Home

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 van de Commissie van 8 december 2014 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft functionele veiligheidsvoorschriften voor de goedkeuring van landbouw- en bosbouwvoertuigen Voor de EER relevante tekst

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/208 van de Commissie van 8 december 2014 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft functionele veiligheidsvoorschriften voor de goedkeuring van landbouw- en bosbouwvoertuigen Voor de EER relevante tekst

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 5 februari 2013 inzake de goedkeuring van en het markttoezicht op landbouw- en bosbouwvoertuigen(1), en met name artikel 17, lid 5, en artikel 49, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. De interne markt omvat een ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd. Daartoe worden een allesomvattend EU-typegoedkeuringsysteem en een versterkt stelsel voor markttoezicht voor landbouw- en bosbouwvoertuigen en de bijbehorende systemen, onderdelen en technische eenheden, zoals omschreven in Verordening (EU) nr. 167/2013, toegepast.

  2. Aan landbouw- en bosbouwvoertuigen die onder de definitie van „trekker” in artikel 3, lid 8, van Verordening (EU) nr. 167/2013 vallen, en waarop uitrustingsstukken zijn aangebracht, moet typegoedkeuring worden verleend overeenkomstig artikel 77 van die verordening.

  3. Dergelijke uitrustingsstukken zorgen ervoor dat trekkers voor veel verschillende landbouw- en bosbouwdoeleinden, waaronder speciale doeleinden, kunnen worden gebruikt. Overeenkomstig artikel 77 van Verordening (EU) nr. 167/2013 moet Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad(2) dan ook op die uitrustingsstukken van toepassing zijn.

  4. De Unie is bij Besluit 97/836/EG van de Raad(3) toegetreden tot de Overeenkomst van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) betreffende het aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen verleend op basis van deze eisen („Herziene Overeenkomst van 1958”). In haar mededeling „CARS 2020: Actieplan voor een concurrerende en duurzame Europese automobielindustrie” heeft de Commissie benadrukt dat de aanvaarding van de internationale regelgeving in het kader van de VN/ECE-Overeenkomst van 1958 de beste manier is om non-tarifaire handelsbelemmeringen op te heffen.

  5. De Unie is bij Besluit 97/836/EG bovendien toegetreden tot de VN/ECE-reglementen nrs. 3, 4, 5, 6, 7, 19, 23, 31, 37, 38, 43, 71, 79, 98 en 99.

  6. In verordeningen met betrekking tot voertuigdelen zijn een aantal voorschriften overgenomen uit de desbetreffende VN/ECE-reglementen. De VN/ECE-reglementen worden voortdurend aan de voortschrijdende technologie aangepast, en de desbetreffende verordeningen van de Unie moeten dus ook regelmatig worden bijgewerkt om de inhoud te laten overeenkomen met die van de VN/ECE-reglementen.

  7. Verordening (EU) nr. 167/2013 voorziet in de mogelijkheid om VN/ECE-reglementen voor de EU-typegoedkeuring van voertuigen toe te passen als basis voor wetgeving van de Unie. Overeenkomstig die verordening moet typegoedkeuring krachtens VN/ECE-reglementen die op gelijke voet met wetgeving van de Unie worden toegepast, worden beschouwd als EU-typegoedkeuring krachtens die verordening en de bijbehorende gedelegeerde en uitvoeringshandelingen.

  8. Door VN/ECE-reglementen op gelijke voet met wetgeving van de Unie toe te passen, wordt niet alleen een einde gemaakt aan dubbele technische voorschriften, maar ook aan dubbele administratieve en certificeringsprocedures. Bovendien zou typegoedkeuring die rechtstreeks op internationale normen is gebaseerd, de markttoegang in derde landen moeten verbeteren, met name in de landen die partij zijn bij de Herziene Overeenkomst van 1958, en daardoor het concurrentievermogen van de industrie van de Unie moeten vergroten.

  9. Het is gepast om VN/ECE-Reglementen nrs. 3, 4, 5, 6, 7, 19, 23, 31, 37, 38, 43, 71, 79, 98, 99, 106, 112 en 113 op te nemen in bijlage I bij deze verordening, waarin VN/ECE-reglementen worden opgesomd die op gelijke voet met wetgeving van de Unie worden toegepast.

