Home

Besluit (GBVB) 2015/1050 van de Raad van 30 juni 2015 houdende wijziging van Besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran

Besluit (GBVB) 2015/1050 van de Raad van 30 juni 2015 houdende wijziging van Besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. Op 26 juli 2010 heeft de Raad Besluit 2010/413/GBVB(1) betreffende beperkende maatregelen tegen Iran aangenomen.

  2. Op 24 november 2013 hebben China, Frankrijk, Duitsland, de Russische Federatie, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, gesteund door de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, met Iran overeenstemming bereikt over een gezamenlijk actieplan waarin wordt geschetst hoe een alomvattende langetermijnoplossing voor de Iraanse nucleaire kwestie zou moeten worden bereikt. Overeengekomen is dat het proces dat tot deze alomvattende oplossing moet leiden, als een eerste stap, initiële, wederzijds overeengekomen maatregelen dient te omvatten die door beide partijen voor een duur van zes maanden worden genomen en met wederzijdse instemming kunnen worden verlengd.

  3. In het kader van deze eerste stap zou Iran een aantal vrijwillige maatregelen treffen die gespecificeerd zijn in het gezamenlijk actieplan. In ruil zouden een aantal vrijwillige maatregelen getroffen worden, die, wat de Unie betreft, de schorsing zouden inhouden van de onderstaande beperkende maatregelen: het verbod op het aanbieden van verzekeringen en herverzekeringen en het vervoeren van Iraanse ruwe olie, het verbod op het invoeren, aanschaffen of vervoeren van Iraanse petrochemische producten en op de verstrekking van daarmee verband houdende diensten, en het verbod op de handel in goud en edele metalen met de regering van Iran, haar overheidsinstanties en de Centrale Bank van Iran, of met namens hen optredende personen en entiteiten. De schorsing van die beperkende maatregelen zou voor een duur van zes maanden moeten gelden, waarin de desbetreffende overeenkomsten zouden moeten worden uitgevoerd.

  4. Bovendien voorziet het gezamenlijk actieplan in een vertienvoudiging van de maxima voor overdrachten van middelen naar en uit Iran waarvoor toestemming moet worden verleend.

  5. Op 20 januari 2014 heeft de Raad Besluit 2014/21/GBVB(2) vastgesteld tot wijziging van Besluit 2010/413/GBVB met het oog op de uitvoering van de bepalingen betreffende de beperkende maatregelen van de Unie uit het gezamenlijk actieplan.

  6. Op 19 juli 2014 hebben China, Frankrijk, Duitsland, de Russische Federatie, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, gesteund door de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, met Iran overeenstemming bereikt om de uitvoering van de maatregelen van het gemeenschappelijke actieplan tot en met 24 november 2014 te verlengen.

  7. Op 21 juli 2014 heeft de Raad Besluit 2014/480/GBVB(3) vastgesteld tot wijziging van Besluit 2010/413/GBVB met het oog op de verlenging van de bepalingen betreffende de beperkende maatregelen van de Unie uit het gezamenlijk actieplan.

  8. Op 24 november 2014 hebben China, Frankrijk, Duitsland, de Russische Federatie, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, gesteund door de coördinator en onderhandelaar van de EU voor de E3/EU3 + 3 in de onderhandelingen met Iran over nucleaire aangelegenheden, met Iran overeenstemming bereikt om de uitvoering van de maatregelen van het gemeenschappelijke actieplan tot en met 30 juni 2015 te verlengen.

  9. Op 25 november 2014 heeft de Raad Besluit 2014/829/GBVB(4) houdende wijziging van Besluit 2010/413/GBVB vastgesteld met het oog op de verlenging van de bepalingen betreffende de beperkende maatregelen van de Unie uit het gezamenlijk actieplan.

  10. Op 2 april 2015 hebben China, Frankrijk, Duitsland, de Russische Federatie, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, gesteund door de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, oplossingen voor de belangrijkste parameters van een gezamenlijk alomvattend actieplan gevonden en aldus het pad geëffend voor de goedkeuring, uiterlijk op 30 juni 2015, van de definitieve tekst, inclusief de technische details.

  11. Op 30 juni 2015 hebben China, Frankrijk, Duitsland, de Russische Federatie, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, gesteund door de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, met Iran overeenstemming bereikt over de verlenging van de in het gezamenlijk actieplan opgenomen maatregelen tot en met 7 juli 2015, zodat er tijd is om de onderhandelingen met het oog op overeenstemming over een gezamenlijk alomvattend actieplan voort te zetten.

  12. De schorsing van de beperkende maatregelen van de Unie, gespecificeerd in het gezamenlijk actieplan, moet derhalve tot en met 7 juli 2015 worden verlengd. De desbetreffende overeenkomsten moeten voor die datum worden uitgevoerd.

  13. Besluit 2010/413/GBVB moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In Besluit 2010/413/GBVB wordt artikel 26 bis vervangen door:

1.

Het verbod in artikel 3 bis, lid 1, wordt geschorst tot en met 7 juli 2015 wat betreft het vervoer van Iraanse ruwe olie.

2.

Het verbod in artikel 3 bis, lid 2, wordt geschorst tot en met 7 juli 2015 wat betreft het verschaffen van verzekeringen en herverzekeringen verwant aan de invoer, de aanschaf of het vervoer van Iraanse ruwe olie.

3.

Het verbod in artikel 3 ter wordt geschorst tot en met 7 juli 2015.

4.

Het verbod in artikel 4 quater wordt geschorst tot en met 7 juli 2015 wat betreft goud en edele metalen.

5.

