen de partijen, onder meer door namens de Unie voorstellen te doen in het kader van deze onderhandelingen;

  5. zorgen voor de voortdurende aanwezigheid van de Unie in bevoegde internationale fora;

  6. bijdragen tot crisisbeheersing en -preventie, ook wat Gaza betreft;

  7. desgevraagd bijdragen tot de uitvoering van de internationale overeenkomsten die de partijen hebben bereikt, en op het diplomatieke vlak met hen in contact te treden indien de voorwaarden van deze overeenkomsten niet worden nageleefd;

  8. bijdragen tot politieke inspanningen die moeten leiden tot een ommekeer, opdat een duurzame oplossing kan worden uitgewerkt voor de Gazastrook die integraal deel uitmaakt van een toekomstige Palestijnse staat en in de onderhandelingen aan bod moet komen;

  9. bijzondere aandacht schenken aan factoren die gevolgen hebben voor de regionale dimensie van het vredesproces, aan de betrekkingen met de Arabische partners en aan de uitvoering van het Arabische vredesinitiatief;

  10. constructieve gesprekken voeren met de ondertekenaars van overeenkomsten in het kader van het vredesproces, teneinde de inachtneming van de basisnormen van de democratie te bevorderen, waaronder de eerbiediging van het internationaal humanitair recht, de mensenrechten en de rechtsstaat;

  11. voorstellen doen voor interventie van de Unie in het vredesproces, en over de wijze waarop het best uitvoering kan worden gegeven aan de initiatieven van de Unie en de lopende activiteiten van de Unie in verband met het vredesproces, zoals de bijdrage van de Unie aan de Palestijnse hervormingen en met inbegrip van de politieke aspecten van de ontwikkelingsprojecten van de Unie;

  12. de partijen ertoe brengen af te zien van unilaterale acties die de levensvatbaarheid van de tweestatenoplossing bedreigen;

  13. als gezant bij het Kwartet, verslag uitbrengen over de vooruitgang en het verloop van de onderhandelingen en bijdragen aan de voorbereiding van bijeenkomsten van gezanten van het Kwartet op basis van standpunten van de Unie en in coördinatie met andere leden van het Kwartet;

  14. in samenwerking met de SVEU voor de mensenrechten, bijdragen aan de uitvoering van het mensenrechtenbeleid van de Unie, met inbegrip van de richtsnoeren van de Unie inzake de mensenrechten, met name de richtsnoeren van de Unie over kinderen en gewapende conflicten, alsmede inzake geweld tegen vrouwen en meisjes en de bestrijding van alle vormen van discriminatie van vrouwen en meisjes, en het beleid van de Unie inzake Resolutie 1325 (2000) van de VN-Veiligheidsraad met betrekking tot vrouwen, vrede en veiligheid, mede door de ontwikkelingen op dat gebied te volgen, er verslag over uit te brengen en aanbevelingen ter zake te formuleren;

  15. bijdragen tot een beter begrip van de rol van de Unie onder de opiniemakers in de regio.

2.

De SVEU steunt de werkzaamheden van de HV en houdt zicht op alle activiteiten van de Unie in de regio die verband houden met het vredesproces.

Artikel 4 Uitvoering van het mandaat

1.

De SVEU is, onder het gezag van de HV, verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat.

2.

Het PVC onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt van de SVEU met de Raad. Onverminderd de bevoegdheden van de HV zorgt het PVC binnen het kader van het mandaat voor strategische aansturing en politieke leiding ten behoeve van de SVEU.

3.

De SVEU werkt nauw samen met de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de bevoegde afdelingen ervan.

4.

De SVEU werkt nauw samen met het bureau van de vertegenwoordiger van de Unie in Jeruzalem, met de delegatie van de Unie in Tel. Aviv, alsmede met alle andere betrokken Uniedelegaties in de regio.

5.

De SVEU is voornamelijk gestationeerd in de regio, maar is ook regelmatig aanwezig op het hoofdkwartier van de EDEO.

Artikel 5 Financiering

Artikel 6 Vorming en samenstelling van het team

Artikel 7 Voorrechten en immuniteiten van de SVEU en het personeel van de SVEU

Artikel 8 Beveiliging van gerubriceerde EU-informatie

Artikel 9 Toegang tot informatie en logistieke steun

Artikel 10 Veiligheid

Artikel 11 Rapportage

Artikel 12 Coördinatie

Artikel 13 Evaluatie

Artikel 14 Inwerkingtreding