  10. In artikel 17 van Verordening (EU) nr. 167/2013 en bijlage I bij die verordening worden functionele veiligheidsvoorschriften vastgesteld die voordien onder bij die verordening ingetrokken richtlijnen vielen. Hoewel de voorschriften in deze verordening grotendeels zijn overgenomen uit die ingetrokken richtlijnen, moeten waar nodig belangrijke wijzigingen worden ingevoerd met het oog op de aanpassing aan de technische vooruitgang, de uitbreiding van het toepassingsgebied tot nieuwe categorieën voertuigen en een verhoogd veiligheidsniveau, bijvoorbeeld met betrekking tot bestuurbaarheid, ruiten, afmetingen en massa's, banden en mechanische koppelingen, die van het grootste belang worden geacht voor de functionele veiligheid van landbouw- en bosbouwvoertuigen. Gelet op de specifieke kenmerken van landbouw- en bosbouwvoertuigen die ontworpen zijn voor gebruik in het terrein, maar die ook gebruikt worden op verharde openbare wegen, moeten voorschriften inzake de door de constructie bepaalde maximumsnelheid, regulateurs en snelheidsbegrenzers worden vastgesteld.

  11. Waar fabrikanten krachtens artikel 2 van Verordening (EU) nr. 167/2013 ervoor kunnen kiezen een nationale typegoedkeuring aan te vragen, moeten de lidstaten voor alle in deze verordening geregelde onderwerpen de vrijheid hebben om voorschriften voor nationale typegoedkeuring vast te stellen die afwijken van de voorschriften van deze verordening.

    De lidstaten mogen in het kader van een nationale typegoedkeuring niet omwille van functionele veiligheidsaspecten de goedkeuring weigeren van typen voertuigen, systemen, onderdelen en technische eenheden die voldoen aan de in deze verordening vastgestelde voorschriften, met uitzondering van de voorschriften inzake bepaalde onderwerpen die in sommige lidstaten op nationaal niveau strenger gereguleerd zijn.

  12. De lidstaten moeten, met ingang van dezelfde datum als bepaald in Verordening (EU) nr. 167/2013 en de krachtens die verordening aangenomen gedelegeerde handelingen, verbieden dat nieuwe voertuigen die niet voldoen aan de voorschriften van deze verordening op de markt worden aangeboden, worden geregistreerd of in het verkeer worden gebracht.

  13. Met het oog op een uniforme toepassingsdatum voor alle nieuwe typegoedkeuringsregels moet deze verordening van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2016, d.i. de toepassingsdatum van Verordening (EU) nr. 167/2013,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I ONDERWERP EN DEFINITIES

Artikel 1 Onderwerp

Deze verordening bevat de gedetailleerde technische voorschriften en testprocedures inzake functionele veiligheid, behalve die welke betrekking hebben op de remwerking, voor de goedkeuring van en het markttoezicht op landbouw- en bosbouwvoertuigen en de systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 167/2013.

Artikel 2 Definities

De definities van Verordening (EU) nr. 167/2013 zijn van toepassing. Bovendien wordt verstaan onder:

(1) „sleepinrichting” :
op de trekker aangebracht onderdeel voor de mechanische koppeling tussen de trekker en een trekkend voertuig om de trekker weg te slepen wanneer die niet zelf kan worden aangedreven;
(2) „onbeladen massa in rijklare toestand” van een voertuig:
de massa van het onbeladen voertuig, klaar voor normaal gebruik, met inbegrip van de standaarduitrusting volgens de specificaties van de fabrikant, koelvloeistof, smeermiddelen, brandstof, gereedschap en bestuurder (waarbij wordt uitgegaan van een gewicht van 75 kg), optionele accessoires niet inbegrepen;
(3) „bedieningsinrichting” :
dat deel van de stuurinrichting dat rechtstreeks door de bestuurder wordt gehanteerd om de trekker te sturen;
(4) „bedieningskracht” :
de kracht, welke de bestuurder op de bedieningsinrichting uitoefent om de trekker te sturen;
(5) „gewoonlijk gemonteerde banden” :
het (de) type(n) banden dat (die) door de fabrikant voor het desbetreffende voertuigtype is bestemd, als vermeld in het inlichtingenformulier volgens het in artikel 68, onder a), van Verordening (EU) nr. 167/2013 bedoelde model;
(6) „gewoonlijk gemonteerde rupsbanden” :
het (de) type(n) rupsbanden dat (die) door de fabrikant voor het desbetreffende voertuigtype is bestemd, als vermeld in het inlichtingenformulier volgens het in artikel 68, onder a), van Verordening (EU) nr. 167/2013 bedoelde model;
(7) „achteruitkijkspiegel” :
een inrichting welke ten doel heeft, binnen een in punt 5 van bijlage IX geometrisch omschreven zichtveld een duidelijk zicht naar achteren te verschaffen, dat binnen redelijke grenzen niet wordt belemmerd door delen van de trekker of door de inzittenden van de trekker;
(8) „binnenachteruitkijkspiegel” :
een achteruitkijkspiegel die is aangebracht aan de binnenzijde van de cabine of het frame van een trekker;
(9) „klasse van achteruitkijkspiegels” :
alle achteruitkijkspiegels met één of meer gemeenschappelijke kenmerken of functies;
(10) „licht” :
een inrichting voor het verlichten van de weg (koplamp) of het geven van een lichtsignaal;
(11) „wielbasis van de trekker” of „wielbasis van het voertuig” :
de afstand tussen de verticale vlakken die loodrecht op het middenlangsvlak van de trekker of het voertuig door de assen van de trekker of het voertuig gaan;
(12) „beladen voertuig” :
het tot zijn technisch toelaatbare maximummassa beladen voertuig.

