Home

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1604 van de Commissie van 12 juni 2015 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 809/2004 tot uitvoering van Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad wat met prospectussen en reclame verband houdende elementen betreft (Voor de EER relevante tekst)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1604 van de Commissie van 12 juni 2015 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 809/2004 tot uitvoering van Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad wat met prospectussen en reclame verband houdende elementen betreft (Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG(1), en met name artikel 7, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

  1. In Verordening (EG) nr. 809/2004 van de Commissie(2) is bepaald dat uitgevende instellingen van derde landen de historische financiële informatie in prospectussen voor de aanbieding van effecten aan het publiek of de toelating van effecten tot de handel op een gereglementeerde markt moeten opstellen ofwel overeenkomstig International Financial Reporting Standards (IFRS), ofwel overeenkomstig de nationale standaarden voor jaarrekeningen van een derde land die gelijkwaardig zijn aan de IFRS.

  2. Met het oog op de toetsing van de gelijkwaardigheid van de algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving (Generally Accepted Accounting Principles — GAAP) van een derde land met goedgekeurde IFRS voorziet Verordening (EG) nr. 1569/2007 van de Commissie(3) in een definitie van gelijkwaardigheid en in een mechanisme voor het nemen van een besluit over de gelijkwaardigheid van de GAAP van een derde land. Volgens de voorwaarden van het gelijkwaardigheidsmechanisme kan het uitgevende instellingen van derde landen worden toegestaan gebruik te maken van de GAAP van derde landen die hun GAAP op de IFRS afstemmen, dan wel zich ertoe verbonden hebben op de IFRS over te gaan tijdens een overgangsperiode die op 31 december 2014 afloopt. Het is van belang de inspanningen te beoordelen van de landen die stappen hebben ondernomen om hun standaarden voor jaarrekeningen op de IFRS af te stemmen of om op de IFRS over te gaan. Daarom moet Verordening (EG) nr. 1569/2007 worden gewijzigd om die overgangsperiode te verlengen tot 31 maart 2016. De Commissie heeft rekening gehouden met het verslag dat de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) in oktober 2014 heeft uitgebracht over India, waarvoor krachtens de uit hoofde van het gelijkwaardigheidsmechanisme aangenomen Beschikking 2008/961/EG van de Commissie(4) en Verordening (EG) nr. 809/2004 een overgangsperiode geldt.

  3. De regering van India en het Indian Institute of Chartered Accountants hebben er zich publiekelijk toe verbonden om vóór 31 december 2011 op de IFRS over te gaan, waarbij het de bedoeling was dat de Indiase GAAP aan het einde van het programma volledig met de IFRS in overeenstemming waren. Dit proces heeft vertraging opgelopen. In oktober 2014 heeft de ESMA bij de Commissie een verslag ingediend over de gelijkwaardigheid van de Indiase GAAP. In dat verslag constateerde de ESMA dat de Indiase GAAP ten opzichte van de IFRS een aantal verschillen lijken te vertonen die significant kunnen zijn in de praktijk.

  4. In maart 2014 heeft het Indiase Institute of Chartered Accountants van India een nieuw stappenplan gepubliceerd om de Indiase GAAP op de IFRS af te stemmen. In januari 2015 heeft het Ministry of Corporate Affairs van India een herzien stappenplan aangekondigd voor de toepassing van de op de IFRS afgestemde Indiase GAAP. Volgens dat stappenplan zullen alle beursgenoteerde ondernemingen verplicht zijn voor boekjaren die op of na 1 april 2016 aanvangen, van de op de IFRS afgestemde Indiase GAAP gebruik te maken. Het tijdschema voor de implementatie van een met de IFRS strokend verslaggevingssysteem en de handhaving van de IFRS blijft echter met onzekerheden omgeven.

  5. Het verdient derhalve aanbeveling de overgangsperiode uiterlijk tot 1 april 2016 te verlengen, teneinde uitgevende instellingen van derde landen toe te staan in de Unie hun jaarlijkse en halfjaarlijkse financiële overzichten conform de Indiase GAAP op te stellen. Deze extra periode zou moeten volstaan om de Indiase autoriteiten de gelegenheid te bieden de afstemming van de Indiase GAAP op de IFRS te voltooien.

  6. Daar de overgangsperiode waarvoor de Commissie voorwaarden voor het gelijkwaardig verklaren van de algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving (GAAP) van derde landen had vastgesteld, op 31 december 2014 afliep, moet deze verordening met ingang van 1 januari 2015 van toepassing zijn en onverwijld in werking treden. Dit is noodzakelijk om uitgevende instellingen van de desbetreffende derde landen met een beursnotering in de Unie rechtszekerheid te bieden en het risico te vermijden dat zij zich verplicht zouden kunnen zien hun financiële overzichten aan de IFRS aan te passen. De bepaling betreffende de toepassing met terugwerkende kracht zorgt derhalve voor een verlichting van alle potentiële additionele lasten voor de betrokken uitgevende instellingen.

  7. Verordening (EG) nr. 809/2004 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 35, lid 5 bis, van Verordening (EG) nr. 809/2004 worden alle verwijzingen naar de datum 1 januari 2015 vervangen door de datum 1 april 2016.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2015.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 juni 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude Juncker