In artikel 10, lid 3, worden de punten a), b) en c) tot en met 7 juli 2015 vervangen door:

  1. overdrachten van middelen die verschuldigd zijn uit hoofde van transacties met betrekking tot voedsel, gezondheidszorg, medische uitrusting of voor landbouw- of humanitaire doeleinden van minder dan 1 000 000 EUR, alsmede overdrachten van middelen met betrekking tot persoonlijke geldtransacties ten bedrage van minder dan 400 000 EUR worden verricht zonder voorafgaande toestemming. De overdracht wordt aan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat gemeld indien het om meer dan 10 000 EUR gaat;

  2. overdrachten van middelen die verschuldigd zijn uit hoofde van transacties met betrekking tot voedsel, gezondheidszorg, medische uitrusting of voor landbouw- of humanitaire doeleinden van meer dan 1 000 000 EUR, alsmede overdrachten van middelen met betrekking tot persoonlijke geldtransacties ten bedrage van meer dan 400 000 EUR worden verricht met voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat. De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten in kennis van elke toestemming die hij verleent;

  3. voor alle overige overdrachten ten bedrage van meer dan 100 000 EUR is de voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat vereist. De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten in kennis van elke toestemming die hij verleent.”.

6.

In artikel 10, lid 4, worden de punten b) en c) tot en met 7 juli 2015 vervangen door:

  1. alle overige overdrachten ten bedrage van minder dan 400 000 EUR worden zonder voorafgaande toestemming verricht. De overdracht wordt aan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat gemeld indien het om meer dan 10 000 EUR gaat;

  2. voor alle overige overdrachten ten bedrage van meer dan 400 000 EUR is de voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat vereist. Indien de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat binnen een termijn van vier weken geen bezwaar heeft gemaakt, wordt de toestemming geacht te zijn verleend. De betrokken lidstaat stelt de overige lidstaten in kennis van iedere geweigerde toestemming.”.

7.

De verboden in artikel 18 ter worden geschorst tot en met 7 juli 2015.

8.

De in artikel 20, lid 1, onder b) en c), en in artikel 20, lid 2, genoemde maatregelen tegen het ministerie van Olie, dat vermeld staat in bijlage II, worden tot en met 7 juli 2015 geschorst, voor zover dat nodig is voor de uitvoering, tot en met 7 juli 2015, van de overeenkomsten betreffende de invoer of aankoop van Iraanse petrochemische producten.”.

„Artikel 26 bis

1.

Het verbod in artikel 3 bis, lid 1, wordt geschorst tot en met 7 juli 2015 wat betreft het vervoer van Iraanse ruwe olie.

2.

Het verbod in artikel 3 bis, lid 2, wordt geschorst tot en met 7 juli 2015 wat betreft het verschaffen van verzekeringen en herverzekeringen verwant aan de invoer, de aanschaf of het vervoer van Iraanse ruwe olie.

3.

Het verbod in artikel 3 ter wordt geschorst tot en met 7 juli 2015.

4.

Het verbod in artikel 4 quater wordt geschorst tot en met 7 juli 2015 wat betreft goud en edele metalen.

5.

In artikel 10, lid 3, worden de punten a), b) en c) tot en met 7 juli 2015 vervangen door:

  1. overdrachten van middelen die verschuldigd zijn uit hoofde van transacties met betrekking tot voedsel, gezondheidszorg, medische uitrusting of voor landbouw- of humanitaire doeleinden van minder dan 1 000 000 EUR, alsmede overdrachten van middelen met betrekking tot persoonlijke geldtransacties ten bedrage van minder dan 400 000 EUR worden verricht zonder voorafgaande toestemming. De overdracht wordt aan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat gemeld indien het om meer dan 10 000 EUR gaat;

  2. overdrachten van middelen die verschuldigd zijn uit hoofde van transacties met betrekking tot voedsel, gezondheidszorg, medische uitrusting of voor landbouw- of humanitaire doeleinden van meer dan 1 000 000 EUR, alsmede overdrachten van middelen met betrekking tot persoonlijke geldtransacties ten bedrage van meer dan 400 000 EUR worden verricht met voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat. De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten in kennis van elke toestemming die hij verleent;

  3. voor alle overige overdrachten ten bedrage van meer dan 100 000 EUR is de voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat vereist. De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten in kennis van elke toestemming die hij verleent.”.

6.

In artikel 10, lid 4, worden de punten b) en c) tot en met 7 juli 2015 vervangen door:

  1. alle overige overdrachten ten bedrage van minder dan 400 000 EUR worden zonder voorafgaande toestemming verricht. De overdracht wordt aan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat gemeld indien het om meer dan 10 000 EUR gaat;

  2. voor alle overige overdrachten ten bedrage van meer dan 400 000 EUR is de voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat vereist. Indien de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat binnen een termijn van vier weken geen bezwaar heeft gemaakt, wordt de toestemming geacht te zijn verleend. De betrokken lidstaat stelt de overige lidstaten in kennis van iedere geweigerde toestemming.”.

7.

De verboden in artikel 18 ter worden geschorst tot en met 7 juli 2015.

8.

De in artikel 20, lid 1, onder b) en c), en in artikel 20, lid 2, genoemde maatregelen tegen het ministerie van Olie, dat vermeld staat in bijlage II, worden tot en met 7 juli 2015 geschorst, voor zover dat nodig is voor de uitvoering, tot en met 7 juli 2015, van de overeenkomsten betreffende de invoer of aankoop van Iraanse petrochemische producten.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 30 juni 2015.

Voor de Raad

De voorzitter

E. Rinkēvičs