HOOFDSTUK II VOORSCHRIFTEN INZAKE FUNCTIONELE VOERTUIGVEILIGHEID

Artikel 3 Montage- en demonstratievoorschriften betreffende functionele veiligheid

Artikel 4 Toepassing van VN/ECE-reglementen

Artikel 5 Technische specificaties betreffende functionele veiligheidsvoorschriften en testprocedures

Artikel 6 Voorschriften inzake de integriteit van de voertuigstructuur

Artikel 7 Voorschriften inzake de door de constructie bepaalde maximumsnelheid, regulateurs en snelheidsbegrenzers

Artikel 8 Voorschriften inzake stuursystemen voor snelle trekkers

Artikel 9 Voorschriften inzake stuursystemen

Artikel 10 Voorschriften inzake snelheidsmeters

Artikel 11 Voorschriften inzake het gezichtsveld en ruitenwissers

Artikel 12 Voorschriften inzake ruiten

Artikel 13 Voorschriften inzake achteruitkijkspiegels

Artikel 14 Voorschriften inzake informatiesystemen voor de bestuurder

Artikel 15 Voorschriften inzake verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen en hun lichtbronnen

Artikel 16 Voorschriften inzake de installatie van verlichting

Artikel 17 Voorschriften inzake bescherming van de inzittenden van het voertuig, met inbegrip van binnenuitrusting, hoofdsteunen, veiligheidsgordels en deuren van het voertuig

Artikel 18 Voorschriften inzake de buitenkant en accessoires van het voertuig

Artikel 19 Voorschriften inzake de elektromagnetische compatibiliteit

Artikel 20 Voorschriften inzake geluidssignaalinrichtingen

Artikel 21 Voorschriften inzake verwarmingssystemen

Artikel 22 Voorschriften inzake voorzieningen ter beveiliging tegen onrechtmatig gebruik

Artikel 23 Voorschriften inzake kentekenplaten

Artikel 24 Voorschriften inzake voorgeschreven platen en opschriften

Artikel 25 Voorschriften inzake afmetingen en massa's van aanhangwagens

Artikel 26 Voorschriften inzake de maximummassa in beladen toestand

Artikel 27 Voorschriften inzake extra gewichten

Artikel 28 Voorschriften inzake de veiligheid van elektrische systemen

Artikel 29 Voorschriften inzake brandstoftanks

Artikel 30 Voorschriften inzake beschermingsinrichtingen aan de achterzijde

Artikel 31 Voorschriften inzake zijdelingse bescherming

Artikel 32 Voorschriften inzake laadplatforms

Artikel 33 Voorschriften inzake sleepinrichtingen

Artikel 34 Voorschriften inzake banden

Artikel 35 Voorschriften inzake opspatafschermingssystemen

Artikel 36 Voorschriften inzake de achteruitrijinrichting

Artikel 37 Voorschriften inzake rupsbanden

Artikel 38 Voorschriften inzake mechanische koppelingen

HOOFDSTUK III VERPLICHTINGEN VAN DE LIDSTATEN

Artikel 39 Typegoedkeuring van voertuigen, systemen, onderdelen en technische eenheden

Artikel 40 Nationale typegoedkeuring van voertuigen, systemen, onderdelen en technische eenheden

HOOFDSTUK IV SLOTBEPALINGEN

Artikel 41 Inwerkingtreding en toepassing

LIJST VAN BIJLAGEN

BIJLAGE I

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV

BIJLAGE V

BIJLAGE VI

BIJLAGE VII

BIJLAGE VIII

BIJLAGE IX

BIJLAGE X

BIJLAGE XI

BIJLAGE XII

Aanhangsel 1

Aanhangsel 2

Aanhangsel 3

BIJLAGE XIII

BIJLAGE XIV

BIJLAGE XV

BIJLAGE XVI

BIJLAGE XVII

BIJLAGE XVIII

BIJLAGE XIX

BIJLAGE XX

BIJLAGE XXI

BIJLAGE XXII

BIJLAGE XXIII

BIJLAGE XXIV

BIJLAGE XXV

BIJLAGE XXVI

BIJLAGE XXVII

Aanhangsel 1

BIJLAGE XXVIII

BIJLAGE XXIX

BIJLAGE XXX

BIJLAGE XXXI

BIJLAGE XXXII

BIJLAGE XXXIII

BIJLAGE XXXIV

Aanhangsel 1

Aanhangsel 2

Aanhangsel 3